INK 49. 122e Jaargang. 1879. 27 Februari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,.- van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middel burg 26 Februari. ADULIS. NOVELLE van Ferdinand Kurnberger. Ons opstel over de Samenvoeging van gemeenten (M. Ct. van 19 dezer) heeft in ons nommer van 24 dezer een ingezonden stuk uitgelokt, waarop wij kortelijk wenschen terug te komen. „Als men niet met hand en tand vasthoudt, zoo ongeveer vatte onze inzender zijne tegenwer pingen samen, aan het bestaan van historisch geworden en gegrondveste staten, provinciën en gemeenten; als men altijd maar blijft vereenvou digen, dan verdwijnen de gemeenten met haar burgemeesters, vervolgens de districten, eindelijk de gewesten en waarlijk ik kom dan tot de oprichting van een reusachtig wereldlichaam, met oogen en armen aan alle zijden." De overdrijving in deze voorstelling laten wij rusten. Voor 't oogenblik is er nog maar sprake van eene vermindering van 't overgroot aantal gemeenten, waarin ons kleine land verdeeld is, van samensmelting van de nietigste, die de krach ten missen om behoorlijk op eigen beenen te kunnen staan, die zich daarom met onvoldoende hulpmiddelen moeten behelpen en aan het centraal toezicht een overmaat van onvruchtbaar werk op den hals werpen. Van daar tot het „reusachtige wereldlichaam" van onzen schrijver ligt een afstand, dien we nu niet zullen trachten te overzien. Hoe is het echter met het beginsel, op grond waarvan de wenscbelijkheid en zelfs de bevoegd heid tot het opheffen an gemeenten betwist wordt Wat is er van dit „bestaan van histo risch geworden en gegrondveste staten, provinciën en gemeenten", dat ons van alle verandering zou moeten terughouden? Laat ons elkander toch niet met groote woorden en holle klanken doof maken. Het beste middel om, zonder ons in moeilijke historische onderzoekingen te verdiepen, ons rekenschap te geven van het ontstaan en ver dwijnen van gemeenten, zal wel zijn dat wij onderzoeken wat neg heden ten dage, onder onze oogen, op dit gebied voorvalt. Er. wat zien wij dan Veranderingen in den bodem, in de ge steldheid, in de hulpbronnen des lands, waardoor andere middelen van bestaan, nieuwe oorzaken van bewoning opkomen, geven aanleiding tot ver anderingen in de groepeering en de verspreiding der bevolking Dit zien wij b. v. te IJmuiden, in door nieuwe water- of spoorwegen doorsneden wordende stieken, in droog- of voor 'teerst vruchtbaar gemaakte gronden. Nadat dit eenigen tijd heeft voortgeduurd, komt er een oogenblik waarin de regeering het voor het richtig bestuur, voor de politie, voor dé ge- FETJXLLBTOlSr. A. IV. Zie, dien jongeling beveel ik u aan. Als gij hem medeneemt is het in zijn voordeel en in het uwe. Gij kunt niets beters vinden. Hij zal zijn eigen reis wel betalen, want hij heeft nog geld genoeg over. Hij verlangt niets liever dan uit Triëst te verdwijnen, maar liefst op een fatsoen lijke manier en onder goed geleide. Ik zou geen geschikter gelegenheid voor hem weten te vinden. Gij past uitstekend bij elkaar. Gij zult aan hem geen gewonen knecht hebben; wel neen. Hij is van goeden huize en heeft opvoeding en manieren. Zijn vader was een braaf welgesteld koopman, de rechtschapenste man van de wereld. Nog nooit is er een eerlijker bankroet geweest dan het zijne en hardvochtiger menschen dan ik hebben geweend, toen die arme man zich voor het hoofd schoot. De moeder werd er krank zinnig door en verbeeldt zich dat zij de laatste jnensch op aarde is en dat, wie bij haar wil komen, regelde gemeenschap der verschillende landsdeelén noodig acht, dè nieuw gevormde groepen tot gemeenten te vereenigen en hare grenzen af te bakenen. Zoo gaat het nu; zoo is het, onder eenigszins gewijzigde vormen tengevolge van het verschil in staatkundigen en maatschappelijken toest .nd, ten allen