BUITENLAND.
Advertentie.
Pest te St Petersburg of niet?
ingezonden Stukken
Zeetijdingen.
Handelsberichten.
Prijzen van Effecten,
Algemeen Overzicht.
Belgische brieven,
Graanmarkten enz,
De heer de Marcère is gevallen tengevolge van
de interpellatie-Clémenceau over de prefectuur
van politie. De interpellant haalde de geschiedenis
op van het proces van de Lanterne, die veroor
deeld is tvegens onthullingen betreffende sommige
handelingen der politie te Parijs. In de openbare
meening had dat proces een ander gevolg: zij
sprak het blad vrij en veroordeelde de politie.
Wat daarvan zij, een onderzoek was noodig en
op verzoek van den prefect Albert Gigot zelf
werd eene commissie van enquête benoemd. De
prefect echter, lid der commissie, verliet hare
zitting, toen een zijner ambtenaren eene verkla
ring aflegde welke hij in strijd achtte met de aan
het ambt verbonden geheimhouding. De senatoren
en kamerleden, die in de commissie zitting haddent
achtten toen een verder onderzoek tegenover die
door den prefect aangemoedigde-geheimhouding
onnoodig, vermits men toch de waarheid niet in
haar geheel zou vernemen. De minister, in
plaats van de ambtenaren te gelasten volledige
getuigenissen af te leggen, sloot de enquête. In
de politie, welke noodig had gezuiverd te worden
van de antirepublikeinscbe elementen, is daardoor
eene desorganisatie ontstaan, die voor rekening
komt van den prefect en van den minister. De
prefect heeft zijne betrekking neergelegd, en het
beste bewijs, dat er groote wanorde heerscht, is
wel, dat er geen rnensch is, die zich voor die
betrekking wil laten vinden. Dit ongeveer is
de korte zin der uitvoerige rede, waarin de heer
Clémenceau zijne interpellatie motiveerde.
Het antwoord van den heer de Marcère kennen
wij nog slechts uit een Reuter-telegram, waaruit
wegens de Laconisehe kortheid volstrekt geene
gevolgtrekking te maken is aangaande de waarde
zijner verdediging. Wat er evenwel zeer duide
lijk uit blijkt, is dat de overige leden van het
ministerie zich in deze zaak niet met hun ambt
genoot solidair achtten. De minister van binnen-
landsche zaken begon te verklaren, dat hij uit
eigen naam en niet uit dien zijner ambtgenooten
sprak. De grond zijner verdediging schijnt ge
weest te zijn, dat de enquête was gesloten, wijl
zij de gewensehte resultaten had gegeven. Dat
is eene vraag van appreciatie, welke door den
heer Clémenceau in anderen zin werd beantwoord
door het voorstellen eener motie van orde, waarin
de kamer de inlichtingen van den minister onvol
doende zou verklaren. Na schorsing der zitting
werd door een ander lid in overeenstemming met
den heer Clémenceau de motie veranderd in eene
niet gemotiveerde, wat na den indruk der debatten
slechts eene verzachting in den vorm was te
achten. De motie werd met bijna eenparige
stemmen aangenomen, en de heer de Marcère diende
nog gisteren avond zijn ontslag in.
Onze indruk van deze gewichtige gebeurtenis
is, dat zij te betreuren, doch niet te vermijden is
geweest. Te betreuren, wijl weder een der ge
matigde elementen het ministerie verlaat, eender
elementen, die de afgevaardigden en de gea
vanceerde bladen der groote steden mogen
beweren wat zij willen - eerder de meerderheid
van Frankrijks nijvere bevolking kunnen geacht
worden te vertegenwoordigen, dan de belijders
van het Parijsche en Marseillaansche radicalisme.
