De Feesten te Amsterdam. De verjaardag. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. - Marine en leger. Kunst nieuw s. Koloniën. (Fan onzen eigen verslaggever.) De fakkeltocht, gisteren avond door een groot gedeelte van de stad gehouden, is, niettegenstaande het minder gunstige weder, uitmuntend geslaagd. Zoo iets heeft Amsterdam nog nooit aanschouwd. Zesduizend personen namen aan den stoet deel. Niet minder dan 57 kostbare en op de feestelijk heden betrekking hebbende transparanten, en acht muziekkorpsen luisterden den optocht op. Te 9 uren was de stoet op den Dam aange komen, waar de 600 zangers, die zich op de groote koopmansbeurs hadden vereenigd, met de muziek der schutterij, zich aan het hoofd ervan stelden, en eene serenade aan het vorstelijk echt paar brachten. Gedurende deze serenade verschenen HH. MM. drie malen op het balkon, vanwaar zij de duizenden toewuifden, die de lucht deden weergalmen van donderende hoera's. Te 10 uren vervolgde de stoet den aangegeven weg, en werd te ongeveer middernacht in de beste orde, zooals hij was opgesteld, ontbonden. Het hoofdmoment der feestelijkheid van heden is zeker de plechtige voorstelling van H. M. de koningin aan de uitstekendsten van Nederlands hoofdstad in de Nieuwe kerk. De pracht en luister hier ten toon gespreid zijn bijna onbeschrijfelijk. Een troon is aan het eene einde opgericht en daar mede in overeenstemming degeheele kerk versierd. Tegenover den troon is een tribune geplaatst, die plaats aanbiedt voor 800 zangeressen en zan gers en een volledig orkest van 100 der eerste kunstenaars. De weersgesteldheid liet zich heden morgen tamelijk gunstig aanzien. Nadat de talrijke ge- noodigden te kwart voor elven hunne plaatsen hadden ingenomen, begaven zich de burgemeester van Amsterdam, de wethouders, een deputatie der feestcommissie en eene van den kerkeraad, aan den prachtig versierden hoofdingang der kerk, alwaar zij HH. MM. opwachtten, die even voor 11 uren verschenen. Z. M. de koning was in ad miraals-uniform, H. M. de koningin geheel in blauw satijn, de groothertogin van Saksen-Wei- mar in violet satijn. Door de genoemde heeren werd het vorstelijk gezelschap naar den troon ge leid, waar hun een pracht-exemplaar van den tekst der cantate werd aangeboden. Deze cantate, waarvan de woorden van A. J. de Buil, de muziek van Joh. J. H. Verhulst waren, werd onberispelijk door de 800 zangers en zangeressen met begeleiding van een voltallig orkest ten gehoore gebracht. Eerst ruischte het koor der inleiding: Zoo is. dan 't plechtig uur geslagen; De koning leidt zijn Gemalin, Naar eigen keus en welbehagen, Het eerst zijn trouwe hoofdstad in. Daartusschen klonk een lied voor sopraan, (Mej. Anna Born, hofzangeres van Z. M.): Gij, koning, kent ons harte, Gij weet, in wel en wee, In blijdschap en in smarte Deelt Neerland met u mee. Toen het eerste gedeelte der cantate was ge ëindigd, bood de burgemeester van Amsterdam namens den raad HH, MM. een hulde-adres aan met de oorkonde van deze plechtigheid, en werden vervolgens aan H. M. een bijbel en gezangboek door eenige leerlingen namens de Zond-gschool- Vereeniging aangeboden Nu werd door den voorzitter der feestcommis sie HH. MM. een herinneringsmedaille in goud, zilver en brons aangeboden en de stempel daarvan ter beschikking van Z. M. gesteld. Eindelijk was de beurt nog aan 140 weeskin deren, uit al de onderscheidene inrichtingen van dien aard te Amsterdam. Door hen werd een HOOFDSTUK XV. Die zeventiende December 1872 was een heldere, frissche winterdag, heel anders dan die donkere sneeuwdag van het jaar te voren die bij de bewo ners van Wendell zulk een "treurige herinnering had achter gelaten. Tot groote ontsteltenis van Bob en