Benoemingen en besluiten. U n d e r w ij s. Marine en leger. Rechtszaken. ~U 'sjaars naar Indië te gaan; doch dat niettemin door den minister van koloniën genoemden amb tenaar het aanbod is gedaan om zich ten dienste van het belastingwezen naar Indië te begeven, even als zulks den heeren Knottenbelt, Armand Sassen en anderen onlangs werd aangeboden. Bij de stoomvaart-maatschappij 'Nederland is bericht ontvangen dat de quarantaine-bepalingen, door de Italiaansche regeering wegens de pest in het Oosten vastgesteld niet zullen worden toege past op de stoomschepen van Port-Saïd komende. De van Indië huiswaartskomende stoomschepen dier maatschappij zullen derhalve evenals gewoon lijk de Indische brievenmail en de passagiers te Napels ontschepen. 'sHeer Arendskerke, 26 Feb. Bij de gisteren plaats gehad hebbende herstemming voor een lid van den gemeenteraad, verkreeg de heer IJ. P. Komijn 48 en de heer G. Geschiere 46 stem aen, zoodat de heer Komijn gekozen is. De heer W. N. Wolterink, predikant te Wijk aan Zee, plaatst in het Handelsblad van heden (bijvoegsel) een aandoenlijk verhaal, dat te lang is om, overeenkomstig het verzoek van den schrijver, door ons overgenomen te worden. Wij vestigen er dus de aandacht op. 't Is de levens geschiedenis van een werkman aan 't Noordzee kanaal, Klaas Thijssen genaamd. Jaren laDg was hij aan den jenever verslaafd. Zichzelf had hij daardoor doodarm, zijne eerste vrouw ongelukkig gemaakt. Op 'toogenblik dat zijne tweede vrouw van haar eerste kind bevallen was, kwam Thijssen, smoordronken als naar gewoonte, in zijne hut. Toch wilde hij de kraamvrou en haar kind een kus geven, doch met onwillekeurige walging wendde de moeder zich af. Dat oogenblik was het keerpunt in 't leven van den dronkaard. Hij heeft nooit meer sterken drank geproefd, werd een der uitstekendste werk lieden der Kanaalmaatschappijen deed wat hij kon om door voorbeeld en daad anderen terug te houden van het kwaad, dat hem in 't verderf gestort heeft. Klaas Thijssen is thans na eene korte, hevige ziekte gestorven, eene weduwe achterlatende met 7 kinderen, eerlang door een achtste te volgen. De heer Wolterink doet een beroep op de algemeene liefdadigheid om in de behoeften van dit gezin te voorzien. De heeren Van Kijn en Zillesen, ingenieurs der Kanaalmaatschappij en dr. Halder, geneesheer te Wijk aan Zee, hebben zich bij zijne poging aangesloten. Onder de velen, die zich in onze dagen tot den gemeenschappelijken strijd tegen den drankduivel aangorden, zullen er wellicht eenigen gevonden wordendie het hunne willen toebrengen om aan een overwinnaar, in een vrij wat moeilijker strijd dan den hunnen, een openlijk blijk van waardeering te schenken, dat tevens eene gift der menschenliefde zal zijn. Wij brengen hen daarom de oproeping der commissie te Wijk aan Zee over. Men schrijft ons uit Den Haag: Velen der talrijke bezoekers van het gemaskerd bal op Zaterdag 11. in het gebouw van K. W. alhier, zullen zeker bij het huiswaarts keeren „dankbaar maar niet voldaan" zijn geweest. Wel flikkerden de 12,000 gasvlammen dit cijfer nemen we aan op de verzekering van het programma; programma's verkondigen immers de waarheid even onvervalscht als de melk, die onze melkverkoopers beweeren aan hun klanten te leveren. Wel hoorden de danslustigen vroo- lijke, opwekkende dansmuziek, wel was er de tuin van Calypso (Ulijsses had het er echter geen 7 jaar uitgehouden), wel waren er epigonen van gezegde al te vriendelijke vrouw uit de oudheid, wel waren er veel gekostumeerden, wel was er een hinderlijk lawaai en gedrang, zoo dat wij hem met de handen op den rug, in gezelschap van een paar vrienden, een