N°. 65.
122e Jaargang.
1879.
Dinsdag
18 Maart.
Voetstappen in de sneeuw.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers rfjn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentien: 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére 6 L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg 17 Maart.
IIIDDELBLRGSC
Voor het gedenkteeken-Van Zeggelen heden nog
ontvangen f 1.
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend,
dat op Woensdag den l9*n Maart 1879 des
namiddags te half 2 ure een openbare zitting
van den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 14e° Maart 1879.
De burgemeester voornoemd,
SCHOEER.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens
dag, den 19e» Maart 1879 des namiddags te half
2 uur, een openbare zitting houden ter behande
ling der onderstaande zaken: Ingekomen brieven,
adres A. A. Botzen, verhooging belooning, betee-
kening van exploiten in zake policieovertreding
adres dr. IJ. Keijzer, wijziging verordening genees
kundigen dienstadres A. Meerman, uitgift in
erfpacht gemeentegrond, aanleg werf; adres J. de
Kanter, aankoop gemeentegrond in de poort der
voormalige leenbank rekening der kamer van
koophandel 1878; brief burgerlijk armbestuur,
adres aan ged. staten ruiling van grond perceel
in de Gravenstraatidem voordracht gemeente
geneesheer vernietiging geconverteerde oude
schuld.
's Heer Arendskerke, 15 Maart. Door
den brigadier der rijksveldwacht alhier werd
heden de hand gelegd op zekeren J. v. B, een
ouden bekende der justitie, wegens diefstal in
dienstbaarheid.
Mede werd door dien ambtenaar, wegens bede
larij en landlooperij, gearresteerd de persoon van
M. K., vroeger omroeper te Middelburg.
Breskens, 15 Maart. Aan de verkiezing
voor een lid van den gemeenteraad is door 26
van de 60 stemgerechtigden deelgenomen. De
heer Jac. van Male verkreeg 20 en de heer P.
van Santen 5 stemmen, terwijl een biljet niet was
ingevuld; eerstgenoemde is alzoo verkozen.
Zlerikzee, 16 Maart. Eene commissie uit
de kamer van koophandel en fabrieken alhier
heeft zich naar den minister van waterstaat be
geven tot het erlangen eener wijziging in de
postroute, door deze, in plaats van over Stave-
nisse, te doen gaan over het Catsche veer. Hierdoor
zou eene belangrijke verbetering voor de brief
wisseling ontstaan, ter wij 1 het tevens de gemeenschap
FEUILLETOISL^
3.
DOOR
DOHA HUSSEL.
IËRVTE DEEL.
HOOFDSTUK I.
Elisabeth Gordon.
Toen zij nog geen zeventien jaar oud was trof
haar een zwaar verlies (bijna het ergste wat een
mooi meisje, zooals zij was, kon overkomen)haar
goede tante, die altijd een moeder voor haarwas
geweest, stierf en liet Elisabeth zonder eenigen
vrouwelijken steun op de wereld achter. Haar
oom had haar altijd bedorven en alles wat zij
nu zei of wenschte werd een wet te Wendell
West-House. Zij was in den beginne natuurlijk
te jong om dien schepter met de noodige be
scheidenheid te zwaaien; maar ofschoon zij zich
enkele vijanden maakte, kreeg zij toch vele
vrienden. De menschen zeiden ook dat zij coquet
was, omdat zij de aanzoeken van twee uitstekende
jongelieden uit haar eigen stand (of dien van haar
poih) versmaadde en dat zulk een hoogmoed
met den vasten wal voor de bewoners van Schou
wen en Duiveland zou verbeteren.
In de spaarbank van het departement Groede
der maatschappij Tot nut van 't Algemeen werd
gedurende het jaar 1878 ingebracht f 8270, terugbe
taald ƒ4385, terwijl het geheele fonds der spaarbank
bedraagt ƒ28.249, waarvan verschuldigd is ƒ24.103.
Het aantal deelnemers is met 43 toegenomen en
bedraagt thans 265 de rente was gesteld op 4
pet. beneden f 100 inleg en 3§ pet. daarboven
Het volgende verhaal, aan de N. R. Ct. ont
leend en betrekking hebbende op de berichten
van ontvreemdingen door kantoorbedienden te
Amsterdam, welke wij in den laatsten tijd her
haaldelijk te vermelden hadden, bevelen wij zeer
in de aandacht onzer lezers aan.
