Nft. 91 122e Jaargang. 1819. 18 April. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiens 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groots letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Personeele belasting en Patentrecht. FEUILLETON. Middelburg 17 April. Leekegedachten over de Spoorboot. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de cireulaire van de» commissaris des konings in de provincie Zeeland van den len April 1879 Provinciaal blad nQ 36), betrekkelijk de personeele belasting en van het patentrecht voor het dienstjaar 1879/80, maken bekend: 1° dat met het primitief beschrijvingswerk van de belasting op het personeel, vastgesteld bij de wetten van den 29en Maart 1833 (Staatsblad n° 4), van den 29e" December 1833 Staatsblad n° 43) en van den 24en April 1843 Staatsblad n° 15), in deze gemeente een aanvang zal worden gèmaakt op Dinsdag den 6pn Mei a. en alzoo de aan de ingezetenen nit te reiken beschrijvingsbiljetten, met den achtsten dag daarna vanwege den ont vanger der directe belastingen zullen worden opgehaald 2» dat door het gemeentebestuur om, ingeval eener herziening van het aangegeven bedrag der huurwaarde of van het aantal deuren, vensters en haardsteden, als tegenschatters van de zijde der belastingschuldigen te dienen, zijn benoemd G. Jeras, C. L. van Sorge, A. Flipse en J. F. M. van der Heil 3° dat, wat het patentrecht betreft, bepaald is, dat, met uitzondering van patentplichtigen vermeld onder n° 37 tot 40 van tabel XIV, zijnde de slijters, tappers, kroeghouders en koffiehuis houders, die niet in de gewone beschrijving zullen worden begrepen, maar aan wier huizen, zoo dra mogelijk na den ingang van het dienstjaar en zonder de gewone beschrijving af te wachten, een declaratoir zal moeten worden bezorgd, hetwelk na verloop van drie dagen weder zal worden opgehaald, voor zooveel aangaat alle overige patentplichtigen, bedoeld in de eerste vijftien tabellen der wet van den 21en Mei 1819 {Staats blad n° 34): a de aangiften of verklaringen ter verkrijging van patent, zullen worden uitgegeven van den '6«n tot en met den 14 Mei; b die verklaringen, behoorlijk ingevuld, zullen moeten zijn ingezameld op den 31eD Mei; c het register van gemelde patentplichtigen zal worden gesloten op den 23en Juni, terwijl, ofschoon na dien tijd de aanneming van aanvra gen om patent de gewone algemeene beschrijving betreffende, niet zal worden geweigerd, in alle gevallen, de mogelijke gevolgen, die nit eene minder tijdige aangift voortvloeien, altijd voor rekening der nalatige patentplichtigen blijven. Tevens worden de patentplichtige slijters, tappers, kroeghouders en koffiehuishouders, onder mede- deeling dat hunne patenten van af den len Juni a. ter hunner beschikking op de gemeente-secretarie verkrijgbaar zijn, opmerkzaam gemaakt, dat het patent niet zal mogen worden afgegeven en het daarbij uitgedrukt bedrijf niet zal mogen worden uitgeoefend, dan nadat de helft van hunnen aanslag over elk dienstjaar zal zijn voldaan, terwijl even min het patent voor een volgend jaar zal worden uitgereikt, dan uadat het verschuldigde over het voorafgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd. Eindelijk wordt ieder aandachtig gemaakt op de wijziging welke eene der vrijstellingen van vrouwelijke bedienden bij art. 5 der wet van den 9eB April 1869 Staatsblad n° 59) heeft ondergaan, op die welke in de twee eerste paragrafen van 31. DOOB ÏOEA BUSSEL EÜRSTË BEEL. HOOFDSTUK XII. Een nieuwe ramp. Zij trachtte echter zooveel mogelijk