N°; 112, 122e Jaargang. 1879. Dinsdag 13 Mei. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijksj m8t uitzondering van Zon- én Feestdagen, Prijs per 3/in, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiens 20 Cent per regel.1 Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubs en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg 12 Mei. IFETJIZLILETOIISr. IDDELBURGSCHE De heer J. D. Doorman, hoofdredacteur van het Haagsche Dagblad, heeft het noodig geoordeeld^ in een afzonderlijk gedrukt en verspreid geschrift, zich te wenden tot „verschillende personen, van wie hij kan veronderstellen dat zij de Middelburg- sche courant geregeld lezen, en tot enkele ande ren," en zulks naar aanleiding van eene zinsnede, voorkomende in ons nommer van 5 dezer, welke aldus luidt: „Op deze verhouding blijft het krakeel in vischwijven-toon, dat op dit oogenblik tusschen dr. Kuijper en het Dagblad gevoerd wordt, zonder uitwerking." Als fatsoenlijk man verklaart de heer Doorman er niet op gesteld te zijn, verdacht te worden van het schrijven in „vischwijven-toon," rij het dan ook bij eene warme polemiek. Hij acht het Dagblad daaraan onschuldig en tracht dat, door een overdruk van alles wat in den laatsten tijd in het Dagblad tegen dr. Kuijper geschreven is, te bewijzen, Op den persoonlijken weg, door den heer Door man ingeslagen, wenschen wij hem niet te volgen. Ons land wordt reeds genoeg door persoonlijke veeten en geschillen geteisterd, om ook nog niet de personen onzer dagbladschrijvers, die door hun werkkring daartoe iederen dag in aanmerking zouden kunnen komen, zonder dringende nood zakelijkheid ten tooneele te voeren. Wij zijn daar voor huiverig, niet uit zucht om ons schuil te houden, want wij durven zeggen dat er misschien geen blad in Nederland bestaat, waarbij, ten aanzien der personen die er de pen in voeren, minder geheimzinnigheid heerscht dan bij de Midd. courant. Wij zullen dan ook zorg dragen dat de heer Doorman persoonlijk wete wie van de door hem gewraakte zinsnede niet slechts de officieele verantwoordelijkheid draagt, maar ook de schrijver is. Tegenover het publiek achten wij het echter niet noodig een naam te noemen tot verdediging eener uitdrukking, welke voorkwam in ons betoog dat al de heftigheid, waarmede door het conservatieve hoofd-orgaan te velde getrokken wordt tegen den persoon van dr. A. Kuijper, niet in staat is om de waarheid weg te nemen dat conservatieven en anti-revolutionairen, overal waar 'top de practijk aankomt en niet tot' het schrijven van democratische courant-artikelen en volksleuzen bepaald blijft, éene lijn trekken, of om 't populair uit te drukken, onder een en denzelfden anti-liberalen deken liggen. De uitdrukking „in vischwij ven-toon" diende 39. door DORA BUSSEL. EEBiTE DEEL. HOOFDSTUK XXI. Een oude kennis. Elisabeth dacht aan de rivier aan de koude donkere rivier, die langs hare oevers stroomde ®n waarin zij een einde aan haar ellende wilde maken - waar zij zou willen sterven omdat haar last haar te zwaar werd. Met groote welsprekendheid trachtte de rede naar zijne hoorders te wijzen op de voorbijgaande genietingen, de blijvende zorgen en de vaak zoo bittere ellende dezer wereld, en schilderde met schitterende kleuren het geluk hier namaalsdat te bereiken, zei hij, moest 'smenschen hoogste eerzucht zijn. Daarop gewaagde hij van den dood, dat onvermijdelijke oogenblik voor ieder levend wezen; de overgang naar het eeuwige leven het keerpunt voor goed of kwaad dat nooit een einde kan nemen. Elisabeth bedekte vol schaamte haar gelaat. alleen om door een tastbaar beeld het karakter der heftige artikelen van het Dagblad te ken schetsen. Ofschoon