lêttitfytm.
De Feesten te Amsterdam*
Onder wij s.
Kerknieuws.
Kunstnieuws.
Maria Stuart.
(Fow onzen ei ff en verslagge ver.)
De bloemen en plantendie heden en volgende
dagen in het Paleis voor volksvlijt zijn tentoon
gesteld, zijn een bezoek overwaard. Het feit dat
HH. MM. de koning en de koningin, de groot
hertog en de groothertogin van Saxen-Weimar-
Eisenach met gevolg de opening van deze ten
toonstelling bij woonden, gaf aan het geheel eene
zékere wijding en verhoogde niet weinig den
luister van de openings-plechtigheid. De tentoon
stelling zelve kan wel met vorige wedijveren.
In sommige opzichten overtreft zij die. Er zijn
nl. meer zeldzame en zeldzaam geworden exem
plaren van bloemen, planten en heesters geëxpo
seerd.
Gisteren namiddag is reeds de uitslag van de
jury bekend geworden. Zooals te verwachten was
van de talrijke en schoone inzending van de firma
Groenewegen en c0., heeft deze de meeste, nage
noeg de helft der bekrooningen behaald. Deze
firma legt zich in den laatsten tijd bijzonder op
de aankweeking en verzorging van Flora's schoone
gaven toe, zoodat dan ook Z. M. de koning haar
heden de vergunning verleende HD. wapen te
mogen voeren.
De rangschikking der zaal is fraai. Het mid
den onder het groote koepeldak, vormt een
medaillon waarin de prachtige Azalia in de rijk
ste verscheidenheid domineert.
Hieronder treft men een exemplaar aan van
helderroode bloemen met witten rand, en een
half roode en half witte, door enting zoo kunstig
verkregen.
De Epacris, die vroeger in Nederland met zoo
veel zorg en zooveel succes werd gekweekt, maar
die door de Rhododendron en de Azalia werd ver
drongen, is hier weder te voorschijn gebracht.
De liefhebbers en kenners van heesters en planten
kunnen hier de zeldzame Thyyopsis dola.brata zien,
met hare mosaehtige bladeren.
Sierlijke groepen van de Formium tenax, de
Arocania japonica verhoogen niet weinig den luister
van het geheel. De palmsoorten zijn mede rijk
en schoon vertegenwoordigd.
Op het tooneel zijntusschen prachtig decora
tief, overheerlijke bloeiende en sierplanten geplaatst,
te midden waarvan beelden en majolica-vazen
prijken. Schoone en zeldzame coniferen en varens
uit Australië, Brazilië, Japan, Norfolk, enz., zijn
hier tentoongesteld, alsmede de Phormium terax
uit Nieuw Holland. Een zeldzame Acacia pubes-
cens pendula (treur-acaeia) met hare uiterst teedere
en gevinde bladeren, zal gewis zeer de aandacht
trekken; hetgeen niet minder het geval zal zijn
met de Euphorbia splendens, die met duizende
bloempjes prijkt.
Ook is weder een prachtige correa geëxposeerd
die door de grillige mode een tijdlang van het
bloementooneel was verdreven, omdat zij de
concurrentie met de fuxia niet kon doorstaan,
maar thans weer in eere komt.
Deze tentoonstelling wordt voorts opgeluisterd
door eene expositie van vier aquariën van „de
Nederlandsche vischkweekerij te Yelp, in liquida
tie," waarin de meeste visschen en waterplanten
worden aangetroffen, die in dit jaargetijde in
onze rivieren zich bevinden.
Het was ongeveer 10 uren toen HH. MM. met
gevolg, met den burgemeester van Amsterdam
aan het hoofd, de groote vestibule van het Paleis
voor Volksvlijt binnenreden. H. M. de koningin
was gekleed in eene robe van roodbruine raisin
de corinthe-Meuv, met crme-kleurigen mantel.
