Telegraphische berichten. BUITENLAND. Te Szegedin. Rechtszaken, Thermometerstand. Gemeenteraad van Middelburg, Algemeen Overzicht. Bij deze laatste voordracht van dit seizoen, bracht de voorzitter den spreker een welverdiende hulde en den dank van de vergadering. Verreweg de meesten in den lande weten, ook zonder dat ze het lezen of hooren, wat goed is. Ik hoop dat het vele goede dat ze hoorden, en het vele goede dat ze kennen, hen niet alleen zal opwekken om er over te praten of er over te schrijven, maar dat het vooral een spoorslag zal zij a om het goede te doen. Voor het gerechtshof te 's Gravenhage werd gisteren o. a. behandeld het hooger beroep van P. W. d. H., appellant en geintimeerde, ter zake van bedelarij, ca. den officier van justitie te Middelburg. Het O. M. vermeende dat het hof het door de rechtbank van Middelburg uitgesproken vonnis, wegens gebrek in den vorm, behoorde te vernietigen en opnieuw recht doende, den bekl. moest veroordeelen tot 7 dagen celstraf en na expiratie van dien, tot opzending van bekl. naar een bedelaarsgesticht. De uitspraak zal Maandag 24 Maart a. plaats hebben. -a »i li i ni'nii Door den heer J. B. Fraigneux alhier zal eerst daags eene inrichting worden geopend tot het vervaardigen van mineraal water en andere mons- seerende dranken volgens het stelsel-Beins. Dit stelsel levert de beste waarborgen op dat de vervaardigde wateren geheel metaal vrij en dus voor de gezondheid het meest dienstig zijn. Bovendien wordt de thans gebruikelijke siphon- flesch, die om verschillende redenen af te keuren is, vervangen door flesschen welke met een glazen kogel gesloten worden. Een en ander moet ook op den prijs van het fabriekaat een gunstigen invloed uitoefenen. Zondagavond is te Vlissingen een soldaat door een burger met een mes ernstig verwond. De soldaat is in het hospitaal opgenomen. De politie doet onderzoek. Een vrouw te Doorn is gevat wegens het vervaardigen en uitgeven van valsche munt. In Juli 1875 werd te Oosterhout een kasteel met bij behoorenden grond gekocht, bestemd tot een klooster voor Silezische geestelijke zusters. Het gebouw zal eerstdaags echter weêr ontruimd worden, daar die zusters zich in Oostenrijk vestigen, Naar men verneemt is de oorzaak van haar vertrek de ongezonde ligging van het gebouwdaarbij kunnen de zusters zich moeielijk met de taal en gebruiken der streek vereenigen. Het kasteel zal in particuliere handen overgaan. De eigenaren van gronden, onteigend voor den te leggen spoorweg van Amsterdam naar Hoorn, hebben aanschrijving ontvangen dat die gronden op 1 Mei a. ontruimd moeten wezen. Van den lang voorbereiden aanleg schijnt dus nn toch iets te zullen komen. Maandag namiddag wandelde een bejaard heer in een eenzame laan van het Haagsche Bosch, toen hij plotseling werd aangesproken door iemand van zeer ongunstig uiterlijk, die hem onder be dreiging gelastte zijn beurs over te geven. De zenuwachtige grijsaard, van schrik bevangen, gat zijn portemonnaie met ongeveer f 15 over, en heeft zelfs zoo weinig herinnering van het uiter lijk voorkomen van den brutalen dief, dat deze niet gemakkelijk zal kunnen opgespoord worden. H. K. H. prinses Hendrik der Nederlanden is gisteren ochtend naar Breda vertrokken en des middags te 'sHage terug gekomen ter rege ling van eenige; zaken, in verband met de nalaten schap van wijlen haren gemaal. BINNENLAND. Tweede kamer. Eene interpellatie werd door den heer De Casembroot aangekondigd over de werkzaamheden aan de havenwerken te Tand jong Priok (Batavia). Bij de hernieuwing der afdeelingen werd de centrale