Willem Carel Schrikker, oud 27 jaren, was als kan
toorbediende werkzaam bij de firma Hoyack Co., tegen
een salaris van 1200 's jaars, beuevens elk jaar een
gratificatie van 100. Ongehuwd en bij zijne moeder
inwonende, was het salaris meer dan toereikend om in
zijne behoeften te voorzien. In gezelschap gekomen van
vrienden, die de nachten buitenshuis, doorbrachten en veel
omgang hadden met vrouwen van verdacht allooi en
waardoor uitgaven werden gedaan, die door zijn salaris
niet konden worden bestreden, deed hij den eersten stap
op den weg van diefstal. Hij genoot het volle vertrou
wen van zijn patroons en had daarom een trommel
effecten onder zijne berusting. Eerst werd slechts een
metalliek van honderd florijnen weggenomen, doch later,
toen die diefstal niet werd ontdekt, werd hij al stouter,
totdat zijn ontvreemding tot een bedrag van eene nomi
nale waarde van ver over de ƒ20,000 (eeDe werkelijke
waarde van ƒ15,010) beliep. Al dat geld, op even ƒ12
na, welke hij hem zijn bevonden, is door hem verbrast
en op lichtzinnige wijze verkwist, behalve ƒ2000, welke
hij geleend heeft aan Van Santen Kolff, die ter zake
van den moordaanslag in de Beulingstraat zich in hech
tenis bevindt.
Het volgende voorval leidde tot de ontdekking van den
diefstal. Hem was ƒ450 toevertrouwd om den volgenden
dag een schipper voor vrachtpenningen uit te betalen.
De schipper kwam zijn geld ontvangen, doch toen bleek
dat daaraan 100 ontbraken, welke S. den vorigen avond
had zoek gemaakt. Daarop werd dé trommel nagezien
en een der patroons ontwaarde tot zijn grooten schrik
dat daaraan ontbraken effecten tot eene reëele waarde van
ƒ15,000. De politie werd geroepen en Schrikker naar
de cellulaire gevangenis gebracht.
Uit deze geschiedenis is veel te leeren, dat oud,
maar nog steeds eene herinnering waard is. Wie
ziet er niet de bevestiging in der waarheid, dat
voor jongelieden weinig dingen van meer belang,
ten goede zoowel als ten kwade, zijn, dan
de keuze hunner vrienden
Er valt echter meer in op te merken. Wij zijn
volstrekt geen voorstanders van het angstvallig
zoeken naar allerlei verzachtende omstandigheden
stellig voor den val zou komen. Het valt niet te
loochenen dat Elisabeth in dien tijd zeer goed
wist hoe beminnelijk zij was en dat de liuksche,
onbeschaafde jonge pachters die bij haar oom
aan huis kwamen volstrekt niet in haar smaak
vielen. Zij waren allemaal zoo kwaad niet om
mede te praten, maar weldra werd zij al die be
wonderaars moede en op haar een en twintigste
jaar bad zij nog niemand gezien dien zij zou
hebben willen huwen. Juist toen zij dien leeftijd
bereikt had giDg de hoeve, welke haar oom ge
pacht had, in handen van andere eigenaars over
hieruit ontsproten nieuwe belangen en nieuwe ge
waarwordingen voor Elisabeth.
Sedert waren er evenwel drie jaar verloopen
en zij was nog altijd ongehuwd, en de meeste
toeschouwers, die haar op dien Decemberochtend
van het jaar 1871 tegenover haar oom aan de
ontbijttafel zagen zitten, zouden gezegd hebben
dat dit haar eigen schuld was. Jong, mooi, met
een aardig fortuin naar dien prijs zóu toch,
zeker menig jongman dingen
Hare manieren waren ook aangenaam en er lag
een uitdrukking van kalm geluk op haar gelaat,
waaruit een verborgen vreugde sprak en waardoor
de geheele wereld haar scheen toe te lachen. Ook
op het gelaat van mijnheer Horton lag kalme tevre
denheid en uit elk woord dat zij spraken bleek
de welwillendheid en liefde die tusschen hen be
stond. In de oogen van haar oom was er nie-
voor dieven, oplichters en afzetters. Kooplieden,
die op keeterdaad van bedrog betrapt worden,
te verontschuldigen, „omdat er zoovelen zijn die
hetzelfde doen, maar van wie het niet gemerkt
wordt;" of wel voor den handel andere be
grippen van eerlijkheid aan te nemen dan voor
't gewone leven- of ook een klein traktement
als vrijbrief te doen gelden voor kashouders die
te kort komen en bedienden die te veel in reke
ning brengen; of eindelijk, nu eens dendeftigen
stand en dan weder de behoeftige omstandigheden
van een veroordeelde als hef boomen te gebruiken
tot opwekking van ons medelijden, het is alles
naar onze meening het uitvloeisel eener slappe
moraal, die door allerlei spitsvoudigheden en
misplaatste gevoeligheid het zeer eenvoudige,
zeer ondubbelzinnige beginsel tracht te verdui
steren, dat in 't hart van ieder eerlijk man
gegrift staatSteek uw handen niet uit naar eens
andermans goed.