De groothertogin droeg een donkerpaarsch
fluweelen kleed. Bij den ingang werden aan de
hooge bezoeksters bloemruikers aangeboden.
Een groot aantal belangstellenden en nieuwsgie
rigen hadden zich de niet geringe entrée van f 5
getroost om de feestelijke opening bij te wonen.
Het Paleis-orkest, dat achter groote spiegels met
gedaan, Lissa", ging hij voort en trachtte haar
hand te vatten, „dus moet gij ook uw best doen
om lief voor mij te zijn."
„Ik bid dat God u vergeven moge, Dick," ant
woordde zij op zachten toon.
„Gij behoeft niet op dien preektoon te praten"
zei Dick, op eens gemelijk wordende. „Ik weet
wat ik gedaan heb, en dat heb ik gedaan. Ik
ontken het niet, niet waar?"
„Neen, Dick."
„Nu, preek dan ook niet tegen mij. Ik zeg
dat gij het geweest zijt, Lissa, gij alleen zijt
de schuldige, gij dreeft mij voort, gij moedigdët
mij aan." „Hij bleef nog eenigen tijd half ver
staanbaar en onsamenhangend voortpraten, tot
hij eindelijk in een diepen slaap viel.
Elisabeth sloeg hem met steeds klimmende
verbittering gade.
Wat! haar geheele leven was ten offer gebracht,
haar liefde bedrogen, haar geluk vervolgd door
den zelfzuchtigen hartstocht van dezen man
En Jasper, die arme Jasper. Al de liefde
die zij voor hem was blijven gevoelen, zelfs
toen zij aan zijn schuld geloofde, kwam op
dit oogenblik weer bij haar boven en verdubbelde
den afkeer en de verachting waarmede zij voortaan
moest nederzien op den slechtaard, die daar voor
haar lag.
Wordt vervolgd.)
sparregroen omgeven geheel was gemaskeerd, hief
het Wilhelmus aan bij het binnenkomen der vor
stelijke bezoekers, waarna HH. MM. de koning
en de koningin, de groothertog en de groother
togin van Saksen-Weimar op de voor hen be
stemde zetels plaats namen, en jhr. Rutgers van
Rozenburg, president der commissie voor de
tentoonstelling, de hooge bezoekers kort toesprak,
en den dank der commissie betuigde, dat HH.
MM. deze feestelijkheid met hunne hooge tegen
woordigheid wilden vereeren. Hij verzocht ein
delijk dat Z. M. de tentoonstelling voor geopend
wilde verklaren om het schoone in oogenschouw
te kunnen nemen. Toen aan dit verlangen was
voldaan, werden de vorstelijke bezoekers door de
commissie voor de bloemententoonstelling en het
bestuur der feestcommissie rondgeleid, waarbij zij
zich over verschillende zaken lieten inlichten. H.
M. in het bijzonder scheen te midden dezer kin
deren der natuur, die in vreedzamen wedstrijd
met elkander om den voorrang wedijverden, veel
behagen te 'Scheppen, en gansch niet onkundig
op het gebied der botanie. Met groote ingeno
menheid over hetgeen men gezien had, vertrok
het hooge gezelschap te ongeveer 11 uren.
Aan de nationale harddraverij, een der meesU
aantrekkelijke volksfeesten, aangeboden door de
Holl. Maatschappij van Landbouw, wier bescherm
heer Z. M. de koning is, werd door 22 flinke
harddravers, alle van zessen klaar, deelgenomen.
De sjeezen waren voor het grootste gedeelte
prachtig; de hoofdstellen der paarden met de
nationale en Waldeck-kleuren versierd. De baan
was sierlijk, het vorstelijk bezoek waardig, getooid.
Vlak tegenover de tribune der hooge bezoekers
voerde de kapel van het T reg. infanterie gedu
rende den ganschen dag muziekstukken uit.
