N». 67. 122* Jaargang 1879. 20 Maart. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen^ Prijs per 3/rn. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Ad ver ten tien: 20 öent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Dadbe en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Zij die zich voor 1 April 1879 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. Middelburg 19 Maart. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. Marine en leger. Kunstnieuws. Landbouw. De St. Ct. bevat het koninklijk besluit waarbij met intrekking van het koninklijk besluit van 12 November 1859 Staatsblad n° 108), worden vastgesteld a het gewijzigd algemeen reglement op den loodsdienst met het daarbij behoorend tarief van vergoeding voor reis- en verblijfkosten der loodsen b de gewijzigde bijzondere reglementen op den loodsdienst in de distrieten: 1. Friesche zeegat en de Eems2. Terschelling en het Ylie3. Texel4 en 5. Goedereede, Maas en Brouwers haven 6. Monden der Schelde. Door den minister van binnenlandsche zaken is de verkiezing die, doordien de heer O. van Rees, ingevolge art. 91 der grondwet, heeft op gehouden lid te zijn van de tweede kamer der sta ten-generaal, in het hoofd kiesdistrict Arnhem behoort plaats te hebben, bepaald op Dinsdag 8 April e. k. Zoo herstemming' noodzakelijk is, zal die geschieden op Dinsdag 22 April daaraan volgende. Blijkens bericht van zijner majesteits minister resident te Stockholm, dd. 9 dezer, heeft de Noorsche regeering ook de Russische en Finsche havens aan de Oostzee door de pest besmet ver klaard en de toepassing bevolen der quarantaine bepalingen op de schepen, komende uit die havens. Zierikzee, 18 Maart. De heer J. H. C. Heijse, voorzitter onzer Atetsafdeeling, sloot heden avond de reeks der voordrachten met eene lezing over de Engelsche romandichteres Ouida. Na eene schets over de beteekenis van den roman in de kunst onzer dagen, teekende hij, in tafereelen vol kleur en leven, de schrijfster aan de hand barer werken, om haar vervolgens in een warm pleidooi te verdedigen tegen den blaam van onzedelijkheid, door sommige critici haar aangewreven. Zijne critiek over haar en hare geesteskinderen toonde hoezeer hij beide had leeren kennen en hoogachten en dat hij ons de rijpe vrucht zijner studie gaf. Dat het hem gelukt is zijne hoorders te boeien en voor Ouida te winnen, bewezen de luide toe juichingen, die hem aan het einde als een waardige hulde werden gebracht. ïn een onzer bladen vindt men, op de eerste bladzijde, eene opwekking tot de dagbladpers om s,zooveel mogelijk te vermijden verkeerde harts tochten op te wekken, den wansmaak te prikkelen, voldoening te schenken aan de zucht naar het afschuwelijke" enz. enz. Op de tweede bladzijde treft men een geheele kolom aan vol bijzonderheden over den moord door „Jan Kastanje" te Rotterdam gepleegd, ter aanvulling van eene vroeger reeds geleverde halve kolom over hetzelfde onderwerp. Hieruit ziet men weder, hoe gewillig de geest en hoe zwak het papier zijn kan. Thans wordt door het Vaderland met zekerheid bericht dat de heer Storm van 's Gravesande, na 32jarigen dienst als lid der tweede kamer en op 72jarigen leeftijd, besloten heeft zich niet meer candidaat te stellen. sterken drank. De kerkeraad der Herv. gemeente wenscht zich terzelfder zake afzonderlijk tot de regeering te Wenden. Omtrent de vestiging van nieuwe correspondent schappen der Nederlandsche bank en uitbreiding van den werkkring der bestaande worden de vol gende volledige berichten medegedeeld. Wat de vestiging van nieuwe correspondent schappen betreft, zoo wordt aan het getal der