tijde gegaan. Eene zuiver administratieve regeling alzoo. Er is geen sprake van „natuurlijke" of .wetenschap pelijke'' grenzen, ofschoon die natuurlijk, waar ze toevallig aanwezig zijn, in acht genomen worden. De verandering, die feitelijk reeds heeft plaats gevonden, wordt eenvoudig administratief geregeld. Waarom zou het nu niet geoorloofd wezen, in zulk eene regeling, die vóór eenige jaren of eeuwen, de tijd doet tot het beginsel niets, op grond van toen aanwezige toestanden gemaakt is, wijziging te brengen, wanneer veranderde om standigheden dit wensehelijk maken Onder die veranderde omstandigheden rekenen wij ook" de in ons vorig opstel betoogde wensehe- lijkheid van vereenvoudiging in het administratief bestuur, van vermindering van het geschrijf en gewtjjf, van decentralisatie, welke alleen mogelijk is wanneer de plaatselijke besturen volkomen voor hun taak berekend zijn. Van dit algemeen standpunt, waarop wij ons ook nu weder plaatsen, af te dalen tot het bij zonder onderwerp der vereeniging van de ge meenten Sluis, Heille en Sint Anna ter Muiden, komt ons niet wensehelijk voor. Zij wier be langen rechtstreeks bij de zaak betrokken zijn, hebben onbeperkte gelegenheid om zich tot de hoogste regeeringslichamen te wenden, welker bevoegdheid en onpartijdigheid in deze aan geen redelijken twijfel onderworpen is. Zonder ons daarin te mengen, willen wij alleen nog opmerken dat onze inzender te veel, en daardoor niets, bewijst, wanneer hij een tegenstelling maakt tusschen„een burgemeester, met en in zijne gemeente opgegroeid, terdege met alle toestanden bekend, om zoo te zeggen de vader van eene door lengte van tijd geworden gemeente, en een eminent en goed bezoldigd rechtsgeleerde, die uit boeken weet hoe hij moet handelen en die, omdat hij boven de gemeente staat, in den dunk van velen ook buiten de gemeente zou staan." Moest men altijd kiezen tusschen deze twee termen, er zou inderdaad aanleiding kunnen be staan om, in een of ander gegeven geval, met do vereeniging van een paar gemeenten te wachten tot de bewuste „vader zijner gemeente'' eens door den dood zou zijn weggenomen eu men voor de aitijd onzekere kans eener nieuwe benoeming staan zou. Maar met de gemeenten Heille en Sint Anna is dit niet het geval, daar er reeds sedert jaren geen burgemeesters of secretarissen meer in haar eigen schoot te vinden zijn geweest, maar deze slechts een spook of duivel kan wezen; zelfs haar eigen zoon ziet zij daarvoor aan. Die arme jongen beeft al zuoveel ongelukken beleefd en hij is nog zoo jong dat hij nog niet eens een baard heeftIk geloof nooit dat hij iets van die samenzwering af wist. Wat gaat hem Italië aan Hij heeft genoeg aan zijn huiselijk leed. Wat ik u bidden mag, vraag hem daar niet naar. Laat hem maar in zichzelven gekeerd zijn en als gij hem een weinig toegevend behandelt en daar zijt gij juist de man naar dan zal hij u dit tienvoudig vergeldenwant dat kan ik u wel zeggen, er is geen liever jongen op de wereld dan hij." Maar Mömer behoefde reeds lang niet meer overreed te worden. Bij die politieke geschiedenis had hij wel is waar zijn voorhoofd gefronst: want zoo iets kan een koopman niet duldenmaar juffrouw Rosalie had den waren toon aangeslagen, toen ze van het bankroet van den vader en diens tragischen dood vertélde. Zij deed de gevoeligste snaren in zijn borst trillen en hij stemde er zelfs met aandoening in toe, den jongeling mede te nemen. Een boodschap van de firma Prokter maakte een einde aan dit gesprek. Mömer moest uit en kwam eerst laat in den avond thuis. Zeer vermoeid en het hoofd vol van zaken verheugde hij er zich toch op, om den jeugdigen koopmanszoon te leeren kennen, dien juffrouw Rosalie hem zoo dringend had aanbevolen; zoodat hij nog om hem zond, eer hij zich ter ruste begaf. te Sluis woonden, waar nu juist de zetel