Groote tribunen waren opgericht, die plaats aan
boden voor 600 personen. Na een harden kamp die
van 11 tot 5 uren duurde, werd de prijs: een zil
veren theeservies op dito blad, benevens f 50 voor
den berijder behaald door Dam, van Alkmaar; de
le premiezilveren presenteertrommels op dito blad
door Smits, van Dubbeldam en de 2' premieeen
zilveren diner-garnituur in foudraal door Paarl-
berg van Zijpe. Op prijs en premiën waren ter
herinnering aan deze heugelijke gebeurtenis toe
passelijke inschriften aangebracht.
De vorstelijke bezoekers gaven herhaaldelijk
hunne ingenomenheid met het feest te kennen,
dat door gunstig weder opgeluisterd werd. De
geestdrift der duizenden toeschouwers was groot.
Aan het diner ten paleize van 60 couverts, wordt
heden door 70 genoodigden, meest leden van het
corps diplomatiquedeel genomen.
Den heer C. van der Reest, onderwijzer te
Oost- en West-Souburg, werd den 19 dezer, bij
gelegenheid van het reeds door ons vermelde
feest zijner 40jarige ambtsvervulling, van wege
den gemeenteraad een fraai geschenk aangeboden,
Benoemdtot directeur der op te richten H.
B. S. met 3jarigen cursus te Brielle, dr. R. Sinia,
leeraar aan de H. B S. te Hoorn.
Beroepen bij de Nederd. Herv. gemeente te
Vlissingen de heer C. H. van Rhijn, theol. dr. en
predikant te Leusden.
De heer dr. A. Kuyper is beroepen tot pre
dikant bij de N. H. gemeente te Rotterdam.
Het kiescollege der H. gemeente te Zierikzee
heeft op 23 April 1879, uit het vroeger medege
deeld zestal, beroepen den heer F. H Repelius, te
St. Oederode.
Schiller's dichter-loopbaan laat zich, even als
die der meeste groote schrijvers en kunstenaars,
in verschillende „perioden", overeenkomende
met even zoovele tijdperken van zijn leven, ver-
deelen. Dit verschijnsel is natuurlijk. Bij de
buitengewone mannen van wie hier sprake
is, is de kunstenaars-gave, de bezieling, de
zucht tot voortbrengen en vorm geven, niet
iets toevalligs of voorbijgaands, maar met
hun geheelen aanleg saamgeweven. Scheppende
genieën worden zij geboren, zijn zij op mannelijken
leeftijd, blijven zij tot in hun grijsheid. Wat
natuurlijker dan dat hun werken de kenmerken
vertoonen van den leeftijd waarin, de omstandig
heden en indrukken waaronder ze zijn voortge
bracht?
Het treurspel Maria Stuart behoort tot het
derde en beste tijdperk van Schiller's dichterlijke
werkzaamheid. In de treurspelen der eerste
periode, Die RduberCabale und Liebe, Fiesco,
herkent men de onstuimige, onbeteugelde ver
beelding van den jongeling, gepaard aan een nog
onvolkomen meesterschap over $en vorm. In het
tweede tijdvak treedt de wetenschappelijke arbeid
van den hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de
hoogeschool te Je na op den voorgrond; histori
sche en bespiegelende werken nemen het meest van
zijn tijd in; het meer didactische dan dramatische,
eigenlijk nog in de voorafgegane periode ontwor-
pene en aangevangene treurspel Don Carlos is,
met enkele lyrische gedichten, al wat door hem
in den tempel der dichtkunst geofferd wordt.
