JSK 78.
122e Jaargang.
1879.
Woensdag
2 April.
Voetstappen in de sneeuw.
NATIONALE MILITIE.
Middelburg 1 April.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/in. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Ad ver ten tien: 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,; van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimtes
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére 6. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Tweede Zitting van den Militieraad.
FETJILLETOISr.
i
De burgemeester en wethouders van Middelburg
brengen ter kennis van de lotelingen dier ge
meente, behoorende tot de lichting van het jaar
1879, die door den militieraad voor den dienst der
militie zijn aangewezen of omtrent welke nog
geene uitspraak is gedaan, dat die raad op Dins
dag 15 April 1879, des voormiddags te 10 uren,
in het gewoon lokaal in de abdij eene tweede
zitting zal houden, om uitspraak te doen omtrent
alle in de eerste zitting niet afgedane zaken, als
mede omtrent hen, die als plaatsvervangers of
nummer verwisselaars verlangen op te treden, en
dat, bijaldien nopens hunne redenen van vrijstel
ling nog geen uitspraak is gedaan of zij zich in
den dienst der militie wenschen te doen vervangen,
zij op gemelden tijd voor den militieraad moeten
verschijnen, vergezeld van de personen, die ais
plaatsvervangers of nummerverwisselaars voor
hen verlangen op te treden en voorzien van de
navolgende stukken
1°. wat den plaatsvervanger betreft
a. van een getuigschrift, dat hij is ingezeten,
ongehuwd of kinderloos weduwnaar, niet beneden
de 21 jarenoud, en dat hij een goed gedrag
heeft geleid. (Dit getuigschrift wordt afgegeven
door den burgemeester)
b. van het bewijs, dat hij zijne plichten ten
aanzien van de militie heeft volbracht, of dat hij
er geene te volbrengen had;
c. indien hij vroeger als militair of op 's lands
vloot mocht hebben gediend, van een bewijs van
ontslag en een getuigschrift van goed gedrag,
afgegeven door den kommandant van het korps,
waarbij hij laatstelijk heeft gediend. (Dit getuig
schrift kan bij dien kommandant worden aange
vraagd);
d. zoo hij minderjarig is, van een bewijs van
de toestemming van zijn vader of voogd, om als
plaatsvervanger op te treden;
2". wat den nummerverwisselaar betreft
a. van een bewijs, afgegeven door den burge
meester der gemeente, waar hij voor de militie
is ingeschreven en onder anderen inhoudende, dat
hij tot dusverre tot geen dienst bij de militie
is verplicht geweest
b. van de hierboven onder litt. c en d ver
melde stukken
c. zoo hij voor de militie is ingeschreven bin
nen eene gemeente vau een ander militie-district,
dan waartoe de loteling behoort, wiens dienst hij
verlangt waar te nemen, van een door den voor
zitter van den militieraad van dat district afge
geven uittreksel uit het lo tings register, waarop
hij voorkomt, bevattende de daarin ten zijnen
aanzien vermelde opgaven.
Nadat de persoon, die als plaatsvervangef of
nummerverwisselaar zal optreden, als zoodanig
is toegelaten, zal door of van wege den loteling,
die zich doet vervangen, aan den militie) aad
moeten worden overgelegd een afschrift van de
notariëele akte van overeenkomst over de ver
vanging in den dienst.
Tot afgifte van de stukken, hierboven onder
1 a en d en 2 a bedoeld, zal op Maandag den
7 April e. k. des voormiddags van 10 tot 12
uren, in een der lokalen van het raadhuis zitting
worden gehouden.
13.
door
DORA HUSSEL.
EESTTE M9 EEL.
HOOFDSTUK VI.
Het loon dat Dick vorderde.
Aldus bleef de dood van Harry Tyrell een
geheim, waarover na verloop van eenigen tijd
niet meer gesproken werd. Maar in zijn on
middellijke omgeving was de verandering te
groot om voorbijgaande te zijn. In het kasteel
doolde de ongelukkige lady Tyrell rond op de
verdieping die voor baar en hare beproefde be
waaksters was ingericht. Beneden zaten de meisjes,
die in den beginne hare ongelukkige moeder
trouw opgepast hadden, doch dit langzamerhand
moede werden, evenals de afzondering, waarin zij
na den dood van hun broeder hadden moeten
leven. Sir John was uiterlijk bijna dezelfde ge
bleven. Hij zat in zijn bibliotheek, reed te paard
en wandelde als naar gewoontemaar hij huiverde
telkens wanneer een kreet der ongelukkige
Die als plaatsvervanger verlangt op te treden,
zal alsdan vergezeld moeten zijn van twee bij
den burgemeester bekende en ter goeder naam
en faam staande meerderjarige ingezetenen, die de
vereischte verklaring omtrent het gedrag enz.
van den plaatsvervanger knnnen afleggen en on
derteek enen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, heden den len April 1879.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOEEE.
