N°. 105. 122* JaargangI 1879. Maandag 5 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks,1 met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Ldvertèntieni 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubb en Cie. te Parijs eri Frankfort, directeuren Elsbach en Jonbs. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg 3 Mei. Mr. Willem Phoenix Vis. Bij het naderen der verkiezingen wordt de herleving van het „monster-verbond" der anti liberale partijen, anti-revolutionairen, ultramon- tanen en conservatieven, aangekondigd. Van katholieken kant werd ditmaal het voorstel gedaan, de Standaard toont er zich niet geheel afkeerig van en het Dagblad juicht natuurlijk met beide handen toe. Over het deelen van den buit moge men 'tnog niet eens zijn en het samengaan moge niet overal even een stemmig geschieden, zeker kan men aannemen dat het verbond bij meer dan eene stembus zich zal doen gelden. Hierin is niets dat' ons verwonderen kan. Hoe diep de kloven mogen zijn welke de drie partijen van elkander scheiden, éen gemeen schappelijk gevoel vereenigt zehaat tegen het liberalisme, strijd tegen den vooruitgang. Dit is waar te nemen bij ieder politiek vraag stuk dat ter sprake komt. Tegen de effecten belasting, den toeleg om de bezittende klassen meer dan tot dusver in de staats-uitgaven te doen dragen, scharen Tijd, Standaard en Dag blad zich eenparig in 't gelid. Het Venloosch Weekbladmet den heer Haffmans tot redac teur, is als verdediger der effecten-belasting onder de katholieken evenzeer eene uitzonde ring, als de heer Des Amorie van der Hoeven onder zijne geestverwanten in de 2e kamer het is met zijne zeer liberale inzichten omtrent de koloniale politiek. Ook de Standaard houdt er op het papier een stel democratische ge voelens op na, welke met de beginselen van het liberalisme punten van aanraking vertoonen en daardoor zelfs op sommige liberalen zekere aan trekkingskracht uitoefenen, maar als 'top de p r a c t ij k aankomt, gaat de Standaard partij altijd trouw den anderen kant uit. Bij de successie-belasting in de rechte lijn, bij voor beeld, verdedigde de Standaard niet slechts die belasting, maar verklaarde zij zich zelfs voor progressie. Groote nalatenschappen moesten naar evenredigheid meer betalen dan kleine. Nog radicaler dus dan het wetsontwerp der liberale regeering. Bijna zeker als men was, dat dit voorstel op het oogenblik nergens weerklank zou vinden, kon het anti-revolutio naire hoofd-orgaan zonder gevaar met dit ultra liberale denkbeeld voor den dag komen. Maar hij de eindstemming over de wet zelve, vond men al de anti-revolutionaire kamerleden onder de tegenstemmers Met het onderwijs is 'tniet anders. Warme betuigingen van liefde voor 't volksonderwijs; maar iedere poging om in den toestand der volks school verbetering te brengen, afgewezen op grond van redenen, aan het kerkelijk wetboek ontleend. Op koloniaal gebied: schoone be ginselen, recht voor de koloniën, onbaatzuchtige politiek, ontwikkeling der inlandsche bevol king, maar iedere poging om tot de finan- cieele zelfstandigheid van het moederland te geraken verhinderd, en de liberale koloniale politiek bestreden omdat zij weigert zich dienst baar te maken aan het werk der godsdienst- prediking. Dit alles is zeer verklaarbaar wanneer men bedenkt dat de anti-revolutionaire partij, welke democratische allures zij ook in haar dagbla den, op straat om zoo te zeggen, moge aannemen, in de staatkundige vergaderzalen en binnenkamers bijna uitsluitend vertegenwoor digd wordt door de bloem der aristocratische geslachten, terwijl de nltramontanen, die het gezag der pauselijke hiërarchie volgen, uit den flard der zaak