wij van meening zijn dat die toon niet aan te bevélen is voor een schrijver die zich respecteert en wij hem dan ook niet tot den onzen zouden maken, behoeft de heer Doorman zich, „als fatsoenlijk man" daarover evenmin geërgerd te voelen als b- v. eene eerzame visch- vrouw, die, in afwijking van de meeste barer gelijken, zich altijd door gekuischte taal en een bescheiden toon mocht onderscheiden. Haar zoo wel als den heer Doorman, die zich, hopen wij, nu weder niet beleedigd zal voelen door deze vergelijking, zonden wij antwoorden: „Onze beeldspraak treft geen persoon, maar een stijl." Ons blijft thans over, te bewijzen dat de stijl der bedoelde Dagblad- opstellen die beeldspraak rechtvaardigt. Wij verzoeken onze lezers tot dat einde zich een woordenwisseling, op straat, ten aanhoore van ieder, tusschen twee heeren voor te stellen, waarbij de een den ander toevoegt: »De batterij, waar gij mede schiet, is geladen, niet met kogels, maar met logens. »De diepste verachting koester ik voor hen die, zooals g ij, vroomheid huichelen, maar den godsdienst misbruiken als middel ter bereiking van wereldsche oogmerken. "Demagogen, 2 0 0 a 1 s g ij, die den godsdienst tot leus gebruiken, niet om den godsdienst, maar om tot bevredi ging van persoonlijke eerzucht te geraken, veracht ik nog sterker dan de hemeltergendste ongodisten. «Iemand, z 0 0 a 1 s h. v. g ij, stel ik even laag, als ik o. a. hoogachting koester voor de eerlijke anti-revoluti onaire leden van de tweede kamer." Al deze volzinnen zij n ontleend aan een artikel in het Dagblad van 3 Mei jl. De gespatieerde woorden zijn, om het verband, door ons ingevoegd; maar de naam van dr. Kuijper wordt in bet stuk genoemd en het geheele betoog tot hem persoon lijk gericht. En nu vragen wij aan ieder of hij, van dezen woordenstrijd getuige zijnde, zich niet gerechtigd zou voelen tot den uitroep: „Die twee heeren krakeelen als vischwijven!"? Hiermede nemen wij van den heer Doorman afscheid, met de betuiging dat het ons lee d doet, indien wij hem in zijn gevoel als fatsoenlijk man gekrenkt hebben, wat onze bedoeling niet was doch dat wij onze qualificatie van den door hem gebezigden stijl niet kunnen terugnemen. De St.-Ct bevat de wetten tot naturalisatie van J. J. Knüppe, B. F. H. Strengen, F. Spronk en 0. Gompertz. De minister van binnenlandsche zaken brengt in de St.-Ct ter kennis van belanghebbenden, dat Voor het eerst scheen zij te begrijpen welk een vreeselijke afgrond de dood was en hoe weinig zij was voorbereid om die donkere wateren waarvan geen terugkeeren mogelijk is, over te gaan. Zij luisterde aandachtig naar ieder woord van den redenaar en toen hij bij het afscheid, op zachten toon, Gods zegen over de gemeente af smeekte, boog zij haar hoofd en scheen het haar toe dat er iets van dien zegen op haar neder daalde het was haar alsof de woorden van dien goeden man verhoord en beantwoord werden. Zij bleef lang geknield liggen, terwijl de menigte langs haar heen stroomde, doch eindelijk stond zij op en liet hare 00gen onbestemd in het rond dwalen. Ploseling echter vielen zij --eenoogen blik slechts op de gedaante van een man die haar een eind voor was en reeds bijna den uit gang der kerk bereikt had. Zij ontstelde en bloosde geweldig want er was iets zeer bekends inden vorm van dat hoofd, in dat korte,bruine, krulhaar, en toen zij zich voorover boog ten einde te kunnen zien, keerde hij zijn hoofd om en zag zij het welbekende, onvergetelijke gelaat van Jasper Tyrell. HOOFDSTUK XXII. Wederzien. Elisabeth slaakte bijna een kreet bij die ont- ekking en trachtte terstond door de menigte het natuurkundig examen voor aanstaande vee artsen