N°. 132. 122e Jaargang. 1879.
Zaterdag TJiiiii.
Dit blad verschijnt dagelijks; Advertentie!: 20 Cent per regel,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen; ^BBÊÈÈjfr Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,5,.
Prijs per 3/m. franco 3,50. SOÉffl. iedere te|el meer 0,20.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Groote letters wordend berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren^lsbach en Jonks.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Middelburg 6 Juni.
de heer H. J. BOOL;
de heer Mr. W. A. VAN HOEK.
Benoemingen en besluiten.
Rechtszaken.
MIIIIH I III i!(,si:iii: COURANT.
Ontvangen ten behoeve van 't gezin van wijlen
den hoofdonderwijzer Kohier: van E. ƒ2.
Bij de verkiezing van leden der tweede
kamer op Dinsdag den 10,n Juni a. worden
door ons aanbevolen:
Voor het hoofdkiesdistrict Middelburg,
Voor het hoofdkiesdistrict Goes,
Over den heer Bool sprekende, begint Het
Zuiden met de verklaring dat het „van diens
bekwaamhedén, van diens karakter, niets wil
zeggen."
Enkele regels verder kan men lezen dat, of
schoon men moet aannemen dat de heer Bool
door zijn verblijf in Indië aan de Nederlandsche
toestanden vreemd is geworden, dit toch geen
bezwaar is „om hem als liberaal kamerlid dienst
te laten doen." Want: „de kiesvereenigiug de
Grondwet zal hem wel besturen, zal 'them wel
voorzeggen."
Nog iets verder, dat „de heer Bool met een
groot pensioen naar Nederland komt, maar in
dienst der liberalen er nog wel 2000 bij kan
■verdienen."
Men ziet wedergezegd wordt er niets,
maar geïnsinueerd op de gewone Christelijk-his
torische manier.
Wij laten deze dingen rusten, evenals het
„zondenregister der liberalen", dat in hetzelfde
opstel opgeslagen wordt en waarin wij de verras
sende mededeeling vinden dat het de liberalen
zijn, niet slechts die de schatkist leeg gemaakt,
door de schoolwet het land verdeeld en het in
kiesdistricten geknipt hebben, maar ook die „de
ambtenaren op Zondag laten werken en de ver
dedigers des vaderlands op Zondag naar den
slagerswinkel laten loopen." De laatste grief
vooral treft ons diep. Zeker hebben de bewuste
landsverdedigers tot de anti-revolutionaire „kiezers
achter 'tvolk" behoord en zijn ze door de gemeene
liberalen nit partyzucht naar radicale slachters
winkels gestuurd!
Tegen den heer Bool wordt echter door Het
Zuiden eene beschuldiging ingebracht, welke wij
toelichten willen, dewijl het eene zaak betreft,
die door alle kiezers niet beoordeeld kan worden
en het calomniez, calomniezil en restera toujours
quelque chose, dus ook hier in onbekendheid met
de toedracht van zaken zijn bevestiging zou
kunnen vinden.
«Het is ook bekend, zegt Het Zuiden, dat de heer
Bool niet vele jaren geleden eenigen tijd in ongenade is
geweest. De opiumpachter te Soerabaija had zich over
te late aflevering van de waar (welke wij volstrekt niet
verdedigen willen) te beklagen, en deed het bestuur een
proces aan, dat nog geen ƒ1500 schade aan 't land zou
veroorzaakt hebben. De heer Bool was toen directeur
van financiën, en moet de zaak zoodanig aan den sleur
hebben gebonden, dat die schade bijna verhonderdvoudigd
is. Daarover is lang niet malsch in de tweede kamer
gesproken."
Over deze zaak is in alle regeeringsverslagen
over Indië, van 1873 tot 1877, telkens eene meer
of minder uitvoerige aanteekening te vinden. Zij
levert een merkwaardig voorbeeld op van den
sloffen, aehteloozen gang van zaken in Indie, waar
de behandeling der gewichtigste stukken dikwijls
toevertrouwd moet worden aan personen, die
van de heteekenis en de waarde daarvan niet
het flauwste besef hebben. Het verdient echter
opmerking dat in al deze verslagen, opgemaakt
door verschillende ministers, die zelf het onder
zoek begonnen hadden en deden voortzetten, en
wier belang en plicht medebracht dat de verant
woordelijke persoon aan 't licht kwam, geen
enkel woord ten laste van den heer
Bool gezegd wordt en dat ook later, in de
g' kamer, door den heer Yerniers van der Loeff
en den minister Van Bosse wel hevig over den
loop der zaak geklaagd, maar niet met den mim
sten wenk op den directeur van financiën als op
den aansprakelijken man gewezen werd.
