N». 97.
123® Jaargang
V rijdag
25 April.
Voetstappen in de sneeuw.
Dit blad verschijnt dagelijks,'
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.'
Prijs per 3/rn. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiens 20 Cent per regel.'
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg 24 April.
FETJlLLETOlsr.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
in de St. Ct. ter algemeene kennisdat het
examen om als leerling aan 's rijks veeartsenij
school te Utrecht te worden opgenomen, zal
plaats hebben op Woensdag 9 Juli e. k. en vol
gende dagen, en dat belanghebbenden zich in per
soon of schriftelijk, mits portvrij, vóór of op 20
Juni e. k. bij den directeur der school moeten
aanmelden. De over te leggen stukken en de
vereiscbte kundigheden zijn vermeld in de Staats
courant van heden.
Utrecht, 23 April. Wanneer er niets in
den weg komt, de voorzichtigheid gebiedt ons,
hij de opgedane ondervinding, zulks op den voor
grond te plaatsen, zal het gedeelte van den
tramweg UtrechtZeist van het station van den
Rhijnspooiweg at tot de Bildstraat den 28 dezer
in exploitatie komen.
Bij de verkiezing van een lid der tweede kamer
te Dordrecht hebben de anti-revolutionairen in
't geheel slechts 108 stemmen uitgebracht. Dit
honderdtal splitste zich nog over de twee vaste
candidaten der partij, de heeren De Savornin
Lohman te 's Hertogenbosch en Keuchenius te
Batavia. Eerstgenoemde bekwam 66, de tweede
42 stemmen.
De bevolking van Nederland bedroeg op 't einde
van 1879 3,978,001 zielen, waarvan 1,970,604
mannen en 2,007,397 vrouwen. Zij is sedert 1
December 1869 met 402,921 en sedert 50 jaren
met 1,364,514 ingezetenen toegenomen.
Bij den raad van State is ingekomen een
koninklijk besluit, houdende beschikking op het
beroep van den gemeenteraad van St. Jansteen
van een besluit van gedep. staten van Zeeland van
29 November 1878, waarhij zij hun goedkeuring
hebben onthouden aan de gemeentebegrooting voor
1879, wegens het daarop voorkomen van een
subsidie aan het algemeen armbestuur. Het besluit
van gedep. staten is bekrachtigd en het daartegen
ingesteld beroep ongegrond verklaard.
Vlissingen, 24 April. De kamer van
koophandel en fabrieken alhier heeft hare adhaesie
verleend aan het adres van de kamer te 'sGra-
venhage, waarin de wederinvoering eener octrooi-
wet, met bepalingen tegen misbruik, wordt voor
gesteld.
2e.
door
DOEA HUSSEL.
ËERSTË D EEL.
HOOFDSTUK XV.
De "verjaardag.
Ja, ik kan het u nu wel alles vertellen, nu gij
toch zooveel weet en mij aan de galg kunt helpen,
zoo gij verkiest. Ik had dagen lang de Tyrells
in het oog gehouden, want ik kon er maar niet
achter komen wien gij wildet hebben van de
twee; en' dien morgen ontmoette ik Harry en
verzocht hem tegen vijf uur op de hoeve te
komen om rapten door de honden in de stallen
te zien vangen. Juist toen het donker begon te
worden zag ik dat Jasper het huis verliet en dat
gij hem aan de deur nakeekt toen werd ik
razend en bracht de booze mij op eens op het
Dezer dagen ligt in het gemeentehuis te 's Heer
Arendskerke ter inzagé het kohier van den
hoofdelijken omslag Voor het jaar 1879. Men
ziet daarin een pachter en een grondeigenaar
geplaatst voor hetzelfde inkomen, verder onder
meer de plaatselijke geneesheer nevens personen,
die tot de voornaamste grondeigenaren der ge
meente behooren. Het schijnt derhalve hetzelfde
te zijn, of men zijn inkomen heeft uit dagelijk-
sche en nachtelijke verdiensten, dan wel uit eigen
kapitaal. Ten slotte ontmoet men er den predi
kant van 's Heer Hendrikskinderen naast den
rijksten grondeigenaar. Zou het niet wenschelijk
zijn, dat voortaan eigen aangifte als maatstaf
voor het inkomen werd aangenomen Men slaat
er nu toch maar een slag in. Ct.)
