MIDDELBURGSCHE COURANT
i
BIJVOEGSEL
Maandag 10 Maart 1879. N° 58.
RIJKS-BELASTINGEN.
Middelburg 8 Maayt
PEUILLBTOM.
13.
ADUX.IÖ.
NOVELLE
van Ferdinand Kurnberger,
Staten-Generaal.
Gemeenteraad van Goes,
VAN DE
VAN
De burgemeester van Middelburg maakt bekend
dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering is verzon
den het door den provincialen inspecteur der
directe belastingen enz. te Middelburg, den 5tn
Maart 1879, invorderbaar verklaarde kohier n° 6
van het patentrecht, over het 3R kwartaal voor
het dienstjaar 1878/79, met uitnoodiging aan ieder
wien zulks aangaat, om na bekomen kennisgeving
van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem
verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens,
dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten
bestaan, binnen drie maanden na heden behoo-
ren te worden ingediend.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 7en Maart 1879.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
Men leest in het Nieuws van den Dag
Aan misbruiken of verkeerdheden schijnt het
op de Grand Central Beige tusschen Breda en
Roozendaal niet te ontbreken. Reizigers, die geen
plaatskaartje nemen en aan de conducteurs be
talen, zijn er vele. De conducteur had dan de
gewoonte een oud kaartje daarvoor af te geven
en te zeggen: „als er een conducteur komt, laat
dit dan maar zien." Het misbruik werd inder
tijd ontdekt, en een zuivering onder het perso
neel had plaats. Het schijnt echter anderen niet
te hebben afgeschrikt, althans zouden, naar men
ons meldt, dergelijke zaken nog voorkomen. Het
komt ook dikwerf voor, dat de kaartjes niet op
gehaald worden. Dit gaat echter alleen de
directie aan. De onverschilligheid der beambten
tegenover het publiek is meer in strijd met
het algemeen belang; daarop te wijzen kan mis
schien aanleiding tot verbetering geven. Wij
plaatsen om die reden onderstaand schrijven van
iemand, die gaarne zijn naam wil noemen aan
ieder wien het aangaat.
„Ik had plaats genomen van Breda naarEtten
per trein 7.55 n/m. van Breda. Te Etten geko
men werd het portier niet geopend. Van binnen
konden wij het door klemming ot welke andere
oorzaak dan ook niet geopend krijgen. Na lang
roepen, en toen reeds het sein van vertrek was
gegeven, deed een garde het portier open. Op
mijne aanmerking daarover, kreeg ik ten antwoord,:
„Doe het G. v. d. zelf. We hebben maar twee
minuten arrêt" en weg was de trein met den
beleefden conducteur.
„Nu ligt de vraag uwerzijds voor de hand:
„waarom spraakt ge er den stationschef te Etten
niet over?" doch dan antwoord ik u: omdat dit
mij niets dan eene tweede onbeschoftheid kon be
rokkenen. .Had ik geene goede gronden voor
deze onderstelling, ik zou ze niet publiek ver
melden; doch ziehier een der bewijzen voor deze
bewering. Onlangs, 3 a 4 weken geleden, kwam
ik per zelfden trein. Deze trein stopt, als er
reizigers zijn, te Prinsenhage. Er waren twee
'IX
„Best, mijn vriend. Uw wil zal ook de mijne
zijn en welbezien hebt gij geen ongelijk. Die
quarantaine-dagen kunnen wij aangenamer door
brengen, die behooren ons en niet aan de firma
Prokter. Wij hebben die eerlijk verdiend. Ik
zal dus naar Triëst schrijven en zeggen dat wij
over veertien dagen komen. Die vacantie zullen
wij hier ot daar doorhrengen waar gij het liefste
wilt. Wat kiest gij dus in plaats van Constan-
tinopel
„Zanta."
„Zanta? Best. Gij hadt uw keus reeds bij de
hand, naar het schijnt, te Zanta dus. Wat heeft
u daar opmerkzaam op gemaakt?"