correspondentschappen 3e klasse (1 Januari 11. reeds vermeerderd met de kantoren te Doesburg, Rozendaal, Apeldoorn, Nijkerk, Zeist, Winterswijk en Zwartsluis) met 1 April nog toegevoegd het correspondentschap te Stadskanaal. Voorts wordt te Schagen een correspondentschap le klasse geopend en te Onderdendam een van de 2e klasse. De uitbreiding van den werkkring der bestaande correspondentschappen omvat het volgende. De correspondentschappen te Purmerend, Helmond en Dokkum gaan van de 3e tot de 2e klasse over. Die te Gorinchem, Oostburg, Eindhoven, Harlingen, Heerenveen en Roermond worden met den aan vang van het nieuwe boekjaar, 1 April, van de 3e tot de le klasse verheven. De correspondent schappen Haarlem, Gouda, Wildervank, Zutfen, Goes, Tiel en Assen, die tot nu toe correspon dentschappen van de tweede klasse waren, zullen met 1 April correspondentschappen 1ste klasse worden. De Hordt. Ct. meldt, dat de heer mr. W. T. Gevers Deynoot, om gezondheidredenen, bij de aanstaande verkiezingen voor de tweede kamer zich niet meer beschikbaar zal stellen voor het lidmaatschap dier kamer. De Katholieke kiesvereeniging Noord-Brabant te 's Hertogenbosch, heeft voor het lidmaatschap der tweede kamer candidaat gesteld den heer mr. J. G. de Bruijn, oud-wethouder van Rotter dam, thans te 's Hage wonende. Z. M. de koning wenscht, zoo wordt in het Ebl. gemeld, de uitreiking van de medailles, door Nederlanders ter wereldtentoonstelling behaald, bij te wonen „erkennende den grooten zedelijken en materieelen steun, die aan Neêrlands handel en nijverheid door den dood van den goeden prins Hendrik is ontvallen". Z. M. nam daartoe zelf het initiatief. Door een aantal ingezetenen van Zierikzee is een adres aan den koning verzonden, ter onder steuning van het verzoek om wettelijke maatre- ter beteugeling van het misbruik van den Van Eigen Haard bevat de jongste aflevering een artikel van onzen consul te Djedda, den heer Kruyt, oud-officier van administratie bij de marine. Zijn opstel heeft den bekenden Atjeher Habieb Abdoel Rachman tot onderwerp, en bevat ook diens portret, met dat van den sjahbandar en den radja van Gighen. Op zicb zelve is deze bijdrage belangrijk, maar vooral zien wij met genoegen, dat de beer Kruyt, van wiens letterkundigen arbeid reeds verscheidene blijken bestaan, zijn talent zal blijven wijden aan de litteratuur, waarvoor het Oosten, waar hij thans gevestigd is, hem zoo ruime stof aanbiedt. In dezelfde aflevering komt een schets voor van Hollidee. Bedriegen wij ons niet, dan verbergt zich onder dit pseudoniem de heer Rovers, te Sluis. Arnhct.) ministerieel® departementen. Benoemd tot commies bij het departement van binnenlandsche zaken de adjunct-commies D. E. Olivier. ridderorden. Benoemd tot ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de luitenant ter zee le klasse D. J. Weijs, de luitenants ter zee 2" klasse W. A. Kok en J. Lastdrager, en de sedert tot officier van gezondheid 1,; klasse be vorderde officier van gezondheid 2e klasse van de marine J. A. G. Hulst, wegens hun gedrag bij de tuchtiging van de kampong Maoenoera (eiland Flores) door zijner majesteits schroef- stoomschip 4e klasse Samarang, op den 23™ Sep tember 1878. belastingen. Verplaatst de navolgende con troleurs der directe belastingen, invoerrechten en accijnsen, alsB. Hulst, van Schiedam naar Rotterdam (invoerrechten en accijnsen)M. Haen- tjens, van Helder naar Schiedam. geneeskundige dienst. Tijdelijk, dat is voor den tijd van vijfjaren, benoemd tot officier van gëzondheid 2e klasse bij het leger in Nederlandsch- Indië de heer dr. S. Baczes, geneesheer te Weenen. consuls. De