122® Jaargang! Zaterdag 22 Maart. Voetstappen in de sneeuw. N«. 69. 1879. Dit blad verschijnt dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50, 'Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien; 20 Cent per regel.1 Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére 6. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. BERIGHT. Zij die zich voor 1 April 1879 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. Middelburg 21 Maart. Onderzoek van het drinkwater te Middelburg. 5. COURANT. Door den heer dr. J. J. Couvée, lid der pl. gezondheidscommissie alhier is, ingevolge het op den 28en Aug. .1878 tot hem gerichte verzoek, aan genoemde commissie verslag uitgebracht over het door hem ingesteld scheikundig onderzoek van het water der openbare pompen in deze gemeente. Het Onderzoek strekte zich uit over de volgende 29 pompen in de Korte Noordstraat, Wagenaar- straat, Koningstraat, Haringplaats, Abdij, Munt, Stroopoort, Wal, Helm, Korte Geere, Gortstraat, Markt, Vlasmarkt, Simpelhuisstraat, Schuttershof, Schuifelstraat, Pottenmarkt, Lange Geere, Hoog straat, Gravenstraat, St. Jansgang, Vischmarkt, Segeerstraat, Nieuwstraat, Bellinkstraat, Bree- straat, Suikerpoort, Bogardstraat en St. Sebas- tiaanstraat. De uitslag van het onderzoek wordt uitvoerig vermeld op aan het verslag gehechte staten. De bij het onderzoek gevolgde methoden op te geven, acht dr. Couvée onnoodig, doch tot het geven van inlichtingen dienaangaande verklaart hij zich, des verlangd, bereid. Omtrent den gang van het onderzoek bevat het verslag de volgende toelichting: Aangezien ons bodemwater aan verschillende factoren zijn ontstaan te danken heeft, o. a. aan het op de plaats zelve gevallen regenwater, aan het van hooger gelegen plaatsen komende afdaal- water en aan het in den bodem dringende rivier- en zeewater, laat het zich verklaren dat zijne samen stelling niet alleen afhankelijk is van het meer dere of mindere aandeel, dat een dezer factoren in de vorming daarvan heeft, maar ook van de geaardheid des bodems waar het doorheen sijpelt. Hoe meer oplosbare stoffen in dien bodem worden gevonden, des te meer daarvan in het drinkwater zuilen zijn opgelost. Hoe poreuser de bodem is, des te meer gele genheid bestaat er voor het bodemwater om met DOOK DORA BUSSEL ISlITi DEEL. HOOFDSTUK III. Haar verloving. Het was een heerlijk oogenhlik voor haar toen zij, onder de bladerlooze boomen van het Wen- dellsehe boseh, voor het eerst hoorde dat Jasper haar lief had. Zij zag met hare donkere oogen naar hem op en gaf geen antwoord, maar die blik zei meer dan woorden en Jasper sloot haar in zijn armen, fluisterende dat zij hem tot den gelukkigsten aller stervelingen had gemaakt. „En de arme Halsprak hij lachendmaar Elisabeth zette een ernstig gezicht, want zij wist nu wat liefde was en kon niet lachen over hetgeen zij vreesde dat een bittere teleurstelling voor Harry zou wezen. „Ik hoop dat hij mij zal vergeten," zei zij „ik hoop dat ik hem nooit in den waan gebracht heb dat ik van hem hield," zakwater te worden verontreinigdhoe meer klei er in deu bodem voorkomt, des te minder dit het geval zal kunnen zijn. Onder zakwater verstaat men zulk water, dat in de hovenste lagen van den grond wordt aangetroffen en daar in aanra king is met alle mogelijke onzuiverheden. Het ligt voor de hand, dat in steden, waar een groot aantal riolen met poreuse wanden den bodem doorkruisen, en waarin tal van sekreetputten zonder steenen bevloering zijn uitgegraven, weinig kans bestaat welwater te verkrijgen, dat aan alle eiscben van zuiver drinkwater voldoet. Daar nu ons pompwater voor het grootste ge deelte zakwater is, dat door