sectie samengesteld uit de heeren Van Nispen, Idzerda, Blussé, Van Houten en Van de Putte. Bij de voortzetting der beraadslaging over het wetsontwerp betreffende de grondbelasting werd door de heeren Cremers, Van Naamen en Idzerda de noodzakelijkheid der perequatie aangetoond, om de bestaande onrechtvaardigheden weg te nemen" en tot afschaffing der mutatierechten te komen. Beide eerstgenoemden opperden echter bezwaren, vooral tegen de bepaling der wijze van heffing vóór den afloop der herziening. De minister van financiën beantwoordde daarna de sprekers. De quaestie van grondrente of belasting bezit, volgens den minister, geen prac- tische waarde voor den wetgever, die de zaak heelt uitgemaakt en ook herhaaldelijk de fixi- teit der belasting gewraakt heeft. Deze her ziening zal zoo weinig mogelijk schokken, en beter werken dan de perequatie in 1834. De herziening is dringend noodig ter bepaling van de plaats, die de grondbelasting in ons belasting stelsel moet innemen, doch hieromtrent blijft de wetgever volkomen vrij. Artikel 37 praejudi- cieert volstrekt niets. Te wachten tot het ka daster volmaakt zou zijn, ware gelijk met een onbepaald uitstel. Met bet bestaande kadaster is deze wet uitvoerbaar. De minister verdedigde verder de hoofdbepalingen van het ontwerp en sprak ten slotte de hoop uit op een gunstig re sultaat, niet om zijne persoonlijke of politieke eer, maar in het belang der financieele huishou - ding van den staat. 's Gravenhage. Bij vonnis van het ge rechtshof zijn J. v. d. K., A. P. en P. v. Z., wegens gemeenschappelijken diefstal onder Melis- kerke, veroordeeld de eerste tot acht, de tweede tot zes jaren tuchthuisstraf, de derde onder aan neming van verzachtende omstandigheden tot vijf jaren correctioneele gevangenisstraf. BUITENLAND. Brussel. De begrooting van buitenlandsche zaken, met den post waarbij de Belgische gezant bij het Vaticaan gehandhaafd wordt, is door de kamer van afgevaardigden met algemeene (98) stemmen aangenomen. 18 Mrt. 's av. 11 u. 42 gr. 19 's morg. 8 n. 41 gr. 's midd. 1 u. 57 gr. 's av. 6 n. 50 gr. Zitting van heden, Woensdag 18 Maart. Voorzitter de heer Schorer. Nadat de notulen van het verhandelde in de vorige zitting zijn gelezen en goedgekeurd, worden door den voorzitter overgelegd 110 stuks obligatien, 46 a f 1000 en 64 a f 500, te zamen een bedrag van 78000 uitmakende, die geconverteerd zijn en behooren vernietigd te worden; de heeren Luteijn en Dronkers worden uitgenoodigd die obligatien, na ze met de lijst vergeleken te hebben, te vernietigen. Inmiddels deelt de voorzitter mede, dat van den minister van blnnenlandsche zaken bericht is ont vangen dat hij bereid is aan den koning voor te stellen ten behoeve van het gymnasium alhier een subsidie uit 's rijks kas, ten bedrage van de helft der kosten, te verleenen, ingaande 1 September 1879 en tevens dat machtiging kan worden ver leend tot het gebruik maken van de leerkrachten en leermiddelen der verschillende rijksinrichtingen voor onderwijs, onder uitdrukkelijk voorbehoud, dat voor de leeraren der R. H. B. S., die aan het gymnasium werkzaam zullen zijn, de rijks school in elk opzicht hoofdzaak moet zijn. Deze mededeeling, evenals die dat van gedepu teerde staten verschillende brieven tot goedkeuring van raadsbesluiten zijn ingekomen, wordt aange nomen voor kennisgeving. Gelijk besluit wordt genomen omtrent de mede deeling van den voorzitter dat het bij het afloopen van het barkschip Jacobus Johannes, op de werf de Volhardinggebleken is, dat, behoudens eenige buitengewone maatregelen, de Koningsbrug