^BUITENLAND.
MIDDELBURGSCHE COURANT
Voetstappen in de sneeuw.
Een Russisch Theehuis.
BIJVOEGSEL
Gemeenteraad van Vlissingen,
FEUILLETOISr.
VAN DE
VAN
Maandag 2 Juni 1879. N° 128.
Zitting van Vrijdag 30 Mei.
Voorzitter de heer Kleijnhens.
Tegenwoordig al de leden.
Na de voorlezing der notulen vau het in de
vorige vergadering behandelde, gaat de zitting
over in eene met gesloten deuren.
De vergadering heropend zijnde, stelt de voor
zitter aan de orde de benoeming van een hulp
onderwijzer aan de openbare school (hoofdonder
wijzer de heer Sitsen). Op de door 'burg. en
weth. overgelegde voordracht zijn geplaatst de
hulponderwijzers C. Ch. A. Croin, te Breskens,
J. T. B. Metz, te Middelburg en H. Italië, te
Oud Beijerland. Eerstgenoemde wordt met alge-
meene stemmen benoemd, onder bepaling dat die
benoeming zal ingaan den dag volgende op het ont
slag van den heer Laernoes.
De voorzitter deelt mede dat van de directie
der maatschappij Zeeland het verzoek is ingeko
men, om voor de aanstaande vergadering van
aandeelhouders een der lokalen in het raadhuis
te mogen gebruiken. Op voorstel van burg. en
weth. wordt het dagelijksch bestuur gemachtigd
aan de directie der maatschappij Zeeland kennis
te geven dat op haar verzoek gunstig beschikt is-
Alsnu komen aan de orde de voorstellen van
burg. en weth. betrekkelijk de oprichting eener
tusschenschool.
Alvorens met de behandeling van die voorstellen
aan te vangen, wenscht het dagelijksch bestuur
dat de raad beslisse of de op te richten school
zal zijn eene tusschenschool of eene school voor
on- en minvermogenden.
De discussie hierover geopend zijnde, zegt de
heer van Uije Pieterse dat hij in de wet op het
lager onderwijs alleen aan ged. staten de macht
opgedragen vindt om het getal scholen te be
velen, niet om den raad den aard daarvan voor
te schrijven. Het is, naar zijne meening, geheel
aan den gemeenteraad overgelaten of de^ scholen
zullen zijn ingericht voor onvermogenden, voor
minvermogenden of voor vermogenden; aan den
raad alleen is het dus om te beslissen of al dan
niet een tusschenschool zal opgericht worden,
zonder zich daaromtrent door het schrijven van ged.
staten gebonden te achten. Tot vermeerdering
van het getal scholen, zegt spreker, zijn wij
verplicht en de staten hébben het recht ons daar
toe te noodzaken, dit vinden wij in art. 17 dei-
wet; maar tot iets meer hebben de staten de
bevoegdheid niet.
Ook zonder bevel van ged. staten zou spreker
bereid geweest zijn tot vermeerdering van het
getal scholen mede te werken, maar aan een
tusschenschool, zoo als ged. staten willen, kan
bij zijne stem niet geven.
De school waarover nu gesproken wordt als
tijdelijke maatregel, kan, meent de heer Pieterse,
alleen zijn een aanvulsel op de school voor on-
en minvermogenden. Die school is thans te klein
en alleen in de behoefte daar heeft het gemeente
bestuur te voorzien.
Zoo de raad een tusschenschool wilde oprichten
zou dit een school moeten zijn voor 200 a 300
kinderen en daartoe is men nu niet in de gele
genheid; spreker zegt 200 a 300 kinderen, omdat
er op ae school voor on- en minvermogenden
ruim 150 kinderen zijn die een verminderd school
geld betalen, en die kinderen zouden dus naar de
tusschenschool verplaatst behooren te worden.
Eindelijk zegt de heer van Uije Pieterse alleen
aan de oprichting van een tusschenschool, wan
neer daarvan sprake was, zijne medewerking te
zullen verleenenindien kon goedgevonden
worden de school van den heer Van Kamer, die
thans voor on- en minvermogenden is, alleen te
bestemmen voor kinderen van bedeelden of min
vermogenden. Deze zaak zal echter eerst dan
behooren besproken te worden wanneer er een
voorstel wordt gedaan om een nieuwe school te
bouwen; voor het tegenwoordige is aan de orde
voorziening in het onderwijs van de on- en min
vermogenden, die op eene en dezelfde soort school
ouderwijs ontvangen.
De heer Callenfels zegt een geheel tegenover
gesteld gevoelen toegedaan te zijn en de oprich-
49
DOOK
DORA BUSSEL
tweede DEEE.