niet anders dan tegenstanders van het beginsel der vólks-souvereiniteit en van de daaruit voortvloeiende toepassingen kunnen wezen. Voor het uitwendige mogen deze partijen zich met een zekeren democra- tischen tooi opsieren, in den grond worden zij geleid door aanhangers der behoudende en reactionaire beginselendie den godsdienst aanwenden als een der machtigste en meest beproefde wapenen, in ons land vooral, om de menigte in beweging te brengen. Van de openbare school zou de natie zelve zooveel kwaad niet weten te vertellen en tegen eene belasting op de effecten zou waarlijk bij de groote meerderheid des volks en zelfs der kiezers niet het minste bezwaaj bestaanmaar als men de eene met een „modem" kleurtje kan aanstrijken en de andere voorstellen als eene vrucht van het revolutionair, „atheïstisch" beginsel, dan heeft men bij meHigeen ge wonnen spel. Van de eigenlijke conservatieven, voor zoover er nog te vinden zijn die met dien afzonderlijken naam verdienen aangeduid te worden, is 't bekend dat zij voor de hulp van iedere kerkelijke partij te vinden zijn, welke hun die verleenen wil. Aan schoone beloften daarbij geen gebrek maar als 't op uitvoeren aankomt, zijn zij tot niets meer over te halen dan tot de dubbelzinnige, „kleine concessien" van den minister Heemskerk. Niet genoeg om diegenen, welke het streven der kerkelijke partijen ernstig zouden willen, tevreden te stellen; juist genoeg om den band met hunne gewone helpers niet ge heel te verbreken; meer dan genoeg om in den gemeenschappelijken strijd tegen het libe ralisme hun plaats in 't gelid te behouden. Op deze verhouding blijft het gekrakeel in vischwijven-toon, dat op dit oogenblik tusschen dr. Kuyper en het Dagblad gevoerd wordt, zonder uitwerking. De toeleg om dr. Kuyper van zijne partij af te scheiden, zou iets be- teekenen wanneer het democratisch streven der anti-revolutionairen op actueel, staat kundig gebied eene waarheid was. Dit is het geval niet. Wat in de toekomst worden kan, is ons niet bekend. Maar voor 't oogen blik is het geweldige „standje" tusschen d'. Kuyper en den heer Wintgens, of het Dag blad, een tusschenspel op ons staatkundig tooneel, dat voor de verhouding onzer poli tieke partijen geen beteekenis heeft. Is het dan wonder dat dit „monster-verbond", hoe vaak ook geloochend, hoe dikwijls ook tijdelijk verbroken omdat de natuurlijke macht der onderlinge verdeeldheid sterker was dan de kunstmatig gelegde eenheid, telkens weer te voorschijn treedt? Een „monster-verbond" heeft men de anti liberale coalitie genoemd een lengen-verbond ware beter naam. Voor de bereiking van éen bepaald doel, strijdt zij schijnbaar -onder drieërlei vlag, maar bewandelt werkelijk den zelfden weg. Tout chemin mene a l'anti- libéralisme, zullen we maar zeggen. Voor de liberalen is, tegenover de onoprechte samenspanning die zich gevormd heeft en telkens opnieuw herstelt, slechts èen gedrags lijn mogelijk. Onze tegenpartij ontmaskeren, haar het godsdienstig mom afrukken waarach ter zij hare staatkundige bedoelingen tracht te verbergen, en voorts niet toelaten dat aan onzen kant de strijd aanvaard worde op het terrein waar de tegenpartij die zoekt te bren gen. De liberale partij is geen anti-kerkelijke, maar eene staatkundige. Zij houdt vast aan ons „historisch" beginsel, dat het kerkelijk gezag geen macht hebbe op staatkundig ge bied. Daarom wijst zij alles af wat op ker kelijke overheersching of aanmatiging zou kunnen Uitloopenmaar voor 't overige reikt zij de hand aan ieder die, welke ook zijne godsdienstige overtuiging zij, met haar den staatkundigen en maatschappelijken vooruit gang van ons volk bevorderen wil. Tegenover ere ifhuil