Adulis begon voor zich heen, als of hij een
gfedicht opzei: „Het is niet de pracht noch het
grootsche ot romantische, maar de hemelsche
rost, de liefelijke vorm, de overvloed van beha-
geljjkheid, die deze «treek kenmerkt en den toe
vrouwen, een jongen en een kind, die kaartjes
hadden voor Prinsenhage. Ik hoorde dat de
conducteur den machinist toeriep: „stoppen te
Prinsenhage," doch men vergat dit, of althans
deed het niet. De genoemde vrouwen waren daar
zeer door gedupeerd. Ik raadde haar aan den
stationschef te Etten het geval mede te deelen en
hem zooveel mogelijk redres te vragen, hetgeen
met kleine moeite mogelijk was geweest, bijv. door
met den trein, die om negen uren van Roozen
daal komt en anders niet te Prinsenhage stopt,
die reizigers aan Prinsenhage te doen afzetten.
Mijn raad werd gevolgd. Zij spraken den chef
aan en kregen ten antwoord: „dat kau ik niet
helpen, ik sta te Prinsenhage niet aan de halte;
wou je soms dat ik er je bracht enz. enz."
Vrij natuurlijk dus dat ik den stationschef te
Etten buiten spel liet."
Het dividend der Amsterdamsche Maatschap
pij van Vleeschhomverij is over het afgeloopen
jaar op 7| pet. bepaald. Het debiet der Maat
schappij was, wat de winkelontvangst betreft,
ruim 19,000 en voor afnemers /'3000hooger dan
over 1877. De netto winst op het rund-, kalfs-
en lamsvleesch bedroeg 2js cent per kilogram.
Burg. en weth. van Amsterdam hebben aan
den gemeenteraad voorgesteld, aan de eigenaars
der Amsterdamsche melkinrichting vergunning te
verleenen tot het stellen van gebouwtjes, uitslui
tend bestemd tot verkoop van melk bij het glas,
op den Dam, het Jonas Daniël Meijerplein, het
Thorbeckeplein, het Frederiksplein, in het Plant
soen aan de Weteringschans tegenover de Nieuwe
Vijzelstraat, op de Nieuwmarkt en het Katten
burgerplein, en voorts op zoodanige andere
plaatsen, als daartoe door burg. en weth. zullen
worden aangewezen. Voor elk gebouwtje zal
eene jaarlijksche retributie aan de gemeentekas
worden betaald van f 15 per M- ingenomen grond
vlakte.
IJmuiden zal weldra in 't bezit van een
openbare school zijnde aanbesteding van den
bouw van een schoollokaal met onderwijzerswoning
heeft eergisteren plaats gehad. Het hotel Willem
Barendss is uitwendig afgebouwd; in Mei a. zal
het in gebruik worden gesteld. Met het bouwen
vau woon- en winkelhuizen wordt ijverig voort
gegaan; binnen kort zal worden aangevangen
met den bouw van 50 burgerwoningen.
Eergisteren waren te Utrecht een paar men
schen werkzaam om giften in te zamelen voor
een armoedig gezin, met een aanbevelingsbrief
van een geacht ingezetene dier stad. Na onderzoek
van iemand, wien deze zaak niet richtig voorkwam,
bleek het, dat de aanbevelingsbrief valsch was.
De politie werd met de zaak in kenrus gebracht
al spoedig werden de liefdadige lieden in verze
kerde bewaring gesteld.
Vereerders van lord Beaeonsfield zullen hem
een gouden lauwerkrans vereeren ter waarde van
220. Vier en veertig lauwerbladen van 22
karaatsgoud zullen des grooten ministers hootd
versieren. Niemand mag meer of minder dan éen
penny bijdragen.
In Teplitz heerscht, nu de bronnen zijn
teruggevonden en het voortbestaan der badplaats
dus verzekerd is, algemeene vreugde. Men vlagt
en illumineert, houdt fakkeltochten, zingt en
jubelt, en heeft, wat in Duitschland niet mag
ontbreken een feest hommers op groote schaal
gehouden.
Ook in Pruisen schijnt men de gedenkteeken-
manie moede te zijn. Toen de keizer den 5en De
cember na zijne herstelling in Berlijn terugkeerde,
waren er aanstonds een zeker aantal lintjeszieke
vaderlanders te vinden, die eene commissie vorm-
schoutfer zoo zeer bevredigt. De indruk dien dit
landschap op mij maakte, was geheel verschillend
van alles wat ik tot nogtoe ondervonden had;
ik was innig doordrongen van het denkbeeld dat
als een lijdend of ongelukkig mensch hier uiteen
diepen slaap ontwaakte, hij zou kunnen meenen
gestorven te zijn en zich in het paradijs te
bevinden."