De Vrijzinnige Jciesvereeniging te Almelo heeft
besloten, voor de a. s. verkiezing van leden der
tweede kamer zich te onthouden van het stellen
van een candidaat, „omdat bij de nieuwe indee
ling van het kiesdistrict de liberalen niet de
minste kans van slagen hebben."
Een verslaggever van de Temps, die overigens
op zeer verdienstelijke wijze en met veel waar
deering de Amsterdamsche feesten beschrijft,
spelt aan dit deftige blad het volgende, van
't begin tot het einde onjuistevertelsel op den
mouw
„De grondwet legt den koning de verplichting
op om jaarlijks een bepaald aantal dagen in de
trotsche en rijke hoofdstad door te brengen, en
zoolang dit wettelijk verblijf duurt is de vorst
de gast van het gemeentebestuur, dat in al zijne
uitgaven moet voorzien. Zoodra het grondwette
lijke tijdsverloop echter voorbij is, sluit dë stad 1
hare beurs en de koning moet, als ieder gewoon
burger, alles uit zijn eigen zak betalen."
Eene andere onjuiste opvatting van den ver
slaggever zal wel de volgende zijn:
„In een ellendig steegje, voor de deur van een
echt krot, zag ik een soort van altaar opgericht.
Boven dat altaar hingen de beeltenissen van den
koning en de koningin, die men tot heiligen ver
heven had, terwijl een smerig eindje kaars, voor
hunne heiligheden geplaatst, naar alle zijden een
twijfelachtig licht verspreidde."
De Haerlemsche courant bevat het volgende,
blijkbare officieuse bericht omtrent de aanbieding
van het nationaal huldeblijk aan H. M. de
koningin
„Maandag middag te 3 uren heeft de hoofd
commissie voor het nationaal huldeblijk, bestaande
uit de burgemeesters van de hoofdstad, van Rot
terdam en van de hoofdsteden der provinciën, zich
op het stadhuis verzameld, om de oorkonde van
het aanbieden van het huldeblijk aan H. M. de
koningin te teekenen. Deze oorkonde werd als.'eerste
denkbeeld; ik sloop naar boven, wrong mij in de
laarzen van den luitenant en verborg het pistool
onder mijn jas; ik liep zoo hard ik kon door de
velden, het brugje over, achter de haag langs en
bleef op Harry wachten, tot hij daar langs zou
komen op weg naar de hoeve."
„En gij schoot op hem door de haag vroeg
zij ademloos.
„Ja, hij kwam fluitende aan en toen hij bij
mij was, gaf ik vuur
„En hij viel slaakte hij een kreet? O mijn
Godriep zij, overweldigd door het afgrijselijke
van het verhaal.
„Hij slaakte slechts éen enkelen kreet en viel
voorover met zijn hoofd in de sneeuw hij was
onmiddelijk dood en toen alles voorbij was liep
ik bedaard de haag weer langs gij hebt de
voetstappen gezien
„Ja", zei Elisabeth, „waart gij toen reeds voor
nemens mij te bedriegen
„Ik wilde u als het mogelijk was van beiden
scheiden en dat is mij gelukt," zei hij met een
akeligen lach, „ofschoon God weet dat het mij
geen geluk heeft aangebracht."
„Dat kon het ook niet", zei Elisabeth. „Maar
kom nu, Dick" vervolgde zij, angstig rondziende,
want de vreeselijke dingen die zij in dit afgelegen
vertrek gehoord had, vervulden haar met afgrijzen.
„Kom nu mede, ik zal dat goed wegbergen", dit
zeggende begon zij haastig de kist in te pakken.
blad in het album gelegd, dat de gedrukte namen
van alle schenkers bevat.
„Te zeven uren waren alle-leden fier hoofd
commissie aan den koninklijken disch vereenigd,
nadat zij in de troonzaal aan H. M. de koningin
waren voorgesteld. H. M. onderhield zich op eene
zeer gemakkelijke en innemende wij ze met elk
der voorgestelden, en wel in de Nederlandsehe
taal, welke zij zich op verwonderlijke wijze
spoedig eigen gemaakt heeft.