Elisabeth keerde Dick den heelen morgen niet naar huis terug, nadat hij zoo overhaast de ontbijttafel had verlaten en toen Bob hem ging zoeken vernam hij dat hij Winny had laten zadelen en uitgereden was. „Ik hoop maar dat- hij niet naar Mitchin gegaan is," zei Bob tot Lissa. „Als hij daar aan het drinken gaat zullen wij weer een prettigen nacht met hem hebben." Hij kwam den heelen dag niet terug en Elisa beth werd zoo ongerust, dat zij 's namiddags Bob verzocht om naar Mitchin te rijden en hem over te halen dadelijk mee terug te keeren en Bob, die ook zeer ongerust over hem was, reed om vier uur weg. Het werd vijf uur, zes uur, zeven uur, en de broers waren nog niet terug. Het eten werd om zes uur opgedragen, doch Hal was de eenige die er gebruik van maakte. pik ben bezig om krachten te verzamelen," zei ommegang door de kerk gehouden onder 't aan heffen van een koor, dat blijkbaar een diepen indruk op het vorstelijk echtpaar tewe6g bracht. Jeugdige ouderloozen, nadert! Kind'ren van het volksgezin. Komt en brengt met ons vergaderd, Hulde aan Neêrlands koningin! Treedt haar vroolijk, tegemoet, Strooit, strooit bloemen voor haar voet! In haar oogen zult gij lezen »'kWil een Moeder zijn der Weezen"! Hierna werd het tweede deel der cantate met het slotkoor gezongen en werd vervolgens aan H. H. M. M. uitgeleide gedaan, doch niet voor dat zij aan dichter en toonkunstenaar hun dank hadden betuigd voor de scheppingen van hun genie, waardoor dit feest was opgeluisterd. Onderden indruk van iets buitengewoon schoons gezien en gehoord te hebben, verliet de talrijke menigte in stilte en eerbied het kerkgebouw dat in een feesttempel was herschapen. Ten paleize werden heden van 2 tot 4 uren de verschillende commissien ontvangen, ter over reiking van de onderscheidene geschenken, als het nationaal huldeblijk, bestaande uit een ju- weelen halssieraad en andere daarbij behoorende kleinoodien, benevens, een album der schenkers, het. stedelijk geschenk van Amsterdam, dat der Neder- landsche kunstenaars enz. Daarna heett een diner van 60 couverts plaats, waarbij de muziek der grenadiers en jagers zich zal doen hooren. Ter aanvulling van ons feestverslag van giste ren wordt ons nog gemeld dat aan de konink lijke tafel op dien dag genoodigd was de com missie voor het nationaal huldeblijk, waaronder zich de burgemeesters bevonden der hoofdplaatsen van alle provinciën, met uitzondering van Gro ningen. Gisteren kwam te Amsterdam een gezantschap van den vorst van Rumenië, wiens gemalin eene bloedverwante is van koningin Emma, het getal der buitenlandsche gezantschappen vermeerderen, die de feesten opluisteren. De gezant van Por tugal komt H. M. het grootkruis der orde van de Heilige Isabella aanbieden. Eindelijk dient nog, ter aanvulling van een niet juist begrepen gedeelte in ons telegrafisch ver slag van gisteren, vermeld te worden, dat op den intocht aan het koninklijk echtpaar bloemruikers werden aangeboden door de weezen van het Doopsgezinde weeshuis De Oranje-appel en door de kweekeliugen van het blinden-gesticht. Een der kweekelingen, G. Bom, van Leeuwarden, bood den koning daarbij het volgend adres aan, door hem zeiven, volgens het stelsel van Toucaud, keurig geschreven „De blinde kinderen van het Instituut, die de koninklijke majesteiten niet mogen aanschouwen, wenschen des te vuriger hunne nederige hulde te betoonen en bidden God om Zijnen zegen voor het koninklijke huis." notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement Groningen, ter standplaats de gemeente Warffum, <mr. A. Jansenius de Vries, thans notaris te Veendam; binnen het arrondis sement Winschoten: ter standplaats de gemeente Veendam, J. W. Koch, candidaat-notaris te Gro ningen; ter standplaats de gemeente Muntendam, H. Zeven, candidaat-notaris te Olst. geneeskundige .dienst. Benoemd bij het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht tot off. van gezondh. 