rustig eindje van den ha vendam zien op zwenken, waar eenige menschen op en neder wandelen, met de zichtbare bedoeling om ongestoord te kunnen praten. Eindelijk luidt de bel van de stoomboot, men blijft staan, schudt elkaar de hand, herinnert nog aan het een of ander en zegt eindelijk vaarwel! dat veelbe- teekenende woordje, dat een einde maakt aan het innigste zoowel als aan het droogste, aan het onbeduidendste zoowel als aan bet diepzinnigste gesprek. Toen zijne vrienden weg waren en Mömer zich gereed maakte om zich in het gedrang aan den steiger te begeven, zag hij eensklaps iemand naast zich, die met gedempte stem vroeg: „Mijnbeer Mömer?'Hij knikte. „Adulis"fluisterde de ander. „Zoo, kom dan mede!" De oude man vatte den jongeling onder den arm en stapte dapper op den steiger aan, terwijl hij in 't rond zag naar agenten en de hand op zijn beurs legde. Maar er vertoonde zich niets buitengewoons bij de handhaving der havenpolitie. De beide reizigers bevonden zich op de boot, eer zij zelf wisten hoe zij er op gekomen waren. De laatste bel luidde, de stoomketel floot, de boot stak van wal en terwijl zij met langzame, regelmatige bewegingen over de deinende oppervlakte voortgleed, begon Triëst met zijne huizen, oevers, boomen en men de gelegenheid, die de genegenheid maakt, aan wezig om gefrappeerde champanje per glas te krijgen, maar daar haperde iets aan „en ik en weet niet wat." In het dagelijksche leven wordt wat te veel, op een gemaskerd bal hier te lande, op de publieke zeker, op sociëteitsbals in den regel ook, wat te weinig komedie gespeeld. Wat baat het, zich als wilde toe te takelen, maar zich daarbij zoo deftig te houden als de heer Esser, wanneer hij op de markten en pleinen het Evangelie verkondigt? Wat heeft het in, het pak aan te trekken van een der hoofdpersonen van het oude Italiaansche ballet en niets te doen als van tijd tot tijd een onaangenaam neusgeluid voort te brengen? Waarom ziet men Romeo en Julia of andere hoofdpersonen uit tooneel- of zangspel steeds afzonderlijk en nooit bij paren? Waarom nooit een quadrille, uniform gekleed uit het een of ander tijdvak? Het geheel mist hier het fabriekmerk van wat de Engelsehen genuine noemen. Ieder die een gemaskerd bal of carnavalspret in Noord-Brabant, België, Frankrijk of Duitschland heeft bijgewoond, zal weten wat wij bedoelen en hoe men daar, dikwerf met wat samenwerking en beperkte mid delen zich kostelijk kan vermaken. Het publiek vervult gaarne de rol van Cassan dra, zoo ook nu: vóór het bal liep het gerucht, dat gelukkig valsch bleek te zijn, dat de heer Völlmar ernstig ongesteld was. Men behoeft waarlijk op het gebied van ziekteen sterven geen praatjes te verzinnen, de residentie werd in de laatste weken genoeg herinnerd aan de dichtre gelen van Malh rbe La mort a des rigueurs a nulle autre pareilles; On a beau la pier, La cruelle qu'elle est se bouche les oreilles, Et nous laisse crier, Le panvre en sa eabane on ie chaume ie couvre, Est sujet a ses lois Et la garde qui veille aux barrières du Lonvre N'en defend pas nos rois. Zoo werd onverwachts van de ministertafel weder een weg gerukt. Wel was het merkbaar dat de minister Van Bosse bij het verdedigen zijner begroeting niet meer de minister was van vroeger, maar bij den grooten lust en ijver tot werken waarmede hij was bezield, had men gaarne nog geruimen tijd hem de krachten ertoe ge gund. Wat een hemelsbreed verschil tusschen dezen minister, waarvan het Vaderland terecht zegt „zijn streven was steeds orde en zuinigheid in het staatsfina. ciewezen, vermindering der meest drukkende belastingen," en den mede dezer dagen overledenea Franschen ex-minister