„De hoofdcommissie werd na het diner verzocht,
zich naar de prachtige Van Speyk-zaal te begeven.
Eenige oogenblikken later kwamen aldaar HH.
MM., de groothertogelijke familie van Saksen-
Weimar en de geheele hofhouding. De prachtige
album-cassette met daarbij behoorende tafel stond
in het midden van de zaal. Het nationaal hulde
blijk in keurig écrin stond op de tafel.
„De burgemeester van Amsterdam, als voor
zitter der hoofdcommissie, sprak hare majesteit toe,
te kennén gevende, dat, nadat Z. M. de koning
kenbaar gemaakt had, dat hoogstdezelve het bij
zonder op prijs zou stellen, wanneer een nationaal
huldeblijk, in plaats van aan den koning, aan de
koningin zou aangeboden worden, de hoofdcom
missie hare beste krachten had ingespannen en
dat wel met uitstekend gevolg, zoodat zij bij
machte was, namens het Nederlandsehe volk aan
H. M. voorwerpen aan te bieden, behoorende tot
een der belangrijkste takken van nijverheid in ons
vaderland beoefend, welke de hoofdcommissie ver
trouwde, dat aan H. M. aangenaam zouden zijn
en die haar zeer zeker het bewijs zouden geven
van de lietde en hulde, die het Nederlandsehe
volk steeds met voortdurende gehechtheid voor
het kuis van Oranje-Nassau -koesterde.
„De koningin sprak hierna met ieder lid der
commissie, haren dank betuigende, kennelijk zeer
aangenaam gestemd en verrast. Z. M. de koning
deed hetzelfde en was aangedaan, toen hij, elk
der heeren burgemeesters hartelijk de hand druk
kende, hun verzocht de gevoelens van dankbaar
heid, die hem bezielden, ten hunnent mede te
deelen."
Omtrent de ontvangst van het buitengewoon
gezantschap, dat, namens Z. M. den koning van
België, onzen koning ter gelegenheid van zijn
huwelijk complimenteerde, wordt aan het Han
delsblad het volgende berichtbaron de Tornaco,
eerste oud-president van den senaat, buitengewoon
gezant van Z. M. den koning der Belgenridder
Ferdinand de Stuers, «raad van legatie; graaf
Adriaan de Berlaymont; baron Jozef van Zuylen
van Nijevelt, officier bij het eerste regiment
jagers te paard en baron August de Tornaco,
allen attaché's bij het buitengewone gezantschap,
werden te 5 uur in twee gala-rijtuigen naar
's konings paleis geleid. Aldaar werden zij ont-
„Leg het pistool onderin", zei hij en zij gehoor
zaamde hem sidderend.
„Hebt gij het gekocht fluisterde zij. „Wanneer
hebt gij het hier verborgen
„Ik had het gekocht weken voor ik tiet
gebruikte en ik verborg het hier denzelfden avond
waarop ik hem doodschoot."
„Hebt gij toen den sleutel der kamer van mijn
ring afgenomen
„Ja, en ik bond hem vast aan den sleutel van
de kist. Als ik niet die ellendige gewoonte van
slaapwandelen gekregen had, zoudt gij er nooit
achter gekomen zijn."
„Stil, Dick, kom mede", sprak zij de kist slui
tende en zij verlieten samen het vertrek, waar
zij de stomme getuigen van zijn misdaad te midden
van den verbleekten opschik hunner grootmoeder
achterlieten. Zonder een woord te spreken gingen
zij den gang door en toen „ij langs de kamer
van Robert kwamen hield Elisabeth haar hand
voor het licht.
„Is hij op," vroeg Dick eensklaps achter
dochtig.
„Neen," fluisterde zij, „ik had hem verzocht
zijn deur open te laten en zijn licht aan te houden,
omdat ik vreesde dat gij ziek zoudt worden,
hij slaapt gerust."
Toen zij de slaapkamer bereikten viel.Dick
uitgeput in een stoel neder.
„Geef mg brandewijn."
vangen door den kamerheer ceremoniemeester en
vervolgens in de troonzaal binnengeleid en door
Z. M. ontvangen- in tegenwoordigheid van, den
grootmeester, graaf Schimmelpenninck, en den
opper-ceremoniemeester, baron van Wassenaer van
Cat wij ck.