Frankrijk is thans vol republikeinendoch er is
een groote afstand tusschen hen, die de republiek
met beide handen aanvatten als de voor het
oogenblik en waarschijnlijk voor de toekomst
eenige vorm voor een rustig constitutioneel leven,
en hen, die de republiek minder als middel dan
als doel beschouwen. Te vermijden was het af
treden van den heer de Marcère niet, wijl inder
daad de aangaande de politie aan den dag ge
komen feiten van dien aard zijn, dat eene zuivering
van het personeel dier in Frankrijk zelfs nog
onder de republiek geduchte macht dringend
noodzakelijk schijnt, en de minister daartoe niet
heeft willen hesluiten. De Parijsche politie heeft
blijkens gerechtelijk gebleken feiten door weder
rechtelijke gevangenneming, door mishandeling
van gevangenen, door een stelsel van spionneeren,
waarvoor zelts de heer Grévy als president der
kamer niet veilig was, zulk een inbreuk gemaakt
op de persoohlijke vrijheid, dat op straffe van
algemeene onrust en ontevredenheid, de zaak, nu
zij eens aan de orde is gesteld, in haar ganschen
omvang aan een openbaar onderzoek dient onder
worpen te worden. Het geldt hier geene lieden
als de ministers van 16 Mei, met welke men
heeft afgedaan, welke men zonder gevaar aan hun
lot kan overlatenhet geldt eene instelling, een
corps ambtenaren, van welke de staat dagelijks
de gewichtigste diensten eischt. De zuivering der
politie is een noodzakelijk gevolg van het weren
der antirepublikeinscbe elementen uit de parketten.
De president der Vereenigde Staten heeft van
zijn recht van veto gebruik gemaakt en eene wet
tot beperking der immigratie uit China niet willen
teekenen. Volgens de Amerikaansche constitutie
kan het ontwerp nu nog wet worden, indien twee
derden der leden van iedere kamer het nogmaals
aannemen. Men kent de quaestie. Het is vooral
Californië dat overstroomd wordt door Chineezen,
die deels door ondernemers als slaven worden
geëxploiteerd, deels door hunne matige levenswijze
ea groote spaarzaamheid veel goedkooper hun
arbeid kunnen leveren dan de Amerikanen en dus
de arbeidsmarkt laag houden. De president heeft
zich daartegenover geplaatst op het algemeen
standpunt van de absolute gastvrijheid op Ameri-
kaanschen bodem, terwijl hij tevens steunt op een
met China bestaand tractaat.
Na de officieuze tegenspraak in het Journal
de St. Pètersbourg en na de door den geneeskun
digen raad gestelde diagnose van syphilis kon,
zooals te verwachten was, van professor Botkin's
zijde niet gezwegen worden in den strijd over
den aard van Prokowiew's ziekte. Een Peters-
burgsch blad bevat dan ook, waarschijnlijk van
de hand van een van des professors leerlingen, de
volgende bijzonderheden.
Den 25en Februari heeft prof. S. P. Botkin op
de polikliniek in de academie van medicijnen een
ziektegeval volkomen gelijk bevonden met de
besmettelijke ziekte, die zich vóór het ontstaan
der eigenlijke pest-epidemie in Astrachan en
overal elders heeft vertoond. Er meldde zich in
het ziekenhuis een huisknecht aan, die zoowel
klaagde over zwelling en zweren in de lymph-
klieren der liesstreek, als over algemeene zwakte
en hooge temperatuur van het lichaam. Na onder
zoek bleek, dat de patiënt reeds den 15ea Januari
op een of andere wijze besmet was, dat hij zieh
had bevonden in een toestand van verhitting en
delirium, en dat tegelijk met de ontwikkeling
van den typheuzen toestand zwelling van alle
lymphklieren en ettering der rechter liesklier was
ingetreden. De huid van den zieke was van den
beginne aan bedekt met een petechiaal-uitslag
(vlekken-uitslag). Den len Februari werd de zieke
betertegen den 10en echter nam de kwaal weder
een acuut karakter aande zieke kreeg hevige
koorts, wederom vertoonden zich zwelling en
hevige pijn, ditmaal echter in de andere liesklier.
Met zulke ziekteverschijnselen verscheen de zieke
voor onzen beroemden clinicus en diagnosticus.