HOOFDSTUK III.
Hazelhurst»
Elisabeth itas het natuurlijk geheel onver
schillig. Zij hoorde den deken komen en de
drukte van het diner beneden, totdat Eva om
negen uur boven kwam en er op aandrong dat
Zij in het salon zou komen thee drinken.
«Toe Lissa, anders denk ik dat gij niet van
mij houdt. Mama verlangt dat Lucie en Anna
beneden komen en zij verwacht u ook."
„Ik wil heusch liever niet."
„Ook niet om mij pleizier te doen?" smeekte
Eva en wat kon ze daar veel tegen zeg
gen.
Zij verkleedde zich echter niet ter eere van
den gast. Zij was nu altijd in het zwart en
kwam dus in haar sleepend rouwgewaad binnen
en de groote man, die juist bij den haard een
kop koffie stond te drinken, keerde bij haar
binnentreden het hoofd om.
ting eener tusschenschool wenschelijk te achten.
Nadat de heeren De Kruijff, Quakkelaar en
Hector hunne stem, die zjj tegen de oprichting
eener tusschenschool zullen uitbrengen, hebben
gemotiveerd, zegt de voorzitter, na in het breede
te hebben ontvouwd dat hij het wenschelijk acht
zooveel mogelijk de verschillende standen der
maatschappij op dezelfde schoolbanken te vereeni
gen, zijne stem tegen eene tusschenschool te zullen
uitbrengen.
De discussie gesloten zijnde, wordt het punt in
stemming gebracht en met 12 tegen 1 stem, die
van den heer Callenfels, besloten vooralsnog geen
tusschenschool, maar een school voor min- en
onvermogenden te zullen oprichten.
Op verzoek van den heer Verkuijl Quakkelaar
gaat de openbare vergadering thans weder over
in eene met gesloten deuren.
Na de heropening der zitting aan de orde
zijnde de behandeling van de door burg. en
weth. in de vorige vergadering ter tafel gebrachte
voorstellen, wordt door den heer Quakkelaar, in
plaats van het eerste gedeelte van het voorstel
.van burg. en weth., om nl. de trouwzaal van het
raadhuis tot schoollokaal in te richten, voorge
steld om de school voor gewoon en meer uitge
breid lager onderwijs voor meisjes, in de Nieuw-
straat, te bestemmen voor hulpschool en voor
eerstgemelde school een ander gebouw te huren.
Dit voorstel voldoende ondersteund zijnde, wordt
door den heer Quakkelaar toegelicht, waarbij hij
doet uitkomen dat hij het zou betreuren wanneer
een stad als Vlissingen, eene bevolking van
10.000 zielen tellende, verplicht was haar raad
huis als school te moeten gebruiken.
De voorzitter bestrijdt dit voorstel, zoowel
omdat het eene geheele afwijking is van hetgeen
ged. staten, naar aanleiding der gevoerde corres
pondentie, aan het dagelijksch bestuur hebben
kenbaar gemaakt als hun wil, als omdat het niet
in het belang van het onderwijs op de meisjes
school te achten is. Het eeuig bezwaar van tiet
voorstel van burg. en weth., het gebruiken van
het raadhuis, is, wanneer men nagaat dat de
kinderen, in een beneden-lokaal schoolgaande,
slechts de vestibule passeeren, niet overwegend
terwijl de kosten geringer zijn dan bij het voor
stel van den heer Quakkelaar.
Nadat de heer Callenfels verklaard had zich
noch met het voorstel van burg. en weth., noch
met dat van den heer Quakkelaar te kunnen
vereenigen, op grond dat door geen van beiden
een afdoende maatregel genomen wordt, toont
de heer Quakkelaar aan dat door zijn voorstel
geen meerdere uitgaaf aan de gemeente wordt
opgelegd en doet hij voorts uitkomen dat de zaal
van het raadhuis, aangenomen dat de minister
van financiën, die het stadhuis aan de gemeente
in gebruik heeft gegeven, toestaat dat dit gedeel
telijk voor school wordt gebruikt, veel te klein
zal zijn.
De voorzitter verklaart zich tegen het voorstel
en gelooft niet dat gedep. staten het zullen goed
keuren, terwijl, wanneer het wordt aangenomen,
hij zich verplicht zal zien in zijn advies aan ged.
staten mede te deelen, dat, naar zijne overtuiging,
de belangen van het onderwijs erdoor geschaad
zullen worden.