„Wie zegt dat?"
„Piickler-Muskau. Er was te Odessa een lees
bibliotheek in alle talen en daar kwam mij dit
boek in handen."
„De beschrijving is zeer aanlokkend."
„Dat zou ik ook denken! Een lijdend, onge
lukkig mensch, die in het paradijs meent te ont
waken. Wat kan men meer zeggen?"
Maar Mömer was bedroefd dat juist deze wee
moedige gedachte hem zoo aantrok. Sedert het
voorval te Odessa hem bewezen had welke groote,
bijna demonische hoedanigheden in dezen zonder
lingen jongeling schuildenzag Mömer hem voor
een bezield, een hooger wezen aan. Hij dacht
telkens aan een gezegde van juffrouw Rosalie in
Triëst; Als gij hem meeneemt, zult gij, even als
Tobias, met een engel reizen. En die engel was
niet gelukkig! er lag een ondoordringbare sluier
van somberheid over hem, die zelfs niet gerecht
vaardigd werd door al de ongelukken in zijne
familie; op zijn achttiende jaar moest hij daar
overheen komen en Mömer bad dikwijls dat de
den om een op het Potsdammerplein ter versiering
opgerichte houten obelisk ter eeuwige herinnering
aan den gewichtigen dag te doen verkeeren in
eene zuil van onvergankelijk graniet. Het ging
echter met de inzameling niet naar wenscher
kwam slechts 100.000 Markterwijl men rekent
driemaal zooveel noodig te hebben. Links en
rechts wordt nu gebedeld, tooneelvoorstellingen
worden gegeven en brandbrieven naar buitens
lands wonende Duitschers geschreven, om de
som maar vol te maken. Men zegt ook, dat de
Berlijnsche heeren advies gevraagd hebben bij de
Leidsche van der Werf-commissie, hoe de gelden
het voordeeligst moeten belegd worden, om
spoedig door den interest het gewenschte doel te
bereiken.
Burgerlijke stand.
Bij het onderzoek van het over' 't algemeen
met ingenomenheid in de afdeelingen der tweede
kamer ontvangen wetsontwerp tot heffing van
rechten wegens de verrichtingen van den burger
lijken stand, achtte men het wen schel ijk dat de
regeering de artikelen van het burgerlijk wetboek
die deze materie behandelen, geheel mocht herzien.
In alle afdeelingen wenschte men een bepaling,
waardoor de ambtenaren van den burgerlijken
stand voortaan ook buiten den gemeenteraad
zouden kunnen gekozen worden, teneinde wat
meer ruimte van keus te erlangen voor den
verantwoordelijken persoon en te voorkomen,
dat burgemeesters of wethouders die functie bij
hunne overige talrijke bezigheden moeten ver
vullen.
Voorts werd in 't belang van de besturen en
ingezetenen van de kleinere gemeenten beperking
wenschelijk geacht van den tijd, gedurende welken
de registers voor het publiek ter inzage moeten
liggen.
Verder werd het noodig geacht te bepalen, dat
daar waar gemeentehuis en rechtbank in éen
lokaal gevestigd zijn, de dubbelen der registers
in een ander gebouw moeten worden bewaard.
In alle afdeelingen betuigde men zijne instem
ming met de adressen, door eenige groote ge
meenten aan de regeering gericht, betreffende
splitsing van de registers van den burgerlijken
stand.
Ook werd de vraag gedaan, of bet niet billijk
zou zijn de gemeenten te ontheffen van de beta
ling der kosten van zegels voor de registers van
den burgerlijken stand.
In een afdeeling werd het denkbeeld geopperd
1° om bij het aannemen van een dubbelen ge
slachtsnaam en de inschrijving daarvan in de
registers van den burgerlijken stand, volgens
art. 66 B. W., een retributie te vorderen; 2° om,
bij het inschrijven der geboorte, voor de tweede
en verdere voornamen, insgelijks een retributie
te vorderen. De eerstbedoelde zou b. v. ƒ40
kunnen bedragen, de tweede ƒ1, 10, /25' kunnen
beloopen, teneinde zoodoende alle noodeloos
geschrijf en administratief werk zooveel mogelijk
tegen te gaan.
