N°. 53. 122e Jaargang. 1879. Dinsdag 4 Maart. De belasting-ontwerpen. Dit blad vereeMjnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentïens 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. VEEMARKT TE MIDDELBURG. Middel burg 3 Maart FEUILLETON-. s. NOVELLE van Ferdinand Kurnberger. IIIDDELBURGSCHE COURANT. Donderdag den 6en Maart 1879, van des voor- middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgem. en wethoud. van Middelburg, SCHO,EEE, De secretaris, G. N. DE STOPPELAAE. II. De effectenbelasting zal 1 bedragen op elke 1000 van bet kapitaal, dat ieder inge zeten op den 1™ Maart van elk jaar volgens de beursnoteering van den vorigen dag bezit in den vorm van: bewijzen van aandeel in geldleeningen ten laste van den staat of van vreemde staten, vorsten, provinciën, steden, gemeenten, dijk- en polderbesturen enz. bewijzen van aandeel in of geldleeningen ten laste van binnen- of buitenlandsehe zede lijke lichamen, corporatiën, gestichten, banken, reederijen, vennootschappen, ondernemingen enz. Bezit van effecten tot een gezamenlijk bedrag van f 1000 of minder is viijgesteld. De aanslag geschiedt naar een aangiftbiljet, dat bij den belastingschuldige aan buis wordt bezorgd en door hem ingevuld wordt inge zonden, desverkiezende in gesloten couvert, ten bewijze dat hij op dezelfde wijze het aanslag biljet verlangt te ontvangen. De invulling geschiedt onder aanbod van eede. De effecten kunnen naar verkiezing op het biljet afzon derlijk opgenoemd, dan wel in éen som uitge drukt worden. Die welke niet op eene beurs noteering voorkomen, moeten vermeld en de berekening hunner kapitaalswaarde aan het college van zetters, op voordracht van den controleur, overgelaten worden. Tot waarborg van de juistheid der opgaven is aan den controleur en aan het college van .zetters de bevoegdheid gegeven om den be lastingschuldige op te roepen tot bevestiging van de juistheid zijner verklaring door een eed. Die eed kan ook gevorderd worden van hem die zijn biljet niet, of oningevuld, ten bewijze VI. Maar nu weten wij er meer van. Het meisje toont ons, voor zoover een meisje dit mag tooneu, dat zij genegenheid heeft opgevat. Zij is bevallig van uiterlijk, heeft een onbevlekten naam en goede familie. Mij dunkt een jong mensch zou die genegenheid wel kunnen beantwoorden. Het hangt slechts van u af, beste Adulis, om door mij bij Kreidel voorgesteld te worden. En ik raad u dit bepaald aan. Bij mij kunt gij toch niet blijven, aan mijn zending komt eenmaal een eind en wat dan? Het is nog de vraag of ik er iets mee verdien en als dat zoo is, begin ik een zaakje, dat in den beginne vooral, goed is voor een ouden man, maar niet waard dat een jong mensch er zijne krachten en tijd aan ver spilt. Geheel anders is het met de firma Kreidel. Dat is een huis, dat in vollen gang is, waar de jeugd een werkkring en bezigheid in overvloed dat hij geen effecten boven f 1000 bezit, heeft ingezonden. Over dit stelsel van eigen aangifte en van controle willen wij dadelijk ons gevoelen zeggen. Wij hebben er vrede mede, omdat ons geen ander bruikbaar middel bekend is om achter iemands bezitting in portefeuille te komen. De waarde ervan kan echter alleen door de praetijk bewezen worden. Men kan, naar aanleiding van dit stelsel, wijdloopige bespiegelingen schrijven over den aard der menschen in 't algemeen en der Nederlanders in 'tbijzonder; over de macht der verleiding voor den belastingschuldige om, in 't voordeel zijner beurs, een leugen te doen, zich aan een valschen eed bloot te stellen en zijn plicht als eerlijk burger te verzaken. Naarmate van 't karakter en de levenservaringen van den schrijver zullen die bespiegelingen in een meer of minder zwartgalligen toon vallen. Naarmate van de grooteré of kleinere mate van chauvinismewelke hem bezielt, zal hij 't meer of minder aannemelijk achten dat Ne derlanders hij deze opgave meer of minder oprecht en eerlijk te werk zullen gaan dan be lastingschuldigen onder een' anderen lengte- en breedtegraad van onzen aardbol. In werke lijkheid hangen echter deze redeneeringen ge heel in de lucht. De uitkomst moet aantoonen of de som der opgaven op den duur overeen stemt met de berekening, welke, op grond van de gegevens der successiebelasting, omtrent het nationaal vermogen in effecten te maken is. Zou er geen mogelijkheid bestaan om te bepalen, dat wanneer hij het overlijden overtuigend blijkt dat een belastingschul dige bij zijn leven „gesmokkeld" heeft, het aan de schatkist toegebrachte nadeel op den hoedel verhaald zal worden Zoo iets bestaat, meenen wij, in Pruisen. Misschien is