N°. 121.
122e Jaargang:
1871*.
Zaterdag
24 Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks,1
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 8/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nonuners zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien! 20 Cent per regel.
Geboorte-, Tronw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
öroote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
GEMEENTE-BELASTINGEN.
GEMEENTE-POLITIE.
Middelburg 23 Mei.
Belgisch en Nederlandsch spoor
weg-beheer.
f; 1
Kohier voor de plaatselijke directe be
lasting op de honden voor 1879.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend:
dat het kohier voor de plaatselijke directe
belasting op de honden, voor het jaar 1879,
waarvan de heffing is goedgekeurd hij koninklijk
besluit van den 8 Maart 187S, n° 17, door den
raad in zijne zitting van 21 Mei 11. vastgesteld,
ingevolge art. 265 der gemeentewet, gedurende
acht dagen, aanvangende Zaterdag den 24 dezer,
voor een ieder op de gemeente-secretarie ter lezing
zal zijn nedergelegd.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 23 Mei 1879.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
S C H O E E E.
De secretaris,
G-. N. DE STOPPELAAR.
Schouwing van Rij- en Voertuigen.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg,
gezien art. 91 der verordening van algemeene
plaatselijke politie,
maken bekend:
dat de sehouwing der rij- en voertuigen of
sleden en daartoe behoorende paardentuigen, ten
overstaan van den commissaris van politie, zal
plaats hebben in de eerste dagen der maand
Juni a.
Middelburg, den 23«n Mei 1879.
De burgemeester eu wethouders voornoemd,
SCHOEEE.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
(Naar aanleiding der vacature van het directeur
generaalschap der (Exploitatie-maatschappij
Andermaal nemen wij heden een ingezonden
stuk op over de vervulling der bestaande vaca
ture bij de Maatschappij tot Exploitatie van
StaatsspoorwegenHet betoog van den schrij
ver, dat de aandeelhouders niet gebonden zijn
aan de door den minister goedgekeurde voor
dracht van den raad van commissarissen, laten
wij hier onaangeroerd. Slechts herinneren wij,
ter inleiding onzer verdere redeneering, dat dooi
den schrijver in een vorig opstel (M. Ct van
16 Mei) gezegd werd:
«Wat de maatschappij thans behoeft is een man,
die de belangen van handel, nijverheid en landbouw kent
en waardeert, en daarom gaarne luistert wanneer de ver
tegenwoordigers ervan tot hem komen om met hem die
belangen te besprekeneen man die niet uitsluitend zijn
licht zoekt op spoorweg-eonferentien, maar die ook weet
te rade te gaan met de belangen van het land en het
volk, voor wier geld en in wier belang de spoorwegen zijn
aangelegd, die hij als directeur-generaal beheert."
Hiermede zijn wij het volkomen eens, al
lieten wij met opzet uit den volzin de woorden
„een der notabiliteiten uit onzen hooggeschatten
handelsstand" wegvallen, met welke de schrij
ver bepaaldelijk aanduidt op welke wijze hij
het directeur-generaalschap vervuld zou willen
Zien. Bij de onzekerheid, waarin wij verkeeren
omtrent de gedane voordracht, en bij de mo
gelijkheid dat de gewenschte hoedanigheden
gevonden kunnen worden ook bij iemand die
niet juist tot de notabiliteiten van den handel
JbeJioort, maar die daarenboven misschien door
de even onmisbare technische en administra
tieve kennis uitmunt, laten wij deze vinger
wijzing voor rekening van den schrijver.
Ons is het thans te doen om, door eene
vergelijking van hetgeen het spoorwegbeheer
in andere landen ons te zien geeft, te onder
zoeken of niet het onze het een en ander te
wenschen overlaat en of niet de eigenschappen,
door den schrijver onzer ingezonden stukken
in den directeur der Exploitatie-maatschappij
gewenscht, inderdaad die zijn van welke ver
betering in den bestaanden toestand verwacht
mag worden. Wij begeven ons daartoe ander
maal „even over de grenzen," bij onze Bel
gische huren, niet alleen omdat die het dichtst
bij en ons het best hekend zijn, maar ook
omdat de uitkomsten van hun spoorwegbeheer
in vele opzichten de vergelijking met het
Nederlandsche schitterend kunnen doorstaan.