Met zijn 36e jaar ongeveer, omstreeks 1795, treedt
hij het derde, helaas te korte tijdvak zijner loop
baan in. Volkomen meester van zijn talent en
zijne verbeelding, door studie en ervaring in alle
richtingen ontwikkeld, door verlichte vorstengunst
van de nooden des dagelijkschen levens bevrijd,
door den omgang met den uitgelezen Weimarschen
kring, met Goethe aan de spits, dagelijks gesterkt,
aangemoedigd, geprikkeld, brengt zijn genie zijne
schoonste vruchten voort. Treurspelen als Wal-
lenstein, Maria StuartWilhelm Teil, lyrisch-
didactische werken als die Glocke, der Spaziergang,
en een onafzienbare rij van schoone lyrische ge
dichten vinden wij in de schoven van dezen on
vergelijkelijk rijken oogst.
Het hooge idealisme en de stoute verbeelding,
welke Schiller in zijne eerste werken bezielden,
hebben hem nooit verlaten, al werden ze later
meer aan de eischen van de kunst, den goeden
smaak en de werkelijkheid ondergeschikt gemaakt.
Zoo min een Karl Moor, een Luise Miller, een Posa,
als een Wallenstein of een Teil, zijn wezens zooals
men ze in 't gewone leven aantreft. Om aan zijne
verheven gedachten op ieder gebied vorm en
lichaam te geven, had hij andere wezens noodig
dan die van vleesch en bloed, welke ons omringen.
Van al zijne werken is er echter misschien niet
een, waarin het rein menschelijke zoo weinig tot
buitengewone verhoudingen uitgezet, waarin de
werkelijkheid zoo weinig aan de dichterlijke
vrijheid ten offer gebracht wordt, als de Maria
Stuart. Om zijne hoofdpersoon, die het middelpunt
van het geheele treurspel is, op te sieren of
grooter te maken, heeft Schiller van de historische
waarheid, die haar in een terugstootend karakter
doet kennen, weinig afgenomen of daaraan toege
voegd. Aan den moord van haar vroegeren gemaal,
Darnley, erkent zij zich schuldig, zoowel als aan het
huwelijk met diens moordenaar, Bothwell. Wat licht
zinnigheid, slechte opvoeding, kwade voorbeelden,
onbeteugelde zinnelijkheid, kwaads kunnen doen
uitrichten, staat op haar zondenregister geschre
ven, dat de dichter voor ons openlegt. Wanneer
het hem niettemin gelukt geen afkeer, maar diepe
belangstelling en innige deernis, die twee groote
springveeren van het treurspel, voor haar op
te wekken, dan is dit alleen te danken aan ge
gevens, die aan de historische werkelijkheid
ontleend zijnhaar schoonheid, hare jeugd en
haar vorstelijk ongeluk.
De 26jarige Maria was inderdaad, toen in 1568
in eene zaal van het slot Fotheringhay door
beulshanden een einde aan haar leven gemaakt
werd, in den vollen glans harer schoonheid, en
belangwekkend door haar ongeluk zoowel als door
de opzienbarende rol, welke zij sedert tien jaren
bezig was op het wereldtooneel te spelen. En
wat die vrouwelijke schoonheid vermag, de dichter
heeft het ons op andere plaatsen gezegd:
Wahre Königin ist nur des Weibes weibliche Schönheit.
of ook:
Bine Tugend genüget dein Weib; sie ist da, sie
(erscheinet
Lieblich dem Herzendem Aug' lieblicb erscbeine
(sie stets.
Zonder nu met deze dichterlijke uitspraken,
zooals ze daar geschreven staan, in alle opzichten
in te stemmen, mogen we toch tosgeven, dat ze
op dramatisch en aesthetisch gebied kracht van
wet bezitten en kan het ons dan ook niet
hinderen wanneer wij Maria's jeugd en schoonheid
tot hoofdmotief onzer belangstelling zien maken,
of haar aan een Mortimer eene razende, aan
een Leicester eene zoo warme liefde zien inboezemen,
als waartoe deze egoïstische wereldling in staat
kon zijn.
