N°. 141.
122® JaargangJ
1879.
Woensdag
18 Juni.
Voetstappen in de sneeuw.
Nationale Militie.
Dit blad verschijnt dagelijks,'
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.'
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiens 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,5c
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Oproeping van Verlofgangers der lich-
tingen 1876 en 1877.
SCHUTTERIJ.
Loting voor het jaar 1879.
FETJILLET03ST.
Middelburg 17 Juni
Gaat gij wei naar de kerk?
mr. G- N- de Stoppelaar.
De burgemeester van Middelburg,
gezien de circulaire vau den commissaris des
konings in deze provincie van den 20 Mei 1879
A no. 1928, 3e afdeeling (provinciaal blad no. 48)
roept bij deze op de in deze gemeente wonende
milicien-verlofgangers der lichting 1876 en 1877
behoorende tot de 27e compagnie van het regi
ment vesting-artillerie.
om op den tijd en plaats als in de aan hen
uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te
zijn, voorzien van al de voorwerpen van kleediug
en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot
verlof medegenomen, benevens van hun verlofpas,
teneinde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken.
Zij moeten zich vooraf en wel op Dinsdag den
24 Juni a. des voormiddags tusschen 10 en 11
uren bij den burgemeester hunner woonplaats
aanmelden, voorzien van hun verlofpas, teneinde
de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij
dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen.
De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet
ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps
gestraft.
Zij die niet aan de oproeping voldoen, worden
als deserteurs behandeldterwijl degenen, die
door ziekte verhinderd worden op den bepaalden
dag onder de wapenen te komen, van die omstan
digheid onder overlegging van eene verklaring
van den geneesheer, tijdig kennis bekooren te
geven aan den burgemeester. Na hun herstel
vervoegen zij zich hij hun korps.
Middelburg, den 16en Juni 1879.
De burgemeester voornoemd,
N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM, L. B.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg,
gelet op art. 11 van zijner majesteits besluit
van den 21 Maart 1828;
maken bekend
1° dat de alphabetische naamlijst van al de
personen, die aan de loting van dit jaar moeten
deelnemen, ter inzage van een ieder zal liggen op
het raadhuis dezer, gemeente van heden tot en
met den 23 dezer, des Zondags uitgezonderd, des
voormiddags van tien tot 12 uren.
2° dat de voorschreven loting zal plaats heb
ben op Dinsdag den 24 Juni a. des voormiddags
te 10 uren op het raadhuis dezer gemeente;
3° dat alsmede bij de loting zuilen moeten te
genwoordig zijn, teneinde tot eene naloting te worden
toegelaten, alle personen vallende in de termen
van schutterplichtigheid, welke uit andere ge
meenten sedert de laatste inschrijving in deze
gemeente zijn komen inwonen en tot dusver
buiten oproeping zijn gebleven;
4° dat niemand tot de loting zal worden toe
gelaten dan de ingeschrevenen zelve of hunne
gevolmachtigden en dat ten blijke daarvan zal
HO
DOOK
DOHA BUSSEL.
TWEEBE DEEL.
HOOFDSTUK IX.
VEE AN DE RING.
„Gij verlangt dus dat ik weg ga vroeg zij
met haperende stem.
„Ik geloof dat het beter voor u zou zijn," zei
hij, terwijl hij een hevigen strijd voerde met het
onstuimig verlangen om haar in zijne armen te
Bluiten. „Ik heb nu alleen uw welzijn op het oog
en gij kunt bier nooit gelukkig zijn."
„Ik kan nergens gelukkig zijn, Jasper."
„Ozeg dat nietriep bij uit en sprong over
eind. Hij had dit onderhoud gezocht, maar hij
voelde dat hij er de kracht niet toe hadna
een poos met haastige schreden op en neder ge-
loopen te hebben, knielde hij op het gras naast
haar neder.
„Wat zal ik zeggeD, Lissa?" sprak hij aange
daan. „Gij weet boe de zaken staan, gij weet
moeten worden vertoond een oproepingsbiljet,
dat aan ieder ingeschrevene vanwege het ge
meentebestuur zal worden te buis bezorgd.