echter, door een zielkundig mysterie, het smokkel orgaan bij de bewoners van dat land sterker ontwikkeld dan bij ons, die zooveel Westelijker wonen, Dit echter willen wij nog opmerken, dat op grond dezer onbetwistbare onzekerheid omtrent de uitkomsten der belasting, het maken van stellige gevolgtrekkingen omtrent het bedrag dat zij in de schatkist zal doen vloeien, naar onze meening ongeoorloofd is. Te zeggen, zonder dat nog de ondervinding van een enkel jaar ons een vast punt van uitgang heeft ge geven de schatkist zal, tengevolge der effec- vindt. Dat is een ruim veld voor u. Gij werkt eerst een paar jaar op het kantoor, de vader leert u kennen, u achten en de dochter leert u liefhebben; gij wordt schoonzoon, associé en uw fortuin is gemaakt. Ik zou mij hartelijk verheu gen indien de opoffering waarmede gij ter wille van een oud man naar Odessa gekomen zijt, de grondslag tot uw geluk mocht worden. Dan zou ik zeggen, hetzij ik hier slagen mocht, of niet: gezegend zij mijn binnenkomen in Odessa. Maar zeg nu ook eens iets. Wilt gij bij Kreidel voorgesteld worden?" Adulis was verbleekt en staarde voor zich heen terwijl hij bijna onhoorbaar fluisterde:' „Ik heb nog niet over mijn toekomst nagedacht. Gun mij tijd- dit zeggende verdween hij. Des avonds vond Mömer onder zijn theekopje een briefje, waarop met de hand van zijn reisge noot de volgende regelen geschreven waren: „Zeer geachte heer! Toen ik mij in mijn wan- hopigen toestand bij u liet aanmelden, had ik voorzeker bij mijn jeugd en onervarenheid behoefte aan bescherming; maar ik waagde het ook mij te verbeelden, dat ik u van dienst kon zijn en dus de bijstand wederkeerig zou wezen. Dat is nu echter zoo niet. Ik zie met blijdschap dat gij gezond, flink en sterk zijt en geen vreemde hulp noodig hebt. Ik ben overbodig en dat gevoel drukt mij. Terwijl ik u voor uwe vriendelijke en echt vaderlijke bejegening steeds dankbaar zal tenbelasting, in staat wezen di t te doen of dat te laten, is in ons oog niets anders en niets v me ei- dan: de huid verkoopen voor dat de heer geschoten is. Voor 't overige lijken de bepalingen van het wetsontwerp ons duidelijk, eenvoudig en doel matig. Men beschouwt het vrij algemeen als eqn nadeel dat het vermogen der particulieren, tengevolge dezer aangifte, lichter dan tot dus- vérre eene zaak van algemeene bekendheid, worden kan. Dat dit onaangenaam geacht wordt, kunnen wij niet loochenenof het eei\ nadeel is, valt zoo dadelijk niet uit te maken. Onze eeuw is eenmaal een weg tot openbaarheid. Ontelbaar zijn de dingen voor welke vroeger stilzwijgendheid en geheimhouding levensvoor waarden schenen, doch waarvan de sluier der verborgenheid is afgelicht zonder dat zij er door bezweken zijn Ook met onze particuliere omstandigheden gaat het dien weg1 op en indien wij ons in de gewijzigde levensvoor waarden willen schikken, welke de wisseling van den tijd schijnt mede te brengen, moeten wij ook deze verandering te hoven zien te komen. Men heeft beweerd dat door de bekendheid van 't kapitaal in portefeuille het crediet benadeeld tzal worden, doch deze bewering is- ons niet helder. Wie zaken doet in handel of nijverheid en voor wien crediet dus eene levensquaestie is, bewaart in den regel niet veel geld in portefeuille. Heeft hij het wèl, dan kan de opgave slechts dienen om zijn crediet te verhoogenja een aanslag van een paar honderd gulden, behoorlijk uit gebazuind, zou een zeer geschikt middel kunnen zijn om aan 't bestaan eener portefeuille van een paar ton te doen g'elooven die wellicht Maar naar welke visioenen van Ame- rikaanschen humbug voert onze Nederlandsehe verbeelding ons heenHeeft een man van zaken echter geen of weinig kapitaal in porte feuille, dan kan niemand daaruit de gevolg trekking maken dat zijn crediet op minder goeden grondslag berust dan dat van zooveel anderen die in gelijke omstandigheden ver- keeren. En wat hen betreft die geen zaken' doen, nu, hoe zuiverder de grondslag is, waarop hun crediet gegeven of geweigerd wordt, hoe heter op den duur voor henzelven en voor de credietgevers. Onze verdediging van de effectenbelasting in 't algemeen en van den vorm onder welken zij ten onzent voorgesteld wordt, kan echter blijven, verzoek ik u verlof, u vaarwel te mogen zeggen. Ik heb plan met de Lloydboot die heden avond vertrekt naar Triest terug te keeren. Uw gehoorzame Adulis." Mömer zat als verpletterd. Als een bitteren pil ontving hij de les, wat het zegt zich met het lot zijner medémenschen te bemoeien: want hij twij felde er geen oogenblik aan of dit briefje was het antwoord op zijn huwelijksvoorstel. Wat nu