N°. 123. 122e Jaargang. 1879. Dinsdag, 27 Mei. Vbetstappen in de sneeuw. V A.- 1ST DE Gemeenteraad van Vlissingen, FBUILLETOIT. 45 BIJVOEGSEL MIDDEL COL Zitting van Zaterdag 24 Mei. Voorzitter de heer Kleijnhens. Afwezig de burgemeester, wegens voortdurende ongesteldheid. Tegenwoordig al de leden. Na lezing en goedkeuring der notulen van de vorige vergadering, stelt de voorzitter voor ach tereenvolgens over te gaan tot de benoeming van de leden en plaatsvervangende leden der stembureaux op 10 en 4 Juni a. Daartoe beslo ten zijnde, worden, na herhaalde stemmingen, tot leden van het stembureau dat 10 Juni zitting zal hebben, gekozen de heeren Ruighart en Pot, eh tot plaatsvervangers de heeren Laernoes en Oekers. Het stembureau voor 4 Juni wordt samengesteld uit de heeren Oekers en Sehraver als leden, en Mortier en Wibaut als plaatsver vangers. Vervolgens komt in behandeling het rapport der commissie voor de belastingen, omtrent het adres der bakkers. De bakkers verzoeken in hun adres, gedagtee- kend 22 Augustus 1878, om eene wijziging te willen brengen in het tarief der gemaal-belasting, wat betreft de belasting op bloem, (thans ƒ5 per 100 kilogram bedragende, tegen 3.89 voor gebuild tarwemeel) op grond dat de verhouding niet meer geëvenredigd is. Zij wijzen er tevens op dat uit plaatsen, waar geen belasting op het gemaal wordt geheven, brood te Vlissingen inge voerd wordt, waarop door de invoerders, ten gevolge van de bestaande wanverhouding, eene zoodanige winst behaald wordt dat concurrentie aan adressanten onmogelijk is. Uit het rapport der commissie blijkt, dat zij met 4 tegen 1 stem van oordeel is, dat het ver zoek niet behoort te worden ingewilligd eerstens omdat de concurrentie van elders wonende brood bakkers, zoo die al bestaan heeft, vervallen is en de belasting op het ingevoerde brood, volgens hare meening, evenredig is met de belasting op bloem, en ten tweede omdat zij het, bij de onze kerheid die er bestaat of de belasting op het gemaal behouden zal blijven, niet raadzaam oor deelt nu nog voor een betrekkelijk zeer kort tijdperk verandering in het tarief te brengen en zulks te meer omdat zij verwacht, dat de verla ging van het tarief geen invloed op den prijs van het brood zal uitoefenen. De voorzitter deelt mede dat burg. en weth. zich met de conclusie van het rapport vereenigen en dus voorstellen op het verzoek der bakkers afwijzend te be schikken, Alsnu heeft eene langdurige discussie plaats. De heer Pot acht de klacht der bakkers billijk en de wanverhouding bestaande, evenals concur- iioofi ÖOEA HUSSEL. W Eioi DEEL. HOOFDSTUK I. Zoodoende ontging zij de ijverige naspo- fingen welke mijnheer Wilmot in het werk Stelde, want hij had vast besloten haar weer te binden én had in het geheim nóg duizend gulden iiitgeloöfd voor haar ontdekking. Men vond den koetsier dië haar naar het postkantoor gebracht had, maar daar raakte men het spoor bijster en Vermoedde biet höé dicht zij in de nabijheid was, kis zij in haar klèinö zitkamer, door de doffe vensterruiten, op straat keekZij bracht dien tijd échter niet in ledigheid door. Zij had zich Voorgenomen te trachten gouvernante te worden éfl was daarvoor met ijver en volharding aan het studeeren gegaan; Zij had een goede opvoeding genoten efl speelde piano, daarom verzocht Zij juffrouw White een piano voor haar te huren, zoodat men haar dagelijks eenige uren kon hooren rentie van buiten. Hij is de meening toegedaan dat verlaging van belasting wel degelijk invloed zal hebben op de broodprijzen. Ook de heer Mortier deelt dat gevoelen. Hij is eveneens overtuigd dat de concurrentie bestaat en dat nog eiken dag brood van Souburg wordt ingevoerd. Verder wordt door hem aangetoond dat, toen indertijd door het rijk de gemaalbelas ting afgeschaft wérd en Vlissingen het recht ver kreeg om in zijn exceptioneelen toestand