De minister van buitenlandsehe zaken, van
Heeckeren van Keil, stelde het hoofd van het
gezelschap aan Z. M. voor.
De senator, baron de Tornaco, richtte bij de
overhandiging van den brief van gelukwensching,
tot Z. M. den koning de volgende toespraak,
welke wij, wegens de vaderlandslievende gevoelens
die daarin doorstralen, in de taal opnemen, waarin
zij werd uitgesproken. De gezant zeide hoofd
zakelijk:
„SireJ'ai l'honneur de remettre a votre ma-
jesté cette lettre de S- M. Ie Roi des Beiges.
„Mon auguste souverain m'envoie auprès de
votre majestê, pour lui renouveler les expression^
de bonne et franehe amitié qu'il vous avouait,
pour vous féliciter au sujet de votre récent ma-
riage, et vous souhaiter tout le bonheur que vous
pouvez attendre de eet evénement.
„Je suis heureux sirede m'acquitter d'une
mission a la fois trés honorable pour moi et
parfaitement conforme a mes propres sentiments.
„C'est de grand 'coeur que je suis venu m'asso-
cier aux manifestations qui se produisent en
l'honneur de votre majesté et de S. M. la Reine
de la part d'un peuple profondément dévoué a
votre personne et a votre dynastie.
„Sire! Je suis fier de pouvoir en ce moment
solennel présenter l'hommage de mon profond
respect au digne successeur et représentant de
nombreux illustres princes et rois qui ont genéreu-
sement et puissammant contribué a la gloire et
au bonheur de leur noble patrie
De koning was blijkbaar zeer ingenomen met
de zending van het gezantschap. Z. M. betuigde
den minister zijn innigen dank voor de door hem
geuite gevoelens en droeg hem de taak op, den
koning en de koningin van België op de meest
hartelijke wijze voor hunne gelukwenschen te
bedanken.
Z. M. gaf zijn genoegen te kennen, den heer
de Tornaco en het personeel, waarvan sommige
leden door afstamming een band met Nederland
vormen, te kunnen ontvangen.
Na 's konings antwoord heeft de minister de
attaché's van het gezantschap aan Z. M. voorge
steld, die tot ieder een welwillend woord sprak,
dat, wat betreft de leden de Stuers, van Zuylen
en de Berlaymont, betrekking had op hunne ver
wantschap met Nederland en Luxemburg.
Na den afloop der audiëntie maakte de missie
hare opwachting aan H. M. de koningin tot aan
bieding van de gelukwenschen.
„Ja", zei zij en liep haastig naar heneden om
het te halen. Dick dronk gretig eenige slokken,
wierp zich op zijn bed en verzocht Elisabeth bij
hem te komen zitten. Zij voldeed aan zijn ver
zoek en onder den invloed van den geestrijken
drank werd hij spraakzaam en mededeelzaam.
„Maar hoe kwaamt gij aan dien zakdoek, dien
gij mij liet zien, Dick", vroeg Elisabeth, „den
zakdoek, dien ik heb dien ik met mijn haar
geborduurd had."
„O dat was heel gemakkelijk," antwoordde hij
kortaf. „Ik zag u die ellendige dingen werken
en een paar dagen voor het vertrek van den
luitenant ontmoette ik Jan, den loopjongen, met
een pakje in zijn hand en op mijn vraag wat dat
was, antwoordde hij dat gij het hem gegeven
hadt om naar het kasteel te brengen. Ik nam
het hem uit de hand en las het adreshet was
aan Jasper Tyrelldaar ik wel kon nagaan wat
er in was, zond ik Jan het huis in om iets voor
mij te halen en toen hij weg was opende ik het pakje
en ziende dat ik goed geraden had, dacht ik:
ik zal er een uitnemen, misschien kan ik haar
daarmede als hij weg is, wel eens iets wijs maken,
- misschien wel dat hij hem aan een ander
meisje gegeven heeft. Dus nam ik er een uit en
maakte het pakje weer dicht en toen ik u de
voetstappen in de sneeuw toonde, liet ik dien
zakdoek, zonder dat gij het zaagt, op den gron
vallen. Maar ik heb het alleen uit liefde voor u