SK 66. 122c Jaargang. 1879. Woensdag 19 Maart. BRANDWEER. Kontante betaling. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Ad verten tien; 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. BERICHT. Zij die zich vóór 1 April 1879 op deze courant abonnéeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. Middel burg 18 Maart. FEUILLETQISr. a. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op de verordening nopens de brandweer voor deze gemeente, maken bekend: 1° dat het contingent van het voor dit jaar te benoemen personeel bij de brandweer zal bestaan uit 68 personen 2° dat de loting voor hen, die dit jaar dienst plichtig bij de brandweer worden, alsmede de naloting voor diegenen, welke, vallende in de termen van dienstplichtigheid bij de brandweer, sedert de laatste inschrijving van elders in deze gemeente zijn komen wonen, zal plaats hebben ten raadhuize Maandag den 31e° Maart 1879, des voormiddags te tien uren; 3° dat niemand tot die lotingen zal worden toegelaten dan de ingeschrevenen zelve of hunne gevolmachtigden, ten welke einde zij voorzien zullen moeten zijn van het hun van wege het gemeentebestuur uit te reiken oproepingsbiljet 4° dat voor hen die bij de loting afwezig blij ven, door een der leden van het bestuur over de brandweer een nommer zal worden getrokken 5° dat zij, die voor den dienst bij de brandweer benoemd worden, zich daarvan door plaatsver vanging of afkoop kunnen ontslaaD, mits van dat voornemen alvorens aan het bestuur over de brandweer kennis gevende, terwijl zij, die ver- meenen redenen van vrijstelling te hebben, die, binnen 14 dagen na ontvangst der akte van aanstelling, aan burgemeester en wethouders zullen moeten indienen. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort, den 17cd Maart 1879. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOEEE, De secretaris, Gr. N. DE STOPPELAAR. In ons vorig opstel MCt, van Maandag) kwamen wij tot de slotsom dat de beoogde „samenwerking van velen, tot betere regeling der grondslagen van crediet geven en nemen" van de zijde der credietgevers niet verwacht door DOHA BUSSEL. ÜEBSTË BEËL. HOOFDSTUK I. Elisabeth Gordon, „Van morgen niet Dick, want ik heb te veel te doen," antwoordde Elisabeth. „Welken onzin! Wat kunt gij te doen hebben zei Richard. „Een menigte dingen," antwoordde Elisabeth; ^brieven te schrijven, een nieuwe japon te passen, de meiden te beknorren." „Nu zoo als gij wilt," zei Richard opstaande, stak zijn banden in zijn zak en ging met zijn rug voor het vuur staan om Elisabeth gade te slaan, die, op de haar eigen bevallige manier, den ontbijtboel begon op te ruimen en den ouden hond te voederen. De twee andere jongelieden waren op dat oogen- blik in den gang, waar Hal luidkeels om zijn kan worden, omdat de wenschen en belangen van vele hunner, om van de macht dei- ingewortelde gewoonte niet eens te spreken, niet op besnoeiing van het crediet gericht zijn. Wanneer wij ons onderzoek thans uitstrek ken tot de credietnemers, dan blijkt spoedig dat aan (Jezen kant de kans op samenwerking nog geringer is Niet door onwil, of door gewoonte alleen, ofschoon aan deze beide fac toren eene zeer groote plaats moet worden ingeruimd maar dewijl onze geheele huishou delijke inrichting in menig opzicht dien onwil en die gewoonte in de hand werkt. Een belangrijke rol wordt daarin gespeeld door de driemaandelijksche uitbetaling van traktementen, welke in schier alle takken van het openhaar bestuur gebruikelijk is, niet slechts voor de hooger, maar ook voor de middelmatig en zelfs voor vele der laag-bezoldigden. Bij particu liere loongevers vindt dit voorbeeld ten deele navolging. Ook de betaling der huishuren, welke voor de meeste woningen van de middel en hoogere standen halfjaars- en kwartaals- gewijze plaats heeftregelt zich daarnaar. Een ongeoorloofd misbruik eindelijk is het, dat de aanslagbiljetten van sommige belastingen eerst uitgereikt worden nadat reeds verscheiden termijnen van betaling verstreken zijn, waar door de belastingplichtige, in strijd met wet of verordening, tot voldoening van betrekkelijk groote sommen in eens verplicht wordt. Door al deze regelingen worden de begrootingen dei- huishoudens als 'tware in de richting van afrekening op lange termijnen gedrongen. Onze bedoeling is niet, te beweren dat deze inrichting uit haren aard slecht is of onver mijdelijk nadeelige gevolgen na zich sleept. Het overgroot aantal huishoudens, welke onder deze regeling uit het oogpunt van orde en degelijkheid niets te wenschen overlaten, zou die bewering logenstraffen. Maar zeker is het dat de kwartaals-betaling der traktementen