De secretaris,
D. N. DE STOPPELAAR.
Heden verwisselen de stationschefs bij de
Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen
J. A. van Puffelen LWz., te Vlissingen (stad), en
E. K. F. van Deinse, te Krabbendijke, met el
kander van standplaats.
In de raadsvergadering te Breda is o. a. be
sloten om aan ged. staten, in antwoord op den
van hen ontvangen brief aangaande de aanvrage
van de heeren mr. J. W. v. de Biesen en E. Kalf-
sterman, om gunning voor een stoom- of paar-
dentramweg tusschen Ginneken en Breda, te
berichten, dat door den raad aan de voorgestelde
richting geen goedkeuring kan geschonken worden.
Op de vergadering, Zaterdag in den Haag
gehouden door het comité der IJszeevaart, is
besloten de Willem Barents omstreeks 1 Juni
weder uit te zenden voor een tocht naar de
IJszee. De zoöloog, die aan de expeditie deel
neemt, is de heer J. W. van Lith de Jeude, ean-
didaat in de philosophie te Utrecht.
In verband tot dit besluit deelt het Nieuws
van den Dag een brief mede, uit Tromso door
een walvischvaarder, J. Kjeldsen, aan den kom
mandant De Bruyne gericht, waarin op grond
van den toestand van het ijs, zooals dit door
genoemden zeeman is waargenomen, voor de
aanstaande Pool-reis 'Uitmuntende vooruitzichten
geopend worden.
Men schrijft ons uit Utrecht
De tramweg UtrechtZeist zal dan eindelijk
ia het laatst dezer week, al moet hier en.daar
nog wat afgewerkt worden, geopend worden.
De rijtuigen en paarden zijn aangekomen,
proefritten hebben reeds plaats gehad. De ex
ploitatie zal met paarden beginnen, om later
als men veel geld aan de paarden zal verknoeid
hebben, van de vergunning van den minister ge
bruik te maken, nl. stoom als trekkracht te ge-
vrouw boven, zijn oor bereikte en hem smartelijk
herinnerde aan de ramp die zijn huis getroffen
had. Over de pachthoeve had de dood van Harry
ook een sombere schaduw verspreid. De gul
hartige pachter liep dagen daarna nog met slee
penden tred en gefronst voorhoofd. Richard Horton
zag er ouder en vastberadener uit, sedert hij dat
vreeselijke geheim met zich omdroeg en Elisabeth
was van dien dag af een geheel ander wezen.
Men zei in de buurt dat zij met Harry geënga
geerd was geweest en sedert den slag, die haar
liefde en haar trots gelijktijdig getroffen had, het
hoofd niet meer kon opheffen. Zij hoorde dit
praatje en sprak het niet tegen. „Wat doet het
er toe zei zij tot Dick, die het haar overver
telde; maar al ontkende zij het niet, sprak haar
neef het wel tegen.
Het was een onbeschaamde leugen, zei Dick
Horton tegen zijn makkers. Lissa was zoo min
met den eenen broer geëngageerd geweest als met
den anderen, ofschoon zij het beiden misschien
wel gewild hadden.
De houding van Dick tegenover zijn nicht was
ook zeer veranderd sedert zij dat akelige verbond
gesloten hadden. Vroeger had Elisabeth haar
neef beschouwd als een knaap, dien ze naar goed
dunken kon beschermen of vertroetelen; maar nu
oefende Richard een zonderlinge, vreeselijke macht
over haar uit. Het leven van Jasper was in zijn
hand, zei zij met ontzetting tot zichzelven, toen
zij opmerkzaam werd op zjjne vreemde manieren,
kuiken. Het plan is om 11 ritten per dag heen
en weer naar Zeist te maken.