heer A. Donner, buiten bezwaar van 's rijks schatkist benoemd tot consul der Nederlanden te Palermo, is in die hoedanigheid door de Italiaanschefregeering erkend. «t f c De heer P. A. Tiele, conservator hij de biblio theek der rijksuniversiteit te Leiden, is benoemd tot bibliothecaris aan de rijksuniversiteit te Utrecht. Bnrg. en Weth. van Amsterdam hebben aan den gemeenteraad voorgesteld, dr. J. M. Valeton, praeceptor aan het gymnasium te Rotterdam, te benoemen tot gewoon hoogleeraar in de alge- meene geschiedenis en Romeinsche oudheden aan de hoogeschool. Burg. en weth. van 's Gravenhage stellen voor, op een adres van de Vereeniging tot verb<- tering van den gezondheidstoestand in dien zin te beschikken, dat de gezondheidsleer niet als afzon derlijk vak, maar als een uitbreiding en toepassing van de dier-, natuur- en scheikunde in het leer plan voor de middelbare school voor meisjes aldaar zal worden opgenomen. Tevens wordt door burg. en weth, voorgesteld, bij wijze van proef, aan de leerlingen der hoogste klassen van de lagere school twee uren 's weeks les in het teekenen te doen geven, door de hulp onderwijzers die in 't bezit zijn van eene akte voor het teekenen. Een verslag over de uitkom- sten van dien maatregel zal na een jaar worden uitgebracht. Eervol ontslagen, op verzoek, dr. F. De Boer, als leeraar aan de H. B. S. te Deventer. Het voorstel van den kerkeraad der doopsge zinde gemeente te Sneek, om leden van andere protestantsche kerkgenootschappen tot die gemeente toe te laten, indien zij bij de indiening van hun bewijs van lidmaatschap de verklaring afleggen, dat zij dien overgang wenschen alleen en uitslui tend omdat zij met de beginselen van dat kerk genootschap instemmen is met 127 tegen 66 stemmen verworpen. ©rypskerke, 18 Maart. De heer M. M. de Lint, predikant bij de N. H. gemeente te Otterloo, heeft voor het op hem uitgebracht be roep naar Grijpskerke bedankt. Bij beschikking van den minister van marine is de militaire student voor den geneeskundigen dienst der zeemacht A. P. Langeveld, op verzoek, eervol uit die betrekking ontslagen, welk ontslag wordt beschouwd te zijn verleend met uit0 No vember 1878. De wedstrijd in de voordracht en uiterlijke wel sprekendheid, uitgeschreven door de tooneelafdee- ling Vrij en onafhankelijk der maatschappij Linnaeus te Antwerpen, heeft den 9™ en 16 Maart tusschen 103 mededingers plaats gehad. De uit slag voor Holland was als volgt: Mevr. M. A. Wiebes—-Seegert, 1" prijs; F. A. Wiebes, 2eerste prijzen; H. P. Boudier, 2 eerediploma's (2e prijs 1; mej. D. Jacobi, 1 eerediploma (2e prijs). De koopsom der toonwerken van wijlen den heer Dunkier voor de kapel van het regiment grenadiers en jagers, bedraagt ƒ15,000. Schoutven-Duiveiund, 15 Maart 1879. In de paardenfokkerij zoekt men te vergeefs naar een leidende gedachte, naar den draad eener algemeene richting. Het verleden zoowel als het heden getuig', er van grenzenlooze onverschillig heid. Dit gaf aan den heer A. F. Marlet aanlei ding om in het Huis van Nassau te Zierikzee de paardenfokkerij onder het bereik van den practischen landbouwer te bespreken. Uit den aard der zaak moet een goed land- bonwpaard een goed trekpaard zijn. Het kan dus niet zoo edel of fijn zijn als-een luxe- of een koetspaard, maar daarom behoeft men bij het aankweeken ervan nog niet af te zien van ver edeling. Een goed boerenpaard, de booge prijzen verkondigen het, heeft een even ruime markt als het fijne. De een dweept echter met dit en de ander met dat ras, en zoo kruist en mengelt men in allerlei richtingen, zonder iets goeds te verkrijgen. In 't algemeen heeft men