aan het afloopen van schepen op de bedoelde werf geen hinderpalen in den weg legt en dat blijkens een bij burg. en weth. ontvangen schrijven van de firma den Bouwmeester, Borsius en van der Leijé, de bezwaren die bij genoemde firma vroeger te dier zake bestonden, thans zijn vervallen. Nog geeft de voorzitter aan de vergadering keunis dat van de gezondheidscommissie is inge komen een uitvoerig rapport, omtrent den uitslag van het onderzoek van het water in de openbare pompen en putten in deze gemeente en omtrent de melk, door verschillende melkverkoopers en boeren alhier verkocht wordende. De voorzitter kan voorloopig mededeelen dat, tengevolge van het onderzoek omtrent het water, alle opschriften op de pompen veranderd zijn en stelt voor burg. en weth. te machtigen aan het rapport de meest mogelijke openbaarheid te geven. Omtrent de melk wenscht het dagelijksch bestuur datzelfde voorstel voor alsnog niet te doen maar de gezondheidscommissie uit de nooaigen haar onderzoek nog een en andermaal te herhalen en dan het resultaat aan het publiek mede te deelen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeen komstig de voorstellen van burg. en weth. be sloten en worden de stukken voor de leden ter visie gelegd. Een adres van A. A. Botzen, inspecteur van politie, om verhooging zijner jaarwedde, wordt, op voorstel van den heer Van Hoek, gesteld in handen eener commissie van drie leden uit den raad om dienaangaande rapport uit te brengen en naar aanleiding daarvan aan den raad de voor stellen te doen, welke de commissie zal geraden oordeelen. Het adres is alzoo aangehouden. De voorzitter deelt mede dat van den beer dr. IJ. Keijzer, gemeente-geneesheer, een schrijven is ingekomen, waarbij hij, onder mededeeling dat hij genoegen neemt met het besluit van den raad van 21 Feb. jl.verzoekt eene wijziging te willen brengen in de 3e alinea van art. 19 der verordening regelende de geneeskundige hulp enz. De bedoelde alinea luidt„Bij ziekte, afwezig heid of andere beletselen zijn de overige genees- heel- en verloskundigen verplicht op bekomen aanzegging in den dienst te voorzien." De heer Keijzer grondt zijn verzoek op de moeilijkheid, zoo niet onmogelijkheid, die zich zoude kunnen voordoen wanneer, bij ziekte van den 2™ geneesheer, hem werd opgedragen de zie ken in diens wijken te bezoeken. Burgemeester en wethouders stellen voor be doelde alinea te wijzigen en te lezen „bij ziekte, afwezigheid of andere beletselen zijn de overige gemeente- genees- heel en verloskundi gen, indien zij daartoe volgens de wet bevoegd zijn, verplicht elkander wederkeerig bij te staan en in den dienst te voorzien, overeenkomstig de regeling door burg. en wethouders in zoodanig geval, op voordracht van het burgerlijk armbestuur, vast te stellen." Nadat door den voorzitter aan den heer Snij ders eenige inlichtingen verstrekt zijn, en de heer Fokker zijne bezwaren tegen het voorstel In het midden gebracht hgd, wordt het voorstel van burg. en weth. met algemeene stemmen, uitgenomen die van den heer Fokker, aangenomen. Het verzoek van A. Meerman, scheepstimmer man te Arnemuiden, om aan hem in erfpacht af te staan een terrein aan de Punt, waar vroeger de uitwateringsluis van- den polder Walcheren heeft gestaan, ten einde aldaar eene scheepstim merwerf met voorloopig 2 sleden op te richten, wordt, op voorstel van burg. en weth., zonder hoofdelijke stemming toegestaan; en wordt, nadat aan art. 230 van de gemeentewet voldaan was, aan den adressant het terrein voor 40 jaren in erf pacht afgestaan, tegen f 0.02 voor iedere centiare