zal aanvangen op Woensdag 11 Juni e. k„ in de lokalen van 's rijks veeartsenij school te Utrecht. Vlissingen, 12 Mei. Heden morgen is door den secretaris dezer gemeente aan de leden van den raad medegedeeld, dat' hij last ontvangen bad van den burgemeester, den heer H. P. Win kelman, om hun bekend te maken dat deze zich genoopt heeft gevoeld aan den koning eervol ontslag uit zijne betrekking te vragen, wijl zijn minder gunstige gezondheidstoestand hem verhin dert die betrekking zoo te blijven uitoefenen, als het door hem gewenscht wordt. Dit besluit is bij de ingezetenen met leedwezen vernomen. Gnes, 11 Mei. Ongeveer een 30tal vrienden hadden gisteren avond eene hoogst gezellige samenkomst met den heer dr. Z. Th. Diehl, leeraar aan onze H. B. S., als gast, om hem hunne hooge ingenomenheid te betuigen met de intrekking zijner sollicitatie naar de betrekking van leeraar aan het gymnasium te Utrecht. We hebben reden om ons over dat uitmuntend geslaagde feestje te verheugen. Mocht Goes in zijne intel- lectueele kracht door het verlies der rechtbank gevoelig zijn aangedaan, mannen, als de geachte gast, die zich niet in hun studeervertrek opslui ten, maar door deelneming aan het maatschappe lijk leven den weldadigen invloed van hunne wetenschappelijke bekwaamheid ook daar doen doordringen, verzachten de wond. Heteentraal-eomité(der anti-revolutionaire partij) heeft zich volgens de Standaard Donderdag definitief gevormd. Eeeds door de deputatenver- §adering waren benoemdtot voorzitter' dr, A. Kuyper, oud-lid der tweede kamer, en tot asses soren de heeren mr. B. J. L. baron de Geer van Jutphaas, hoogleeraar te Utrecht, lid van de provinciale staten, en jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman, raadsheer in het gerechtshof te 's Her togenbosch. Thans is door het comité zelf be noemd tot secretaris de heer mr. D. P. D. Fabius, te Amsterdam, tot thesaurier de heer J. Voor- hoeve H.Cz., te Botterdam, en tot leden der financieele commissie, behalve den thesaurier, de heeren I. Esser, oud-resident te 's Gravenhage, en E. W. Heyblom, koopman te Amsterdam. Terwijl voorts als leden hebben zitting genomen de hh. mr. A. J. Th. a Th. Van der Hoop van Sloch- teren, lid der provinciale staten van Groningen, S. H. Buitendijk, redacteur van het Wag. Week blad, te Amerongen, J. H. Donner, redacteur van de Wekstemte Leiden, J. H. Diemer, redacteur van het Noorden, te Dokkum, J. A. Wormser, hen te dringen teneinde hem in te halen; doch zij merkte weldra dat dit zeer moeielijk zou gaan. Een deftig dame zag haar zeer verontwaardigd aan omdat zij haar bij ongeluk tegen den arm stootte, een andere wierp haar een blik vol min achting toe en verijdelde al hare pogingen om vooruit te dringen, zoodat Elisabeth, die hare oogen steeds strak op de gestalte van Jasper gevestigd hield, hem op eens de kerk zag uitgaan en uit het gezicht verdwijnen. Zij bleef echter worstelen om zich een weg te banen en ofschoon er nog een paar minuten ver liepen, bereikte zij eindelijk de buitendeur; doch daar voelde zij zich op eens bij den arm grijpen, en zich omkeerende zag zij het onaangename gelaat harer hospita naast zich. „Wel mijne lieve! welk een geluk dat ik u daar juist zag. Hoe prettig dat wij nu samen naar huis kunnen wandelenwat een mooie prêek, vondt gij ook niet? Ofschoon ik voor mij liever over vroolijker onderwerpen hoor spreken." „Laat mij gaan, mevrouw," zei Elisabeth, haar arm losrukkende. „Ik meende daar zooeven een kennis te zien en verlang alleen te gaan." „O neem me niet kwalijk, ik zal u toch geen kwaad doen," zei mevrouw O'Shee; maar Elisa beth snelde haar voorbij en bevond zich weldra op het