Zitting van Donderdag 6 Maart.
Voorzitter de heer De Witt Hamer.
Tegenwoordig 9 leden.
Afwezig met kennisgeving de heeren Blaaubeeü,
Callenfels, Busing en Bevier de Fouw.
De notulen der vorige vergadering worden ge
lezen en goedgekeurd.
Daarna wordt medegedeeld en voor kennisge
ving aangenomendat de kleeding der agenten
van politie door J. J. Loobeek is aangenomen
voor 44.75 per stel of 268.50; dat de voljaars-
hemel den jongeling dat geluk mocht schen
ken.
„Het schip doorklieft de barenConstantinopel
voorbij, de Aegeïsche zee in. Dat waren de golven
waarin zich Homerus, Sappho en Anaereon ge
spiegeld haddenLuchtig als een strijkstok over
snaren, gleed de boot over de wateren, door de
Cycladen. Toen zij om de zuidelijke spits van
Morea heen gevaren was hield zij zóo dicht langs
de westkust van den Peloponesos aan dat men
duidelijk den oever zag. Olijfbergen, wijngaarden,
witte huizen, villa's in het groen verscholen, nu
eens afzonderlijk, dan weer in groepen, op den
achtergrond een bergketen, hier begroeid, ginds
naakte rotsen, met een horizont rijk aan de
levendigste kleurendat waren de vroolijke tafe-
reelen die uren lang onze reizigers door hunne
afwisseling bezig hielden, besehenen door de
heldere zon aan een donkerblauwen hemel en
weerkaatst in kristalhelder water.
Opnieuw maakte de boot een wendingen zette
koers naar het westen. Wederom verrezen er
aan den horizont lange rijen van witte huizen die
zich in het water spiegelden, dat was de stad
Zaüta. Daar lag zij met hare platte Italiaansche
daken, eerst verstrooid als een dorp in een boom
gaard, daarna steeds dichter op elkaar en eindelijk
als een breede, uitgestrekte massa, met een schil
derachtige haven. Het anker viel; men ging aan
land.
kohieren van den hoofdelijken omslag en der
belasting op de honden door burgemeester en
wethouders voorloopig zijn vastgesteld en van 4
tot 14 Maart ter visie liggendat eenige onbruik
bare gemeentegoederen tot een bedrag van 32.35
zijn verkocht; dat J. J. Loobeek door vertrek
naar elders bedankt heeft voor het gebruik van
het huisje in het Vischperk tot afslaan van visch
en dit gebruik vergund is geworden aan J. Peels;
dat D. Vereeke 14 stuks steen a 25 cent per
stuk van de gemeente heeft overgenomen, en ein
delijk dat door burgemeester en wethouders zijn
benoemd: J. H. Jacobs tot grafdelver, J. W.
van Kogelenberg tot lijkdrager en M. Bartelse
tot assistent-lijkdrager.
Als ingekomen worden de volgende stukken
ter tafel gebracht, die voor kennisgeving worden
aangenomendankbetuiging wegens het adres
van rouwbeklag aan H. K. H. prinses Hendrik
gezonden; van gedeputeerde staten, goedkeuring
van het 2S suppletoir kohier van den hoofdelijken
omslag; van de commissie van toezicht op het
middelbaar onderwijs, bericht der herbenoeming
van jhr. V. d. Feltz als voorzitter en der benoe
ming van den heer P. K. P. J. van Sloten tot
secretaris, aangezien de heer mr. De Jonge van
Ellemeet, wegens vele ambtsbezigheden, niet meer
in aanmerking wenschte te komenvan de plaat
selijke schoolcommissie en van de openbare ge
zondheidscommissie, kennisgeving der herbenoe
ming van hun voorzitter en secretarisvan de
nieuwjaars-commissie, verantwoording en rekening
over hare jongstgehoudene bedeeling, die onder
dankbetuiging aan de commissie goedgekeurd
wordtvan de commissie tot verbetering van het
stoomverkeer op de Boven-Schelde, verzoek tot
ondersteuning van hun adres bij gedeputeerde
staten, welk verzoek wordt gesteld in handen
van burgemeester en wethouders om naar bevin
ding van zaken te handelenvan het bestuur van
den Goeschea polder, verzoek tot verg.unuing om
het water dat door een op te richten stoomge
maal mocht worden opgebracht in de haven te
doen vloeien, en afstand van een gedeelte grond
aan de Westerschans tot stichting van het gebouw.