belasting op bet gemaal te blijven heffen, het gemeente bestuur, door het vaststellen eener verordening die op de leest der rijkswet geschoeid was, die belasting in geevenredigde verhouding hief. Die toestand is echter veranderd zoo door oprichting van stoommeelfabrieken, die naar een nieuw systeem werkende 15 a 20 meer bloem of meel ver kregen dan de windkorenmolenaarg, als door de versnelde middelen van vervoer, voornamelijk de directe stoomvaart op Amerika, waardoor de meelfabrikanten tot goedkooper prijzen kunnen koopen en tengevolge van het ruimer bloemgekalte der Amerikaansche tarwe hunne prijzen aanmer kelijk hebben kunnen verlagen. De basis is dus niet zuiver meer. Door verschillende berekeningen wordt door den heer Mortier aangetoond, dat de tegenwoordige heffing onbillijk is en voorgesteld om het gebuild tarwemeel in plaats van met f 5> zoo als thans, met 4 per 100 kilogr. te belasten. De heer Wibaut verklaart zich voor vermin dering der belasting, eveneens de heer Ver- kuyl Quakkelaar. Deze echter, hoezeer de bestaande wanverhouding erkennende, acht eene vermindering tot 4 niet wenschelijk en geeft in overweging de belasting op f 4.50 te brengen. De voorzitter gelooft wanneer er verminderd moet worden het voorstel van den heer Verkuyl Quakkelaar het meest aanbevelenswaardig en licht dit door eene berekening toe. Nadat de heeren Mortier en Verkuyl Quakke laar nogmaals hun voorstel hebben besproken en de heer Caüenfels zijne stem die bij voor het voorstel-Mortier zal uitbrengen, heeft gemotiveerd, brengt de voorzitter de vraag in stemming of zal worden overgegaan tot vermindering der belas ting. Hiertoe met 10 tegen 3 stemmen (de heeren Hector, Oekers en Kleijnhens) besloten zijnde, wordt het voorstel-Mortier, vermindering der be lasting tot ƒ4 in omvraag gebracht en met 10 tegen 3 stemmen verworpen. (Voor stemden de heeren Callenfels, Pot en Mortier.) Daarna wordt het voorstel Verkuyl Quakkelaar, vaststelling der belasting op f 4.50 per 100 kilogram tarwebloem, met algemeene stemmen, uitgezonderd die van den heer Hector, aangenomen. Op een adres van den heer W. G. Hunter houdende verzoek, aan hem een brandgang naast zijn woning in eigendom over te dragen, wordt, op voorstel van burg. en weth., afwijzend beschikt, studeeren, maar dat was op zich zelf niets buiten gewoons en dus leefde Elisabeth kalm eu onge stoord bij die vriendelijke oude dames, die zeer ingenomen waren met haar stille huisgenoot, en haar af en toe uitnoodigden een kopje thee in den hüiselijken kring te komen drinken. Elisabeth misleidde haar niet omtrent haar levensomstandigheden, tnaar vertelde voor zoover zij kon de waarheid. Zij zeide dat haar vader officier was geweest en haar oom pachter, bij wien zij tot zijn dood toe gewoond had en dat zij nu binnenkort haar eigen brood dacht te gaan verdienen. De dames White geloofden dat de dood van haar oom die verandering in haar leven had te weeg gebracht en waren te bescheiden om meer vragen te doen. Suze White, het jonge nichtje, dweepte met Elisabeth en verklaarde, dat zij de schoonste en liefste dame was die zij ooit gezien had en toen Elisabeth haar een weinig muziek begon te leeren, kende haar dankbaarheid geen grenzen. Er was vrede en eensgezindheid in huis, en op zekeren avond kwam juffrouw Eliza er zelfs toe om Elisabeth de geschiedenis van haaf teleurstelling te vertellen; „Hij" was dominê op het plaatsje waar zij Woonde, en volgens haaf beschrijving jong eü knap en steliig voornemens om haar te huwen; tot dat er een rijke, jonge weduwe tusschen beide kwam die den dominé ontrouw maakte en Eliza werd verstooten. op grond dat bedoelde gang reeds als het eigen dom van adressant moet beschouwd worden. Vervolgens komt ter tafel het adres van den kerkeraad der Ned. Herv. gemeente tot afschaf fing der kermis. Burg. en weth. wenschen in deze