te veel op met het ras en te weinig met het dier zelf. Klimaat en bodem, lucht en voedsel, bepalen het ras. Onze laaglandsche paarden kunnen na tuurlijk niet de fijne, edele vormen hebben van die der hoogere streken. Wie denkt niet aan de zware paarden, die men als van zelf op de klei en aan de fijne die men op de lichte- of zand gronden vindt Een algemeen Nederlandsch land- bouwpaard is eene onmogelijkheid. Voor verbetering is eendracht noodig en als eerste voorwaarde, goede fokdieren Hier en daar meenen velen met het aankoopen van een buiten- landschen hengst genoeg gedaan te hebben, doch die meening mag niet langer voortduren. We moeten, zoo we slagen en werkelijk iri ons en aller belang handelen willen, ons binnenslandseh ras verbeteren, en dit, door daaruit de uitmun- tendste fokdieren te kiezen, binnen zijn eigen grenzen verhoogen en veredelen. Blijven we, zooals tot dusver, voortmodderen, nu eens dit en dan weder dat doel najagen, dan zullen we nooit een flink verkoopbaar paard krijgen. De paardenfokkerij, waar ze werkelijk bestaat, is te vee! een modezaak, en ofschoon vorm en kleur niet te versmaden zijn, mag bij een land- bouwpaard alleen de bruikbaarheid den doorslag geven. De voedering en behandeling, beidé van zoo beslissenden invloed op het dier, worden veel te veel aan onhandige ondergeschikten overgelaten, alsof het spreekwoord„het oog van den meester maakt het paard vet", in de practijk bewezen had onwaar te zijn. Een strenge keuze moet bij het vader- en moe- derdier beide voorzittenalle gewauwel alsof de eigenschappen van den eerste zich meer dan die der tweede voortplanten, alle onzalig geschipper moet aan kant gedaan worden. Alleen twee uitmuntende fokdieren kunnen een uitmuntend veulen voortbrengen. Dat dit niet gebeurt van een goeden hengst en een akelige merrie, zooals er maar al te dikwijls gebruikt worden, bewijst de practijk bij iederen stap. De opvoeding en de africhting van het paard beslissen over heel éljn volgend leven. Beide laten veel te wenschen over, en vele zijner gebreken kan men gerust op den kerfstok van zijn opvoeder zetten. Gelukkig heeft het veulen, dat naar hartelust kan zuigen, een pleizieriger jeugd dan een kalf, dat dadelijk na zijne geboorte en vaak op ruwe wijze van de koe wordt afgenomen. De mensch moet daarbij echter regelend optreden, en de overgang van de melk op groen en droog voeder trapsge wijze en nooit in eens doen plaats hebben. Plot selinge overgangen werken altijd storend. Ook moet het veulen niet in een donker en bekrompen stal worden opgesloten, maar op eene hooge en droge weide kunnen ombrieschen en dartelen. Met het eigenlijk africhten kan men niet te jong beginnen. Men leide het dier echter aan de hand en ga er niet zooals sommige stumperds op zitten, wanneer de ruggegraat daarvoor nog niet sterk genoeg is. Het draven moet regelmatig en op effen wegen plaats hebben. Sommige leeg hoofden denken hierbijhoe sneller hoe mooier. Het inspannen en het opleggen van werk mag niet te vroeg en te lang aaneen geschieden. Schrikkerigheid, zoo die al van nature voorkomt en geen gevolg van verkeerde leiding is, kan men gemakkelijk afleeren door ze het schrikbeeld te doen kennen. In plaats evenwel daarvan wordt het beest, wanneer het van iets schrikt dat het niet kent, en daardoor soms op hol gaat, onbarm hartig afgeranseld en zoo voor zijn geheele leven bedorven. Toch is er geen dier dat men zoo gemakkelijk en zooveel kan leeren als een paard. Veie onzer paarden, die werkelijk van een goeden komaf zijn, zijn totaal bedorven door verkeerd gebruik.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1