N6.96
122* Jaargangl'
1879.
Donderdag
24 April.
Voetstappen in de sneeuw.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen^
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.'
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonks.
Middelburg 2è April.
FEXJILLETON".
De Feesten te Amsterdam-
MIDDELBURGS
2&.
dook
DORA EUSSEL.
EERITE DEEL.
Z. K. H. prins Alexander is gisteren morgen
voor eenige dagen naar Parijs vertrokken.
Z. K. H. prins Frederik heeft de uitnoodiging
tot de gala-voorstelling in den schouwburg te
Amsterdam aangenomen.
H. K. H. prinses Hendrik heeft het buitenver
blijt Bakkershaffen nabij den Haag betrokken.
In een spijtig opstel over de effecten-belasting,
haalt het Haagsche Dagblad art. 29 der grondwet
aan, luidende„De koning en de prins van
Oranje zijn vrij van alle personeele lasten. Geen
vrijdom van eenige andere belasting wordt door
hen genoten." Het schijnt, dat door eenige leden
der tweede kamer dit punt in de afdeelingen
aangeroerd en de noodzakelijkheid betoogd is om
ook de effecten-belasting onder den vrijdom van
art. 29 der grondwet te begrijpen.
Het Dagblad doet echter de onjuistheid van dit
betoog uitkomen door vergelijking van art. 1 van
het belasting-ontwerp met de wet van 26 Mei
1870 op de grondbelasting. Beiden zijn volkomen
gelijkluidend en daar nu de koning noch de prins
van Oranje vrijgesteld is van grondbelasting,
volgt hieruit dat de grondwet hen ook niet ont
heffen kan van de effecten-belasting.' Uit eene
vergelijking met de successiewet blijkt hetzélfde.
Wat het Dagblad dus „een mooie quaestie"
noemt, is, blijkens zijn eigen betoog, in 't geheel
geen quaestie. Dit neemt echter niet weg, dat
het blad aan 't slot van zijn opstel herhaalt
„Moge de vraag nooit van practisch belang
worden en het droevig wetsontwerp nooit het
Staatsblad bereiken
Hu, dien wensch kan men van een tegenstander
der effecten-belasting billijken. Maar de zeker
heid dat Z. M, de koning en Z. K. H. de troons-
opvolger mede hun deel zullen moeten dragen in
den zwaarderen last, welke aan hun onderdanen
opgelegd moet worden, kan daarop toch nooit
van invloed zijn
Onlangs werd melding gemaakt van eene aan
besteding voor het leggen van een klein eind
telegraafleiding onder den grond, dat, wij
meenen te Amsterdam, moest plaats hebben.
Zoo bescheiden deze aanvang moge zijn, ver
dient de aandacht er niettemin op gevestigd te
worden, als op het mogelijk begin eener omwen
teling in ons telegraafnet. De onderaardsche
leiding toch is meer dan waarschijnlijk die van
de toekomst. Hare voordeelen in oorlogstijd
springen bij het minste nadenken in 't oog en het
HOOFDSTUK XV.
De verjaardag.
Hoe later het werd des te zenuwachtiger en
angstiger werd zij. Het sloeg elf uur eu Dick
werd ongedurig, kermde in zijn slaap en sloeg
met zijne armen. Daar sloeg het twaalf uur en
bijna met den laatsten slag, ging hij in zijn bed
overeind zitten en langzaam, als gehoorzaamde hij
aan een machtigen wil, stond hij, steeds slapende,
op en ging met vasten tred en strakken, voor
zich uitstarenden blik de kamer uit
Elisabeth sprong op en wilde hem wekken
doch op eens overviel haar een angstige benieuwd
heid; zij greep het nachtlicht en volgde hem met
luchtigen, zachten tred.
is zeker daarom dat Pruisen, de militaire staat
bij uitnemendheid, dadelijk de verwisseling der
telegraafpalen met ondergrondsche leidingen over
het geheele Duitsehe rijksgebied heeft ingevoerd.
De kosten der verandering zijn een groot bezwkarj
doch wanneer men in aanmerking neemt wat ook
het materieel boven den grond door weer en wind
en andere schadelijke invloeden te lijden heeft,
dan is twijfel geoorloofd of op den duur de on
deraardsche lijnen niet goedkooper zullen blijken
dan die boven den grond.