haar leed voor den pachter te verbergen, want zij wilde hem in den gelukkigen waan laten dat „Dick wel wat lastig van humeur, maar in zijn hart toch een goede jongen was." Sir John en de pachter hadden reeds verschei dene dagen doorgebracht op hooggelegen akkers van Uplandshire en menigen koppel patrijzen op gejaagd over de stoppelvelden, waarvan men kortelings den rijken oogst had afgemaaid. Somtijds zei sir John „breng uwe jongens mede," maar /neer om zijn vriend te believen dan voor zijn art. 27 der wet van den 29en Maart 1833 Staats blad n» 4) bij art. 7 derzelfde wet van 1869 zijn gebracht, alsmede op de verplichting om bij de bezwaarschriften, ingevolge art. 1 der wet van den 4ea April 1870 Staatsblad n° 60), over te leggen een- duplicaat van het aanslagbiljet, tegen betaling van vijf cent bij den rijksontvanger verkrijgbaar gesteld. Middelburg, den 10en April 1879, De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOEEE. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. SchouwenDuiveland, 15 April 1879. 't Is niet te denken dat Hildebrand's bede: „Komt heerlijke spoorwegen, daalt als een tralienet neder op onze provincie", vooreerst zal worden verhoord. Veel meer toch dan de lijn VlissingenRoosendaal hebben we ondanks alle officieele stappen en alle behoeften-ont- vonwende smeekschriften niet kunnen verkrij gen een gevolg van onze ligging, als reus achtige walvisschen in 't midden der zee. Hiermee zijn we en zullen we nog lang worden getroost. Dit belet evenwel niet dat overal, waar, zooals hier, nog geen spoorweg, zelfs niet in het bescheidenste verschiet, te zien is, het rechtmatig verlangen om er een te hebben, of er minstens onmiddellijk mee verbonden te worden, steeds luider en dringender wordt vernomen. Dat verlangen te willen uitdooven zou ijdel, het te bevredigen een dankbaar werk zijn. Reeds toen de spoorweg VlissingenRoosen daal zijne voltooiing naderde, heb ik, uit andere gewesten, gewezen op het belang van Schouwen- Dniveland om zich daaraan zoo nauw mogelijk te verhinden. Daartoe is later de spoorboot gekomen en dank zij den krachtigen steun der provincie, tot heden gebleven. Maar al vaart zij ook soms met een ijver die doet denken aan be wustheid van haar moeilijken plicht, zij heeft ruimschoots bewezen geen spoorboot, laat staan een spoorbrug te zijn. Om dit aan te toonen, voor practici zal het onnoodig zijn, ontleen ik aan hare afvaartlijsten van 1878 de volgende cijfers. eigen pleizier. Hij verkoos het gezelschap van den pachter, wiens opgewektheid eg gezond ver stand zoo uitstekend werkten op zijn peinzenden en eenigszins eenzelvigeu aard, boven dat zijner meeste naburen uit zijn eigen stand, die met hunne eenzijdige opvattingen en bekrompen be grippen meenden, dat het heil van Engeland ver zekerd was als zij hun stand slechts ophielden en hunne heerlijke rechten verdedigden. Bovendien maakte de toestand der arme lady Tyrell het hem bijna onmogelijk gasten op het kasteel te noodigen zoodat hij hoofdzakelijk met zijne boeken leefde en schertsend placht te zeggen, dat hun gezelschap hem wel zoo aangenaam was als dat zijner buren. Op zekeren avond tegen het einde van September, toen hij den pachter weder kwam overhalen om den volgenden dag met hem naar een afgelegen hoeve te gaan om patrijzen te schieten, wendde hij zich tot Elisabeth, zeggende: „Waarom gaat gij niet eens met ons 'mede, mevrouw Het is daar bij Scardale een heel lieve streek, die gij zeker niet kent?" „Als Lissa er dan eens in haar hittenwagentje