Daar dit stuk eerst deze week is ingekomen,
en dus nog niet genoeg was onderzocht, werd
het gerenvoieerd aan burg. en weth., met mach
tiging zoo noodig, om een waterbouwkundige te
raadplegen.
Vervolgens komt in behandeling
Het voorstel van burg. en weth. tot vergrooting
der school 2e klasse. Dit voorstel wordt ia
overeenstemming met het rapport der financieele
commissie aangenomen.
Een verzoek van den heer S. de Meulemeestef
om afstand van 10 centiaren gemeentegrond in
den Agnesgang.
Na voorlezing van het ingewonnen rapport van
den bouwmeester, die adviseert tot afstand van
8.5 centiaren grond ingevolge de ligging van het
riool, wordt, overeenkomstig het rapport der
financieele commissie, besloten aan de erven de
Meuiemeester af te staan 8.5 centiaren grond voor
de som van 8.50, met voorbehoud om steeds
gelegenheid te hebben tot verbouwing enz. van
het riool.
Eene aanvrage van den heer F. van Heel, om
ontslag als lid der directie van de leenbank,
wordt, op voorstel van burg. en weth., verleend
en daarna overgegaan ter vervulling der vacature,
waarbij de heer D. Hildernisse met 8 3temmen
wordt benoemd.
Eveneens wordt een verzoek van mejuffrouw
S. van Deventer, om ontslag als leerares in het
Engelseh aan de school van middelbaar onderwijs
voor meisjes, toegestaan en haar op eervolle wijze
ontslag verleend; de voorzitter doet mededeeiing
dat reeds enkele sollicitatiën waren ingekomen.
Een voorstel van burg. en weth. tot af- ea
overschrijving op de begrooting van uitgaven
voor 1878, wordt, ingevolge het rapport der
financieele commissie, onveranderd goedgekeurd.
De heer dr. van Renterghem deelt daarna mede
dat het gerucht in omloop is dat de toestand van
het Goesche Sas verre van gunstig is en vraagt
of het niet wenschelijk zoude zijn dat dit dooi
den gemeente-bouwmeester werd onderzocht en
het door hem uit te brengen rapport in eene vol
gende raadsvergadering werd medegedeeld.
Door de heeren m1. Hamer, van Swinderen en
den Boer wordt hunne verwondering betuigd dat
hun van dien toestand niets bekend is. Burg.
en weth. doen toezegging van het gevraagde
onderzoek.
De vergadering is daarna gesloten.
Weinige oogenblikken daarna lagen onze reizi
gers in de armen van den „Kief." Op een terras
aan den havendam stond het hotel Orient, waar
Mömer terstond zijn intrek nam. „Nu zal ik u
leeren wat de Turken „Kief" noemen, zei hij tot
Adulis. „Maar opdat gij niet in spanning zoudt
geraken de Kief gedoogt geen spanning, daar
het zelf de grootste ontspanning is zal ik u
terstond een verklaring geven van het woord.
Kief is de meest volstrekte luiheid. Dat is zelfs
het dolce far niente nog niet; want daarbij kan
men nog dansen, zingen, op de tambourin spelen
of dobbelen en dat is altemaal geen Kief. Met
recht heeft iemand dus den Kief een 'toestand
genoemd, in vergelijking waarvan het dolce far
niente nog zwaar werken is. Kief gedoogt vol
strekt geen beweging, men mag geen vinger naar
het genot uitsteken. Alles moet zonder moeite
gaan. Men ligt voor zich uit te kijkeu en hoog
stens op iets zoets te zuigen of een poedel te
streelen, totdat men eindelijk bij het eentonig
gepraat van een sprookjesverteller in slaap valt,
dat is de Kief." Mömer bestelde kamers en baden
en liet op bet plat van het dak ververschingen,
kussens, tapijtjes, lage stoeltjes en tafeltjes bren
gen; een tent was overbodig door de zorg van
een palm, die met zijn bladerenkroon de noodige
schaduw over het dak wierp en in die schaduw
strekten Mömer en Adulis zich uit.
Zij hadden het gezicht op de aanlegplaats, waar