Alsnu wordt eerst het voorstel van burg. en
weth., inrichting der trouwzaal tot schoollokaal,
in stemming gebracht, dat met 9 tegen 3 stemmen
wordt verworpen. Voor stemden de heeren
Schraver, Hector en Kleijuhen3,
De heer Van Uije Pieterse had tijdens de ge
sloten zitting de vergadering verlaten.
Het voorstel-Quakkelaar, vervolgens in stem
ming gebracht, wordt aangenomen met 8 tegen
4 stemmen. Tegen stemden de heeren Callenfels,
Hector, Schraver en Kleijnhens.
De voorzitter stelt alsnu voor bij de hulpschool
te benoemen een hoofd- en een hulponderwijzer,
de eerste op eene wedde van ƒ1100 en de tweede
van 550 's jaars.
Op eene vraag van den heer Callenfels of de
benoeming van een hulponderwijzer dadelijk wel
noodig is, aangezien de wet zegt dat wanneer het
getal leerlingen meer dan 70 bedraagt, de hoofd
onderwijzer door een kweekeling wordt bijgestaan,
antwoordt de voorzitter dat, wil men werkelijk
goed onderwijs voor een 70tal kinderen, een
hulponderwijzer dient benoemd te worden.
De heer Callenfels is dit volkomen eens met
den voorzitter, maar het is niet uitgemaakt of
er wel 70, dan wel 50 zijn en daarom wenscht hij
eene bepaling te zien opgenomen, dat wanneer
een zeker aantal leerlingen ter school gaan een
hulponderwijzer wordt aangesteld.
Nadat de heer Quakkelaar dat getal op 40
had voorgesteld en burg. en weth. daarmede ge
noegen genomen hadden, stelt - de heer Mortier
i 'i i«W' wmn'Mwiwiiif m fwawitfaaanii i ww i i",n— u i^,ii '«bbct ui mw—iwi—
Hij was een man van ruim zestig jaar, doch
flink en forsch, als een krijgsmanzijn fier, eer
zuchtig karakter had 7eel overeenkomst met dat
der oude prelaten, die evenveel op hun zwaard
als op hunne gebeden vertrouwden. In dezen
vredelievenden, en ik vrees naar zijn smaak
ontaarden tijd uitte zich zijn oorlogzuchtige aard
vaak in geschillen met zijne collegas en hij be
schouwde zijn goedaardigen broeder met bijzon
dere geringschatting. Dat iemand zulk een
onbeduidend leven kon leiden, was voor dien
eerzuchtigen man een raadsel.
„Goede hemelplacht hij te zeggen, „hij heeft
nog niet eens karakter genoeg om zijn eigen
vrouw te regeeren
Hjj hield echter heel veel van zijn nichtje Eva
en was trotsch op hare schoonheid; daarom
bracht hij dit bezoek te Hazelhurst om harentwil.
Hij maakte een diepe buiging voor Elisabeth,
toen hij haar voorgesteld werd en begon terstond
een gesprek, met al de gemakkelijkheid van een
man van de wereld.
„Houdt gij van visschen, miss Gordon?" vroeg
hij, want hij verzuimde nooit zijn broeder een
steek onder water te geven.
„Ik geloof dat dit het eenige amusement is
waarop Hazelhurst zich beroemen kan."
„Neen, ik visch nooit," antwoordde Elisabeth
met een glimlach.
„Wat doet gij dan vroeg de deken en hield
zijne doordringende oogen strak op haar gelaat
gevestigd.
voor de jaarwedde van den hoofdonderwijzer op
ƒ1000 's jaars te bepalen.
Dat voorslel, door de heeren Pot en Hector
ondersteund en door den heer Wibaut bestreden
zijnde, wordt in omvraag gebracht en met 7
tegen 5 stemmen verworpen. Voor stemden de
heeren Mortier, Hector, Laernoes, Poten Callenfels.
Nog wordt op voorstel van den voorzitter
besloten de verordeningen tot heffing en invorde-
ring van schoolgeld op deze hulpschool van toe
passing te verklaren.
Op eene vraag van den heer Schraver, wanneer
de hulpschool zal geopend worden, zegt de voor
zitter daarop nog geen beslist antwoord te kun
nen geven, terwijl hij niet wenscht gebruik te
maken van de bevoegdheid hem bij art. 70 der
gemeentewet verleend, mits men hem tijd geve
mocht men dat niet wenschen te doen zou hij
verplicht zijn art. 70 in toepassing te brengen.
Het voorstel van burg. en weth. tot wijziging
der begrooting, wordt zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen en vervolgens
de zitting gesloten.