Het begin der zaak valt op den 19en April
1872, op een tijdstip toen de heer Bool, bij Indisch
besluit van 14 April 1872 no. 40 benoemd tot
directeur van financiën, nog den tijd niet gehad
kan hebben om in zijn departement den weg te
vinden. Op dien datum dan, werd een dagvaar
ding tot betaling van ongeveer 1400 schadever
goeding namens den opiumpachter Lim KeeSoen
aan het ministerie van financiën te Batavia,
een reusachtig gebouw op het Waterlooplein,
waar een heirleger ambtenaren van financiën,
van de rekenkamer, van den waterstaat en van
nog verschillende andere bureaux werkzaam is,
bezorgd. Het stuk kwam echter den directeur
niet in handen, het geraakte, zooals de stadhuis
term luidt, „in 'tongereede", maar kwam later
boven water zonder dat de man te ontdekken
was die het de eerste maal verduisterd had.
Het gevolg van dit verzuim was, dat het aan
gevangen proces voor den raad van justitie te
Soerabaija zijn gang ging, zonder dat de regeering
een procureur gesteld had en zij in Augustus
van hetzelfde jaar tot het betalen van schade
vergoeding veroordeeld werd. Nu was echter de
schadestaat, die den 15en Augustus 1872 aan de
regeering beteekend werd,gestegen tot ƒ142,438,96£
Met dien schadestaat is het nog wonderlijker
gegaan dan met de eerste dagvaarding. Hij is
door een deurwaarder bezorgd aan de woning
van den directeur van financiën en daar aange
nomen door een inlander, behoorende tot het
bedienden-personeel, die in het exploit genoemd
wordt, doch dien men bij het later onderzoek
niet terug heett kunnen vinden. Den heer Bool
is het stuk niet in handen gekomen. Zoodoende
ging de wettelijke termijn van 14 dagen voorbij
en kwam de regeering eerst in verzet toen cr
beslag op hare gelden gelegd werd. Van dien
tijd af is namens de regeering door alle mogelijke
middelen van chicane en procedeeren getracht
van de betaling af te komen, doch het einde
was dat zij in hoogste instantie veroordeeld werd.
Is hier nu alleen aan slordigheid of ook aan
knoeierij te denken? Het laatste is niet onmo
gelijk, vooral wanneer men bedenkt dat de deur
waarders in Indië kleurlingen zijn, door hun
kunde en hun karakter niet altijd boven de ver
denking van omkooping verheven. Hoe dit echter
zij, dat op den directeur van financiën geen schijn
of schaduw van verdenking is blijven kleven
blijkt, zooals wij reeds deden opmerken, niet
alleen hieruit dat hem niets hoegenaamd ten
laste is gelegd, maar ook dat de gouverneur-
generaal Van Lansberge, een man zoekende
om het departement van openbare werken
te reorganiseerendaartoe het oog liet vallen op
den door zijn voorganger benoemden directeur
van financiën. Ware deze verdacht, wij zeggen
niet eens van oneerlijkheid, maar van slordigheid,
er zou wel naar een ander omgezien zijn.
Dat het overigens de ongerijmdheid zelve is om
tegen een minister eene beschuldiging van onbe
kwaamheid of achteloosheid te richten, omdat
aan zijn uitgebreid departement met eenige stuk
ken achteloos is omgegaan, springt bij eenig
nadenken terstond in 't oog. Evenmin is eene
enkele reden te bedenken waarom de directeur
van financiën, indien hij de stukken bij tijds
onder het oog gekregen had, het noodige niet
zou hebben doen verrichten en hij het rijk
eene schade zou doen beloopen, bij welke hij
zelf niet het minste voordeel hebben kon, doch
welke te voorkomen niet slechts zijn plicht maar
zijn belang medebracht. De buitengewoon
schadelijke gevolgen, welke het verzuim in dit
geval gehad heeft, zijn niet in staat aan deze
gevolgtrekkingen iets te veranderen.