2e kl. de off. van gezondh. 3e kl. F. Daniels, van dat personeel, tijdelijk gedetacheerd bij de zeemacht. marine. Bepaald dat in dit jaar de bij art. 30 van het reglement voor het koninklijk instituut voor de marine te Willemsoord bedoelde com missie tot het afnemen van het eindexamen aan hij, toen Elisabeth hem voor de tweede maal diende van een kippenpastei, „voor den ophanden zijnden aanval van Dick. Men kan van iemand niet yergen dat hij een ander in bedwang houdt als hij niet eerst goed gegeten heeft." „Hoe kunt gij met zoo iets gekscheren, Half'' sprak Lissa verwijtend. „Het is geen gekscheren," antwoordde Hal met onverstoorbaren ernst. „Ik bereid mij voor op een onvermijdelijke worsteling met Dick daarom zal ik nog een glas bier nemen." Tegen negen uur kwam Bob met Dick thuis, die onmiskenbaar te veel gedronken had. Elisa beth liet hem in de ontbijtkamer gaan, waar hg onmiddelijk in een leuningstoel in slaap viel. Ofschoon hijvoor het oogenblik heel kalm scheen, kwamen Elisabeth en Bob overeen dat zij bij hem op zouden blijven; maar toen zij hem met veel moeite naar boven hadden gebracht, viel hij gekleed en al op zijn bed en sliep zoo vast, dat Bob, na hem van zijn das en laarzen ontdaan te hebben, voorspelde dat hij voor den morgen niet wakker zou worden, zoodat hij besloot zelf gerust naar bed te gaan. „Laat dan uw kamerdeur open en een licht aan, Bob," zei Lissa en dat beloofde hij. Elisabeth wilde op blijven om den slapende gade te slaan, of liever uit angst dat zij om middernacht weer door die vreeselijke kreten zou gewekt worden. Wordt vervolgd.) de adelborsten 2e kl., zal bestaan uitden gepen sioneerden vice-admiraal F. A. A. Gregory, voor zitter der commissie tot het examineeren van zee-officieren enz., als presidentde kapiteins ter zee J. A. Yandevelde, W. K. van Gennep en K. C. Bunnik, kommandant van het wachtschip te Willemsoord, den luitenant ter zee le klasse J. A. Waldeck, lid der commissie tot het exami neeren van zee-officieren enz., en den luitenant kolonel bij het korps mariniers J. A. IJ. van Es, als leden. Heden heeft dr. C. E. van Koetsveld zijn 30- jarigen dienst als predikant bij de N. H. gemeente te 's Gravenhage gevierd. Reeds ruim 48 jaren was hij als evangeliedienaar werkzaam. De benoemde officier-machinist 2kl. C. A. Brandt, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wacht schip te Amsterdam en gedetacheerd bij 's rijks werf aldaar, wordt, met den I™ Mei aanstaande, overgeplaatst naar de directie der marine te Hel- levoetsluis, als eerstaanwezend officier-machinist. Het ütr. Dagblad bevat de volgende zeer belangwekkende mededeeling van den heer Amersfoort. Men heeft nu en dan beweerd, dat het Neder- landsche volk geen lust tot zingen meer heeft en dat de opgewektheid tot oefening in den zang niet groot is; het tegendeel bewijst onder meer de zangvereeniging Kunstmin te Utrecht, die op 24 April 1879 haar tienjarig bestaan viert. Zij heeft zich in dit tijdperk herhaaldelijk met bijval laten hooren. Voor deze gelegenheid wenschte zij muziek uit te voeren van haren directeur Ruigrok, en vroeg mij om de woorden voor het gezang. Ik besloot die woorden niet zelf te vervaar digen, maar ze te vragen aan het Nederlandsche volktot dat einde heb ik mij begeven naar eenen pas drooggemaakten polder in de nabijheid mijner woonplaats, Haarlemmermeer, alwaar in 1878 op een en denzelfden dag ongeveer vijftig Holland- sche vlaggen woeien, hetgeen beteekende, dat op vijftig plaatsen telkens ongeveer twintig mannen, jongelingen, vrouwen