Botkjn heeft bijna anderhalf uur lang alle ken*
teekenen en verschijnselen der ziekte tot in de
kleinste bijzonderheden geanalyseerd, en ten slotte
werd de volgende diagnose gesteld: „Het geval
stemt in vorm en aard nauwkeurig overeen met
die zoogenaamd twijfelachtige en verdachte ziekte,
welke steeds vóór het begin der pest-epidemie
wordt waargenomen." Alle pogingen om het
geval te brengen in het kader vaneen of anderen
dagelijks voorkomenden vorm van typhus bleven
zonder gevolg tegenover de maar al te gegronde
aanwijzingen van pestbesmetting.
De zieke huisknecht had geleefd onder de
gewone voorwaarden van den arbeidenden stand
in de Russische steden; hij had in een kelder ge
woond, waar in een nauw gat zeven menschen
huisden. De vochtigheid was daar, volgens hem,
aanmerkelijk.
Naar professor Botkin's meening is het zeer
mogelijk, dat ziektegevallen van zoo twijfelaeh-
tigen en toch zoo karakteristieken vorm reeds
vroeger in Petersburg zijn voorgekomen, en dat
zij de aandacht der doctoren ontsnapt zijn. In
den laatsten tijd hebben nagenoeg alle genees-
heeren in de hoofdstad beduidende veranderingen
en afwijkingen waargenomen in den gang van
bijna alle acute ziekten, afwijkingen, die over
eenkomen met de hoofdkenmerken der pestbe
smetting. Reeds meermalen zijn complicaties
waargenomen van typhus met bubonen, en nog
onlangs heeft prof. Iwanowski bij de sectie op
een aan teering gestorven individu eene zwelling
der lymphklieren geeons tateerd. Het is zeer goed
mogelijk, dat de lucht in Petersburg reeds met
pestmiasmen is bezwangerd, doch dat deze miasmen
nog zwak zijn en nog geen gunstigen bodem ter
ontwikkeling hebben gevonden, doch zich nog
maar alleen vertoonen als complicatie met andere
ziekten. Tot zoover Botkins leerling of vriend.
De professor die ook de eerste was, welke de
ziektegevallen in Vetlianka met den naam pest
of „zwarte dood" heeft bestempeld, heeft nu ook
met deze diagnose eene zware verantwoordelijk
heid op zich genomen. Men mag echter zeker
niet aannemen, dat hij lichtvaardig groote be
langen van zijn vaderland en zijn eigen roem als
wetenschappelijk man zal in de waagschaal ge
steld hebben. Zijne bewering is ook in zooverre
meer waard als die van de leden van den genees
kundigen raad, welke hem hebben tegengesproken,
als hij als onafhankelijk geleerde staat tegenover
anderen, die wellicht evenzeer hun vak meester
zijn, doch die olficieele ambtenaren zijn.
Een bericht van geheel andere strekking wordt
aan den Temps door een particulier correspondent
geseind uit Eydtkuhnen, een Pruisisch grenssta
tion aan de Russische grenzen. Dit bericht maakt
zich, zooals men zien zal, al zeer gemakkelijk af
van prof. Botkin's diagnose. Het luidt:
Na eene oogenblikkelijke paniek, veroorzaakt
door het bericht, dat dr. Botkin een geval van
pest had waargenomen, was ganseh Petersburg
blijde en verheugd, toen de medische raad had
aangetoond, dat de patiënt aan eene andere ziekte
leed. De zieke is in eene der gemeenschappelijke
zalen gebracht en zal morgen het hospitaal ver
laten. Het is zeer waarschijnlijk, dat de Astra-
chansche epidemie evenmin pest was als het geval
te St. Petersburg. Naar alle waarschijnlijkheid
was het typhus exanthematicus, gecompliceerd met
longaandoening en verschijnselen van syphilis.
Op dit oogenblik heerscben vele epidemieën in
Rusland, typhus, diphtheritis, pokken en andere,
doch een werkelijk geval van pest heeft men
nergens waargenomen.