Gedurende de week van 29 Mei tot en met 4 Juni
zijn te Vlissingen aangekomen met de stoom
schepen van de maatschappij Zeeland 717 en
vertrokken van daar naar Engeland 478 pas
sagiers.
Vlissingen, 6 Juni. Gisteren vertrok, op
bericht dat een wrak voor het vaarwater de
Wielingen was gezien, het stoomschip de Sohelde,
van het loodswezen, derwaarts om een onderzoek
naar den aard van het wrak te doen.
Het bestaai hit een rechtop staande stomp van
een mast, .die aan den grond vastzit, ongeveer
2 meter boven water uitsteekt, en gevaarlijk voor
de scheepvaart kan geacht worden.
In een ingezonden stuk in het Sluisch Whl.
wordt groote ingenomenheid betuigd- met den,
door persoonlijke bemoeiing van den commissaris
des konings, bij wijze van proef genomen maat
regel, om op den 13en Juni a. in de gemeente
Eetranchement gelegenheid te geven tot den herijk
van maten, gewichten en weegwerktuigen, hetgeen
vroeger te Zuidzande plaats had. Aan belang
hebbenden wordt tevens aanbevolen daarvan nu
ook trouw gebruik t'e maken en niet uit onver
schilligheid weg te blijven.
De berichten omtrent de ongesteldheid van den
prins van Oranje luiden gunstig.
Z. K. H. neemt in beterschap toe. (St. Ct.)
Aangaande de ministerieele crisis kunnen wij
geen verdere berichten mededeelen. Het gerucht
als zoude het ministerie collectief zijn ontslag
hebben aangeboden, wordt niet nader bevestigd.
Het verzoek om ontslag van den minister Tak
en het voorwaardelijk aangeboden ontslag van
den minister Kappeijne zijn alsnog bij den koning
in overweging. Vad
De minister van oorlog brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat op 1 September dezes jaars
jongelieden zullen worden toegelaten om bij het
garnizoens-hospitaal te Amsterdam te worden
opgeleid tot officier van gezondheid voor den
dienst hier te lande en tot militair apotheker
hier te lande.
Voor eerstgenoemden dienst worden zes en
voor apotheker twee plaatsen opengesteld.
De voorwaarden en vereischten der plaatsing,
vermeldt de St. Ct. van heden.
De ons gisteren geseinde stemmen- cijfers der
benoeming van een directeur-generaal der Exploi
tatie-maatschappij, „kloppen" niet met het totaal
der uitgebrachte stemmen. Dat doen ze echter
in geen der dagbladverslagen, welke ons onder
de oogen kwamen. Dit staat vast dat de heer
Vrolik bijna eenparig verkozen werd en de heer
Van der Goes 125 stemmen op zich vereenigde.
Men leest in het Weekblad van het Regt
„Eeuter seinde den 19en Mei aan de dagbladen
uit Bern, „dat de uitslag der volksstemming in
Zwitserland is geweestdat Zwitserland met
191,197 tegen 177,262 besloten heeft tot weder
invoering der doodstraf aldaar."
„Zóo gesteld, schijnt dit bericht toch niet juist
te zijn geweest.
„Het is ons nu na ingesteld onderzoek geble
ken, dat het votum van den 18e° Mei de dood
straf in Zwitserland niet heeft hersteld, maar
alleen aan ieder kanton de vrijheid heeft terug
gegeven haar afgeschaft te houden of wederom
in te voeren. Alleen is afgeschaft die bepaling
van de constitutie (art. 65), welke de doodstraf
voor de gansche federatie had afgeschaft.
„Genève, Neuchatel, Zurich, Bern, de stad en
het land Bazel en St Gall hebben met groote
meerderheid tegen de weder-invoering der dood
straf gestemd; Lausanne en het kanton Waad-
land, die in een tegenovergestelden zin stemden,
hebben zich door federalistische inzichten laten
leiden.
„De meeste katholieke kantons, Friburg, Uri,
Lucern, de twee kantons Unterwald en Appenzell
hebben zich voor de weder-invoering verklaard.
Van belang werd geacht, dat in Tessino de meer
derheid tegenstemde.
„Betreuren wij, dat de volksstemming dus in
ieder geval als een schrede in achterwaartsche
richting is te beschouwen, men zou geheel ten
onrechte beweren, dat Zwitserland zich voor
de wederinvoering der doodstraf heeft verklaard."
pensioenen. Aan den Oost-Indischen ambtenaar
A. E. Smits, laatstelijk met verlof in Europa, is
wegens ziekte, eervol ontslag verleend uit 's lands
dienst met toekenning van pensioen.