een hinderpaal oplevert voor den eisch van inkoop a contant. Waar de behoefte geen uitstel duldt en de bezoldiging nog eenigen tijd op zich laat wachten, is het duidelijk dat verkoop op crediet het eenige hulpmiddel voor beide par tijen is. De regel der kontante betaling zou dus talrijke uitzonderingen moeten lijden, welke het onmogelijk zouden maken op de nakoming der aangegane verplichtingen door de „velen", die zich tot „samenwerking" verhonden zouden hebben, toezicht te houden. Met de algemeene invoering der maande- laarzen riepweldra volgde Richard hun voorbeeld en Elisabeth bleef alleen ijpet hare viervoetige vrienden. Buiten hoorde zij den pachter zijne bonden roepen en fluiten en de oude blinde bul hond hoorde hem ook en begon veelbeteekenend te janken en Elisabeth te beduiden dat zij hem de deur moest uitlaten. „Arme Tory, het is te koud voor je," zei Eli sabeth zijn dikken kop streelende dien hij tegen haar wollig kleed aanvleidemaar zij weigerde hem toch zijn verzoek niet en ging de voordeur openen, waar Tory heel stijf' en deftig, zooals voor zijn leeftijd betaamde, uitstapte in de sneeuw. Een oogenblik bleef Elisabeth staan om de witte wereld om haar heen en de grijze lucht daar boven te bekijken, daarop sloot ze de deur met een onderdrukten zucht en ging naar boven naar haar eigen kamer, die netjes en smaakvol gemeubeld was en waar een vroolijk vuur aan den haard brandde. Elisabeth ging raar den schoorsteenmantel, legde er haar arm op en staarde peinzend in het vuur. Daarop zuchtte zij nog eens niet als of zij ongelukkig ware, maar als of baar hart vervuld ware van een teedere aandoening. Zij dacht aan haar minnaar, den bevoorrechten minnaar die haar hart veroverd had en van wien zij gisteren afscheid had genomen als zijn aanstaande vrouw. lijksche, of zelfs kortére termijnen van trak- tementsbetaling zou echter aan onzen wensch, die op volledige aanneming van het stelsel van kontante betaling, zonder, of met de minst mogelijke uitzonderingen, gericht is, slechts ten deele voldaan zijn. Daarnevens zou noodig zijn eene aanmerkelijke vermeerdering der spaar- en voorschotvereenigingen. Dezen zou den het den ordelijken en overleggenden kooper mogelijk maken voor toekomstige behoeften te sparen, zijn geld inmiddels veilig te bewaren en er rente van te trekken, om er op het oogenblik van den aankoop ter markt mede te gaan daar waar de voorwaarden voor hem het voordeeligst zouden wezenin stede van, zooals nu, genoodzaakt te wezen hij den crediet- gevenden v leverancier terecht te komen en dezen, in den vorm van verhoogden prijs, niet slechts rente over den termijn van het crediet te betalenmaar ook voor de kwade betalers schadeloos te stellen. Om het systeem, dat wij op 't oog hebbenvolkomen in toepassing te brengen, zou daarbij, evenals in Engeland, algemeen gebruik gemaakt moeten worden van z. g. n. chequesof andere aanwijzingen, waar door het opgespaarde geld tot het laatste oogenblik rentegevend belegd blijft en het ge bruik van baar geld, met de daaraan verbonden kansen van verlies, diefstal enz., voorkomen, of althans zeer beperkt zou worden» Langs dezen weg alleen is, naar onze mee- ning, het beginsel te verwezenlijken, dat als grondslag der verhouding tusschen winkeliers en klanten ons voor oogen staat: niets aankoopen, 'waarvoor men den prijs niet met zich in den winkel brengtgeen uitgaaf doen, waarvoor niet door voorafgegane besparing de middelen ver kregen zijn. Men zal toestemmen, dat om dien weg te- kunnen afleggen er vrij wat veranderd en nieuw ingevoerd zal moeten worden en de oplossing van ons schijnbaar eenvoudig vraag stuk, indien zij aldus gevonden moet worden, in veler oog de beteekenis van niet veel min der dan eene maatschappelijke omwenteling krijgen zal. Alleen de verandering der trak- tements-kwartaalstaten in maand- of zelfs, o gruwelin weekhjsten zou met eepe revo lutie in de eerbiedwaardige regelen der open bare comptabiliteit gelijk staan. En dan de krenking voor de ambtenaarseer, van den adjunct-commies af tot den reterendaris toe, om zijn deftig „traktement" tot maandgeld of weekloon verlaagd te zien. En de afkeer van de kleinburgerlijkheid, om als mijnheer een HOOFDSTUK II. Hare minnaars. Wij zullen maar terstond vertellen wie die minnaar was, doch daarvoor moeten wij eerst drie jaar teruggaan tot het tijdstip waarop het een en twintigjarige, verwende, vertroetelde, mooie meisje, zooals zij zelf zei nog nooit iemand gezien had, waar zij in het minst van zou hebben kunnen houden. Toen echter zag zij zich tenge volge der veranderingen op het kasteel op eens omringd door nieuwe