plein. Welken kant zou ze nu uitgaan? Helaas, zij koos zeker den verkeerden, of Jasper was haar ontgaan te midden van de menigte die de kerk lid van het vorige comité, en J. P. Nonhebei, commissaris van Het Zuiden. Te Leeuwarden is in eene zeer geanimeerde vergadering van de kiesvereeniging Leeuwarden voorloopig candidaat voor het lidmaatschap der tweede kamer gesteld de heer jhr mr. J. P. "Van Beijmareferendaris bij het departement van justitie. De bemanning van de Willem Barents voor den eerstvolgenden tocht is aldus samengesteld Kommand antA. De Bruyne, luit. ter zee le kl. Officieren: H. Van Broekhuyzen,id.; jhr. H. M. Speelman, luit. ter zee 2e kl.; J. H. Calmeyer, id.A. Faassen, arts, off. van gez. I. L.Van Lidth de Jeude, doctorandus philos.; W. J. A- Grant, artist. TimmermanH. J. Latjens, timmerman ter koopv., van Amsterdam. Kok: J. Orre, scheepskok hg de kon. marine. Matrozen: Gorter, stuurm. ter koopvaardij te Wieringen; J. C. Van Wilsummatr. koopv., Vlissingen; D. J. Velderman, matr. le kl., kon. mar.; H. Smit, matr. 2e kl., kon. mar.; G. Wes terning, visscher van Durgerdam; G. Erkelens, matr. koopv., Terschelling. Kajuitsjongen: Sijbrand van der Sterre, van Oudeschild op Texel. (N. v. d. D.) De vergadering der Middelburgsche afdeeling van de Vereeniging tot bevordering van fabriek en handwerksnijverheii in Nederlanddie Vrijdag avond jl., onder voorzitterschap van den heer J. W. de Raad, in het Schuttershof alhier gehou den werd, was niet druk bezochtbehalve het bestuur waren slechts een tiental leden tegen woordig. Na de mededeeliDg van den voorzitter dat door het bestuur officieus vernomen is, dat eenige in» dustrieelen alhier het voornemen hebben aan de tentoonstelling te Arnhem deel te nemen, kwamen de door het hoofdbestuur toegezonden punten van beschrijving voor de te Tiel te houden, 28e aigemeene vergadering in behandëling. Omtrent het eerste punt„is eene fusie tusschen de Maatschappij van Nijverheid en onze vereeni- ging wenschelijk en uitvoerbaar?" werd door het bestuur voorgesteld onzijdig te blijven. Na eenige gedachtenwisseling, waarbij door een der leden werd medegedeeld, dat de Amsterdamsche afdee ling zich tegen eene fusie had verklaard, ook op grond dat de vereeniging haar ontstaan te dan ken had aan de lauwheid van de Maatschappij Wegens plaatsgebrek is dit verslag Zaterdag achter wege gebleven. uitstroomde; zij liep althans te vergeefs eenigen tijd voort en volgde een lange gedaante, die zij in 't donker een oogenblik voor hem aan zag. Zij liep het geheele plein ademloos, ont moedigd rond; zag iedereen aan, maar vond geen Jasper. Haar eerste gedachte was onder tranen dat hij nu zoo dicht bij haar was geweest en weer verdwenenHaar tweede was verstan diger. „Het is wel het is beter," zei zij bij zichzelven en keerde nitgepnt, moede en afgemat naar hare kamers terug, waar het gelaat van den geliefde haar steeds bleef vervolgen. Den volgenden dag kwam mijnheer Wilmot weer en ofschoon Elisabeth verzocht had belet te geven als er iemand kwam, liet mevrouw O Shee hem toch boven. „Dus waart gij vau plan uw deur voor mij te sluiten," zei hij eenigszins geraakt, zoodra de eerste begroeting voorbij was. „Ik ben niet wel," antwoordde Elisabeth, „ik ben moede en „Ongelukkig? Is het niet?" vroeg hij. „Gij kent voor een deel mijn geschiedenis en dat is antwoord genoeg." „Maar ik wil niet dat gij ongelukkig zijt. Ik zou u zoo gaarne opvroolijken en amuseeren. Als gij nu van avond eens met mij meegingt naar de comedie Er wordt een nieuw stuk ge geven dat zeer de moeite waard is." „Neen, zeker niet." „Maar waarom niet?'.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1