Een sneeuwstorm, die in den nacht van den
18en op den 19™ April in Duitschland woedde,
heeft omtrent het nut der onderaardsche lijnen en
de nadeelen, aan welke die. boven den grond zijn
bloot gesteld, een en ander geleerd waarvan de
vermelding ons nuttig voorkomt. Van de 200
lijnen die te Berlijn haar eindpunt vinden, waren
er des morgens van den 19eD niet minder dan
82 buiten staat om te werken. Op den spoorweg
naar Dresden waren ongeveer 100 palen (stangen)
gebroken, op dien naar Potsdam waren een aan
tal stangen verbogen, alle lijnen,gebroken en eene
menigte isolators verbrijzeld. Op den weg naar
Stettin, op dien naar Frankfort, op de Noordbaan,
overal met éen woord was hetzelfde tooneel van
omgeworpen palen, doorgesneden lijnen, gebroken
porseleinen isolators te zien.
Dat in den dienst niettemin nog geregeld bon
voorzien worden was te danken, deels aan de
tallooze menigte verbindingen, waarvan Berlijn
het middelpunt is, waardoor het mogelijk was de
berichten, soms laDgs énorme omwegen, toch hun
bestemming te doen bereiken; maar voornamelijk
aan de bestaande ondergrondsche lijnen. Zonder
deze ware het geheele verkeer met het Zuiden
en Westen afgesneden geweest, even als dit in
het vorige jaar een tijdlang het geval was met
Weenen. Langs de onderaardsche lijnen ging
den 19™ April het geheele verkeer met Leipzig,
Frankfort, Mannheim, Keulen, Parijs en Brussel,
met Potsdam, Maagdenburg en Hannover. Op
deze manier werden op dien dag ongeveer 6000
telegrammen, waaronder dagblad-berichten van
5717 woorden, zonder fout en zonder bezwaar
overgeseind.
Ofschoon men dadelijk met den grootsten ijver
aan 't werk ging om de beschadigde lijnen boven
den grond in orde te brengen, was toch des avonds
van den 20™ op 42 daarvan nog storing. De voor
zieningen welke men op 't oogenblik nemen kon,
waren alle slechts van voorloopigen aard; het
zal weken duren alvorens alles weder voorgoed
in orde is en groote onkosten gaan daarmede
gemoeid.
De telegrafische verbinding onder den grond is
dus niet meer een wensch, of eene theorie; maar
zij is in de practijk ingevoerd en proefhoudend
gebleken. Hare invoering, ook in ons land, mag
De slaapkamers kwamen alle uit op een langen
gang, aan het einde waarvan, zich een groote
ongebruikte kamer bevond, die in de wandeling
„grootmama's provisiekamer" genoemd werd.
Maar die kamer kwam nooit open. „Grootmama"
(de moeder van den heer Horton) had daar bare
confituren en ingemaakte eetwaren bewaard, maar
de tante van Lissa had daarvoor een kamer
gekozen die minder veraf lag dan deze zolder
kamer. Elisabeth dacht echter dat de sleutel er
van nog altijd aan haar sleutelring hing, die ge
woonlijk in haar mandje in de ontbijtkamer lag,
maar tot haar schrik zag zij nu, dat Dick, die
met haastigen tred den gang langs de kamers
zijner broeders afliep en regelrecht naar de pro
visiekamer ging, zijn hand in zijn zak stak, er
een sleutel uithaalde dien hij in het slot stak en
de deur opende.
Opnieuw stak zij haar hand uit om hem te
wekken, doch wederom werd zij door angst en
vrees weerhoudenterwijl Dick, die den sleutel
weer uit het slot getrokken had, de kamer bin
nen ging, gevolgd door zijn bleeke vrouw met de
nachtlamp in de hand.
Het was een zonderlinge kamer vol ouden
rommel. Aan den zolder hingen een paar dames
zadels langs de wanden eenige onderwetsche
zijden japonnen, waarvan de bezitsters reeds lang
in het graf rustten; verwelkte bossen lavendel en
kruiden, waarvan niets dan de stengels meer
dus als eene eenvoudige quaestie van tijd be
schouwd worden.
^BiJ^Eï^bevat een kon. besluit tot vernieti
ging 'van het besluit van den gemeenteraad van
Uithoorn, waarbij F. N. Burgier, hoofdonderwijzer
aan de Roomsch Katholieke school aldaar, tot
ontvanger dier gemeente is benoemd.