Middelburg, den l6ei1 Juni 1879.
De burgemeester voornoemd,
N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM, L B.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Eerst nu verklaart het Zuidendat het voor
't lidmaatschap der provinciale staten de voor
keur geeft aan den heer Van Teijlingen boven
den heer De Stoppelaar. Het deed dat niet
eerder bij deze verkiezing, misschien wel
omdat het blad het wat druk had met de
kamer-verkiezingen. Zijne voorliefde voor den
mededinger van den heer De Stoppelaar was
echter van eene vroegere gelegenheid bekend,
toen in het Zuiden verklaard was dat de heer
Van Teijlingen een man was „van Christelijke
sympathieën" en daarom verkieslijk boven
alle mogelijke candidaten van de Grondwet,
die, zooals men weet, voor geen getuigschrift
van „Christelijkheid," voor zoover dit door het
Zuiden valt uit te reiken, in aanmerking komen.
Daarentegen wordt den heer De Stoppelaar
ten laste gelegd dat hijeen
voorbereider van het socialisme is! Verba
zender mededeeling, durven wij veronderstellen,
heeft de geachte secretaris onzer gemeente nog
nooit ontvangen. Toch is het zoo. Dewijl hij,
onder zijne vele bemoeiingen voor 't algemeen
belang, ook aan de nuttige vereeniging Uit
het volkvoor het volk zijne krachten gewijd,
en medegewerkt heeft om aan de mannen en
vrouwen uit den handwerksstand op hun eenigen
vrijen dag, den Zondag, door concerten, voor
drachten, optochten, tooneel-voorstellingen enz.
eenig schuldeloos en veredelend genot te be
zorgen, daarom is hij de wegbereider van
het socialisme, met wat daar verder van ake
lige „ismen" mede samenhangt
De bekwaamheden van den heer De Stop
pelaar worden door het Zuiden niet weerspro
ken, evenmin als er een woord wordt aange
voerd ten betooge dat op dit oogenblik, bij de
bestaande vacature ook in 't college van ge
deputeerde staten, de heer Van Teijlingen de
dat ik u lief heb en toch bindt de eer mij aan
Eva
„Ja, dat weet ik," sprak zij en er viel een traan
op zijn hand, die hij op de hare gelegd had.
„Ik zou mijn leven willen geven om u leed
te besparen. Zeg mij nu Elisabeth, in dit ramp
zalige uur, wat het geheim was dat ons geschei
den heeft? Welke laagheid is er tusscbenbeiden
gekomen om onze harten te breken?"
„Ja, het was een laagheid, een wreedaardige
laagheid, Jasper, maar ik kan het u nu nog niet
zeggen, niet zoolang Richard Horton leeft!"
„Heeft die schurk dan den een of anderen lengen
aangaande mij verzonnen, Lissa, of wat was het?"
vroeg hij met vlammenden blik. Hij voelde dat hij
op dat oogenblik Richard zou kunnen vermoorden.
„Zijn misdrijf was zeer groot," zei Elisabeth
opstaande, „maar laten wij aan God overlaten om
met hem in 't gericht te treden. Hij is de zoon
van iemand die altijd als een vader voor mij ge
weest is en ik kan en wil mijn hand niet tegen
hem opheffen."
„Maar moet ilc dan maar zoo gelaten in dit
onrecht berusten?" vroeg Jasper insgelijks op
staande, met saamgetrokken wenkbrauwen en
gebalde vuisten. „Er hebben zich twee mannen
tusschen ons geplaatst die verwcnschte Edgar
Wilmot en die dubbel verwenschte Richard Hor
ton en ik zweer dat zij mij beiden rekenschap
zullen geven van hetgeen zij gedaan hebben
„Men heeft slecht met ons gehandeld", zei Elisa-
rechte man op de rechte plaats zal wezen.