In de Times van Maandag was onder het
opschrift „eene verbazende uitvinding" te lezen,
dat zekere heer Rotura een middel had uitgevon
den om schapen bewusteloos te maken en ze,
na hoe langen tijd men ook wil, weder uit dien
sluimer op te wekken, eene uitvinding, welke hij
dienstbaar wilde maken aan den goedkoopen
uitvoer van vee uit Amerika, wijl de dieren ge
durende de bewusteloosheid niet eten. Een ander
Londensch blad breidt de toepassing dezer methode
tot den mensch uit en komt dan tot hoogst ge
wichtige gevolgtrekkingen voor de maatschappij.
Bij werkstakingen bijv. Alle werklieden worden
door de secretarissen der werklieden-vereeriigingen
bedwelmd, totdat de tijden beter zijn, en men
heeft in dien tijd alleen den secretaris te onder
houden die ze weer wakker moet maken, wat
voor eene groote vereeniging geen bezwaar is.
Ambtenaren met een klein inkomen en groot huis
gezin kunnen dit laatste een zeker deel van
het jaar in Rotiua's bezwijming doen verkeeren en
daardoor hun budget in orde brengen. De moei
lijke quaestie wat met misdadigers te doen, is
geheel opgelost. Men bezwijmt ze naar de be
hoefte voor vijf, tien of twintig jaar en bewaart
ze in pakhuizenwaarvoor de tegenwoordige
gevangenissen kunnen dienen. Alle ontsnapping
is voorkomen, en het kostbare personeel kan
vervangen worden door een pakhuismeester met
een paar knechts, om den boel schoon te houden.
- De uitbarsting van den Etna, die de
bewoners der nabuurschap in voortdurende onge
rustheid doet verkeeren, neemt in hevigheid toe.
Zware aschregens vallen in Messina en tot Reggio
en Cal abritoe. De laatste stad ligt onder een
donkere wolk van asch. De uitbarsting gaat
onophoudelijk voort uit drie nieuwe kraters, die
op een mijl afstand van elkander in een driehoek
gelegen zijn. Woensdagavond werden een aantal
vurige ballons in de lucht geslingerd, die als
ballen van vuurpijlen in de lucht uiteenspatten
en een vuurregen deden neerdalen. De stroom
lava wordt op 70 meter wijdte geschat en loopt on
geveer zes kilometer ver. Den ganschen nacht van
Woensdag werd een gerommel gehoord als kanon
gebulder. Te Messina gevoelde men den 27en
een golvenden schok van aardbeving. Uit Hon
garije wordt ook bericht, dat een bergtop bij het
meer Balatondie in historische tijden nooit
vulkanisch geweest is, begonnen is te rooken, tot
groote onrust van de menschen in de buurt.
Hét te Parijs vergaderde congres tot be
spreking van een kanaal door de landengte van
Panama heeft eergisteren zijne werkzaamheden
besloten met de aanneming der volgende resolutie
Het congres acht den aanleg van een kanaal
tusschen beide oceanen op vaste waterhoogte, zoo
wenschelijk in het belang van handel en scheep-
„Aeh, mijn beste broeder, gij vergeet, dat waar
jonge lui groot te brengen zijn, altijd wat te
doen is," zei mevrouw Dalziel. „Miss Gordon en
ik hebben de handen vol met de opvoeding van
de meisjes."
„Dan hoop ik dat zij u eer zullen aandoen,
mevrouw," antwoordde de deken en zooals ge
woonlijk, voelde mevrouw zich niet op haar ge
mak in zijn tegenwoordigheid»
Haar nieuwsgierigheid aangaande zijne plannen
bleef dien avond ook onvoldaandoch den vol
genden morgen na het ontbijt stapte hij door de
openslaande deur der eetkamér den tuin in,
zeggende
„Kom Eva, laten wij eens een wandelingetje
samen doen." Eva volgde haar oom, terwijl me
vrouw in groote spanning achterbleef.
„Lieve Eva," begon hij, „gij zijt thans volwassen
en hebt een zeer gewichtig keerpunt in uw leven
bereikt."
„Hoe meent gij dat, oom Ralf?" zei Eva»
„Ik meen," vervolgde hij, „dat het geheele
levensgeluk van een vrouw afhangt van haar
huwelijk en daarom rust er te dien opzichte
een groote verantwoordelijkheid op hare bloed
verwanten."
Eva lachte en wierp haar hoofdje in den nek.
„Hebt gij iemand voor mij op het oog, oom
vroeg zij schalksch. „Den een of anderen hulp
prediker met een lange jas, dien gij in bescher
ming neemt
„Ik zou een hulpprediker niet de geschikte
vaart, mogelijk, en meent, dat het kanaal, om te
voldoen aan de voor zulk een waterweg onmis
bare eischen, dat zoo het gemakkelijk ten aderen en
te gebruiken zal zijn, de richting volgen moet
van de golf van Limon naar de baai van Panama.