Het laat zieh verstaan, dat wij aide boven
staande berichten slechts voor onze lezers op-
teekenden, zonder er eene keuze tusschen te
willen doen. Dat zou trouwens moeilijk zijn.
Brussel, 3 Maart 1879.
Het kasteel van Ter Vneren, eertijds gebouwd
als nationaal geschenk van Nederland aan den
prins van Oranje ter erkenning van de door hem
in den slag van Waterloo betoonde dapperheid,
is heden ochtend eene prooi der vlammen gewor
den. Er is niets van overgebleven dan een roo-
kende puinhoop.
De keizerin van Mexico, die er sedert 1867
woohde, is eerst bij dr. Hart gebracht. De koningin
is haar, zoodra het bericht der ramp ontvangen
was, gaan halen, en de ongelukkige vorstin is
thans gehuisvest in het kasteel van Laeken,waar
de koning in den tusschentijd alles voor de ont
vangst zjjner zuster had in gereedheid gebracht.
De tijding van den brand wekte veel sensatie
te Brussel. De oorzaak is nog onbekend.
Keizerin Charlotte weende, toen men haar mede-
nam uit hare vertrekken, en toen zij buiten kwam en
het kasteel in lichte laaie vlam zag staan, riep
zij uit: „Ach, mijn arm paleis!"
Men meent, dat zij voorloopig zal gaan wonen
in het kasteel des konings in de Ardennen.
Voor het hof van cassatie zijn heden de de
batten begonnen in de zaak 'tKint-Fortamps.
Morgen zal het hof uitspraak doen.
Mijnheer de Redacteur!
Ik kan niet nalaten u dank te zeggen voor het
voldoen (in de M. Ct. van 27 Febr.) aan mijn
verzoek, om nader uw gevoelen te doen kennen
over de samenvoeging van gemeenten. Mijne be
doeling was niet een pennestrijd met u te voeren
een jong recruut weet, dat hij wijken moet voor
in den strijd geoefende soldaten. Indien ik heb
overdreven of holle woorden gebruikt, toch geef
ik de verzekering dat het mijn doel niet was oin
doof te maken, maar om beter te kunnen zien.
Ik weusch thans alleen nog te constateeren, dat
de historische wording van gemeenten, gewesten
en staten door u wordt ontkend, of ten minste
als niets geacht, en dat het verminderen van
„geschrijf en gewrijf" u reeds voldoende reden is
om gemeenten samen te voegen.
In uw eerste betoog kon ik geen ander leidend
beginsel ontdekken; daarop kwaua mijn ingezon
den stuk. Maar ook in uw tweede artikel zocht
ik iets dergelijks vruchteloos. Thans zijn er al
72 „burgervaders" opgeruimd en nóg hoort men
geen klachten. Welnu, dan kunnen er best nog
72 af. Is dat weer hol? Ik had wel gevreesd
dat „het reusachtig Wereldlichaam" er hij u slecht
van af zou komen. Met schrik was ik, door het
lezen van uw eerste stuk, zelf tot dat denkbeeld
gekomen. En nu zie ik wel een zeer groeten
afstand, die u van zulk een lichaam scheidt,
maar wat ik niet zie, is de plaats, waar men
u toeroepen moet„niet verderV.
(Wij teekenen hier alleen nog hij aan dat de
volzin: „de historische wording van gemeenten,
gewesten en staten... wordt ontkend of
ten minste ais niets geacht", zoo als zij daar staat,
door ons niet wordt onderschreven, noch uit onze
betoogen over de samenvoeging van gemeen
ten voortvloeit. Wij laten den geachten inzender
echter het laatste woord. Red.)
Vlfssingen, 4 Maart. Binnengekomen het
Nederlandsch stoomschip Overijssel, gezagv. W. S.
Kramers, van Batavia, aan boord hebbende de
volgende passagiersle klassekapitein-kwartier
meester Gober met echtgenoote, kind en bediende,
en de heeren L. J. A. Geul, echtgenoote en kind,.