Dit aan te toonen vordert in de eerste plaats
eene korte uiteenzetting.
Het Belgische spoorwegnet is op dit oogen-
blik het dichtste en meest volledige van de
geheele wereld. Het telde in 1877, op iedere
10.000 vierk. kilometers oppervlakte des'rijks,
1237 kilometers spoorweg, tegen 873 in
Engeland, 582 in Zwitserland, 561 in Duitsch-
land, 550 in Nederland, 454 in Frankrijk enz.
Bovendien heeft Belgie het eerste voorbeeld
gegeven van staats aanleg en staats-exploitatie.
Het bezit op het oogenblik ongeveer 2500 kilom.
spoorweg in staats- en slechts 1200 kilom.
in particulier beheer en wordt op deze
ingeslagen richting meer en meer door
de regeeringen van alle beschaafde landen ge
volgd. (Zie o. a. het opstel Spoorweg-politiek
van prof. B. H. Pekelharing in de Vragen des
Tijds van Mei jl).
Op grond van gebrek aan practijk zal men
dus onze Belgische leerschool van spoorweg
beheer niet kunnen wraken.
De Nederlandsche staatsspoorwegen zullen,
naar eene berekening van den heer Yau Kerk
wijk in den Economist van April 1878, als zij
eenmaal voltooid zullen zijn, ongeveer 2Ö0
millioen gekost hebben en dan rechtstreeks
aan de schatkist l'/2 a 2 millioen opbrengen.
Eene schitterende geldbelegging is dit niet, al
kunnen wij ons troosten met de gedachte dat
het kapitaal niet van geldleeningen, maar nit
overschotten op de inkomsten onzer koloniën
afkomstig is.
De bruto-opbrengst van de door den Belgi
schen staat geëxploiteerde, door hemzelven
aangelegde of van particuliere maatschappijen
overgenomen spoorwegen bedroeg in 1878
(redevoering van den heer Sainctelette, minister
van openbare werken, in de zitting der kamer
van afgevaardigden van 21 Maart 1879), in
ronde cijfers941/2 millioen franken. De ex
ploitatie-kosten beliepen 56 mill. fr. Van
het overschot werden uitgekeerdaan de par
ticuliere maatschappijen, welker wegen door
den staat geëxploiteerd werden, 31/2 mill.aan
jaarlijksche afleggingen (annuiteiten) voor aan
gekochte wegen, 13*/4 mill.; aan rente der
spoorwegleeningen 18mill.; batig saldo 3
millioen.
Hieruit blijkt, dat terwijl de Nederlandsche
schatkist nog niet 1 pet. trekt van zijn kapi
taal, de Belgische, na aftrek van rente, nog
even veel overhoudt als onze geheele winst
bedraagt.
Het jaar 1879 belooft aan België nog voor-
deeliger uitkomsten. De minister kon er zich
op beroemen dat terwijl de bruto-opbrengst in
1878 met 3.9 millioen fr. toegenomen was, de
stijging over Januari 1879 alleen, vergeleken
met dezelfde maand van het vorige jaar,
681.000 fr. bedroeg Even zoo werden in het
tijdvak van 26 Aug. 1878 tot 10 Maal't 1879
op de staatslijnen 62.850 wagons met cokes
en steenkolen méér vervoerd, dan op het daar
mede overeenkomende tijdsverloop in vroeger
jaren.