P. F. Allart, te 's Gravenhage, is weder voor
de 33ste maal door den kantonrechter tot geld
boete of gevangenisstraf veroordeeld wegens
openbare dronkenschap.
Het onvoldoende van dergelijke repressieve
strafbepalingen blijkt meer en meer.
Heden nacht omstreeks half twee is een vreem
deling, die blijkbaar te diep in het glas gekeken»
had, aan de Loskaai alhier te water geraakt.
Door zijn hulpgeroep werd de brugwachter Van
Meerendonk gewekt, die zich in eene boot begaf
en met veel moeite erin slaagde den drenkeling
te redden.
Maandag jl. is op een ter hoogte van de
Willemstad varend schip eene blauwbonte post
duif neergestreken, die blijkbaar uiterst vermoeid
en waarschijnlijk verdwaald wts. In roode ka
rakters i3 op den eenen vleugel te ontcijferen
ParisNH 107. Adr. 189, 154, 118, terwijl op den
anderen met blauwen inkt voscub 44 gestempeld is.
De algemeene vergadering der Ver eenig ing
van gasfabrikanten zal dit jaar gehouden worden
te Breda, den 24 en 25 Juni a. s. Onder de
punten van behandeling komen de volgende voor:
Bestaat er aanleiding om bij de regeering aan
te dringen op verlenging van den termijn, gesteld
voor het ijken van gasmeters?
Is de vrees voor de nadeelige gevolgen van de
toepassing der electrische verlichting voor de
gas-industrie al dan niet gegrond?
Is de openbare verkoop der cokes voor een
gemeente-gasfabriek aan te bevelen?
Heeft de ondervinding reeds uitspraak gedaan
in de quaestie of Duitsche gaskolen naast Engel-
sche op gasfabrieken aanbeveling verdienen?
De firma Harpy Brothers te New-York
heeft een goedkoopere editie van Motley's Rise
of the Dutch Republic in den handel gebracht,
in drie 8° deelen, tegen den prijs van 6 dollars.
Woensdag namiddag vertrokken van Am
sterdam eenige rijtuigen, fraai versierd met vlaggen
en wimpels, waarin gezeten was het personeel,
bestemd voor het zetten, drukken, verkoopen
enz. van de Officieels Gids der internationale ten
toonstelling te Arnhem. De personen, voor deze
werkzaamheden aangewezen, zijn gekleed in een
zeer net, uniform, in grijs, afgezet met blauw. De
stoet neemt zijn weg over Utrecht,Amersfoort,
Apeldoorn, Zutfen naar Arnhem, waar hij Vrijdag
circa éen uur zal aankomen en door een muziek
korps zal worden ingehaald. Op den weg,worden
prospectussen en het eerste nummer van de Gids
verspreid, dat uit 12 pagina's bestaat en versierd
is met een portret van den minister mr. J. P. E;
Tak van Poortvliet, eere-voorzitter der tentoon
stellingscommissie.
De vaak genoemde Ronggings, bestemd voor
de tentoonstelling te Arnhem, zijn thans op reis
naar Nederland. Ze zijn 16 in getal, uit Mangkoe-
Negara op Java afkomstig en dragen den naam
van nybgiïs, wat zeker de Javaansche vertaling
is van „dansmeisjes."
Door eenige varensgezellen te Nieuwediep
is een langdurig proces gevoerd over het lossen
en afbrengen van het voor drie jaren gestrande
Engelsche schip JPebfoot. Thans is hun 16000
uitbetaald, waarvan echter het grootste gedeelte
voor de proceskosten besteed moest worden. Het
overschietende werd in portien van 60 tot 70
verdeeld. Andere rechthebbenden, hadden echter
reeds vóór geruimen tijd hun aantal voor f 200
of ƒ250 verkocht.
Baron Lionel Nathan de Eothschild, die
vóór eenige dagen te Londen overleden is, zou
als hoofd der Londensche firma al een persoon
van genoeg belang zijn om zijn dood de aandacht
der wereld te doen trekken. In Engeland was
aan zijn naam buitendien de herinnering verbon
den aan een liberalen maatregel. Baron Lionel
werd in 1844, in 1849, in 1858 en in 1857 door