heenreed, om ons tegen den middag wat eten te brengenhoe zoudt gij dat vinden, mijn kind zei mr. Horton. „Heel goed, oom," Dat was dus afgesproken en Elisabeth bestelde allerlei lekkernijen, die moesten klaargemaakt worden ter eere van sir John, /;v 6 6,15 6,30 In dat jaar voer zij: B Van Middelburg 31 keeren in 't geheel niet. Zierikzee 22 p, Middelburg naar Zierikzee: 1 maal 's morgens te 5,— uren 14 1 34 82 7,— 4 7,30 Samen 136 reizen. Wanneer we nu weten dat de eerste trein VlissingenRoosendaal 's morgens; té 6 uren, en die Roosendaal—Vlissingen te 9 uren .ver trekt, dan zal men moeien erkennen dat d&zé 136 reizen van de spoorboot met den spoorweg in weinig of geen verband -staan. Ook missen zijdie met -de morgenboot Breskens--Vlissingen. aankomen, bij deze ver trekuren, de gelegenhëid om van de spoorboot gebruik te maken. v Uit den aard der Zaak'brengt elke spoor boot, die van Zierikzee, onverschillig op welk uur, afvaart, de reizigers aan het spoor te Goes, doch te Zierikzee zijn de vertrekuren niet zelden zoodanig gesteld, dat zij, welke lijn hen ook moet vervoerenVlissingen—Roosendaal of RoosendaalVlissingen, steeds veel te lang te Goes moeten wachten, om in den trein te stappen, waarmee de spoorboot verklaart te correspondeeren. Van Zierikzee voer de spoorboot naar Katsche veer en terug 9 maal. Kortgene 14 Alleen bij deze reizen beantwoordde zij aan hare ware bestemming. De bewoners van Schouwen-Duiveland heb ben behoefte aan en recht op een rechtstreeksch verkeermiddel met den spoorweg Vlissingen Roosendaalin figuurlijken zin aan een brug van Zierikzee naar Katsche veer. Die behoefte kan door de in dienst zijnde spoorboot niet worden bevredigd, tenzij er eene nieuwe regeling plaats hebbe. Er is noodig een stoomboot, zij heete spoor boot of spoorbrug, de naam doet er niets toe, die tweemaal daags en op vaste afvaarturen vertrekt Van Zierikzee naar Katsche veer; Katsche veer Zierikzee. Wanneer we Goes als verzamelplaats nemen, als het punt, waar de reizigers gebracht en gehaald moeten worden, de eerste om met Toen Dick van dien tocht hoorde en vernam dat Elisabeth van de partij zou wezen, zei hij da- delg k dat hij ook meeging. „Zal ik er n dan heenrijden?" vroeg Elisabeth, „of gaat gij 's morgens vroeg met oom Daarover was hij het eerst nog niet met zich zelf eens, maar eindelijk besloot hij met zijn vader mee te gaan en dus ging Elisabeth den volgenden dag om éen uur alleen van huis, om de heeren tegen twee uur te Scardale aan te-treffen. Het was een prachtige heldere herfstdag en toen Elisabeth door die heerlijke lanen in den frisschen wind reed, kwam er weer iets van den ouden blos op hare wangen en dat verhoogde niet weinig de bekoorlijkheid van haar uiterlijk. Weldra kwam zij aan een woester streek, waar de Scar tusschen steile, dicht begroeide oevers langzaam voortkruipt. Hier zaten eenige gedul dige visschers op hun buit te wachten, terwijl dartele knapen op hun manier in de poelen en kreken aan het visschen waren naar baarsjes en kikvorschen. Overal was het bosch vol met rijpe braamhe- ziën en nu en dan glinsterden de bonte veeren van een opgeschrikten fazant in de zon, en keken bruine haasjes en konijntjes onder het loof uit of liepen schielijk den weg over die meestal dwars door het bosch leidde, terwijl de kronkelende rivier bijna voortdurend tusschen het groen te zien was. Do plek waar Elisabeth do hoeren zou vinden den spoorweg, de tweede om met de spoorboot hunne bestemming te bereiken, zal de practijk spoedig de gesehikste