Zelfs wordt erkend dat noch de een, noch de
ander der canüidiüen de „Christelijk-histori
sche" beginselen belijdt. Wat is er dan dat
een hunner meer aanbevelenswaardig maakt
dan den Grow^wrf-candidaat Eenvoudig dit
„dat de heer V, T. zich niet onttrekt aan den
invloed des Evangelies," en „nu hij opnieuw
ervaart dat er tusschen hem en zijne liberale
vrienden eene breuk bestaat," hoopt het Zui
den „dat de eerstvolgende dagen voor hem
dagen eener besliste keuze mogen zijn en hij,
door de nawerking eener trouwe prediking,
worde bewogen een Christen te worden, die
den smaad des Christendoms mede aanvaardt."
Met andere woordende heer V. T. is een
trouw kerkgangerdaarom is hij geschikt voor
het lidmaatschap der staten en als hij in dat
trouwe kerk-bezoek volhardt, kan hij 't bij de
Christelijk-historische partij nog ver brengen.
Men zou zich ten eenemale in onze bedoe
ling vergissen, indien men meende dat wij
datgene, wat hier tot aanprijzing van den heer
V. T. wordt aangevoerd, tot zijne bestrijding
wenschten aan te wenden. Wie met een op
recht en geloovig gemoed ter kerk gaat en
daar vindt wat hij er zoekt, hem prijzen
wij gelukkig. Zoo gemakkelijk en aangenaam is
niet de gang van hen, die op den weg des
levens den staf van het geloof van zich
wierpen, dat wij hen, die op dezen staf nog
leunen, kreupelen of tragen zouden achten
Ook stuit het ons tegen de borst dat wij hier
deze onderwerpen, van geheel persoonlijken
en intiemen aard, ter sprake moeten brengen.
Wij stappen er dan ook zoodra mogelijk
van af om, zonder nu verder aan de her
stemming voor de Staten te denkenaan
ieder, van welke partij ook, wien het wel of
wee des lands ter harte gaat, de vraag ter
overweging voor te leggenwat er van de be
hartiging der openbare belangen, van de eer
lijkheid en de waarachtigheid der overtuigingen
worden zal, wanneer de eenige maatstaf van
beoordeeling wordt de vraag of iemand al dan
niet trouw ter kerk, wél te verstaan in de
eenige goed geachte kerk, - gaat?
De vraag beantwoordt zich zelve. Dat er
reden bestaat om haar te doen, is ons aan den
eenen kant eene reden tot treurigheid, dewijl bij
iedere verkiezing duidelijker blijkt hoevelen
er in Nederland zijn, die zich bij de vervul
ling van hun kiezersplicht uitsluitend laten
beth zacht en vervolgde, denkende aan de goed
heid en lieftalligheid van Eva, „maar Jasper ik
ik dank God ik doe althans mijn best om hem
te danken, dat het ongeluk niet over u gekomen
is. Eva zal u zeer gelukkig maken en na een
poos zult gij leeren vergeten hier begaf hare
stem haar.
„Neen, Lissa," zei hij somher, „ik zal u nooit
vergeten. Eva is, zooals gij zegt, een lief meisje
en zij verdient een beter lot dan ik baar bezorgen kan-"
„Maar zij heeft u lief, Jasper."
„Tot mijn wanhoop geloof ik dat ook. Ware
dat niet het geval dan zou niets, geen
enkele overweging van eergevoel of iets anders,
in staat zijn opnieuw een scheidsmuur tusschen
ons te doen verrijzen."
„Ik heb veel geleden en nu weet ik ook dat ik
gezondigd heb, Jasper; ja ik wist dat ik zondigde
toen ik voor het altaar een valsche gelofte af
legde; maar dit jonge meisje met haar rein
onschuldig hart - moet gij huwen, Jasper, gij
moogt haar nooit het vreeselijk verdriet aan doen
van den man dien zij liefheeft te verliezen."
„Gij maakt het mij niet gemakkelijker, Elisa
beth, door dit te zeggen," zei Jassper half bitter.
„En," vervolgde zij zonder op hem te letten, „ik
zal hier van daan gaan. Gaat gij nu weldra heen
Zoodra gij weg zijt als ik iets sterker ben
zal ik een andere betrekking zoeken."