de verschillende aardlagen in meerdere of mindere mate is gefil treerd, spreekt het van zelf, dat de hoedanigheid daarvan door verschillende omstandigheden kan veranderen. Al is het een in zijn soort goed drink water, toch kan het na verloop van betrekkelijk korten tijd slecht, ja zelfs schadelijk voor de ge zondheid wordenhetzij door dat de bodem door afval van allerlei aard meer en meer wordt ver ontreinigd, of doordat de vloeibare inhoud der sekreetputten zich eindelijk een weg heeft gebaand naar den z. g. welput. Dat het houden en vermeerderen van varkens, van mestvaalten enz. binnen de bewoonde kom der gemeente, van grooten invloed daarop wezen moet, behoeft geen nader betoog. Het is dan ook om die reden zoo verkeerd, bij het beoor- deelen van drinkwater alleen op de physische eigenschappen te letten: de kennis der scheikun dige samenstelling geeft daartoe eerst recht. Wel is waar kan men, als het water troebel, opaliseerend, min of meer gekleurd of stinkend is, vermoeden, dat de put gevoed wordt met wa ter, afkomstig uit een bodem die met rottende stoffen, hetzij plantaardige of dierlijke, is veront reinigd maar ook. niet meer dan ver moeden: de chemische analyse zal het moeten uitmaken. Zoo is ook alleen langs scheikundigen weg de aanwezigheid van eiwitstoffen te consta- teeren, die soms in groote hoeveelheid in helder, kleurloos en reukloos water voorhanden kunnen zijn, en tot voeding dienen der zoo gevreesde miasmatische en contagieuse bacteriën. Het is toch hoogst waarschijnlijk en wordt dan ook vrij algemeen aangenomen, dat het deze kleine geor ganiseerde wezens zijn, die als dragers en voort planters der infectieziekten zijn te beschouwen. Met het oog hierop is het in alle geval raadzaam zulk water om hygiënische redenen zoo min mo gelijk te gebruiken en in tijden van epidemieën bepaald af te keuren, zoo lang het onschadelijke van zulk water niet is bewezen. De kleur van het overschot na verdamping van eene bepaalde hoeveelheid water, de verschijnselen bij gloeiing van dit résidu, de hoeveelheid organische stof, het meer of minder sterk reduceerend vermogen, „Maar hij dacht het toch" antwoordde de luite nant, „dat verzeker ik u, maar hij zal het wel te boven komen. Harry is er de man niet naar om aan een gebroken hart te sterven." „En is Jasper dat wel vroeg zij zacht en wij kunnen er zeker van zijn dat de jeugdige zeeman haar een zeer bevredigend antwoord gaf. Jasper Tyrell was een lange, slanke, knappe man, zijn trekken waren regelmatig, zijn haar en gelaatskleur donker, even als zijne levendige sprekende oogen. „Hij heeft een hartstochtelijk karakter" zei iedereen die een oogen blik dat fraaie gelaat had aangezien en de schielijke bewegingen en ongedurigheid zijner geheele persoon had gade geslagen. Hij stond goed aangeschreven in zijn betrekking en werd beschouwd als een dapper, veelbelovend officier, ofschoon wel wat streng voor zijne onderhoorigen. Hij was vijf en twintig jaar oud toen hij Elisabeth zijne liefde beleed, nadat zij elkaar niet veel langer dan drie maanden ge kend hadden. Hij deed dit heel kort voor zijn vertrek, daar hij geplaatst was op een schip dat in de Chineesche zee kruiste en dus konden zij slechts weinige dagen genieten van het bewustzijn dat ze elkaar lief haddenzij kwamen overeen hun verloving geheim te houden tot dat hij over een jaar te Wendell terugkwam. Elisabeth deed dit voorstel ter wille van Harry. „Laat hij het van lieverlede aan mijn manier het ammoniak-, chloor-, kalk- en magnesia-ge halte zijn in den regel voldoende gegevens, om er uit op te maken of de bodem, waaruit dat water voortkomt, meer of minder sterk door rottende