en meisjes bezig waren bet koolzaad te dorschen, op de maat en onder bege leiding van gemeenschappelijk gezang, in den regel bestuurd door éen hunner, een lustigen borst, dien men in de wandeling met den naam van „De Parmezaan" betitelt. Ik heb hunne zangen uit hunnen mond opge schreven ze waren uit den aard der zaak als in 't wilde groeiende planten, met eenen eigenaar- digen kleur en geur, dien ik niet geheel over brengen kon, nu ik ze uit de wildernis in eenen meer atgeperkten tuin moest verplanten; ze zijn daardoor eenigszins besnoeid en bedwongen wie ze in al hunne bevallige oorspronkelijkheid zou willen hooren1, moet des morgens te drie uren naar 't zaaiveld gaan en het dorschwerk bijwonen, tot de avond valt. Éene omstandigheid zal hij daarbij kunnen opmerken, die mij dikwijls heeft getroffen: als het middaguur daar is, en de maaltijd begint, hebben bijna allen de gewoonte van vooraf te bidden: daarbij zijn er, die bij deze plechtigheid het teelten des kruises maken, anderen, die dit niet doen doch allen nemen deel in 't gemeen schappelijk gezang. Voor deze zangen, zooals zij nu zijn opge schreven door mijn vriend Ruigrok, die mij op den tweeden dag, dat ik op den dorschvloer kwam, vergezelde, en toen de wijzen der zangen afteekende op een stuk gelijnd papier, wordt nu door de veieeniging Kunstminbij het Utrechtsch publiek gehoor verzocht. Dat de gezangen getrouw uit den mond des volks zijn opgeschreven, dit blijkt daaruit, dat ook de wijzen zijn kunnen worden opgeteekend en in de verte gevolgd. Van harte hoop ik, dat het Utrechtsch kunst minnend publiek tijd, lust en geduld zal hebben, om die zangen in hunnen tegenwoordigen vorm op 24 April te komen aan hooren, en zich te overtuigen, dat zij, die beweren, dat de Neder landsche natie noch lust, noch aanleg, noch talent voor zangkunst heeft, op een dwaalspoor zijn en ik wensch daarbij, dat de componist Ruigrok, voor dien dag en voor later, een werk moge ge leverd hebben, hetwelk kunne bewijzen, dat Neder landsche toonkunstenaars in staat zijn, de volks zangen hunner landgenooten, ook voor een zeer beschaafd publiek, aangenaam en genietbaar te maken. Vrijdag avond is te Rotterdam het door het Tooneelverhond bekroonde blijspel van den heer H. G. Roodhuijzen, Uit den Achterhoekop gevoerd. De Rotterdamsche dagbladen vermelden vele goede eigenschappen van het stuk, en zijn hoogst ingenomen met de opvoering. De intrige schijnt echter 'niet zeer goed te zijn uitgeweven en het verband tusschen de verschillende bedrijven niet groot te zijn. Ook maken de recensenten melding van enkele onwaarschijnlijkheden. Ook dit tooneelstuk is dus weder niet volmaakt, maar uit het goede dat er van gezegd wordt, schijnt te blijken dat, zoo op eiken mensche- lijken arbeid aanmerkingen zijn te maken, de heer Roodhuijzen toch zeer gelukkig is geslaagd en Uit den Achterhoek de onderscheiding wel verdiende, die daaraan ten deel viel. Aan het mail-overzicht van den Java-bode is het volgende ontleend. „Hoe het met den belasting-storm staat, is niet beter te zeggen dan zooal3 het in de Sam. Ct wordt medegedeeld „De belasting-storm is aan het luwen. Van die heftige rukwinden althans, die van Batavia over Samarang en Soerabaija heengierden, wordt men op dit oogenblik niets meer gewaar. Het is thans meer een ongestadig wervelwindje ge worden, de voorbode der naderende stilte. Doch, evenals na iederen storm, zullen de schade en de verwoestingen eerst thans duidelijk voor den dag komen. Wij zullen die ontwaren, wanneer de commissien van aanslag hun taak gaan beginnen. „Waarschijnlijk zal de ramp voor de meesten blijken niet zoo verschrikkelijk te zijn, als zij zich hadden voorgesteld. De hoofdgrieven tegen