gehouden eenheid onZef tegenpartij hijschen wij de vlag, die ons vereenigt, hoog in top. Kan dat teeken onze volgers opwekken en bezielen, dan zijn wij niet bevreesd voor den uitslag van den aanstaanden strijd. Lieten zij zich op dwaalwegen voeren of dommelden zij in onverschilligheid voortdan zou het „leugen-verhond" ons te machtig kunnen blij ken. Het oogenblikkelijk gevolg daarvan zou zijn stilstand op den tot dusver betreden weg. Het meer verwijderd gevolg: pogingen om een tegenovergesteldeh weg in te slaan, die echter spoedig zouden afstuiten op de dan sinds lang aan het licht getredene onderlinge verdeeldheid der overwinnaars. De liberalé beginselen zouden eindigen met zich weder baan te bre ken, maar intusschen zou ons arme land van dien loop van zaken het slachtoffer geworden zijn. De kamer van koophandel en fabrieken alhier zal op Maandag, den 5en dezer te drie uren precies, eene openbare vergadering houden ter behandeling van ingekomen stukken. 's Graven li a ge. Het gala-balgisteren avond ten hove gegeven, was zeer druk bezocht. Onder het 600tal gasten merkte men Z. K. H. prins Frederik, prinses Marianne, den groothertog en de groothertogin van Saksen-Weimar, een aantal diplomaten, oud-ministers en andere auto riteiten op. Door den koning en de koningin werd iiet gedanst. Het bal was omstreeks mid dernacht atgeloopen. Tot ridder der orde van de Eikenkroon is be noemd graaf Van Limburg Stirum, kommandant der adellijke eerewaeht te 's Gravenhage. HH. MM. de koning en de koningin vertrekken aanstaanden Maandag te 9 u. 45 m. per extra- trein van den Eijnspoorweg uit 's Gravenhage naar Eet Loo. De minister van financien brengt in de St. Ci ter kennis van de belanghebbenden dat in den loop van dit en het volgende jaar honderd twintig kommiezen der vierde klasse der directe belastingen, invoerrechten en aecijnsen kunnen worden aange steld op eene bezoldiging van f 420 's jaars en eene toelage voor eens van f 75 voor uitrusting, nadat zij op de linie van toezicht zijn in dienst gesteld. Nadere inlichtingen zijn vermeld in de Si. Ct. van heden. Er bestaat gelegenheid tot verzending' der correspondentie naar Sederlandsch-Indie, door middel van het stoomschip Wyberton, waarvan het vertrek uit Rotterdam op den 1™ Mei a. is bepaald. Door de afdeeling Amsterdam van het Multa- patiorsbond is besloten tot bet stichten eene r stuiversspaarbank. Ze zal op de Prinsengracht bij de Lelielaan gevestigd en driemaal in de week? van 7 tot 9 uren des avonds, geopend zijn. De gelden, die ingebracht kunnen worden tot bedra gen van minstens 5 cent zullen belegd worden in de spaarbank, te Amsterdam. Het bestuur bestaat uit de bestuursleden der Multapatior- atdediDg, terwijl hare leden bij de zittingen hun hulp zullen verleenen. De St. Ct bevat de wet- tot intrekking van den termijn voor de herziening van den aanslag der beetwortelsuikerfabrikanten wegens den accijns op de binnenlandsche suiker; de wet tot veran dering der grens tusschen de gemeenten Wonsera- deel en Workum; de wet houdende machtiging tot afstand in eigendom aan de provincie Gronin gen van de werken, genoemd in het koninklijk besluit van 6 September 1876 Staatsbln" 178); en <'e wet tot regeling der heffing van rechten wegens de verrichtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand. Op den 28ce April jl. ontviel aan Zeeland weder een dier schaarsch en schaarscher wordende, doch daarom dnbbel te waardeeren, echte patriciërs, wier wandel iets anders dan ijdele aanspraken kan dóen gelden op den voorrang op maatschap pelijk gebied; wier leven, met het noblesse oblige steeds voor oogen, de vereering volkomen recht vaardigt, die hun zoo menigvuldig