„O, Lissa, Lissa," riep hij in hevige ontroering
uit. „Mag ik u een kus geven?"
leiden door de mannen, die de uitreiking der
brevetten van „goed-kerkschheid" in hunne
hand hebben. Tot gerustheid echter, dewijl
eene partij, die de springveeren der publieke
opinie, reeds bij het eerste voordeel dat zij
behaalt, zoo tot brekens toe overspant, onmo
gelijk eene toekomst hebben kan. De kortste
weg om van het clericalisme ontslagen te
worden, zou naar onze overtuiging deze zijn,
dat het een tijd lang beslist de overhand
verkreeg. Dan zon de geest van tirannie, van
onverdraagzaamheid en van uitsluiting, waar
door het bezield wordt, spoedig eene reactie
doen ontstaan, zoo geweldig, dat de tegen
partij nauwelijks een vinger zon behoeven uit
te steken om het geheele kaartenhuis, en
dan waarschijnlijk voor langen tijd, ter
aarde te doen storten.
Het zou een onaangenaam „tijdperk van over
gang" wezen, dat wij zouden moeten door
leven om deze dingen te zien gebeuren. Toch
is het de vraag of zulk een tijd, een tijd van
scherpe worsteling, met de vaste overtuiging
der eindelijke zegepraal op den achtergrond,
in vele opzichten niet te verkiezen zon zijn
boven den toestand, waarin wij thans ver-
keeren.
Den kiezers in bet hoofdkiesdistrict Middelburg
wordt herinnerd dat morgen (Woensdag) den 18eB
dezer, van des morgens 9 tot des namiddags 5
uren, de inlevering der stembriefjes plaats moet
hebben voor de verkiezing, bij herstemming, van
een lid der staten van Zeeland.
Door ons wordt daartoe aanbevolen de beer
De eerste kamer heeft gisteren avond hare
werkzaamheden hervat. Na voorlezing der ko
ninklijke boodschap van het overlijden van Z.
K. H. den prins van Oranje, werd door den
voorzitter eene korte toespraak gehouden, tot be
tuiging van smart over dit nationaal verlies, en
besloten de boodschap met een adres van rouw
beklag te beantwoorden.
Den heer Duymaer van Twist werd daarna
verlof gegeven om op een nader te bepalen dag
aan de regeering de vragen te richten Of er eene
ministerieele crisis bestaat Zoo ja, wat daartoe
aanleiding gegeven heeft Welke de toestand op
dit oogenblik is
In de vergadering van ingelanden van het ca-
lamiteus waterschap Ellewoutsdijk, Vrijdag ge
houden, is tot gezworen, in de plaats van wijlen
Zij keerde baar gelaat naar hem toe, bij sloeg
zijn arm om haar heen en drukte een bus op hara
lippen.
„O! kon ik slechts alles vergeten alles, be
halve dit," mompelde hij.
„Vaarwel Jasper," zei Elisabeth zich uit zijn
omarming losmakende. „Vaarwel, en God zegene
u - mijn lieve, lieve Jasper."
„Als we oud zijn, zullen we elkaar dan weder
zien, Lissa?" vroeg hij op bitteren toon. „Als
alles voorbij is wat ons leven aangenaam en ge
lukkig had kunnen maken, als wij jaren lang
in fatsoenlijke ellende geleefd hebben zullen
wij elkander dan weerzien?"
„Gij zult niet ongelukkig worden," zei zij en
gaf hem de hand. „Vaarwel!" Zij zag nog een
maal om en ging toen den tuin door, regelrecht
naar haar kamer, waar zij in hevig snikken uit
barstte.
„O mijn liefde, mijn liefde," riep zij uit, „o Jas
per, mijn eenige liefde."
Het was een harde strijd voor haar. Zij wist
dat zij haar hand slechts behoefde uit te steken
om hem alles te doen opgeveneer, goeden naam,
de liefde van bet meisje dat hij trouw beloofd
hadmaar zij mocht dat tceken niet geven. Kon
zij de lieve Eva ongelukkig maken? Kon zij
gedoogen dat dat lieve gelaat bevochtigd werd
met tranen zooals zij geschreid had en dat die
luchtige tred even sleepend werd als de hare
„Ik bid slechts dat ik niet lang te lig den sal