D. R. Deije en echtgenoote en C. O. Broekhuis
2' klasse: mevrouw J. E. Rogh en de heer K.
Visser3e klassede heeren A. H. Harken en
J. Teves. De bemanning der stoombarge Sama-
rang 9 personen, -4 onderofficieren en 13 schepe
lingen der marine, 17 militairen van het Indische
leger, 2 gepasporteerde militairen, I behoeftige en
11 veroordeelden.
Goes, 4 Maart. Tarwe 25 hooger; rogge en
paardenboonen 20 cent lager, andere artikelen
bijna niet aangevoerd.
Rotterdam, 4 Maart. Ter markt van heden
waren aangevoerd 1069 runderen149 vette, 75
nuchtere kalveren; 85 schapen; 498 varkens;
70 biggen; runderen le qual. 88, 2e qual. 70
3° qual. 52; kalveren. Is qual. 110, 2e qual. 90;
schapen 85 cent.
Vhssisgen, 4 Maart. Boter per kilogram
i 1.25 a 1.20. Eieren 3.60 per 104 stuks.
Bergen op Zoom, 4 Maart. Boter per stuk,
1.15, per kilo fQ 70. Eieren per 26 f 0.90.
Amsterdam, 3 Maart. 4 Maart.
8TAATSLEENINGEN,
Nederl. Cert. N. W. Seh. 2$ pet. 63$ 631
dito dito dito. 3 76$ 76 A
dito dito dito. 4 98f 98$
België. Certificaten2$
Frankrijk. Origin. Inschr. 3
Hongarije. Obl. Goudleen, 5 56$ 56f
Italië. Cert. Adm. Amsterd. 5 68
Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5 53# 53/$
dito Febr.-Aug. 5 53$ 53
dito Jan.-Juli.5 54$ 54$
dito April-Oct.54 j 54$
dito dito Goud 4 64$ 64$
Polen. Obl. Schatkist 1844. 4 77$ 76$
Portug. Obl. Btl. 1853/1869. 3 49$ 49$
dito dito 1876. 6 95$ 96
Rusland. Obl. Hope C.
1798/18155 95$ 95$
Cert. Inschr. 5e Serie 1854. 5 56$ 55$
dito dito 6e 1855. 5 76$ 76$
Obligatiën 18625 83$
dito 1864 ƒ1000 5 90$ 90$
dito 1864 1005 86$ 87$
dito 1877 dito5 86$ 86£
dito Oostersche le serie 5 54$ 54$
dito 1872 geeons. dito. 5 83 83$
dito 1873 geeons. dito. 6 84$ 84/$
dito 1850 le Leening dito. 4$ 83$
dito 1860 2' Leuning dito. 4$
dito 1875 geeons. dito 4$ 76 75$
Cèrt. Hope C" 1840 4 57$
dito 2e, 3» 4e Leen. 1842/44. 4 57$ 57$
Obligatie-Leening 1867/69. 4 .75 74$
dito dito 1859 3 60$ 60$
Cert. van Bank-Assign. 6 38$ 38$
Spanje. Obl. Buit. 1867/75. 1 14$ 14$
dito dito 1876 2 yj 32$ 33
dito Binnenl. Es. 5000-10000 1 13$ 13 ïk
dito dito 1876 2 30^
Turkije. Obl. Alg. Seh. 1865 5 12$ 12
dito dito 1869 6 13$ 13
Egypte. Obl. Leening 1876 6 46$ 45$
Spoorw. dito 1876 5
Vereen. Staten. Obl. 1876 4$ 104
dito dito 1871 5 102/$ 102$
dito dito 1861 6 103$ 103$
Brazilië. Obl. Londen 1865 5 92
dito Leening 1875 5
INDUSTRIEELS EN FINANCIEELS
ONDERNEMINGEN.
Nederl. Afr. Hand.-V. Obl. 5 pet. 100$
Ned. Hand.-Maatsch. aand.
rescontre5 102$ 102$
Ned. Ind. Handelsb. Aand. 123
Stoomvaartm. Java Obl. 5
dito Zeeland Obl5
dito gegarand. dito4$ 99$
DuitscMand. Cert. Rijks
bank Adm. Amsterdam.
