122e Jaargang. Dinsdag Voetstappen in de sneeuw. N« 77. 1879. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en f postdagen. Prijs per 8/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiens 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten vlór het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. VEEMARKT TE MIDDELBURG. Middelburg 31 Maart. FEUILLETON. r 5T Cr\ i."1 'x - 1 Donderdag den Sen April 1879, van des voor middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgem. en wethoudvan Middelburg, S CHORE R, De secretaris; G. N. DE STOPPELAAR. Te Haarlem bestaan een paar inrichtingen ter bestrijding eener veelbesproken kwaal in onze industrie, die in ruime mate de belangstelling van allen in ons gansche land verdienen. Het zijn het Museum van Kunstnijverheiddat reeds enkele jaren levens telt en de sedert Januari van dit jaar daaraan verbonden Teekenschool, die in het museum eene rijke bron van hulpmiddelen vindt en reeds 44 leerlingen bezit. Het onderwijs aan die school wordt geheel gegeven met het oog op de toepassing der teekenkunst op de nijverheid. Kunst en nijverheid! Werkelijk twee woorden, die zoo dicht bijeengevoegd ver schillende gewaarwordingen bij ons opwekken, waarvan de uitkomst niet heel vroolijk kan zijn, als wij eens rondkijken in onze straten, als wij onze nieuwerwetsche huizen binnentreden en wij zien daar het huisraad staan, dat onze ambachts lieden van deze eeuw hebben voortgebracht. En de gevels der huizen èn wat daarbinnen is, bieden dikwerf alleen een rustpunt aan, waarop het oog aangenaam verwijlt, als wij een voorwerp uit vroeger eeuwen ontmoeten. Dat is niet vleiend voor onzen tijd en voor ons land. Er komt echter verbetering. De heide inrichtingen, die wij noemden, leveren het bewijs, dat de behoefte aait verandering erkend wordt, en met genoegen maakten wij dan 09k gebruik van de gelegenheid om van een deskundige Zaterdagavond eens iets over de zaak te hooren. De heer B. J. Bouwmeesterdirecteur der Haarlemsche Teekenschool, hield op uitnoodiging van het Middelburgsche departement der Maat schappij tot bevordering van Nijverheid eene voor dracht in de Concertzaal alhier. De kunstnijver heid, de dienende kunst, die zich onderwerpen moet aan den aard van het voorwerp, aan de stof, welke bearbeid wordt, moet uit haar verval worden opgeheven en daartoe zijn vakboeken niet voldoende; niet ieder krijgt ze onder de oogen. Voordrachten achtte de spreker een uit nemend middel tot verspreiding van juiste be grippen omtrent het onderwerp, omdat ook werk lieden, en vooral de verbruikers, overtuigd moeten worden. Dit was een zeer gelukkige gedachte 12. door DORA EUSSEI. EER8ÏE DEEL. HOOFDSTUK V. Sir John Tyrell. Zoo had hij in geen jaren gesproken en Lady Tyrell zag hem bij deze ongewone teederheid met een angstig voorgevoel aan. „Er is toch niets gebeurd vroeg ze schielijk, „niets met Harry?" „God sta u bij", antwoordde sir John met een snik, „God sta n bij, mijn kind, want Harry is". Hij kon het woord niet uitspreken; de ver wezen, ontstelden blik van zijn vrouw verlamde zijn tong, terwijl zij met een woest gebaar zijn arm greep en gilde: „Wat? wat?" „Laat ik u troosten," zei hij, „mijn lieveling", en hij wilde haar aan zijn hart drukkenmaar een tijgerin, wie men haar jong ontrooft, kan niet woester zijn dan deze ongelukkige moeder nu F»»- van den sprekerwant inderdaad hebben wij geen recht onzen werklieden en den ontwerpers van voorwerpen yan dagelijkseh gebruik een ver wijt te maken van hun gebrek aan smaak, als wij hun dag aan dag leelijke dingen af koopen. Voor ieder dus zónder onderscheid is het nuttig eens na te denken over de hoofdwetten der ornamentiek, door den spreker in het