Men leest in de Arnh. ct. het volgende:
„Een paar gezellige uren brachten een aantal
leden der kiezersvereeniging Arnhem gisteren door
met den nieuw gekozen afgevaardigde., den heer
A. Kool. Had de samenkomst geen politiek
karakter en strekte zij slechts om persoonlijke
kennis te maken of de kennis te hernieuwen met
onzen voormaligen stadgenoot, nit den aard der
zaak werd over die onderwerpen gesproken, welke
met de oorzaak der samenkomst in verband ston
den en waarop de voorzitter bij zijn hartelijken
welkomstgroet doelde. De heer Kool ontwikkelde
zijne denkbeelden over politiek in het algemeen
en het beleid in zaken van defensie in het bijzon
der, en gaf een zeer helder en welsprekend betoog,
dat en hoe ons land kan worden verdedigd en
onze strijdkrachten naar zijn oordeel moeten
worden georganiseerd. Den persoonlijken dienst
plicht schetste hij op geheel andere en veel bevre
digender wijze, dan men zich algemeen voorstelt,
naar aanleiding der algemeenheden, welke daar
over worden gezegd en geschreven. De voordeelen
ervan toonde hij aan, niet door heroïsche beschou
wingen, maar door toetsbare argumenten, en
weêrlegde op overtuigende wijze de bezwaren,
die uit een grondwettelijk of wettelijk oogpunt
of om maatschappelijke redenen er tegen aange
voerd werdenen menig bezwaar nam hij weg.
Hij sprak met vuur en overtuiging en toonde zich
een begaafd redenaar, terwijl iri alles doorstraalde,
dat hij het onderwerp waarover hij sprak ten
volle meester was en ons land, zijne behoeften en
den volksaard volkomen kende. Vooral in zijne
ge dachten wisseling met hem, die meer dan eenig
ander is doorgedrongen in ons politiek en parle
mentair leven, waaraan hij dertig jaren zelf deel
nam, den voorzitter der tweede kamer namelijk,
bleek het dat de heer Kool onder die leden van hef
parlement zal behooren, naar wie geluisterd wordt
en wier woord van invloed is in eene vergadering.
„Zoo wij niet in bijzonderheden treden omtrent
het debat zelf, dan is het om den schijn te ver
mijden, dat de kiezersvereeniging den heer Kool
tot een bezoek zou hebben genoodigd, teneinde
hem zijne geloofsbelijdenis te doen afleggen. Het
geheele bezoek had een vriendschappelijk karakter
ter vestiging en versterking van den band, die
den gekozene met zijne kiezers verbindt."
over waren, getuigden van de huishoudelijke zorgen
der oude dame. Op de planken stonden ouderwet -
sehe bruine potten, die ongetwijfeld eenmaal gevuld
waren geweest met heerlijke geleien en confituren,
en groote manden voor appelen, waarvan Elisa
beth den geur nog meende te bespeuren in den
bedompten atmosfeer die de kamer vervulde
Zij herinnerde zich dat zij bij het leven barer
tante slechts twee maal deze kamer had mogen
betreden en na haar dood was zij er nog eens
geweest, bij gelegenheid dat zij als jong meisje
oude kleeren noodig had gehad voor charades
toen had zij een van de eikenhouten kisten ge
opend en de schatten van grootmama doorsnuffeld.
Tot haar groote verbazing ging Dick nu naar
diezelfde kist die zij toen geopend had en waarop
zij, zooals zij zich nu herinnerde, den sleutel had
laten zitten en met een klein sleuteltje dat aan
den sleutel van de deur gebonden bleek te zijn,
opende hij de kist.
.Met wijdgeopende oogen, en bleek van ont
roering, wachtte Elisabeth af wat hij thans zou
doen. Stuk voor stuk pakte Dick den inhoud van
de kist nit, en legde alles op den grond. Eerst
een geel zijden kleed, met paarsche bloemen en
groene bladen geborduurd, toen een zwart zijden
écharpe en allerlei dames-toilet-artikelen.