Maria's gelatenheid in haar ongeluk, haar
koninklijke waardigheid tegenover haar onbe
voegde rechters en hare beulen, zijn mede met de
gegevens der historie in overeenstemming. Aan
doenlijker tafereel dan het afscheid, dat zij van
hare dienaars en volgelingen neemt, is misschien
geen tooneeldichter uit de pen gevloeid. Wie dat
heeft mogen aanschouwen, voorgesteld door eene
kunstenares, die in staat was zich van de ge
dachten des dichters te laten doordringen, door eene
Ristori b. v., zal er een onuitwischbaren indruk
van behouden hebben, zelfs al stond, zooals bij
deze, de onvoldoende bekendheid met hare taal
aan het volkomen genot in den weg.
Aan zijne hoofdpersoon heeft de dichter in dit
treurspel een zoo krachtig leven geschonken, dat
de neven-figuren daardoor onvermijdelijk op den
achtergrond moeten geraken. Toch is hij, ook in
hunne schildering, aan de geschiedenis niet on
trouw geweest. Hij laat Elisabeth van Engeland
eene hatelijke, huichelachtige, valsche rol spelen.
Wie, die de groote koningin uit de in onzen tijd aan
't licht gebrachte stukken kentzal beweren dat
die rol de hare niet geweest kan zijn, vooral
tegenover de negen jaren jongere koningin van
Schotland, baar meerdere in schoonheid en lief
talligheid, haar staatkundige vijandin, haar mede
dingster naar de liefde van Leicester? Deze zelf is in
het treurspel tot een voorwerp onzer verachting
gemaaktdoch wij zouden de geschiedenis der eerste
jaren van onzen 80jarigen oorlog niet kennen,
indien dat ons bijzonder tegen de borst stuitte.
Andere personen, de nobele ridder Paulet, Maria's
gevangenbewaarder en rechter, doch haar bescher
mer tevens tegen giftmengers en moordenaars, Kent,
Talbot, Kanna Kennedy, de voedster van Maria
zijn met vaste meesterhand geteekend en vormen
een achtergrond, op welken de gestalte der hoofd_
persoon in de schoonste evenredigheden uitkomt.
Van Maria Stuart bestaat eene Nederlandsche
vertaling van den heer Ten Kate, den dichter
wien onder het thans levend geslacht onzer poëeten
die arbeid het best is toevertrouwd. Naar deze
vertaling zullen wij Zaterdag door het Rotter-
damsche tooneelgezelschap, met mej. Beersmans
als Mariaeene opvoering alhier kunnen bijwonen.
Hieraan te herinneren is misschien niet geheel
overbodig. De opvoering van een Duitsch treur
spel is in onze omgeving eene nieuwigheid. Maar
het is eene nieuwigheid van de beste en edelste
soort, aan welke jong en oud een kunstgenot van
hooge waarde te danken kunnen hebben. Meer
dan iemand anders is Schiller de dichter der
jeugd. Zij is het, die in zijn idealisme de kloppin
gen van haar eigen hart het getrouwst terugvindt.
En voor wien die kloppingen, door de macht der
jaren, iets van hare frischheid en kracht verloren
hebben, kan het een zeldzaam genot zijn, zich
nog weder eens, al is het ook slechts voor weinige
uren, teruggevoerd te zien in dien tooverkring,
den schoonsten en rijks ten van ons leven. Schil
ler zelf staat er voor in dat het hun zoo gaan zal
Glaube mir, zegt hij es ist kein Marehea
die Quelle der Jugend; sie rinnt
Wirklich und immer. Ihr fragt wo?
In der dichtenden Kunst.
Gisteren namiddag omstreeks 6 uren trok eene
van de zijde van Koudekerke komende, Zigeuner
familie, uit man, vrouw en drie jeugdige kinderen
bestaande, door deze gemeente. Eene op aarts
vaderlijke wijze ingerichte kar, met een slecht
paard bespannen, diende hun als vervoermiddel.