zaak geen advies uit te brengen en herinneren alleen dat dit verzoek reeds meermalen gedaan en altijd afgewezen is. Na diseussie, waarbij de heer Callenfels op inwilliging van het verzoek aandringt en de heeren Pot en Van Uije Pieterse tot afwijzing advisee- ren, wordt het adres in stemming gebracht en met 10 tegen 3 stemmen afgewezen. Voor de inwilliging stemden de heeren Callenfels, Mortier en Laernoes. Daarna worden overgelegd en voor kennisge ving aangenomen de jaarverslagen wan de pl, schoolcommissie, de gasfabriek en de kamer van koophandel en fabrieken. Onder mededeeling dat de plaatsel. schoolcom missie daartegen geen bezwaar heeft, stellen burg. en weth. vervolgens voor aan den hulponderwijzer A. J. Laernoes, op zijn verzoek, met ingang van 15 Juni a. eervol ontslag te verleenen. Zonder dis cussie of hoofdelijke stemming vereenigt de raad zich met dit voorstel. Eveneens verleent de raad zijne goedkeuring aan het voorstel van het dagelijksch bestuur tot het verleenen van ontheffing van hoofdei, omslag over het jaar 1878, tot een bedrag van 594.29. Alsnu is aan de orde de behandeling van de voorstellen van burg. en weth. tot oprichting eener tusschenschool. De voorzitter deelt mede dat naar aanleiding van het* in de vorige vergadering ter tafel ge bracht schrijven van ged. staten, houdende bevel tot oprichting eener tusschenschool, burg. en weth. met dat college eene correspondentie gevoerd hebben, waarbij zij te kennen gaven dat het voor de gemeente hoogst bezwarend zoude zijn om onmiddelijk tot den bouw van een nieuw school lokaal over te gaan en de wenschelijkheid aan toonden om, in afwachting van het bouwen der school, een geschikt lokaal in het raadhuis in gereedheid te brengen en daarin eene tusschen school of een school voor min- en onvermogenden te vestigen. Burg. en weth. gaven voorts aan ged. staten te kennen, dat zij de beslissing of een tusschenschool dan wel een school voor min- en onvermogenden zou woiden opgericht, aan den raad wenschten te zien overgelaten. Van ged. staten is daarop een nader schrijven ont vangen waarbij werd medegedeeld dat ged. staten er geen bezwaar tegen hebben dat voorloopig een lokaal in het raadhuis als school wordt inge richt, doch dat zij de beslissing over de soort van school niet aan den raad kunnen overlaten. De inrichting van de trouwzaal tot schoollokaal Er Was iets belachelijks in om die oude juffrouw met grijs haar, verschrompeld gelaat, en roode oogen die liefdesgeschiedenis te hooren vertellen. Suze, die jong en vroolijk was, zei in vertrouwen tot Elisabeth dat zij geloofde dat tante een beetje „maalde," maar Elisabeth, die zelf al zooveel ge leden had, vatte het ernstiger op en trachtte de arme verstootene Eliza eenige deelneming te be- tooneu. Toen Elisabeth ongeveer vijf weken daar ge woond had maakte zij kennis met mevr. Perkins, de zuster, die weduwe was en een informatie bureau voor gouvernantes had, en wier eenige rijkdom bestond uit een twaalfjarigen knaap, die niet alleen de trots zijner moeder maar ook die zijner tantC3 was, zoodat zij dezen eenigen erfgenaam in de familie zooveel mogelijk ver troetelden en wekelijks menigen stuiver uitgaven aan lekkers voor den jongen heer. Mevrouw Perkins was even grijs en vervallen als haar zusters, hare trekken waren scherp en weemoedig en getuigden van. vele zorgen, maar zij had een goed hart en beloofde terstond haar best te zullen doen om Elisabeth een betrekking als gouvernante te bezorgen. „Met de aanbevelingen van mijnheer en mevrouw Tyrell zult gij het een heel eind brengen," zei zij, „stads menschen hebben altijd gaarne iets met groote lui uitstaande, al is het nog zoo weinig." zal, met inbegrip van banken en leermiddelen, volgens de berekening van burg. en weth. eene uitgaaf van 1063 vorderen. Voor jaarwedde vaneen hoofdonderwijzer, berekend tegen ƒ1100 