Voor Schrikker trachten wij dus geen mede
lijden op te wekken. Maar op zijne patroons,
die een trommel met tienduizenden aan effecten
toevertrouwden aan een bediende met f 1300 trak
tement, zonder ooit naar hun eigendom om te
zien, drukt naar billijkheid een deel der zedelijke
verantwoordelijkheid voor Schrikker's misdrijf.
Voor den strafrechter is zulk een moedwillig „in
verzoeking brengen" van een ander niet vervolg
baar, en dat is, naar onze meening, jammer
genoeg.
Door den koning is aan den directeur van Zr.
M". kabinet opgedragen Om door middel van de
Staats Courant aan autoriteiten, collegiën en par-
ticuliereu, cue aan Z. M. adressen van rouwbeklag
hebben aangeboden wegens hetoverlijden van
Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden, Zr. Ms.
welmeenenden dank te betuigen voor hunne
deelneming in dat zoo smartelijk verlies.
Z. M. de koning en Z. K. H. prins Alexander
hebben bijdragen doen toekomen aan de commissie,
welke in Den Haag werkzaam is tot het bijeen
brengen der gelden, benoodigd voor een tweeden
Noordpooltocht van de Willem Barents.
Gelijk bekend is, zijn reeds sedert geruimen tijd
plannen in overweging om eenheid te brengen in
de adviezen der kamers van koophandel. De
verwezenlijking van dit denkbeeld is reeds zoover
gevorderd, dat thans de kamers te Amsterdam,
Rotterdam, Dordrecht, Middelburg en Groningen
een ontwerp-reglement voor vereenigde vergade
ringen aan de regeering hebben gezonden.
(iV. R. Ct.)
Voor bet wetsontwerp betrekkelijk de belasting
op de goederen in de doode hand zijn door de
mand bij Elisabeth te vergelijken en zi, beant
woordde zijn goedheid door ware genegenhe d.
„En dus is de luitenant gisteren avond ve.
trokken zei mijnheer Horton (niet zonder een
veel beteekenenden blik op zijn nicht), terwijl hij
nog een stukje spek nam.
„Ja'', antwoordde Elisabeth zacht en blozend.
„Hij dacht Southampton tegen middernacht te
bereiken en daar terstond aan boord van een der
Peninsular stoombooten te gaan."
,Bm" zei de pachter, al etende, „dat heeft sir
John mij verteld. Het is een knappe jongen en
ik. hoop dat hij een aangenamen kruistocht zal
maken, ofschoon ik niet kan zeggen dat China
erg in mijn smaak zou vallen.
„Misschien niet," zei Elisabeth in gedachten en
daarop werd zij stil, althans voor een oogen-
blik, want eensklaps ging de deur open en daar
stormde een knappe jongen van zestien jaar naar
binnen, die met zooveel mogelijk gedruisch plaats
nam aan de tafel.
„Beste Hal," zei Elisabeth vermanend „kunt ge
niet wat minder leven maken
„Leven!" bromde de knaap en wreef zijne
roode handen, „geen wonder dat iemand leven
maakt als hij uitgehongerd is. Weet ge wel vader,
dat het ijs een duim dik in de kom ligt op mijn
zolderkamertje?"
„Dat zal u des te beter harden," zei de pachter
lachend. „In mijn tijd wisten knapen als gij niet
afdeelingen der tweede kamer tot rapporteurs
gekozen de heeren Van N«amen, Van der Hoeven,
De Bruyn Kops, Blussé en Schagen van Leeuwen
en voor het wetsvoorstel-Van Houten, betrek
kelijk de registratie-belasting, de heeren Sandberg,
Van Kerkwijk, Zylker, Van Eek en Van Heukelom.