die het, na opname van wege het kadaster, zal blijken groot -te zijn. Vervolgens komt in behandeling een verzoek van den heer Jac. de Kanter, dat hem in koop worde overgedragen een strook gronds, aan de gemeente toebehoorende en liggende binnen de poort, die toegang geeft tot de voormalige leen bank. Overeenkomstig het voorstel van burg. en weth. wordt, nadat bedoelde grond verklaard is niet meer tot openbaren dienst bestemd te zijn, zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming be sloten den adressant het aangevraagd terrein, voor zoover het aan de gemeente toebehoort, in eigen dom over te dragen tegen betaling van 3 per centiare. De rekening der kamer van koophandel en fa brieken over 1878, in ontvang en uitgaaf ad 495.40§, wordt goedgekeurd. Bij het nemen van dit besluit worden de heeren Snijders, Fokker en Luteijn geacht niet tegen woordig te zijn. Van het burgerlijk armbestuur is ingekomen een besluit, houdende aanvraag aan ged. staten van Zeeland om machtiging tot het afstaan in ruil van een stuk grond achter het aan de al gemeene armen dezer gemeente behoorend per ceel in de Gravenstraat, tegen een stuk grond behoorende aan een daarnaast gelegen perceel; zijnde bedoeld stuk grond benoodigd tot eene verbouwing en uitbreiding der school voor Chris telijk lager en uitgebreid lager onderwijs. Op voorstel van burg. en weth. wordt goedge vonden dit besluit toe te zenden aan ged. staten, met de verklaring dat tegen het verleenen der machtiging hij den raad geene bezwaren bestaan. De mededeeling van den voorzitter dat zijn ingekomen verschillende jaarverslagen, wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is vervolgens de benoeming van een gemeente-geneesheer. Op de van het burger lijk armbestuur ingekomen voordracht zijn ge plaatst de heeren J. C. Bolle, arts te Leiden en L. W. van der Sluijs, arts te Middelburg. De uitslag der stemming is dat worden uitgebracht 14 stemmen op den heer Bolle en twee op den heer Van der Sluijs (1 biljet was in blanco) eerstgenoemde is alzoo gekozen. De heer Snijders wenscht, aangezien het bij den verkoop van grond aan den heer De Kanter ge bleken is dat een stukje gemeentegrond bij particulieren in gebruik was, zonder dat de ge meente daarvan voordeel trok, te vragen of het dagelijksch bestuur geen maatregelen zou kunnen nemen om te voorkomen dat eigendommen der gemeente door particulieren ten eigen bate worden gebruikt zonder vergunning. De heer Snijders wijst er op dat een dergelijke ingebruikneming, naar hij meent, ook op den Schroeweg plaats vindt. De voorzitter acht het bijna onnoodig te ver zekeren dat burg. en weth. het denkbeeld van den heer Snijders ten volle deelen en hunne aan dacht op het aangevoerde zullen vestigen en merkt tevens op dat in den laatsten tijd, zelfs van zeer kleine stukjes grond, behoorlijk akten van overdracht zijn opgemaakt, doch dat het be kend is dat in vroeger tijd aan dergelijke kleine stukjes weinig waarde werd gehecht en hoe daar mede werd omgesprongen. De vergadering is vervolgens gesloten. Reeds meermalen stelden wij enkele feiten in het licht, die konden bewijzen, dat de Fransche republiek geen Jacobijnenmuts draagt, en dat de mate van vrijheid, welke zij hare burgers toeméet, in sommige opzichten zoo gering is, dat Engelschen of Nederlanders er niet best mede tevreden zouden zijn. Vooral de menigvuldige drukpersprocessen toonen dit bijna dag voor dag aan. Heden lezen wij weder, dat een Parijscb blaadje, de Titiver oordeeld is tot eene boete van 500francs wegens het drukken eener gekleurde