eerste deel zijner rede behandeld. Een aantal teekeningen van voortbrengselen der ornamentiek bij verschil lende volken en in verschillende tijden helderden de voordracht op en deden ons den korten tijd betreuren, dien wij aan de bezichtiging konden wijden. Geen volk zonder kunst, evenmin als er een volk is zonder taal. Tusschen beide is eene merk waardige overeenkomst. Ook de kunst moet tot ons spréken; de vormen harer taal zijn aan de natuur ontleend en daardoor aan algemeenè, vaste wetten gebonden. Toch moet de kunste naar de natuur niet slaafs copiëerenhet kunst voortbrengsel moet een op de rede steunende schepping van den mensch zijn. Daarom moet steeds de vorm aan het doel beantwoorden en mag men geen doorzichtig landschap teekenen op eene vaas, die, omdat zij vloeistoffen moet bevat ten, den indruk van volkomen afsluiting moet geven. Bij de trouwe inachtneming dier wet staat de Grieksche kunst op den voorgrond. Evenals de oude Griek in zijne taal vormen bezat voor iedere fijne nuance der gedachten, wist hij ook die gedachten door eigenaardigen, passenden kunstvorm weer te geven. Na de eischen van het doel des voorwerps komen die, welke het materiaal den denkenden werkman stelt. De decoratie is tweeledig; zij moet de zwakheden der constructie verbergen' en hare volkomenheden in een helder licht stellen. Gelijk de muziekbe geleiding bij een lied passend moet zijn aan den tekst, aan de bedoeling van den dichter, moet ook ieder ornament eene gedachte uitdrukken, die voortvloeit uit het werk zelf en geheel onge zocht isiedere versiering moet het gansche werk harmonisch afsluiten. De spreker toonde dit op verschillende platen van oude kunstwerken aan en wees vooral met voorliefde op de Dorische zuil, een der eenvoudigste en edelste kunstvormen, welker zuiver opwaarts streven en zwellende vorm tot den beschouwer spreken van de kracht, welke de drager van zware lasten dient uit te drukken. De bron van den kunstenaar is de natuur. Nabootsen echter maakt den kunstenaar niet: dat is enkel vaardigheid.', Kunst is het ideali- seeren der natuur-door verandering en groepee ring. Geleid door schoonheidsgevoel en fantasie „styliseert" de kunstenaar de natuur, hij wijzigt den voorhanden vorm naar doel en materiaal. In de plant, die onuitputtelijke bron der oma „Zeg mij," gilde zij en duwde hem van zich af. „Zeg mij wat hebt gij gedaan?" „Ik ik heb niets gedaan," sprak sir John. „Behalve dat ik misschien niet liet genoeg voor den armen jongen geweest ben, want Eleonore, arme Eleonore, onze Harry is dood." Jaren daarna klonk de kreet, dien Lady Tyrell bij deze woorden slaakte, sir John nog in de ooren. Het was de afscheidskreet van haar verstand ge weest, die gevolgd werd door dagen en maanden van apathie, van overspannen verbeelding, van vreeselijke smart. Het zwakke brein der arme vrouw had dien vreeselijken schok niet kunnen weerstaan; den avond waarop haar zoon levenloos in huis gebracht werd, begon de ongelukkige moeder te ijlen en te razen in de droomen eener krankzinnige. HOOFDSTUK VI. Het loon dat Dick vorderde. Na dit droevig ongeval werd Elisabeth zeer ziek en zij bleef ziek gedurende de pijnlijke in structie die er op volgde, en gedurende het onderzoek van den lijkschouwer, dat telkens ver daagd werd wanneer er weer eenige hoop verrees dat het een of ander een nieuw licht over de zaak zou verspreiden. mentiek, scheidt de kunstenaar het type af van het individu. Het laatste verdwijnt voor hem, als hij uit de hoofdtrekken het eerste heeft ge vonden en het vastgesteld heeft met inachtneming vau de overige eischën zijner kunst. De verschei denheid, waarin de oude Grieken het acanthusblad hebben gebezigd als thema van ornamentale