Pierre Magne, ook bij herhaling met de portefeuille van finan ciën belast, die zich niet ontzag om aan de ver- kwistingswoede en het chauvinisme van zijn meester Napoleon III te voldoen, zijn land met een ontzaglijken schuldenlast te bezwaren, en die, toen hij in Maart 1863 als minister zonder portefeuille aftrad, wegens verschil met zijn toenmaligen collega van finauciën Fould, van Napoleon als- pleister op de wond verkreeg een plaats in den conseil privédie hem een jaarlijksch traktement van fr. 100,000 bezorgdeHet beste middel om de Fransche natie tot kalmte te stem men en haar zich als éen man tot handhaving der republiek te doen vereenigen, is haar dat tijdperk van 2 December 1851 tot 4 September 1870 voor den geest te brengen en ieder goedge zinde zal hun wel van den hemel toebidden deze regelen uit Vondel's Leeuwendalers Men zegent na den vloeck, en op der vromen bede, Door lanttwist baent den wegh tot rust en Pais en vrede. De Leeuwendalers lieten hier de menigte koud en zullen wel voorgoed van de rol zijn genomen. Wat mevrouw Lina Schneider beweert „Vondel is in Nederland niet populair," geldt zeker in de schen zonderling op en neder te dansen. Over Miramar ging de zon onder. V. De zeereis onzer beide vrienden liep zonder avontureo ten einde. De grieksche eilanden, de Dardanellen, de Bosporus en Constantinopel ver dienden zeker wel met jongelingsoogen aanschouwd en met jongelingsvuur bewonderd te worden; maar de boot bleef te kort in al die havens, want die reisde voor zaken en niet voor zijn genoegen. Doch Mömer beloofde op de terugreis, als hij naar wensch geslaagd was, op de fraaiste punten aan wal te gaan. Wij vermelden dus slechts alleen dat Adulis, onze jonge samenzweerder, ondanks zijn stillen, eenzelvigen gemoedsaard, of wellicht juist daardoor, in zeer korten tijd den ouden heer voor zich gewonnen had, zoodat deze hem veel meer als zijn zoon en vriend beschouwde dan als een gehuiirden oppasser. Toen de boot, tegen een frisschen landwind in laveerende, op de hoogte van Odessa kwam, en aller oogen op het Paradijs van den Pontus gericht waren, merkte men dat er van de zijde der stad dikke, zwarte rookwolken, als uit een schoorsteen opstegen, die den geheelen voorgrond verduister den en zich tot in zee uitstrekten. „Odessa staat in brandriep Adulis en zag verschrikt om zich eerste plaats voor den Haag. Zoude het wezen, dat men zich hier na 200 jaren nog goed herin nert dat hij was zooals hij in het hoofdartikel van uw blad van 6 dezer werd afgeteekend „een echte zoon van zijn tijdvurig, heftig en harts- tochselijk, liefhebbende met geheel de kracht zijner dichterlijke ziel, maar ook hatende met een diepen, niets ontzienden haat"? Wordt hem zijn Palamedes nog te zwaar toegerekend was het vervaardigen der dichtregelen ter gedachte nis der gebroeders De Wit, een doodzonde? Hoe het zij, zijn sterfdag is hier niet herdacht. Men zag in de boeken en platenmagazijnen niet eens zijn beeltenis. De magazijnhouders hadden door iets van zijn werken, afbeeldingen van zijn tijd of persoon ten toon te stellen, een uitmuntende gelegenheid gehad om de portretten van de leden der vorstelijke familie, die steeds in legio blijven hangen, door iets anders te doen vervangen. In een marktbericht zoude men schrijven„Met dit artikel is de markt overvoerd, veel aanbod, weinig vraag, handel stil, prijzen gedrukt". Op markt dagen bieden de zonen Abrahams, steeds tuk op de negotie, de conterfeitels van ons vorstenpaar den voorbijganger voor twee cent te koop aan. „'tIs te geef!" De historie van Zr. M'. coupé op het buitenhof, waaraan de Spectator de plaat in zijn laatste nommer ontleent, ter