De zwervers trokken langs den Veerschen weg
alwaar zij, op ongeveer een kwartier afstand van
de stad, ter zijde -van den weg halt hielden, vuur
aanmaakten en hun soupé in gereedheid brachten,
met het voornemen om op die plaats te over
nachten. De politie werd hiermede in kennis
gesteld, gelastte hen op te breken en geleidde ze,
natuurlijk in gezelschap van een aantal nieuwsgieri
gen, naar de Loskaai waar zij ,in de ook als slaap
kamer dienstdoende kar, den nacht doorbrachten
het paard, waarvan de voorbeenen gekneveld
werden, zocht zijn fortuin op de Loskaai.
De wijze waarop het volkje is toegetakeld gaat
alle beschrijving te boven; de vrouw en kinderen,
gisteren nog alle blootshoofds, zonder schoeisel
en vuil in de hoogste mate, gelijken staalkaarten
van lompen; de man, ketellapper van beroep, is,
hoewel hij in onzindelijkheid met vrouw en kroost
wedijvert, eenigszins beter in de plunje. Onder
elkander spreken zij een onverstaanbare taal, ter
wijl de man zich met Duitsch weet te behelpen.
Heden middag zijn ze langs den Nieuwlandschen
weg verder getrokken.
Aan het bestuur der Tentoonstelling te Arn
hem is door den koning vergunning verleend tot
het houden eener verloting van voorwerpen,
aangekocht op de Tentoonstelling. De prijs voor
het lot zal bepaald worden op vijftig cents en
voorloopig zullen door het Bestuur 200000 loten
worden uitgegeven.
De rijksontvanger te Wijhe en Olst verzoekt
de belastingschuldigen in die gemeente, per adver
tentie in de Zwolsche Ct., onder het opschrift:
Mare. 12 vs. 17 („Geeft den keizer wat des keizers
is"), hunne achterstallige belastingen te betalen.
De tentoonstelling te Arnhem zal o. a. op
geluisterd worden door een volledigen Javaan-
schen gamelang (stel muziekinstrumenten) met het
daarbij vereischte personeel van 16 muzikanten
en de noodige danseressen rongingsEen en
ander zal door prins Pangeran Adipati Ario
Mangkoe Negoro overgezonden worden. De ga
melang is zeer kostbaar en vele duizenden gul
dens waard.
Door eenige burgerleden van de sociëteit
de Unie, te Vlissingen, is het iniatief genomen
om aan de vertrekkende officieren van het 3e bat.
3e reg. infanterie een souper aan te bieden. Reeds
circuleeren de lijsten.
De herkozen drie bestuursleden van het
Koninklijk zoölogisch botanisch genootschap te
's Gravenhage hebben hun benoeming niet willen
aannemen, zoodat den 6en Mei eene nieuwe ver
kiezing moet plaats hebben.
Jl. Zaterdag geschiedde een proefdokking
met het nieuwe dok der Amsterdamsche Droog
dokmaatschappij. De proefneming slaagde uitmun
tend, en zoowel het zinken als rijzen van het ge
vaarte liep zonder eenige stoornis af. De naam?
dien het dok zal ontvangen, is tot nog toe geheim.
Onder de personen die Dinsdag den koning en
de koningin geschenken aanboden, bevond zich ook
de heer Maesdyck, die een schilderij ten geschen
ke gaf, en den koning in het Fransch toesprak.
Z. M. vroeg hem schertsend, of hij geen Hollandsch
verstond. De heer Maesdyck, een Belg, antwoordde,
dat hij te Brussel was geboren en zich moeilijk
in het Nederlandsch uitdrukte. De Koning ant
woordde, dat ook hij te Brussel was geboren en
zette het gesprek in het Nederlandsch voort.
De politie te Amsterdam, die in deze dagefl
meer dan ooit een oog in 't zeil houdt, heeft
Dinsdagavond in de Kalverstraat twee zakkerollers
op heeterdaad bij de uitoefening van hun beroep
betrapt en in hechtenis genomen.