geschonken wordt. Niet de roeping zijns grootvaders, den vice- admiraal van Zeeland, maar die zijns vaders, een der eerste pioniers op wetenschappelijk land bouwgebied, bleek weerklank te vinden in mr. Willem Phoenix Vis, die, geboren te Middel burg den 12 December 1818, reeds in 1843, na te Utrecht den 12 November 1842, op theses, in de rechten te zijn gepromoveerd, den heer J. H. Liebert opvolgde in het secretariaat der com missie van landbouw in Zeeland, welke betrekking met ijver door hem werd bekleed, totdat die commissie, einde 1850, werd opgeheven. Een bezoek aan eene groote landbouw-tentoonstelling in Engeland, waarbij hij zijn vader en enkele, mede belangstellende, vrienden vergezelde, leidde in 1843 tot de oprichting der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland en ook hierbij trad mr. W. Ph. Vis terstond als algemeene secretaris op. Deze betrekking werd door hem waargenomen tot 1860, toen hij die met het onder-voorzitterschap verwisselde, waarin hij met den aanvang van 1868 door dea heer mr. C. J. Pické vervangen werd. Tegelijk werd het secretariaat van de afdeeliug Walcheren dier Maatschappij van 1854 tot het einde van 1871 door hem bekleed, waarna hij, in 1872, als afdeelingsvoorzitter opgetreden, zijne beste krach ten aan hare leiding, tot zijne jongste ure onaf gebroken heeft toegewijd. Zes en dertig jaren lang, waarvan vele in dubbele betrekking, gansch zijn openbaar leven alzoo, heeft mr. W. Ph. Vis tijd noch moeite ontzien om het moeilijke werk voort te zetten waarin zijn vader, de heer C. Vis, hem was voorgegaan. Als dezen, viel niet zelden misken ning en tegenwerking ook hem ten deel, maar geene teleurstelling vermocht zijn vasten wil te buigen waar hij, door ruimer blik overtuigd, in het bestrijden van dwalingen, in het aanwijzen en beproeven van middelen tot ontwikkeling, beraden, maar met kracht, van stap tot stap voorwaarts' schreed. Ook in andere betrekkingen werd door hem de gelegenheid aangegrepen om zijne talenten aan te wenden tot bevordering van hetgeen door hem nuttig en noodig werd geacht. Van 1851 tot 1857 lid van den Middelburgschen gemeenteraad, werd hij iu laatstgemeld jaar geroepen, bij her stemming tegen mr. M. F. Lantsheer, de plaats in te nemen van den heer S. Luteijn, in de ver gadering der provinciale staten van Zeeland; welke betrekking door hem, na in 1858 en 1859 als gewoon en later gedurende tal van jaren als buitengewoon lid van het gedeputeerd college te zijn opgetreden, tot aan zijn dood op de meest eervolle wijze werd vervuld. Ook aan de belangen van den Polder Walcheren werden van 1852 tot 1857 in de betrekking van buitengewonen raad en van 1863 tot 1869 in die van commissaris, zijne zorgen gewijd terwijl, in 1870, bij de nieuwe o:ganisatie van het polderbestuur, zijne diensten andermaal als commissaris ingeroepen zijnde, ook daaraan, met volkomen toewijding zoolang hij kon, doör hem werd voldaan. Van mr. W. Ph. Vis mag dus met recht wor den getuigddat zijn leven geheel der publieke zaak, mot name in Zeeland, is gewijd geweest. Viel, bij de herstemming voor lid van de tweede kamer der staten-generaal in "de plaats van mr. J. J. Slicher van Domburg, in 1862, de meer derheid niet hem, maar mr. S. baron van Heem stra ten deel, en mag zulks wellicht den ijverigen Zeeuw een oogenblik minder aangenaam zijn geweest, de liefde tot zijn gewest werd er niet door verkoeld en zeker is het dat Zeeland, hoe Dit levensbericht danken wij aan eene begaafd* vriendenhand, die door jarenlange werkzaamheid met den overledene, in staat was hem in al zijn eie en verdiensten naar waarde te schatten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1