kunst, levert daarvan een sprekend voorbeeld. Bij de Romeinen vond men veel minder oorspron kelijkheid: zij namen den conventioneel geworden vorm,der Grieken over en bedierven er veel aan door hunne zucht naar pracht, die zich ten koste van het schoonheidsgevoel ontwikkelde. Tegenover dit styliseeren staat eene richting, die men met den naam naturalisme bestempelt. Nabootsing der organische natuur is haar doel. Nabootsing met alle toevalligheden, welke de inwerking van omstandigheden den voortbreng selen der natuur bijzet. De volgers dezer richting maken zich de slaven der natuur: de kunstenaar, die zich op den grondslag der natuur door zelf denken een stijl schept, beheerscht de natuur, blijft bij de meest innige betrekking onafhankelijk van haar, zoo hij haar al niet aan zij n wil onderwerpt. Na de Romeinen kwamen de Byzantynen, die slaafsch waren in een ander opzicht. De eischen der vroeg-Christelijke kerk dreven haar tot eene symboliek, die zich vasthechtte aan het leven en den dood van Christus, die de scheppende fantasie aan de banden legde van de getallen der geschiedenis en der legende. De drieöenheid werd voorgesteld door drievoudige ornamentende teekenen der wonden gaven den kunstenaar het getal vijf aan: zijne vrijheid was weg. Door het Romanisme heen kwam men tot de Gothiek, die zich losmaakte uit het keurslijf der symboliek en zich begon toe te leggen op de eenvoudige versiering van de locale omgeving van den mensch. Zij deed in de toepassing van het blad in de ornamentiek eene groote schrede voor uit. Waar toch de Griek enkel den omtrek van het blad nam, maakte de Gothiek gebruik van de buiging en daardoor ontstane diepte, waardoor licht en schaduw tot hun recht kwamen. Ook zij echter ontaarddede latere Gothiek was weinig meer dan conventioneel formalisme. Toen werd de kunst herboren in het zoo eigen aardig benaamde tijdperk der renaissance het vooruitbrengen der figuren buiten het grondvlak gaf leven en uitdrukking aan de arabesken vol harmonie en rhythmus. Eene vergelijking (voor den hoorder door platen gemakkelijk te volgen gemaakt) tusschen de arabesken van vroeger tijd en de breede, zware vormen van het tijdvak van Lodewijk XIV met de schoone voortbrengselen der renaissance gaf den' redenaar aanleiding te be sluiten met eene uitgewerkte vergelijking vaneen De geheele buurt was ten hoogste verontwaar digd over die vreeselijke ramp; want Harry Tyrell was algemeen bemind, zoowel onder de jonge edellieden van zijn leeftijd, als onder de jonge dames, die niets afwisten van zijn dwaze genegenheid voor Elisabeth Gordon en dus een zeer gewenschte partij in' hem zagen. Ook de beklagenswaardige toestand zijner moeder wekte, toen die bekend werd, de grootste meewarigheid op. De arme Lady Tyrell had zich (evenals haar zoon) weinig vijanden gemaakt en nu werden al hare beminnelijke hoedanigheden uitgemeten en haar droefheid en leed algemeen beklaagd. Doen al dat medelijden en die deelneming hielpen in het minst niet om het geheim op te helderen. Sir John loofde een aanzienlijke som uit, evenals het gouvernement, doch alles te vergeefs. Er werd ook een man op vermoeden in hechtenis geno men, een landlcoper, dien men den avond van den moord in die buurt had zien ronddolen, en Ri chard Horton bracht dit nieuwtje over aan Elisa beth op de ziekenkamer, evenals hij haar te voren al de bijzonderheden van het onderzoek was komen vertellen. Natuurlijk werd het geschokte gemoed dei- arme zieke daardoor opnieuw hevig aangedaan. „Owat moeten wij doen Dick wat moeten wij doen riep zij handenwringend uit. „Ais zij dezen armen man eens in het verhoor gingen ne men als zij hem eens schuldig bevonden. „Misschien zoudt gij hem wel laten