't Is jammer dat bij de vele moeielijkheden,
waarmede de onderneming reeds te kampen had,
nu ook de bruggen-quaestie nog bezwaren ople
vert. Nu men gereed is, met de exploitatie, zal
de waterstaat beginnen met het vernieuwen van
een brug, waardoor overstappen op dat punt
noodzakelijk wordt. Vreemd genoeg, dat juist
thans daarmede een aanvang wordt gemaakt.
Op een andere brug, die in den rijksweg bij
de Bildt ligt, schijnt de heer P. een servituut te
hebben en hij wil nü wel, omdat de rails een
maal liggen, niet bepaald dat die opgebroken
worden, maar hij verbiedt dat over de brug
tramwegrijtuigen loopen. Hierover schijnt eeu
proces aanhangig te zijn.
't Is echter zonderling, dat de aanleg van tram
wegen overal met zooveel zwarigheden te kampen
heeft en dan de argumenten die men soms aan
voert, ze zijn werkelijk belachelijk. Te 's Bosch
zijn er sommigen, die voorstellen de gedane aan
vrage om concessie voor een tramweg Vught
's Bosch niet toe te staan omdat men
vreest, dat allen te Vught zullen gaan wonen, de
handel zich verplaatsen en 's Bosch een vitte morte
worden zal.
Maar wat die tegenwerking betreft staan wij,
„gelukkig" meende ik te zeggen, maar laat ik
het liever „ongelukkig" noemen, niet alléén. In
het buitenland doet zich hetzelfde verschijnsel
voor. Toen de aanvrage om concessie voor den
aanleg van den thans zoo algemeen bekenden
stoomtramweg te Kassei bij den gemeenteraad was
ingekomen, werd daartegen ook door de koetsiers,
die menig vrachtje van Kassei naar Wilhelmshöhe
brachten, een adres ingezonden, waarin o. a. er op
werd gewezen, dat zij door den aanleg dier lijn in
hun bestaan werden bedreigd, dat dit evenwel geen
zaak van algemeen belang was, maar dat zij,
als mannen van het vak, den gemeenteraad meen
den te moeten opmerken, dat de paaiden van de
machine bepaald zouden schrikken, waaruit
allerlei ongelukken zouden voortkomen.
Zoodra was het niet bekend, dat dit stuk in
den gemeenteraad was ingekomen, of den volgen
den dag vond men in een der dagbladen een
adres van de gezamenlijke paarden der huurkoet
siers waarin zij den gemeenteraad eerbiedig
verzochten de concessie te willen toestaan, dewijl
zij volstrekt niet zouden schrikken en in ieder
geval minder zouden worden afgeranseld door
hun niet altijd nuchtere geleiders. De paarden
kregen hun zin, de tramweg kwam, de dieren
Melden hunne belofte, zij schrikten niet.
Het zal Zaterdag 26 April e. k. een feestdag
zijn voor Amsterdam. Het stoomschip Prins
waarover zij zich niet eens geraakt durfde too-
nen.
Een van hare eerste daden na haar herstel van
de lichamelijke krankte was geweest aan Jasper
te schrijven dat zij voor altijd van hem afzag.
Zij adresseerde dien brief naar het schip waarop
hij geplaatst was in de Chineesehe zee, en gaf
hem geen reden op waarom zij haar engagement
verbrakmet geen enkel woord zinspeelde zij op
de vreeselijke reden die haar noopte van hem te
scheiden.
„Ik kan u nooit huwen, Jasper", schreef zij,
„nooitmaar ik zal u nooit vergeten en ook nooit
ophouden te denken aan de laatste gelukkige
dagen mijns levens.
„Ik heb er nu geen meer te wachten. Toen
had ik u lief en dat heb ik nog, maar toch
moeten wij voor altijd van elkaar afzien."
Met die troostelooze woorden brak zij met hem,
wetende dat dit een deel was van den prijs waar
mede zij het stilzwijgen van haar neef moest
koopen. Hij had er haar ook reeds naar gevraagd
en Elisabeth had in zijn oogen een onuitgesproken
bedreiging gelezen. Daarom vertelde zij hem
wat zij gedaan had, waarop hij kortaf en met
nadruk zei:
„Het werd ook tijd Lissa", waarbij de uitdruk
king van zijn gelaat haar deed huiveren en ver-
bleeken.