der vere.enigde gemeente gevestigd zou blijven. Dat voor 't overige de gevolgen der vereeniging van gemeenten niet zoo nadeelig zijn als onze inzender het zich voorstelt, schijnt hieruit te blijken dat sedert 1852 het aantal Nederlandsche gemeenten reeds van 1209 tot 1130 is terugge bracht. (Zie: By drag en tot de algemeene statistiek van Nederlandjaargang 1877, afl. IV.) In Zuid Holland werden er in dien tijd niet minder dan 42 „geannexeerd", in Utrecht 19, in Noord Hol land 11. Uit geen dezer gewesten of gemeenten kwamen tot dusverre klachten over het gemis dezer 72 „burgervaders'of over het kwaad door de „eminente rechtsgeleerden" aangericht, die misschien in hunne plaats zijn gekomen. En ook in Zeekind, waar gedurende deze 27 jaren Gapinge iu Vrouwepolder, Kleverskerke in Arnemuiden, Bommenede in Zonnemaire, 's Heer-Hendriks-kiu- deren in 's Heer-Arendskerke opgingen, ontwaarde men tot dusverre nog geen verlangen om tot do vroegere „historisch geworden en gegrondveste" indeeling terug te keeren. Met bijzonder genoegen ontvingen wij heden de tijding (zie Telegr. berichten) dat bij de ver kiezing van een lid der provinciale staten voor het kiesdistrict Sluis de heer H. G. Hammacher met zeer groote meerderheid gekozen is, om de door zijn vader gedurende zoovele jaren met eer bezette plaats te vervullen. Ofschoon het niet om deze reden is dat wij den zoon van een verdien stelijk man zouden aanbevelen, is het ons toch aangenaam wanneer wij, recht ziende doen aan de verdiensten van een levende, in wien wij een man, mogen begroeten die met hart en ziel onze beginselen is toegedaan, daarin tevens eene ver nieuwde hulde mogen zien, gebracht aan de her innering van een lang en ten nutte vau staat en maatschappij welbesteed leven. Het aan de tweede kamer ingediende voorstel tot wijziging van haar reglement van orde (zie onze Tel. berichten van gisteren) is afkomstig van de beeren Godefroi, Lenting en Patijn. Art. 106 der grondwet belet dat wetsontwerpen op andere wijze in behandeling gebracht worden dan nadat zij in de afdeelingen overwogen zijn, waartoe alle leden der kamer behooren. Het stellen van een belangrijk ontwerp in handen eener bijzondere commissie, dat voor de betere leiding der beraadslagingen zoo wensehelijk zou zijn, is .dus uit dien hoofde onmogelijk. Het voorstel der drie leden heeft ten doel om, met het oog óp de behandeling van het ontwerp- strafwetboek, binnen de grenzen der grondwet eene doelmatiger wijze van werken tot stand te brengen. Doch toen vertelde de hospita hem met tranen in de oogen, dat er in den loop van den avond een man in burgerkleeding gekomen was, die voor gaf een kamer in haar huis te willen huren, een stille, rustige kamer liefst, als het kon aan de achterzijde van het huis. Zij had echter terstond een politieagent in hem herkend en haren bescher meling een wenk laten geven da,t hij zich uit de voeten moest maken. Die tegenwoordigheid van geest was ook hoog noodig geweest, want terwijl hij door de achterdeur ontsnapte, zag men voor het huis twee gen-darmes op en neder loopen, die blijkbaar besteld waren om hem in hechtenis te nemen, zoodra de commissaris van politie hem gevat zou hel,ben. Het ergste was nu gelukkig nog voorkomen, maar waar de stakbert nu rondzwierf, dat mocht onze lieve Heer weten. „Het is toch nog een geluk bij een ongeluk dat de arme jongen zulk een goeden bescherm engel in u gevonden heeft en hij zal er wel iets op vinden om van zich té doen hooren." Mömer zei dit met het volste vertrouwen en groote hartelijkheid en de weduwe was blijkbaar zeer voldaan dat hij haar geschiedenis zoo op vatte. Dit had op den twëedeu dag na zijn onderhoud met Prokter plaats en den volgenden dag vertrok de Lloydboot. Mömer liet reeds 's morgens vroeg zijn bagage naar de boot brengen en nam meteen afscheid, De