stoffen is geïnfecteerd. In de werken over wateranalysen vindt men dan ook veelal eene maximaal-opgave voor de verschillende voornaamste bestanddeelen in 100,000 kub. cent. Vergelijkt men de in die werken opgegeven eischen met de resultaten bij het onderzoek van het pompwater in onze gemeente verkregen, dan zal, volgens dr. Couvée, het de aandacht trekken, dat het water onzer openbare pompen tot heden toe niet tot de slechtste categorie gebracht kan worden. Van de 29 pompwateren zijn er slechts 3, d. i. i 10%bepaald ondrinkbaar5, d. i. 17%, af te keuren, en 21, d. i. 73%, drinkbaar, met dien verstande, dat men in tijden van epidemieën vooral voorzichtig zij met die pompwateren waar veel eiwitstoffen in voorkomen. De heer Couvée besluit zijn verslag met eene korte verwijzing naar de zienswijze van prof. V. Nageli over het al of niet schadelijke van drinkwater, medegedeeld in diens bekend werk: Die niederen Püze in ihren Beziehungen zu den lnfectionskrankheiten und der Gesundheitspflege (Munchen 1877), welk werk, gelijk dr. Couvée herinnert, echter van verschillende zijden in de wetenschappelijke wereld bestrijding heeft ge vonden. Het onderzoek heeft, ten aanzien der verschil lende pompen, tot de volgende slotsommen ge leid Ondrinkbaar is het water uit de pompen in de Lange Geere, Vischmarkt en Suikerpoort. Af te keuren is het uit de pompen in de Stroopoort, Hoogstraat, Breestraat en St. Sebas- tiaanstraat. Drinkbaar, doch beter af te keuren is het uit de pomp in den St. Jansgang. Alle overige pompen leveren drinkbaar water. Met het oog op het straks aangemerkte omtrent het gehalte aan eiwitstoffen, waarop vooral in tij den van epidemieën behoort gelet te worden, verdient echter nog vermelding dat aan eiwitachtige lichamen bevatten weinig, de pompen in de Abdij, Simpelhuis straat, Schuifelstraat, Segeerstraat, Nieuwstraat, Vlasmarkt en Bogardstraat. matig, de pompen op de Haringplaats, Munt, Helm, Korte Geere, Gortstraat, Markt, Schuttershof, Gravenstraat en Bellinkstraat. veel, de pompen in de Korte Noordstraat, Wagenaarstraat, Koningstraat, Wal en Potten markt. van zijn merken Jasper," zei zij. „Ik wil liever geen heftige tooneelen hebben en geen onaange name woorden hooren, die ik misschien niet zou kunnen vergeten, van iemand dien ik eenmaal als mijn broeder hoop lief te hebben." Elisabeth sprak deze liefderijke woorden zacht en vol gevoel uit. Zij beminde Jasper zoo zeer, dat zijn broeder haar ook dierbaar was, daarom wilde zij hem alle verdriet en vernedering besparen en zij nam zich voor, als Jasper vertrokken zou zijn, zich tegenover Harry te gedragen op een manier die het hem onmogelijk zou maken zich zei ven langer te misleiden. Jasper stemde eenigszins tegenstribbelend hierin toe;hij wasertrotsch op, Elisabeth gewonnen te hebben zonder een der maatschappelijke voor rechten die zijn broeder zoover boven hem stelden. Er waren ook woorden gewisseld tusschen de broeders zelts in tegenwoordigheid van Elisa beth en hij verlangde vurig om te kunnen zeggen „Had ik geen gelijk Heb ik u niet gezegd dat gij geen kans hadt?" Maar Elisabeth, die medelijden met Harry ge voelde, wilde hier niets van hooren en Jasper vol deed ten laatste aan haar verlangen en hun afscheid was er wellicht te zoeter om, wijl het in het verborgen moest genomen worden. Den dag vóór den guren Decembermorgen waarop ons verhaal begint, hadden zij een lang durig laatst onderhoud gehad en na zijn vertrek Het in ons opstel over de belasting-ontwerpen (M, Ct. van 4 dezer) ter loops vermelde middel tot bestraffing van onjuiste aangiften voor de effecten-belasting, bestaande in de aansprakelijkheid der nalatenschappen