Oostenrijk. Aand. NaL B. 113$
SPOORWEG-LEENINGEN.
Nederland. Maats. t.Expl.
St.-Spw. Aandpet. 112$ 112
Ned. Ind. Spoorw. Aand. 106$ 106$
Ned. Rijn-spw.volgef. Aand. 138
N.-Brab. Boxt. Obl. 1875. 5 62
dito dito 26 Hypoth. 17$
Hongarije. Theiss.Sp. Obl. 5 74$ 74
Italië. Zuid-Ital. Spw. Obl. 3 47 47
Polen. Wars.-Bromb. Aand. 4
Warsehaa-Weenén dito. 53$
Rusland. Gr. Sp.-Maats.
Aand5 116 115$
dito 'Hypoth. Obligatiën. 4$ 86$
dito, dito dito 4 79$
Baltïsche Spoorweg Aand. 3 47$ 47$
Chark.-Azöw Oblig. 100. 5 82$
Jeiez-Griasv dito5 82$ 82
Jelez-Orel dito 1000. 5 83$ 83$
Kiew-Brest Aand5 63$
Losowo-Sewastopol 1000. 5 77
Morschansk-Sysran. Aand. 5 60$ 61
Mosk.-Jaroslaw Obl. 100. 5 93$
Mosk.-Kursk dito dito .6 98$ 98$
Mosk.-Smol. dito dito .5 84$
Orel-Vitebsk Obl. dito 5 82$
Poti-Tiflis dito 1000. 5 84$
Riaschk-Wiasma Aand. 5 59$ 59
Amerika. Cent. Pae. Obl. 6
dito California Oregon dito. 6 96$ 96$
Chic. N.-W. Cert. Aand. 85$ 85$
dito Mad. Ext, Obl7 „103 103
dito N.-W. Union, dito 7 98$ 98$
dito Winona St. Peter dito. 7 100$ 99$
Illinois Cert. v. Aand. 85$ 88$
dito Redempt. Obl. 6 105 105$
Union Pac. Hoofdl. dito. 6
PREMIE-LEENINGEN.
Nederland. Stad Amst. 3 pet. 104$ 104$
Stad Rotterdam3 103 103
Gemeente-Crediet3 88$ 88$
België. Stad Antwerp. 1874 3 95
Hongarije. Staatsl. 1870 72 72$
Oostenrijk. Staatsl. 1860 5 98$
dito 1864 126$ 125$
Rusland. Staatsl. 1864 5 138 137$
dito 1866 5 136$ 136$
Prjjr.cn van coupons.
Amsterdam, 4 Maart. Metall. ƒ21.50; dito
zilver 21.50Div. Engelsche per f 11.77$
Engelsche Portugal per 11.77$; Spaansehe
buitenlandsch 47.50; idem Binnenland 2.24$;
Amerikaansche dollars in goud 2.44$.
Amsterdam, 3 Maart. Metall. 21.47$; dito
zilver 21.47$; Div. Eng. per f 11.77$ Eng*
met affidavit per 12.02$; Eng. Portugal per
f 11-77$Frans, ƒ47.50; Belg ƒ47.60; Pruis.
58.65; Hamb. Russ. 1.10; Russen in Z. R.
1.15; Poolsche per fl. Poolsche per Z. R.
Spaansehe buitenlandsche 47.50Spaan -
sche binnenlandsche 2.24$Amerikaansche dol-
ars in goud 2.44$; papier 2.44$.
Heden overleed Mevrouw CORNELIA JOHANNA
EVERSDIJK DE WITT HAMER, weduwe van
den heer DIGNUS STEENDIJK, in den ouderdotn
van ruim 77 jaren.
Goes, 1 Maart 1879.
Uit aller.naam,
E. J. STEENDIJK.
Eenige en algemeene kennisgeving.