De heer De Kanter, procureur te Brielle, maakt
in de N. Rott. ct. het volgende staaltje bekend van
de nauwgezetheid der directie van de Groot
boeken. Zijne firma zond onlangs de noodige
stukken naar Amsterdam, ten einde afschrijving
te bekomen van een kapitaaltje, indertijd inge
schreven ten name van een minderjarige. De
directie van het grootboek oordeelde de procuratie
onvoldoende. En waarom? De procuratie werd.
gepasseerd op den dag waarop de eigenaar van
het kapitaaltje meerderjarig werd. Aangezien nu
de directie niet kon eontroleeren het uur der
geboorte van den meerderjarige en het uur waarop
de procuratie door hem 23 jaren later geteekend
werd, zoo bestond de mogelijkheid, dat die pro
curatie gepasseerd was vóór de meerderjarigheid
en moest deze leemte mitsdien door eene nadere
schriftuur worden aangevuld.
In eene Zaterdag te Amsterdam gehouden bui
tengewone algemeene vergadering van obligatie
houders der Stoomvaart-Maatschappij Zeeland
hebben de heeren A. L. Wurfbain en J.A. Jolles jr.,
in de vergadering van 10 Februari jl. benoemd
om met de erfgenamen van wijlen Z. K. H. prins
Hendrik der Nederlanden de zakelijke zekerheid
van de rentebetaling der door den prins ge
waarborgde obligatie-leening van 3.200,000 te
besprekenverslag uitgebracht over eene confe
rentie, die zij met dat doel met den zaakgelas
tigde van H. K. H prinses Hendrik hebben gehad.
De heer Wurfbain begon met de mededeeling,
dat de termijn in de akte van den borgtocht
(60 dagen) den 14en was verstreken en dat tot dien
datum de zakelijke zekerheid niet was gesteld.
De commissie had zich tot de representanten der
hooge erfgenamen gewend, en zoowel schriftelijk
als persoonlijk de grootste welwillendheid onder
vonden. Uit de correspondenties en conferenties
was haar (de commissie), gebleken dat de hooge
erfgenamen zich wenschten te houden aan de akte,
doch dat zij moeielijk, wegens vele aanhangige
zaken, nu reeds een beslissing in deze konden
geven. De zaak, aldus ging de heer Wurfbain
voort, is dus hangende gebleven. De mededeelingen
ziju dus zeer beperkt. Alleen dit kon hij zeggen,
dat de commissie alle maatregelen genomen had
om de wettelijke zekerheid der obligatiën te sau-
veeren. Aan de hooge erfgenamen werd eerbiedig
van de hun opgedragen taak kennis gegeven, en
van die zijde werden schriftelijke mededeelingen
van dien aard gedaan, dat de obligatiehouders
van koude af en als zij klaagden werden ze met
sneeuw ingewreven."
„Ja natuurlijk," zei de jongeheer Hal onge-
loovig, met de oogen op de ham gericht.
„Zeg Lissa, snij me een paar dunne sneedjes,
wilt ge, want als ik het probeer, zegt ge toch
maar dat ik het geheele fatsoen van de ham
bederf."
„Dat zoudt ge ook", zei Lissa, opstaande. Daar
kind, dat is genoeg voor u vervolgde zij en
reikte hem een bord vol.
„Ten minste voor het oogenblik" antwoordde Hal.
Elisabeth ging echter voort met snijden, zeggende:
„Ik zal maar meteen voor de andere jongens
snijden."
„Jongens", zei Hal mét een vollen mond, „dat
is niet kwaad, dat gtj ons jongens noemt, Dick
is nog al een aardige jongen van vier en twintig
jaar."
„Drie en twintig meent gij", zei Elisabeth met
waardigheid.
„Nu drie en twintig dan. Noemt ge dat een
jongen?" vroeg hij, steeds ham etende.
„Voor mij zijt ge altemaal jongens," antwoordde
Elisabeth, terwijl zij mes en vork neerlegde, „zie
eens oom, denkt gij dat dat genoeg voor hen zal
zijn?"
„Wel laat hen zelf snijden, Lissa. vermoei u
daar niet verder mee," zei mr. Horton. „Goeden
morgen Bob," vervolgde hij tot zijn tweeden