kennissen, nieuwe vrienden en nieuwe belangen. Uit de vensters aan de voorzijde van Wendell West-House kon men door een opening in de hoornen het indrukwekkende gebouw van Wendell Hall zien liggen, dat in de dagen harer eerste jeugd voor Elisabeth het onbelangrijkste huis in de geheele buurt was geweest. Het werd toen bewoond door den baron Sir Henry Tyrell, een eenzelvig, zonderling mensch. Zij placht er wel eens over te peinzen of enkele van de gordijnen ooit opgetrokken werden en zij vond dat erover de geheele plaats een waas van stoffigheid en somberheid lag. De baron leefde ook zonder vrienden of magen om zich been en de weinige oude bedienden die hij bij zich had waien al even zonderling als hij zelf. Op zekeren dag werden al de gordijnen neerge laten en vernam men dat sir Henry dood was. winterjas of mevrouw een japon noodig heeft, er lang vooruit voor „op te sparen," en het geld in een „potje" apart te leggen. En de tegen werking van de dienstboden, wien het „ver val" ontgaan zal, dat hun nu, in den vorm van fooien bij 't betalen der jaar-rekeningen, ten deel valt. Waarlijk de kans op „samen werking van velen", welke noodig geacht wordt, lijkt, als wij het oog op de crediet nemers alleen gevestigd houden, nog minder dan twijfelachtig. Toch kunnen wij ons niet voorstellen dat er een ander middel mogelijk is. De anti-crediet- vereenigingen, welke men in Duitschland ge vormd heeft, nemen als regel aan dat de winkeliers van den eenen kant aan hunne grossiers, bij niet-betaling binnen zekeren ter mijn, vergoeding van rente a 6 pet. schuldig zijndat zij van den anderen kant zich ver binden om aan klanten niet langer crediet dan hoogstens veertien dagen of eene maand te geven en bij overschrijding van dien termijn eenparig verder crediet te weigeren en de kwade betalers mede tot rente-betaling te verplichten. Tot die verbintenis zullen, naar te voorzien is, bij de ingewortelde gewoonte, noch de crediet gevers noch de crediet-nemers zich verplichten willen tusschen de mazen van het net van den algemeenen bond zullen altijd eenige uit zonderingen en fraudeurs heen weten kruipen, en in 't algemeen zal de macht der omstandig heden, welke wij boven geschetst hebben, op den duur sterker blijken dan iedere bond, met welke goede voornemens ook aangevangen en met grooter eenparigheid zelfs ondernomen dan wij als mogelijk veronderstellen. Een meer doeltreffend middel om, langs een omweg en langzamerhand, tot het beoogde doel te komen, is het meer algemeen geven van korting voor kontante betaling. Laat deze korting zoo beduidend zijn als de aanspraak op billijke winst van den winkelier toelaat laat zij gepaard gaan met matige prijzen laten onze winkeliers de oogen niet sluiten voor de lessen, welke van hunne buxtenlandsche con currenten te leeren zijn, en vooral trachten zich te overtuigen van de juistheid van het beginsel, dat aan de uitgebreide zakeu der reusachtige Parijsche huizen ten grondslag ligt een spoedige omzet van kapitaal (door kontante betaling alleen te verkrijgen)- met kleine, doch zekere winst, is te verkiezen bo ven het onzekere vooruitzicht van grootere winst hij langdurig uitgestelde betaling. Laat voorts Hij was gestorven zoo als bij geleefd bad, zonder iemand lastig te vallen, en velen (onder anderen mijnheer Horton) betreurden hun landheer oprecht en betwijfelden ot zijn opvolger wel zoo gemak kelijk en edelmoedig zou zijn. Dit moest na tuurlijk spoedig blijken en de deftige, aristocra tische heer, die voor de begrafenis overkwam en vermoedelijk zijn erfgenaam zou wezen, werd met de noodige onderzoekende blikken gadegeslagen. Die heer was John Tyrell, zijn halve neef, die jaren lang van een schraal inkomen op een klein buitentje gewoond had, waar zijn vrouw en kinderen morden tegen de gedwongen eentonig heid van hun leven. Het was dus een groote verandering voor hen toen zij in het bezit van die groote erfenis kwamen. Lady Tyrell voelde dat de moeilijke dagen voorbij waren, waarin zij voortdurend meer geld van haar man verlangde, dan hij missen kon, om haar fatsoen en dat harer dochters op te houden. De jonge dames waren verrukt over het vooruit zicht van in een groot huis te wonen, allerlei amusementen te hebben en zich beter te kunnen kleeden. Maar de grootste verandering bracht de dood van sir Henry Tyrell te weeg voor zijn halven neef en naamgenoot Henry Tyrell, den oudsten zoon van sir John. Dit jonge inensch van ongeveer drie en twintig jaar was zeer goedhartig, doch onbezonnen en in groote onge nade bij zijn vader, den bezadigden, zuinigen sir

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1