Vervolgens kwamen eenige verkreukelde heeren
hemden, een blauwe rok, een korte broek en een
menigte zijden en wollen kousen. Voorts een
Den 18™ dezer had te Goes de eerste vergade
ring plaats van de Zeeuwsehe anti-revolutionaire
kiesvereeniging. Zij is bijgewoond door een 34tal
leden. Het program-Kuyper werd als program
der vereeniging aangenomen,, evenwej „mot weg
lating van twee zinsneden uit art. 3 en 4. Deze
weglating had niet plaats, omdat men verklaren
moest het met bedoelde zinsneden niet eens te
zijnmaar omdat hare strekking sommigen
leden niet geheel duidelijk scheen. Voorts werd
een huishoudelijk reglement vastgesteld, waarna
men overging tot het verkiezen van een bestuur.
Gekozen werden jhr. J. L. de Jonge te Zierikzee,
ds. A. Littooi te Middelburg, de heer Hennequin,
burgemeester te Sluis, ds. W. F. A. Winckel te
's Gravenpolder, de heer Koole te Middelburg, de
heer M. de Jonge Jz. te Goes, en de heer De
Rijke te Middelburg. (Stand.)
(Fan onzen eigen verslaggever.)
Ofschoon de lucht den ganschen dag van regen
zwanger was, heeft het weer zich toch uitmuntend
gehouden, en geen avond kon beter gekozen
worden, als men het voor het kiezen had, dan
die van gisteren voor het houden van een illumi
natie op zoo groote schaal. Ik houd mij overtuigd
dat de schipper, dobberend op de zee, onkundig
van hetgeen er binnen Amsterdam voorviel, zich
onwillekeurig beangst heeft gemaakt over het
ongewone roode luchtverschijnsel, dat zijn oog in
de richting naar Amsterdam ontwaarde. Prachtig
stak die glans, door die millioenen gasvlammen,
door die honderdduizende lampions verspreid, af
tegen den donkeren hemel, die toch standvastig
bleef en geen enkele stoornis teweeg bracht.
Daarenboven was het bladstil, zoodat alle
vlammen, alle pitjes, alle lampions ongehinderd
aangestoken, en tot de olie verteerd of de gas
kranen werden afgesloten, konden uitbranden.
Met een woord de illuminatie der stad is vol
komen geslaagd.
De schoonste verlichting was die der Magere-
brug, tusschen de twee Kerkstraten over den
Amstel, ter weerszijde over eene lengte van 180
meter, door meer dan 20.000 lampions en 2000
reusachtige ballons. De weerkaatsing van dit
licht door den effen waterspiegel gaat alle be
schrijving te boven. Men moet dit zien, om te
weten welk een too verachtig schouwspel het
oplevert.
De triomfboog op de Nieuwe Markt, hoog 30
en breed 22 M., door 10.000 lampions en 3000
ballons verlicht, leverde mede van den Klove
niersburgwal een schoon tafereel op, dat niet
weinig werd verhoogd door de antieke Anthonie-
poort daar achter.
bruidsjapon door den tijd geel geworden en
gegarneetd met echte Mechelsche kant. Dit alles
spreidde Dick op den vloer uit, boog zich weer
over de kist en haalde een paar laarzen te voor
schijn, een paar nieuwerwetsche laarzen, met
elastiek, blijkbaar vervaardigd voor iemand met
een kleinen, smallen voet.
Wat deed Elisabeth zoo ontstellen, dat zij te
nauwernood een kreet kon onderdrukken toen zij
die laarzen zag? Zij meende ze te herkennen
de nieuwe laarzen die Jasper had aangehad^
en die zij in den afdruk op de sneeuw gepast had.
Dick legde de laarzen bij bet overige op den
grond en baalde toen een pistool een revolver,
uit de kist en hield het in zijn hand. Dit
'ziende gaf Elisabeth een gil en greep hem bij den
arm.
„Dick 1 Dick 1" gilde zij, „word wakker 1"
Maar Dick scheen haar niet te hooren en stond
met zijn wezenlooze oogen op het pistool te
staren, dat hij hanteerde alsof hij het wilde af
schieten en in haar angst schudde zij hem met
geweld aan den arm.
Daardoor ontwaakte hij; ten minste zijne oogen
gingen open en er kwam een andere uitdrukking
in, ofschoon hij rondziende eerst niet scheen te
hegrijpen waar hij zich bevond. Eensklaps werd
hij doodsbleek, begon te beven en liet het pistool
op den grond vallen.
„Hoe kom ik hier vroeg hij.