Met de schrale opbrengst van ons staats
spoorwegen-kapitaal zou men lichter vrede
kunnen hebben indien de troost daar tegenover
stond, dat dan nu ook aan onzen handel,
nijverheid en landbouw de onwaardeerbare
middelen van gemeenschap op ruime schaal
geschonken warendat het gemak, de snel
heid en de zekerheid van het verkeer met
redelijkheid niets te wenschen overlietendat
de armoedige geldbelegging der schatkist op
gewogen werd door eene laagte van tarieven,
welke den ingezetenen het gebruik van den
duren staatsspoorweg tegen buitengewoon ma
tige prijzen vergunde.
Dit een en ander is echter niet het geval.
Wat de prijzen van het personenvervoer betreft,
steekt België ons alweder de loef af. Men
betaalt gemiddeld (Van Kerkwijk t. a. p.) per
kilometer afstand voor een persoon
Op de Ned. staatsspoorwegen:
le klasse 5 cent, 2e klasse 4 cent, 3e klasse
21/2 cent.
Op de Belg. staatsspoorwegen:
le klasse 32/s cent, 2e klasse 21/i cent; 3e
klasse l3/s cent.
Al wordt dus in aanmerking genomen dat
in België het tarief voor sneltreinen 25 pet.
hooger is dan voor gewone (welke echter in
den regel sneller rijden dan ten onzent), ter
wijl dit in Nederland geen verschil maakt,
dan nog reizen de Belgen op hun winstge
vende staatssporen goedkooper dan wij op de
onze, die hun rente niet opbrengen.
Wij verliezengeenszins uit het oog het
groote, alles beheerschende verschil tusschen
het Belgische staatsspoorwegnet en het Neder
landsche, waardoor eene vergelijking der cijfers
op zich zelf de onjuistheid van alle vergelijkin
gen tusschen ongelijksoortige grootheden aan
kleeft. De Nederlandsche staat heeft, in
dit opzicht trouwens niet onnadenkender dan
de meeste andere regeeringen in de eerste
tijdperken van den spoorwegbouw, de beste,
meest voordeelige lijnen nit zijne handen laten
glippen en in die van particuliere maatschap
pijen laten vallen, en zich daarna aan het
ondankbare werk gezet van in de overschie
tende deelen des lands spoorwegen aan te
leggen, kostbaar van aanleg en schraal van
opbrengst. Deze omstandigheden zijn nu een
maal voor 't oogenblik niet te veranderen en
eene vergelijking met andere landen kan in
dit opzicht alleen haar nut hebben als vinger
wijzing voor eene toekomst, welke ten deele
reeds in 1880, bij den afloop van de concessie
der Roll. ijz. spoorwegmaatschappijbelooft aan
te breken en dan in de reeds aangehaalde
schrijvers, de heeren Pekelharing, Van Kerk
wijk en anderen, maar vooral ook in onzen
tegenwoordigen minister van waterstaat, haar
wegbereiders in de richting van staatsbeheer
zal vinden.
Wij zouden dan ook onze vergelijking van
cijfers niet te pas gebracht hebben bij de
benoeming van een directeur der Exploitatie-
maatschappij, die waarschijnlijk geen verlaging
der personen-tarieven in zijne macht zal hebben,
wanneer wij in aanmerking nemen wat de heer
Van Kerkwijk ons leert„Ware het personen-
tarief in Nederland betrekkelijk niet zeer
hoog, dan zou het financieel resultaat nog
ongunstiger zijn en zouden sommige gedeelten
van den staatsspoorweg nauwelijks hun exploi
tatiekosten dekken." De gissing kan gewaagd
worden, dat ook in dit opzicht verschil van
opvatting mogelijk is en dat minder „ongunstige
financieele resultaten" misschien te krijgen
zouden zijn niet slechts door een „zeer hoog"
personen-tarief met betrekkelijk gering ver
keer, maar ook door lage tarieven met de kans
op talrijker vervoer. Maar het is ook niet
op grond dezer onderstelling dat wij hij deze
gelegenheid het Belgische spoorwegbeheer
tegenover het Nederlandsche gesteld hebben.