voor hetgeen de erflater bij zijn leven „gesmokkeld" heeft, is niet alleen in Pruisen, maar ook in het Zwitsersche kanton Ztirich ingevoerd. Art. 38 der Züricher Aktivbiirgersteuermede gedeeld in het Februari-nommer van den Economist bepaalt, luidens de vertaling van den heer D. Hartevelt „Wanneer blijkt dat een belastingschuldige zijn vermogen onvolkomen opgeeft, dan blijft hij aan nabetaling onderhevig. Die nabetaling bedraagt het vijfvoudige van hetgeen in de laatste twee jaren den staat te weinig betaald is. Erfgena men zijn solidair aansprakelijk voor deze nabetaling." Dat deze laatste bedreiging geen ijdele klank is, bewees o. a. een bericht in de Züricher Zei- tung van 31 Aug. 1878 luidende: „De erfgenamen van een ingezeten van St. Gallen, die tijdens zijn leven slechts voor 60,000 fr. belast was, terwijl hij 150,000 fr. heeft nagelaten, hebben 10,000 fr. bij te betalen." Zulke berichten zijn in de Zwitsersche bladen volstrekt niet zeldzaam. De weeskamers of rechterlijke autoriteiten zijn verplicht, van te lage aangiften, welke tot hunne kennis komen, dadelijk aan de directie van finan ciën mededeeling te doen. Blijkens eene opgave in den Economist over de Belgische postspaarbankenbedroeg het aantal uitgegeven spaarbankboekjes op 31 Dee. 1871, toen deze inrichtingen voor 't eerst een vol jaar be staan hadden, 6,215; op 31 Dec. 1877 was dit cijfer gestegen tot 33.211. Het saldo der rekeningen be droeg op 31 Dec. 1871 fr. 1.674.702, en zes jaren later fr. 16.572.538. Hieruit blijkt dat niet alleen het aantal spaar ders, maar ook het gemiddeld cijfer van hun te goed steeg, want in 1871 bedroeg dit fr. 269, in 1877 fr. 499 per boekje. De operatien der post spaarbanken nemen dan ook ieder jaar in uitge breidheid toe. Stelt men hier tegenover de belachelijk kleine resultaten der „medewerking" van het Nederland- sche postwezen tot deze vermeerdering van het nationaal vermogen, en herinnert men zich de onvoldoende uitbreiding, welke onze particuliere spaarbanken bij machte zijn aan haar werkkring te geven, dan kan men niet anders dan het betreu ren dat België ons niet nu en dan een minister leent. De tegenwoordige minister van waterstaat zal echter, hopen wij, aan die treurigheid nu toch spoedig een einde maken. voelde de zeeman, dat zij hem dierbaarder was geworden dan hij ooit gemeend had dat eenige vrouw hem zou kunnen worden. Het was een oogenblik geweest dat zij geen van beiden ooit zouden vergeten en waaraan de herinneiing hun na jaren, onder lief en leed steeds dierbaar zou blijven. Buiten joeg de sneeuw tegen de ruiten en gierde de stormwind door de kale takken en daar binnen stonden zij met de handen ineenge strengeld, te diep bewogen om te kunnen spreken. Zij waren op het punt van te scheiden, maar konden nooit meer voor goed gescheiden worden. Al ontmoetten zij elkaar later als vreemdelingen in de wereld, zij konden nooit meer vreemdelingen voor elkaar zijn. Elisabeth met baar fijn vrouwe lijk gevoel besefte dit nog beter dan Jasper, maar ook hij was doordrongen van het bestaan van dien „geheimen band" dien wij niet kunnen in 't leven roepen of beschrijven, maar die hun beider harten voor altijd verbond. Toen hij haar verlaten had bleef zij hem na staren en zag zijn slanke gestalte in het winter achtige schemerlicht verdwijnen. De lucht was grijs en donker, de sneeuw lag dik op den grond, de dichte vlokken begonnen op nieuw te vallen. Jasper bleef een oogenblik staan toen hij den eersten groep heesters in den netten wel onder houden tuin voor het huis, waar het breede grindpad begon, bereikte. Hij zag dat Elisabeth

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1