te doen? „Met de boot die van avond vertrekt En het was reeds avond. Adulis kon al aan boord zijn. Zal hij hem terughalen? En hoe zal hij hem overreden om te blijven? Ja, wil hij hem wel overreden? Eigenlijk voelt hij zich een weinig gekrenkt. Ga. stijfkop, is zijn tweede op welling, maar die duurt niet lang. Adulis boe zemt hem medelijden en belangstelling in. Die jongeling is een raadsel. Waarom stoot hij een levensgeluk van zich af, waarover anderen de wereld te rijk zouden zijn? Is het jeugdige onbe zonnenheid en onhandigheid? Is het ongeneese- lijke zwaarmoedigheid? Is het kinderachtige ridderlijkheid en verbeeldt hij zich misschien reeds gebonden te zijn, omdat hij ergens aan een school meisje met mooie oogen eeuwige trouw heeft gezworen? Al deze vragen gaan hem pijlsnel door het hoofd en op eens krijgt hij een ingeving. Hij schelt, want hij wil in de eerste plaat3 weten of de jongeling nog in huis is; tevens vouwt hij het papier weer dicht en werpt het op niet wegnemen dat zij eene nieuwigheid is, welke behalve de onpleizierige hebbelijkheid van ons in de beurs te tasten, nog al het onaangename bezit van alles wat ongewoon en ingrijpend is. Alleen de overtuiging dat zij niet te ontgaan is, kan ons in haar doen be rusten. Alleen de zekerheid dat zij op een rechtvaardigen grondslag gevestigd, dat haar druk gelijk verdeeld is over allen die b e z i 11 e n, kan dat gedeelte der bezittende klassen, dat door haar het zwaarst gedrukt zal worden en dat men met Thiers le capital pauvre kan noemen, er toe brengen dezen last op zich te nemen zonder morren en zonder onwil, welke de uitkomsten der belasting beneden het peil der verwachting en der noodzakelijkheid zou den doen dalen. Voldoet het wetsontwerp aan dezen eiseh In een belangrijk opzicht niet. De belasting zal de hypothecaire en andere particuliere vorderingeu niet treffen. Dat wil zeggen, dat wie zijn geld belegt in hypotheken, of het op beleening .of prolongatie uitzet, bij de opgave op 1 Maart daarvan geen melding zal behoeven te maken. D. w. z. dat een bedrag van 750 millioen, waarop bet gezamenlijk bedrag der hypotheken in ons land geraamd kan worden, aan de belasting ontsnapt D. w. z. dat wie effecten koopt, belasting betalen moet, maar wie op onderpand van effecten geld uitleent, vrij blijftwaardooralsmede door de vrijstelling van de belegging op pro longatie, nog eens ongeveer 450 millioen niet in de belasting deelt. D. w, z. dat nage noeg 20 pet. van het nationaal vermogen in portefeuille onbelast zal blijven en dus de maatregel, door welken men beoogt, nevens het inkomen uit den grond en dat uit den arbeid, ook dat uit de portefeuille rechtstreeks aan de staats inkomsten schatplichtig te maken, slechts een halve maatregel is. D. w. z. dat een ge makkelijk middel om de belasting te ontgaan aan de kapitaalbezitters in de hand gegeven wordt, daar zij immers kunnen zorgen dat op den fatalen termijn van 1 Maart een zeker gedeelte van hun vermogen in de onbelaste soorten van geldbelegging gestoken is. Dat wil eindelijk zeggen dat de belasting, naar den maatstaf van 1 per mille, 1,200,000 meer zou kunnen opbrengen en dit bedrag dus be schikbaar kon komen om het uitzicht op af schaffing van schadelijke belastingen naderbij te voeren, dat een der voorwaarden is waarop de voorstanders van eene rechtvaardige en den grond, als of het daar ongelezen neergevallen was. Voor het overige liet hij nu de beslissing aan het noodlot over. Een Tartarenmeisje, de vrouwelijke bediende van het huis, komt binnen. Mömer schrikt en voelt al het pijnlijke van zijn gemis. „Is Adulis er niet?" vraagt hij met gemaakte bedaardheid. „Gij hebt hem immers juist zooeven naar de boot gezonden? Moet ik hem terugroepen?" „Ja." Het beslissende oogenblik was dus niet voorbij. Adulis kwam. Mömer zag dat zijn gelaat ontdaan was, maar hield zich alsof hij er niets „Het schijnt, dat het spijt mij dat ik u daarin verhindert heb. Antschi had mij het" ijs ook wel kunnen brengen." „IJs? ik dacht dat gij sedert uw keelziekte nooit meer Gelatie mocht eten?" „Jnist. Ik spreek ook niet van Gelatiemaar van ijseompressen. Mijn hoofd doet mij weer pijn en ik weet niet of het rhumatiek zal worden of -hersenontsteking misschien is het slechts zwakte der gezichtszenuwen, maar ik heb dit gevoel tegenwoordig dikwijls. Ik ben op een leeftijd waarop men licht een beroerte krijgt maar gelukkig weet ik welk middel ik moet aanwenden", tot nog toe heeft een compres met ijs mij altijd geholpen." van merkte en zei verstrooid: gij van plan waart uit te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1