Indien niet in de beginselen, door den Bel
gischen minister van openbare werken bij de
verdediging zijner begrooting uitgesproken,
een toon heerschte en gevoelens doorstraalden,
verschillend van hetgeen bij het beheer onzer'
staatsspoorwegen waar te nemen valtdan
zouden wij het voorbeeld onzer buren ditmaal
hebben kunnen laten rusten. Nu dit echter
wèl het geval is, nu deze staatsman, wien een
groot gedeelte van den arbeid opgedragen is
die benoorden de Schelde den directeur der
Exploitatie-maatschappij ten deel valtin de
zelfde rede, waarin hij zich beroemde op de
financieele uitkomsten van zijn beheer, denk
beelden ontwikkelde welke ons voorkomen af
te wijken van hetgeen op de schraal rendee-
rende Nederlandsche staatsspoorwegen als
regel geldt, nu komt het ons nuttig vooj: op
dat verschil de aandacht te vestigen. Mochten
behalve de toekomstige directeur, of de aan
deelhouders der Exploitatie- maatschappijmis
schien ook onze bewindslieden daaruit iets
willen leeren, wij zouden het niet betreuren.
Met Chineesche zelfgenoegzaamheid en ver
heerlijking onzer eigen wijsheid toch, kunnen
wij nimmer tot verbetering komen.
Wij zullen daartoe, in een volgend nommer,
een en ander uit de begrootingsrede van den
heer Sainctelette mededeelen.
Door burgemeester en wethouders van Middel
burg is benoemd tot lid van de commissie van
toezicht voor het weduwen- en weezenfonds van
gemeente-ambtenaren en bedienden alhier, de heer
P. Pichal, ter vervanging van wijlen den heerK.
van den Berg.
Bij kon. besluit is bepaald, dat de opening der
stembussen van de hoofdkiesdistricten Middelburg
en Goes, voor de verkiezing van een lid der
tweede kamer van de staten-generaal, zal plaats
hebben op Donderdag den 12 Juni 1879.
Tot onder-inspecteur vaa het Belgische loods
wezen te Vlissingen is, volgens de Vliss. Ct. be
noemd de heer L. Roger, vroeger kommandant
lste klasse
Van wege het ministerie van koloniën is aan
den burgemeester van Vlissingen telegrafisch be
richt gezonden, dat de le luitenant der infanterie
J. J. G. Schuit, te Vlissingen geboren, te Atjeh
is gesneuveld.
Gedurende de week van 15 tot en met 21 Mei
zijn te Vlissingen aangekomen met de stoom
schepen van de maatschappij Zeeland 454 en
vertrokken van daar naar Engeland 411 pas
sagiers.
Naar wij vernemen is de heer H. J. Bool, oud
directeur van openbare werken iu Ned.-Indie,
thans op de terugreis naar Nederland en wordt
hij op den lOen Juni a., juist op den dag der
verkiezingen voor de 2e kamer, in het vaderland
verwacht.
De anti-revolutionaire kiesvereeniging Neder
land en Oranje alhier, heeft in hare vergadering
van 21 dezer jhr. J. L. de Jonge te Zierikzee,
aftredend lid, tot candidaat bij de aanstaande
verkiezing voor een lid van de tweede kamer in
het hoofdkiesdistrict Middelburg gesteld.
Op de beide eerstvolgende Pinksterdagen zal
weder een train de plaisir van Brussel en Ant
werpen naar Middelburg loopen per stoomboot
Telegraaf IV, gezagv. J. Baars. De boot ver
trekt Zondag en Maandag morgen te 9 u. 15 m.
van Antwerpen, komt te 1 uur te Vlissingen, te
2 uren te Middelburg en vertrekt op beide dagen
te 3i uur van Middelburg, te 4* uur van Vlis
singen om des avonds te 9 uren te Antwerpen
terug te zijn, T