prent, waarop Gam- betta was voorgesteld, aan de met een Phrygische muts getooide republiek een appel aanbiedende. Het onderschrift luidde: „Adam en Eva in het aardsch Paradijs." Wat zulk eene scherts ge vaarlijks aanbiedt voor staat of maatschappij begrijpen wij niet, misschien wel omdat de bedoeling ons te hoog, of te laag ligt. Wij zouden integendeel aan het beeld eene uitlegging willen geven, die den uitgever veeleer eer zou aandoen, dan ze hem straf moest bezorgen. Wanneer werkelijk Gambetta, gekomen tot de kennis van goed en kwaad, der republiek de tot zelfbegrip leidende vrucht van den kennisboom aanbood en haar daardoor opwekte om kracht te kweeken naar taak, dan zouden Frankrijks vrienden het mogen toejuichen, als de republiek lustig in den appel bijten wilde. Immers thans moet de blik, welken een belangstellend beschouwer, geleerd door de geschiedenis der laatste eeuw, op Frankrijk werpt, nog menigmaal bezorgdheid uitdrukken. Men is echter aan het werk en heeft met grooten tact het eerst de hand gelegd aan een der voor naamste fondamenten van het. maatschappelijk gebouw, het lager onderwijs. Het ontwerp van den heer Paul Bert bedoelt om ieder departement te verplichten tot de oprichting van minstens éene opleidingsschool voor onderwijzers en éene voor onderwijzeressen. De gevolgen zijn belangrijk, daar 75 nieuwe scholen zullen moeten worden opgericht, als het ontwerp wet zal zijn geworden. Men vroeg in de zitting aan den heer Bert, waarom hij deze gedeeltelijke regeling voorstelde i en niet wachtte op de herziening van de onder wijswet. „Wij moeten juist zorgen onderwijzers te hebben, als die herziening tot stand komt," antwoordde hij. Misschien heeft hij, die als des kundige wel op de hoogte zijn zal van de ge schiedenis van geheel nieuwe schoolwetten, meer vertrouwen op regeling bij gedeelten, wanneer er niet zooveel valt te transigeeren en af te. dingen, als bij een geheel samenstel van bepalingen. Buitendien moet men zich Vooral op dit stuk haasten. Er zijn op dit oogenblik in Frankrijk 37,000 geestelijke zusters, zoogenaamde congri ganistes, aan de lagere scholen verbonden, waarvan slechts 5,700 eene akte bezitten. De overigen geven onderwijs krachtens eene lettre d'obédience, eene toelating zonder examen, aan welke de heer Jules Ferry van plan is spoedig bij de wet hare kracht te ontnemen. Voor de open plaatsen zijn dan op dit oogenblik slechts 2000 leeken-onder- wijzeressen zonder plaats beschikbaar. Er is dus groote nood aan onderwijskrachten te voorzien. Toch is het tijd het geestelijk element uit het lager onderwijs zooveel mogelijk te weren. Onder de vele redenen daarvoor, die slechts voor 't grijpen liggen, noemen wij nu slechts den aard van het onderwijs aan de normaalcursussen der geestelijken, die niet onder staatstoezicht staan. Een paar staaltjes ten voorbeeld; men weet niet of men er om lachen of huilen moet. Aan eene dier scholen was als onderwerp voor een opstel opgegeven „Eenvoudige en gemakkelijke manier om de zielen in 't vagevuur te vertroos ten." In eene andere wordt eene kaart gevon den, waarop tot volmaking van de geographische kennis der leerlingen eene voorstelling gegeven is van de volgende nog te weinig bereisde stre ken: „Het eiland der Volmaaktheid, de Oceaan der Goddelijke Liefde, de zee der Zelfverachting, de provincie der Liefde tot God, het departement der Nederigheid enz. en?." Zulk eene graphische voorstelling, hoe dienstig ook voor zeker mystiek godsdienstonderwijs, kan niet bevorderlijk geacht worden voor de ontwikkeling van 't gezond ver stand van