waarschuwing van wien het aangaat, noopt ons aan het slot omtrent het rijden van dit rijtuig iets te zeggen. Het schijnt dat Zr, M5. koetsier, zooals trouwens de meeste Haagsche en Scheveningsche voer lieden, uit eigen hoofde of op hoog of minder hoog bevel een verkeerde uitlegging geeft aan art. 40 van onze politieverordening, dat luidt: „Het is verboden langs de straten met rij- of voertuigenbespannen met paarden of ezels, (muilezels of dieren die men in groot getal hier ziet gebruiken worden niet genoemd) harder te rijden dan op (is in niet juister?) een matigen draf." Ware het niet mogelijk, wensckelijkishet zeker om bij dat artikel, zooals bij de muziek door Maëlzel's metronoom geschiedt,door den podometer het juiste tempo aan te geven rechterlijks macht. Benoemd tot rechter- plaats ver vanger in de arrondissements-rechtbank te Amsterdam, mr. C. M. J. Willeumier, advocaat aldaar. belastingen. Op verzoek eervol ontslag ver leend aan F. A. des Tombe, uit zijne betrekking van ontvanger der accijnsen te Haarlem c. a., behoudens aanspraak op pensioen. De katholieke bisschoppen in Nederland hebben weder een herderlijk schrijven aan de geestelijk heid en de geloovigen gericht over het onderwijs. Men vindt daarin een herhaling van het bekende mandement van 1868, waarin geleerd wordt dat „alle onderwijs waarvan de godsdienst niet de kern en de regel is, gebrekkig en onvoldoende is," en dat de godsdienstlooze school alleen bij gebrek aan beter mag worden geduld en gebruikt. De minister van oorlog heeft de begrooting voor de verbouwing der kazerne te Vlissingen, tot opname van het depot van discipline, goed gekeurd; de werkzaamheden zijn reeds aange vangen. Hbl De luit. ter zee le kl. M. F. Reeringh wordt met den laatsten dezer eervol ontheven van het bevel over het torpedo-instructievaartuig en ver vangen door den luit. ter zee le kl. H. Schotborgh. heen, doch een Fransehman, officier van het legioen van eer, zei lachend tot hem„Ruikt gij rook Adulis moest tot zijn verbazing„neen" zeggen. „Natuurlijk!" hervatte monsieur Jaquin, „wat gij daar ziet is het beroemde zwarte stof uit de steppe van Odessa. Wij hebben landwind en dus komt het ons regelrecht te gemoet. De nieuwelingen zetten vrij lange gezichten over deze natuur schoonheid." Diezelfde nieuwelingen verwonderden zich ook zeer dat de boot niet regelrecht koers zette naar Odessa, maar zijwaarts afboog, naar een landtong waarop een eenzaam huis, een leelijke, vierkante kast stond. „Dat is het quarantainehuisver klaarde de heer Jaquin. „Moeten wij quarantaine houden?" vroeg een Engelsche gouvernante ont steld. „Aanbiddelijke zorgeloosheid der dames!" riep de Fransehman uit „vraagt ge dat nu eerst? maar wees onbezorgd. De quarantaine, die haar naam ontleent aan veertig dagen, zal ons nauwe lijks éen uur ophouden. Men zal ons alleen in verschillende vertrekken laten gaan, ons verzoeken onze kleeren uit te trekken, die kleeren berooken en dan „Wat, moeten wij ons ontkleeden gilde frl. Kreidel, een naïve Weener dame, tot groot vermaak van het geheele gezelschap, „Maar gij moogt u weder aankleeden mejuf frouw," zei de monsieur Jaquin beleefd. Iedereen De luit. ter zee 2e kl. A. W. F. C. van Woerden, dienende aan boord van Zr Ms. oplei dingsschip Anna Paulowna, wordt met den laatsten Maart a. op nonactiviteit gesteld, eu vervangen door den luit. ter zee 2- kl. H. O. Feith. De minister van marine brengt in de St.-Ct. ter kennis van belanghebbenden dat in dit jaar bij het Koninklijk Instituut voor de marine te Willemsoord, na afgelegd examen, kunnen geplaatst worden: 26 jongelieden als adelborst voor den zeedienst en 4 jongelieden als adelborst voor de mariniers. Nadere inlichtingen bevat de St.