'sjaars, komt 550, voor huishuur ad 300, ƒ150 en voor een kweekeling ad 550, ƒ275, zoodat de geheele uitgaaf over het jaar 1879 ƒ1888, on geveer ƒ2000 zal bedragen. De voorzitter geelt namens burg. en weth. den raad in overweging om in dezen zin een besluit te nemen, aangezien er te Vlissingen werkelijk behoefte aan eene school voor lager onderwijs bestaat, waarvan nog onlangs het bewijs is ge leverd, doordien bij de laatste aanneming van leerlingen een 25tal moest worden geweigerd, terwijl bovendien de school van den heer Van Kamer overbevolkt is. Burg. en weth. brengen daarna het eerst in behandeling het voorstel tot het inrichten van een lokaal op het raadhuis tot school. Nadat door den heer De Kruijff de aandacht gevestigd is op de lokalen van de burgeravond school en de heer Hector gevraagd heeft of de kazerne Willem III niet al» school zou kunnen worden ingericht, merkt de heer Verkuyl Quak kelaar op dat hij de voorstellen van burg. en weth. nog al belaugrijk vindt en dat hij het wenschelijk zou achten als de op deze zaak betrekking hebbende stukken gedurende eenige dagen voor de raadsleden ter visie werden gelegd. De voorzitter wijst op het bezwaar dat door ged. staten slechts een termijn van zes weken Ï3 toegestaan en dat die termijn binnen enkele dagen verstreken is. Na discussie, waarbij de heer Quakkelaar ver klaart het bezwaar van den voorzitter niet te deelen, en ook de heeren Pot en Callenfels uitstel wenschelijk noemen, terwijl de voorzitter aan eene dadelijke behandeling de voorkeur geeft, wordt het voorstel van den heer Quakkelaar, om de zaak tot eene volgende vergadering aan te houden, aangenomen. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden achtereenvolgens goedgekeurd de af- en overschrijving van eenige posten op de begroo ting van het burgerweeshuis en van het gasthuis, en de rekening van de zeemans- en vissehersbeurs. Van de commissie voor de gasfabriek is inge komen een voorstel tot het benoemen van des kundigen tot het onderzoeken van de gaskuip. Op voorstel van burg. en weth., die zich met het voorstel der commissie vereenigen, wordt besloten het onderzoek, voor rekening der ge meente, aan twee deskundigen op te dragen. Van dezelfde commissie is ingekomen een voor? stel tot het doen maken van een reservoir voor teer- en ammoniakwater. Na de mededeeling van den voorzitter dat de kosten van een dergelijk reservoir op ongeveer Veertien dagen later kwam zij weer een bezoek bij hare zusters brengen, uitsluitend met het doel om Elisabeth te spreken. Zij had van een betrek" king gehoord die haar waarschijnlijk zou lijken, dacht zij, en toen Elisabeth de bijzonderheden vernam was die het met haar eens. Het was voor de opvoeding der beide jongere dochters van een majoor Dalziel, een gepensioneerd officier, die in het dorp Hazelhurst, in het graaf schap Midlandshire woonde; „Het schijnen zeer deftige menschen te zijn,'5 verzekerde mevrouw Perkins. „De majoor is zelf in de stad om een gouvernante te zoeken* met zijn oudste dochter, een allerliefst mooi meisje." Hoezeer het de dames White zou spijten Elisa beth te zien vertrekken, moesten zij erkennen dat er veel voorrechten aan deze betrekking verbonden waren. Er waren slechts twee leerlingen en het salaris bedroeg zeshonderd gulden in het jaar. Mevrouw Perkins had Elisabeth voorgeslagen aan de familie, die zeer ingenomen scheen met de beschrijving welke zij van haar had gegeven, en de Majoor „die een bedaard man" schijnt te zijn, vond de informaties zeer bevredigend. Er werd dus afgesproken dat Elisabeth zich den volgenden dag op reis zou begeven naar het bureau van mevrouw Perkins, teneinde een samen komst te hebben met majoor Dalziel en zijn dochter. Zij voelde zich erg zenuwachtigmaar wilde deze gelegenheid om zich een onafhankelijk

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 5