aanstaande onderwijzers op de lagere school. Het is aan de linkerzijde der kamer dan ook wel toevertrouwd om aan dergelijke zaken een eind te maken. De leden moeten dan echter de zit tingen tot het einde toe hij wonen. Eergisteren kon over een amendement niet gestemd worden wegens onvoltalligheid der kamer. Dat is een misbruik, maar al te gewoon in parlementen, en waarop streng toezicht der openbare meening noodig ig. Een lid van een wetgevend lichaam moet al zeer geldige redenen hebben om uit eene zitting weg te blijven. De ministerieele crisis in Egypte komt maar niet ten einde, en de khedive blijft zich verzetten tegen de meening van de heeren Rivers "Wilson en de Blignières. Het geldt thans de bezetting van het ministerie van binnenlandsche zaken. De khedive wil aan dat belangrijke departement een zijner creaturen brengen en de Europeesche mi nisters verlangen, dat de tegenwoordige minister Riaz paeha zijne portefeuille zal behouden. Beide partijen schijnen niet te willen toegeven. Het is weer een nieuw blijk, dat de Europeesche voogdij den Oosterschen vorst begint tegen te staan, en al mochten ook nu nog eens de Westersche be grippen de overhand houden, schijnt het toch waarschijnlijk, dat de reorganisatie-plannen ten slotte zullen afstuiten op den nu eens actieven, dan weer passieven weerstand van Ismail pacha. De Neue Freie Pres se meldt uit Szegedin, dat het volk op de dijken schrikkelijk lijdt van de koude en het water, daar zij niet voldoende ge kleed zijnvan de daken halen zij nat stroo en riet om in de koude, stormachtige nachten al thans eenig deksel te hebben. Er komen vele giften, doch immer nog te weinig. Graaf Karolyi zond duizend dekens, die aanstonds werden ver deeld. 's Nachts gaan een aantal onverlaten op roof uitin bootjes zonder licht varen zij rond om de verlaten huizen leeg te plunderen. Bij de algemeene verwarring en ellende is er geen tijd en geen politiemacht beschikbaar om die dieven te betrappen. Men heeft van wege de autoritei ten verteld, dat er zes waren doodgeschoten, doch dit schijnt niet waar te zijnhet verhaal moest slechts dienen om een heilzamen schrik te brengen onder het gespuis. Nu is bij trommel slag bekend gemaakt, dat de schildwachten zullen vuren op ieder, die 's 'avonds na achturen op het water vaart. Tot allerlei uitspattingen geeft de ramp aan leiding. Men kan het niet dan aan halve krank zinnigheid wijten, veroorzaakt door honger en koude, dat de bewoners van de benedenstad Doroszma de huizen van de aanzienlijken hebben in brand gestoken, die op-hooger terrein staan en dus gespaard zijn. Het water gelijkt eene stormachtige zee, bezaaid met lijken. De verdronkenen brengt wen naar Szöreg, waar de doodgravers van den vroegen ochtend tot den laten avond hun somber werk verrichten. Bijna alle lijken worden begraven zonder herkend te zijn, daar de overgebleven betrekkingen genoeg met zich zelve te doen hebben en niet angstvallig naar het lot van an deren kunnen onderzoeken. Blijken worden ge vonden van den bangsten doodstrijd: een man met een kind in iederen arm, eene vrouw, welke twee kinderen krampachtig de plooien van den rok vasthielden, dat zijn welsprekende getui genissen van de ellende der gestorvenen vóór hun dood. Van de ellende der levenden spreekt alles wat men ziet. Zelfs de stevige steenen gebouwen beginnen zich te begeven en alles wat minder hecht en sterk is, ligt in bouwvallen terneer. De handen der roeiers, die ter redding uitgaan, verstijven van de koude; men heeft ze nu gelast.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2