de belastingen, reeds meermalen door ons en anderen in het licht gesteld, zullen blijven bestaan. Maar wat de dadelijke en persoonlijke schade betreft, die zal zich bepalen tot het betalen van eenige guldens per maand, door de meesten zon der bezwaar te dragen. Van ondragelijke inqui sitoriale maatregelen gelooven wij dat bij de instruetie, aan de commissies gegeven, niet vee zal inkomen." De bijdragen voor de tweede Poolreis met de Willem Barents hebben in Den Haag f 4400 opgeleverd, te Amsterdam, behalve vele geschen ken in levensmiddelen, f 979. De laatste opgave is echter nog niet volledig. Voor de Poolreis met de Willem Barents hebben zich aangegeven en zijn aangenomen de scheepskok J. Orre en de matroos le kl. D. J. Velderman, beiden thans dienende op Z. M. op leidingsschip Anna Paulownate Rotterdam. De New York Herald voorspelt zware stor men, die uit het westen de kusten van noordelijk Europa zullen bereiken tusschen den 23 en 25 April gepaard met. zwaren regen en onweder. Eene daling der temperatuur zou op den storm volgen. Het bevel van den burgemeester van Am sterdam, dat de nachthuizen in de Nes na 2 uren des nachts moeten gesloten zijn, heeft aanleiding gegeven tot eenig tumult, zoowel in de Nes als in de Damstraat, alwaar openbare vergaderingen zijn gehouden door de eigenaars dier huizen, om de verordeningen en het hun toegezonden besluit van den burgemeester met elkander te vergelijken. Zij besloten, tegen de intrekking van die ver gunning te protesteeren, wat geschied is, doch zonder den gewenschten uitslag. Het geschenk der stad 's Gravenhage aan de koning en de koningin bestaat uit een massief zilveren blad met middelstuk en twee kandelaars, ontworpen en vervaardigd in de fabriek van de heeren J. M. van Kempen en Zonen te Voor schoten. Het is naar den tijd van Lodewijk XVI zuiver gestyleerd en in alle onderdeelen zorgvuldig afgewerkt. De ordonnantie drukt eenvoudig, maar zinrijk de herkomst en bestemming van het stuk volledig uit en is zoo smaakvol, het beeld werk, dat in ronde bosse bewerkt is, is zoo ver dienstelijk, dat de heeren Van Kempen ontegen zeglijk in den vollen zin van het woord een voorwerp van kunst-nijverheid hebben geleverd. Het geschenk zal Donderdag en Vrijdag in de trouwzaal van het stadhuis voor het publiek te bezichtigen zijn. Een der onlangs aangekochte Hongaarsche paarden heeft Zaterdag in de manége der Alexan- derskazerne te 's Hage een huzaar met den bek aangegrepen en hem een eind voortgesleurd. Vreeselijk verwond is de ongelukkige naar het hospitaal vervoerd. De termijn voor de oplevering door den aannemer van den spoorweg ZwolleAlmelo is verlengd. De lijn zal niet vóór 1 Mei 1880 in gebruik kunnen komen. Zaterdag zijn ter reede van Nieuwediep met gunstigen uitslag beproefd twee in Engeland ver vaardigde torpedobooten, bestemd voor de kust verdediging. Aan deze booten kan een vaart gegeven worden van ongeveer 20 mijl. Eene Engelsche maatschappij zal van Leer eene stoomboot in de vaart op Londen brengen, en is genegen Delfzijl aan te doen met hare booten, voor het innemen en lossen van passa giers en goederen naar en van Engeland. Valt die proeve goed uit, dan is de maatschappij voor nemens eene geregelde wekelijksche vaart van Delfzijl te beginnen, en ook gelegenheid te geven voor de verzending van vee. Op het meteorologisch coDgres, dat den lien dezer te Rome is geopend, zijn vertegen, woordigdOostenrijk, Duitschland, Frankrijk, Engeland, Rusland, België, Nederland, Zweden, Spanje, Portugal, Denemarken, Zwitserland en Griekenland. Een vertegenwoordiger van Noord- Amerika werd nog verwacht. Dr. M. Snellen is in plaats van den hoogleeraar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2