Den 19en Augustus van het vorige jaar
ging de stenograaf Kaeding te Berlijn de wed
denschap aan, dat hij binnen negen maanden,
dus op 19 Mei van dit jaar, zonder ze te koo-
pen, twee millioen gave gebruikte postzegels bij
elkander zou hebben. De man had er 2.824.000.
Ruim 3000 circulaires en briefkaarten verzond
hij om zijn doel te bereiken, daar hij alle mid
delen mocht gebruiken, als hij de zegels maar
niet betaalde. Zijne verzameling is thans geheel
of gedeeltelijk te koop, en de liefhebbers kunnen
hem tot 1 Juli een prijs bieden.
De gesprekken over de tariefwetgeving worden
in Berlijn verdrongen door de toebereidselen voor
de gouden bruiloft van den keizer en de keizerin.
De ezaar van Rusland komt voor het feest over
met zijne drie jongste zonen. Zijn oudste zoon
is geen vriend van de Duitschers en komt dan ook
niet mede. Reeds in 1870 had hij groote anti
pathie tegen hen en verbood hij aan zijne om
geving, op straffe van eene boete, Duitsch te
spreken. Dat had de czaar gehoord, en op een
goeden avond begaf hij zich naar zijn oudsten
zoon, waar een groot gezelschap vereenigd was.
De czaar sprak met den kroonprins en alle ande
re aanwezigen Duitsch en zeide bij het heengaan
„Zooals ik hoor, heeren, moet men hier boete
betalen als men Duitsch spreekt. Wij zijn allen
daarin vervallen, en ook ik zal betalen. De
vraag is slechts wat met het geld te doen? en
ik stel voor het voor een goed doel aan te wenden
door er de Duitsche gewonden mede te ondersteu
nen." Niemand sprak natuurlijk, maar vader en
zoon zagen elkander lang niet vriendelijk aan.
Eergisteren avond vroeg kapitein Pim in
het lagerhuis aan den Home secretarywanneer
het rapport omtrent het gebeurde met de Prinses
Alice zou in het licht verschijnen. De heer Cross
antwoordde, dat hij den coroner bij zich gehad
had, om mede te deelen dat het rapport 5000
bladzijden druks zou beslaan. De coroner kwam
met de niet onnatuurlijke vraag: Wie zal dat
betalen? Tien dikke deelen over eene zaak, die
volledig door de couranten is behandeld, zullen
wel niet veel koopers meer vinden, zoodat men
ook niet verwacht, dat zich een uitgever zal
aanbieden voor het rapport.
Eene groote zaal, beschoten met in levendige
kleuren geschilderd eikenhout, waar blauw en
rood den hoofdtoon hebben, aan het boveneind
een groot orgel, dat eene melodie hooren laat
uit Lecocq 's of Offenbach 's laatste operette, is
de eerste indruk als wij binnentreden. Als men
dit wijsje niet hoorde en niet eenige klanten
aan kleine houten tafeltjes thee zag drinken,
zou men de zaal voor eeife kerk kunnen houden.
Een beeldje van de heilige maagd, met een nacht
licht ervoor, hangt naast een geel billet van een
Engelsche firma, die bittere ale exporteert, en
een portret van den heiligen Isaac, wellicht den
schutsheilige van den waard, is het pendant van
een affiche van de Eransche comedie. Wij zijn
in een theehuis te Moskou. Het verschilt van
de nieuwerwettche koffiehuizen door het gemis
van spiegels en fluweelen banken. Een hoop
kussens ligt naast het buffet, waar eene schitte
rend getooide juffrouw niet zit te lezen of te
breien, doch maar met de armen over elkander
te glimlachen en te wachten tot de bedienden
geld bij haar komen wisselen. Wanneer een
persoon vinden om met mijn nichtje Eva te
trouwen," antwoordde haar oom ernstig. „Gij
hebt immers hier nog geen dwaze verbintenis
aangeknoopt
„Dat is te zeggen neen zei Eva, met
gemaakten ernst. „De assistent van den dokter
wel is waar
„Eva
„Maar mijn intimiteit met hem bepaalt zich
tot het afhalen van de pillen voor mama," ver
volgde Eva, hartelijk lachende over den schrik
van haar oom. „Neen, oom Ralf," voegde zij er
gevat bij, ziende dat haar luchthartigheid hem
niet aangenaam was. „Ik kan gerust zeggen dat
ik hier niemand heb waar ik van houd, er is ook
niemand, waar ik van zou kunnen houden.
{Wordt vervolgd.)