Zoo gingen de zaken eenigen tijd voort; de
winter liep ten einde en met het voorjaar kwam
van Oranje van de maatschappij Nederland,
dat over een dag of veertien van Nieuwediep
komt, zal dan met volle lading uit Amsterdam
de reis naar Indië aanvaarden. Weinige dageu
later zal het stoomschip Voorwaarts van Batavia
te IJmuiden binnenvallen, om met ongebroken
lading naar Amsterdam op te stoomen. Nog
luttel tijds en de sedert jaren gekoesterde wensch,
de directe stoomverbinding van de hoofdstad
des rijks met Insulinde, is vervuld.
In afwachting van deze heuchelijke gebeurte
nissen hebben we een bezoek gebracht aan
het spoorwegbassin in de Stads-Rietlanden, waar
de schepen zullen aanleggen totdat de handels
kade gereed is en in gebruik kan worden genomen.
Men vindt aan het bassin, onmiddellijk tegen de
kade die de grens van land en water vormt, de
rails van den spoorweg en een stoomkraan,
zoodat de goederen direct nit de schepen in de
waggons kunnen worden geladen. Twee groote
loodsen zullen strekken voor de opname der in-
en uitgaande goederen, en door bijbouw zullen
hier verblijven voor loodsen en woningen worden
ingericht. Tusschen die beide loodsen loopt de
weg voor de gemeenschap tusschen het schip en
het land. Alles wordt, hoe tijdelijk ook, inge
richt om goed in den uitgebreiden dienst (om de
veertien dagen vertrekt een stoomboot) te voor
zien, en het is te verwachten, dat de Amsterdamsche
Omnibusmaatschappij door inrichting van een
omnibusdienst, spoedig gelegenheid zal geven tot
gemakkelijk verkeer met het spoorwegbassin, dat
wel wat afgelegen is, maar waarheen zoo velen
zich zullen hebben te begeven, en waar nog vóór
het vertrek van den Prins van Oranje het nieuwe
stoomschip Prinses Marie zal worden vastge-
meerd. {HU.)
l
Ook de kamer van koophandel te Dordrecht
heeft de vorige week te kennen te geven, dat zij
geen aanleiding vindt om instemming te betuigen
met het verzoek der Haagsche kamer tot weder
invoering van wettelijke bepalingen op de
octrooien.
In het tijdperk van 23 Februari tot 22 Maart
jl. zijn, blijkens ingekomen ambtsberichten, door
longziekte aangetastin Zuid-Holland lf runde
ren, in Noord-Holland 2, in Friesland 2, totaal
18 runderen.
In het vorige tijdperk van vier weken waren
15 runderen door die ziekte aangetast.
De St. Ct. bevat een kon. besluit, bepalende
de plaatsing in het Staatsblad van de tusschen
Nederland en Belgie op 5 Maart 1879 te 's Gra-
venhage gesloten postovereenkomst.
er een tweede brief van Jasper, vol hartstoch
telijke verwijten over haar brief, dien hij met de
grootste verbazing, en diepste krenking gelezen
had.
„Ik kan u niet begrijpen," schreef hij, „want
als gij mij nog bemint zooals gij zegt, toont gij
dit op een zeer zonderlinge en onverklaarbare
manier. Maar ik kan en wil niet gelooven dat
uw besluit onherroepelijk is. Ik heb met deze
mail ook een brief van mijn vader ontvangen
die er op aandringt dat ik mijn beroep zal laten
varen en naar Wendell terugkeeren, iets dat ik
onder de gegeven omstandigheden stellig niet
doen zal. Indien gij bij uw besluit volhardt zal
ik, als mijn tijd om is, een lange reis door Europa
gaan doen; Wendell zou mij al te ondragelijk zijn
zonder u en door een andere treurige herinnering,
die mij daar zou vervolgen."
De brief lag, op zekeren zoelen voorjaarsmorgen,
opeD op haar lessenaar en zij was bezig hem met
een beklemd gemoed te beantwoorden.
„Kom niet terug, Jasper," had zij juist ge
schreven „blijf jaren, jaren lang weg,
Ze hield op, liet droevig haar hoofd op baar
hand rusten en dacht: „Arme Jasper, mijn arme
Jasper
Ondanks zijn schuld gevoelde zij medelijden
met hem. Hij had niemand die hem kon troosten,
aan wien hij zijn berouw kon toevertrouwen; want
zij was nu tot de overtuiging gekomen dat hij
de misdaad in een opwelling van drift had ge-