luitenants ter zee le kl. A. de Bruijne en H. van Broekhuijzen en die der 2e klasse jhr. H. M. Speelman en J. H. Calmeijer zijn, op voor dracht van het hoofdcomité, aangewezen tot het doen der eerstvolgende reis naar de Poolzee. De eerste en derde maakten den eersten tocht reeds mede. De heer Koolemans Beijnen schijnt dus ditmaal niet van de „partij" te zijn. Voor het vormen eener 'school van Poolvaarders is afwisseling in 't personeel zeker wensehelijk. Het antwoord van H. K. H. prinses Hendrik aan het comité voor het nationaal geschenk, gis teren in hoofdzaak ons reeds per telegraaf mede gedeeld, luidt aldus II. K. H. erkentelijk voor de wijze waarop het comité van uitvoering zich tot dusverre van zijne taak, geheel iu den zin van nu wijlen Z. K. H. heeft gekweten en waarop het zich tot haar wendde om te vernemen hoe verder, in deze te handelen, verzoekt het comité van uitvoering met hare dankzegging deswege, haar te veroorloven, deze aangelegenheid voor het oogenblik nog in overweging te houden en het nader hare wenschen te doen kennen over de wijze, waarop zoude kunnen gehaudeld worden om verder gevolg te geven aan eene zaak, waaraan voor H. K. H. zoo weemoedige herinneringen verbonden zijn, maar waarop zij, als huldeblijk van het Neder landsche vulk aau haar beminden eu diep betreur den gemaal, nu wijlen prins Hendrik der Neder landen, den grootsten prijs blijft stellen, enz. De aftreding van den heer Storm van 'sGra- vensande als lid der tweede kamer schijnt toch op handen te zijn, daar in verschillende gemeenten van het district Steenwijk reeds op mr. P. J. G. van Diggelen, te Zwolle, het oog gevestigd wordt als op zijn vermoedelijken opvolger. Uit Vlissingen wordt ons nader gemeld dat Z. K. H. de groothertog van Hessen de reis derwaarts niet met een der stoomschepen van de maat schappij Zeeland maar met het koninklijk stoom jacht Victoria and Albert doen zal. Axel, 25 Februari. Sedert 20 Febr. 11. is er alhier eene uitbreiding van de postgemeenschap tot stand gekomen, daar er des avonds met deu trein van 8.30 nu ook een Hollandsche post aan komt, en men des morgens te 6.32 ook brieven naar Holland kan verzenden. Uit eene goed vertrouwbare bron wordt ons nn weder bericht dat den heer E. A. Rovers, ontvanger der registratie en domeinen te Sluis, wel is waar niet is aangeboden om als inspecteur van financiën en op een traktement van f 14,000 daar hij nog vele boodschappen te doen had en niet meer naar zijn boardinghouse dacht terug te keeren. „Adulis zal aan de haven zijn," fluisterde juffrouw Rosalie hem in, te midden van het ge woel der huisgenooten, waaronder zich licht een verdacht persoon kon bevinden. Mömer antwoordde slechts met een blik, die scheen te zeggen „ik dacht het wel, dat hij weer voor den dag zou komen." De dag verliep verder onder allerlei drukte, bezoeken en beschikkingen, die een ieder kent die wel eens voor zaken op reis gaat In een ommezien was de tijd voor het vertrek daar. Het levendige schouwspel aan het havenhoofd maakte volstrekt geen indruk op iemand als Mömer. De watervlakte, die van tallooze schepen en booten wemelde; de dartele wind, die de ontel bare wimpels baldadig door elkaar bliesdie smalle scheepstrapjes waarop zich een af- en aandragende menigte verdrong, zoodat zij kleine Beredna- bruggen geleken die golvende menschen- massa aan den oever bruine Illyriër*, blonde Slovaken, herkulischo Dalmatiërs, Grieken, Russen, Armeniërs, crinolines en tulbanden reizigers, af- s heidnemers, toeschouwers; daartusschen rond- venters van ververschingen, meloenen, vijgen, granaatappelen, of van schelpen, koralen of andere curiositeiten uit, de zee, tot „aandenken" dit alles was voorden ouden koopman, die dergelijke tooneelcn vau ziju jeugd af gezien had, niets dan

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1