afvaarturen doen kennen. Aanvankelijk zou ik zeggen, maar ik geef mijne meening gaarne voor beter, moet de boot van Zierikzee dagelijks zoo tijdig vertrekken, dat zij de reizigers brengt aan den tweeden trein, die van Vlissingen te 8,35 en van Goes te 9,7 naar Roosendaal loopt. Van Goes zou de wagen naar het Katsche veer afrijden na aankomst van den eersten, trein uit Roosendaal, dat is thans half elf uur. Op dezen wagen zouden reizigers en goe deren, die inmiddels uit Vlissingen, Middelburg en andere plaatsen te Goes voor Schouwen- Duiveland waren aangekomen, moeten wachten, om gezamep$!jk naar de boot vervoerd te worden. De boot, de reizigers en de goederen zou den te half een te Zierikzee zijn. Deze boot zou op haar tocht naar en van het spöor natuurlijk de brieven tan en voor geheel Schouwen-Duiveland ver- en aanvoeren. Dit laatste zou twee uren vroeger dan nu plaats hebben. Des namiddags zou zij uit Zierikzee moeten vertrekken in verband met- den trein, die te 6,17 Goes verlaat en van daar, ik. bedoel hier haar rollend verlengstuk, den'wagen, terugkeeren met de personen, goederen en brieven, die de lijn gedurende de eerste boot reis had aangebracht. Als er een boot in de vaart komt, die deze reizen doet, zal ons isolement, waarin volstrekt geen kracht ligt, opgeheven en Schouwen- Duiveland zoo goed als dit thans bereikbaar is, aan het Nederlandsche spoorwegnet ver bonden zijn. Met eene uiteenzetting van een en ander, vooral der verbetering van het brievenvervoer, heeft de kamer van koophandel en fabrieken te Zierikzee, wetende dat de directeur der Spoorboot-maatschappij, onder goedkeuring der aandeelhouders, bereid is óm, voor eene jaar- lijksche tegemoetkoming van f 13000, op af doende wijze ons isolement op te heffen niet alleen, maar zich daarentegen met het brieven vervoer van en naar het spoorwegstation te Goes te' belasten, zich gewend tot den minister van waterstaat, handel en nijverheid, met verzoek de gevraagde subsidie te ver- leenen. Ka aftrek van de mindere kosten aan de is algemeen bekend onder den naam van „Bob'a hoekje", ofschoon het volstrekt niet bekend is van welken Bob, noch welke heldendaden die verricht heeft, waaraan dit plekje zijn vermaardheid te dan ken heeft. Maar hoe dit zij, het is een lief plekje, waar de wilgen neerhangen tot in het kalme water van de Scar en den ingang verbergen van een grot, die gedeeltelijk gevormd wordt door den overhangenden oeverrand en waarin men veron derstelt dat „Bob" gewoond beeft of gestorven is- Boven die grot is een heerlijke grasvlakte, welke de geliefkoosde plaats is voor picnics en allerlei landelijke feesten en daar zou dus ook Elisabeth haar maal opdisschen. Zij verliet haar hittenwagen op den rijweg, bond haar pony aan een boom vast en daalde langs den vrij steilen oever naar beneden, gevolgd door een knecht, die de mand droeg. Toen zij de vlakte boven de grot bereikte, vond zij daar reeds een rijknecht van sir John, die een mand met champagne en vruchten gebracht had, welke hij Elisabeth namens den baron aanbood. Zij had zelve allerlei lekkere schotels meege bracht, zoodat, toen de jagers verschenen, een allersmakelijkst dejeuner op bet sneeuwwitte tafellaken, te midden van het heerlijke groen, opgezet was, terwijl het gemurmel van het water in de diepte het genot nog verhoogde. Sir John wierp zich naast Elisabeth op het gras neder, waarover Dick terstond boos keek; de pachter viel op de duivenpastei aan, de knecht

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1