veroordeelen, Duitsch aesthetieus tusschen de vormen der renais- scmce-arabesken en de eischen eener muzikale compositie. De voordracht was boeiend. Streven naar waarheid en innige overtuiging van het goed recht zijner zaak sprak uit ieder woord van den heer Bouwmeester. InkleediDg en toon waren er vol komen op berekend om van deze lezing bij de hoorders meer dan een voorbijgaanden indruk achter te laten. En juist daarom was er iets dat ons speet. Er was een tamelijk talrijk pu bliek opgekomen, doch wij misten zoovelen, die van zulke mededeelingen in de eerste plaats nut kunnen trekken. Waar waren de vertegenwoor digers der ambachten, zoo werklieden als bazen, die wellicht nog wel wat begrip van kunst in hunne nijverheid kunnen te pas brengen? Wij misten ze bijna allen, niettegenstaande de lezing met de meeste vrijgevigheid voor ieder belang stellende was opengesteld. Vllssingen, 31 Maart. Als een bewijs van den gedruk en toestand in deze gemeente, ver dient vermelding dat aan de armen der hervormde diaconie nog tot half April warme spijs zal ver strekt worden. Gewoonlijk begint men even in Maart deze bedeelingen zaehtkens aan wat te beperken om in de tweede helft dier maand op te houden. Het algemeen armbestuur heeft zijne winterbe- deelingen Zaterdag gestaakt; wat de spijs betreft ook al later dan gebruikelijk is, en waarschijnlijk meer uit administratieve beweegredenen dan uit overtuiging dat er geen behoefte meer is. Vele mannen trachten werk te krijgen in Hol land, wat ook reeds aan velen gelukt is. Doch het verlies van deze arbeidskrachten, die anders des zomers producenten zijn, is ook al geen winst voor de stad te noemen. Tengevolge van het niet langer heerschen der veepest in Duitschland, zijn de commissarissen des konings in Noord-Brabant en Limburg gemach tigd dispensatie te verleenen van het verbod, bedoeld bij art. 1 van het koninklijk besluit van 8 December 1870 Staatsblad n° 194), betreffende in- en doorvoer van vee, vleesch en huiden, komende uit Duitschland. De St.-Ct. bevat de kon. besluiten tot regeling van het port en recht der brieven met aangegeven geldswaarden en omtrent de overmaking van gelden door middel van postwissels, die tusschen Nederland en sommige van de tot de algemeene postvereeniging behoorende landen worden ge wisseld, en een besluit houdende regeling van het port der brieven en verdere stukken die tusschen Nederland, ter eene, en de landen tot de alge- teneinde uw mooien luitenant te sparen", sprak Richard schamper. Lissa gaf eerst geen antwoord, doch zei toeu op zachten, beslisten toon „Neen Dick, ik zou geen onschuldige willen doen sterven; maar ik zou liever zelve sterven dan Jasper verraden." Haar stem haperde en zij sprak dien naam met zooveel teederheid uit dat Dick haar met een somber gelaat toevoegde „Wat, kunt gij nog houden van iemand die" „Stil"viel Lissa hem in de rede, stond op en legde haar hand op zijn mond. „Stil Richard. Bedenk dat gij gezworen hebt nooit te gewagen van hetgeen wij vreezen „Van hetgeen wij weten, zou ik liever zeggen", duwde Richard haar toe. „Gij hebt althans gezworen er niet van te ge wagen", ging Elisabeth voort, „en ik zal u aan uw woord houden." „Echter onder een voorwaarde," sprak Richard veelbeteekenend„vergeet dat niet Lissa." „Dat heb ik niet vergeten. Ik zal nooit dat vreeselijke uur vergeten", antwoordde Elisabeth en liet diep neerslachtig haar hoofd op de borst zinken. Zij was inderdaad het leven moede. Het af schuwelijke geheim 'twelk zij te dragen had, het vreeselijke bewustzijn dat de man dien zij lief had, die liefde ten eenemale onwaardig was en dat zij hem nochtans bef had en het leven

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1