-Ct. van heden. Aardenburg26 Febr. Heden morgen werd van hier naar Middelburg overgebracht de persoon van A. v. H. beschuldigd van diefstal en aantasting van zeden bij minderjarige kinderen. Voor het gerechtshof te 's Gravenhage werd gisteren behandeld het appel van den officier van justitie bij dc rechtbank te Zierikzee, tegen een vonnis, houdende vrijspraak van E. d. 1. F. uit Antwerpen, vervolgd ter zake van verwonding door onvoorzichtigheid. Bekl., in de maand Sept. jl. onder de gemeente Zierikzee op de jacht zijnde, had eea schot gelost in de richting van een publieken weg en daardoor eenige kinderen min of meer gewond. Een löjarige knaap be kwam daarbij zoodanig letsel, dat hij meer dan 21 dagen onder geneeskundige behandeling moest blijven. Ofschoon bekl. aan de ouders der kin deren als schadevergoeding eene som van f 300 ter hand stelde, werd de justitie van het gebeurde onderricht en eene vervolging ingesteld. Adv.-gen. mr. van der Hoeven requireerde veroordeeliug tot 7 dagen celstraf en f 8 boete. Het hof zal Maandag uirspraak doen. Amsterdam, 26 Febr. De arrondissements rechtbank (correctionele kamer) heeft heden een aanvang gemaakt met het openbaar gerechtelijk onderzoek in de zooveel sensatie makende suiker- quaestie van de heeren D. P. C. Ledeboer en C. A. A. Dudok de Wit, te zamen handelende onder de firma A. E. de Wit eii Zoon. Deze firma was, zooals algemeen bekend is, de grootste in het artikel suiker, eu dreef een verbazenden handel met de meeste rafïinadeurs en groothan delaren in geheel Nederland. Geen wonder dus dat honderden belangstellenden en nieuwgierigen zich verdrongen om een plaatsje in de kleine gerechtszaal te veroveren, die slechts voor een honderdtal ruimte aanbiedt. De aanklacht is, dat zij monsters van suikers, op titrage in België of elders gekocht, door bij voeging van betere qualiteiten, hebben vervalscht, zoodat bij raffinage niet die voordelige uitkom sten werden verkregen ais volgens de vervalschte monsters moesten verkregen worden; en dat zij toch de betaling op de verbeterde monsters ont vingen, zich aldus bedriegehjk meester hebben gemaakt van een gedeelte der bezittingen van hunne afnemers. 61 getuigen zijn gedagvaard. De voornaamste getuige a charge is zekere Vos, voormalig be diende en kleine kashouder der firma, die het eerst ruchtbaarheid aan de zaak gaf Nadat de aanklacht en onderscheidene stukken daarop betrekking hebbende waren voorgelezen, is een aanvang gemaakt met het getuigenverhoor. Er zijn 60 getuigen opgekomen. Door den officier van justitie werd medegedeeld dat de meest bezwarende getuige, Vos, zich in den afgeloopen nacht heeft doodgeschoten. Het getuigenverhoor is over vijf dagen verdeeld Vlissingen, 26 Febr. Met het Nederl. lachte. Maar intusschen waren de dames niet op haar gemak; van de blozendste wangen waren de rozen verdwenen en zelfs Adulis verbleekte. De Fransehman schepte er behagen in, dien nete- ligen toestand nog een weinig verder uit te spin nen maar ten slotte erbarmde hij zich over de angstige schoonen en zei grootmoedig„Gij hebt overigens niets te vreezen dames, ziet gij deze kleine banknoot? Ik wil wedden dat dit kleine stukje papier voldoende is om het geheele gezel schap te dekken." En zoo was het ook. De quarantaine-officier was zoo beleefd, de „verant woording" d. w. z. een groote fooi op zich te nemen en het geheele gezelschap een eed te laten doen dat zij noch te Constantinopel aan wal geweest, noch met iemand in aanraking geko men waren, van wie men kon veronderstel len Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2