N". 47. 122° Jaargang. 1879. Dinsdag 25 Februari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m, franco 3,60. AfzonderlijkefTpommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiens 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote létters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten ™r het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6 L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jombs. Middel burg 24 Februari. FETJILLETQIT. Bint Nioolaas. (Door Jéan Aicard). 1IIDDELBURGSCHE Vt In de heden gehouden vergadering van de kamer van koophandel en fabrieken alhier was hoofdzakelijk de behandeling van het concept verslag over het 'afgeloopen jaar aan de orde. Over het algemeen had, wordt in dat verslag opgemerkt, de nijverheid in 1878 minder onder den druk der tijden te lijden dan de handel en de scheepvaart en zou, ofschoon er op gewezen werd dat de inlichtingen door fabriekanten en hande laren in den regel zeer schaarsch worden ver strekt, uit de statistiek mogen afgeleid worden dat de toestand van de nijverheid te Middelburg niet achteruit gaat. Na bespreking van verschillende punten werd het verslag, onder dankbetuiging aan den secretaris, gearresteerd. Onder de ingekomen stukken die ter tafel gebracht werden komt o. a. voor een schrijven van de kamer van koophandel en fabrieken te 's Gravenhage, waarbij deze verzoekt de onder steuning vau een door haar aan de regeering ge richt adres, betreffende de weder invoering der wet op de octrooien. Dit schrijven is gesteld in handen der commissie voor de maand met verzoek daaromtrent in eene volgende vergadering rapport te willen uitbrengen. 'sHeer Arendskerke, 22 Febr. Bij beschikking van 14 Februari jl. is door den minister van justitie bevorderd tot brigadier der rijksveldwacht A. Baan te 's Heer Arendskerke. Retranchensenf, 21 Febr. Heden werd alhier tot lid van den gemeenteraad gekozen de heer Iz. Risseeuw, Iz. De aandacht onzer lezers wordt bijzonder ge vestigd op een paar onder onze Ingezonden stuhlcen van heden medegedeelde voorbeelden van militaire krijgstuchtelijke recbts(?)pleging. Wie denken mocht dat het in vroeger eeuwen zoo beruchte „strootjes-trekken" tot een afgesloten tijdperk der krijgsgeschiedenis behoort, kan daaruit zien dat hij het, wat het Nederlandsche leger betreft, nog maar weinige jaren geleden althans, mis heeft. Het geval kwam ons zóo sterk voor dat wij den inzender, die volkomen op de hoogte kan De Sint Nicolaasdag is het Hollandsche kin derfeest bij uitnemendheid. Sint Nicolaas brengt aan het kleine volkje geschenken of éene roede; hij is de goede too venaar en de „boeman" te gelijk. De kleinen noemen zijn naam met verrukking de groote menschen zenden elkaar naamlooze presentjes, waarvan men den gever raden moet. .Tallooze vergissingen zijn er het gevolg van. Op Sint-Nicolaas-avond kunnen de kinderen niet rustig aan tafel zitten. Aller ooren luisteren of zij geen voetstap in de straat, geen getjingel aan de huisbel, geen geritsel hooren dat de komst van Sint Nicolaas aankondigt. Ik heb menigen kleuter ontmoet die naar den heilige verlangde, die om hem riep en een heir leger poppen van hem present kreeg, maar die verbleekte op het denkbeeld van hem in persoon te zien. Stil! Daar wordt gescheld. Men loopt naar de deur; men rukt haar open. Wie schelt er'? Iemand in een grooten mantel, met een kap over 't hoofd, die een doos overreikt en hard weg looptZien wij wat er in is. Een einde loos aantal vellen pakpapier en als men ze een voor een opengemaakt heeft, vindt men een klei nigheid, een fopperij, misschien ook een keurig je. wezen, nog eens bijzonder hebben afgevraagd of hij voor de waarheid van het medegedeelde instaat. Als antwoord daarop zijn wij nu in 't bezit van al de in de zaak voorkomende persoons-, korps- en plaatsnamen, die wij echter, et pour ït&üse, niét zullen noemen. De aangekondigde vergadering van de hoofd commissie voor de viering van den 300™ gedenkdag der Unie van Utrecht heeft Zaterdag te Utrecht plaats gehad. Daarbij waren tegenwoordig, af gevaardigden uit de plaatselijke commissiën der provinciale hoofdsteden, benevens nit die van Amsterdam en Rotterdam. Tengevolge van de geringe sympathie, die de zaak in den lande heeft gewekt, was men ge noodzaakt het plan voor het ontworpen nationale gedenkteeken op te geven. In het geheel was er ingeschreven voor nog geen 17,000, waarvan Utrecht de helft had bijeengebracht. Amsterdam, Rotterdam en 's Hag'e hadden elk slechts enkele hocderde guldens voor de zaak over. De commissie van uitvoering voor het monu ment heeft zich daarop ontbonden verklaard en de voorzitter der hoofd commissie, als zoodanig aftredende, is vervangen door jhr. Huydecoper van Maarsaeveen. Verschillende denkbeelden werden nog geopperd, die echter tot geen besluit hebben geleid. De commissie zal aan Z. M. den koning mede- deeling doen van den stand der zaak. (V. D.) Naar aanleiding van een reis-album Visite en Hollande, Parijs bij Sandoz en Fischbacher, Aro- steidam bg L. van Bakkenes en C0.), dat wij van onzen vriend Jean Aicard ontvangen, moet de bekentenis ons van het hart, dat de weder- zijdsche verhouding tusschen ons Nederlanders en de vreemdelingen die ons lapd bezoeken, naar het ons voorkomt, uit het oogpunt van den goeden smaak en de nationale waardigheid wel eens iets te wenschen overlaat. Aan den eenen kant hecht men te veel gewicht aan de vluchtige indrukken dezer bezoekers van enkele dagen. Erkentelijk voor de beleefdheden welke zij bij ons ondervonden hebben, hemelen zij ons op en steken ons in de hoogte, op een manier, alsof het spreekwoord dat een compliment en face iets heeft van een affront geen waarheid meer was. Wij daarentegen snuiven deze wie rookwalmen op zonder een gezicht te vertrekken, vertalen httn ontboezemingen, pralen er mede en vertoonen ze aan elkander als bewijzen dat er toèh inderdaad nog wel wat goed3 in ons steekt. Ik ontving verscheidene Sinterklaas-pakjes, o. a. een krekel van bordpapier, die een doosje bleek te zijn, waarin een sierlijke zilveren drietand, met een heft in den vorm va'n een vischje. Dit was een der tallooze fraaie stukken tafelgereedschap, welke in Holland vervaardigd worden en die men overal aantreft. Maar een krekelEn dat in Holland Nu herinnerde ik mij dat iemand mij den vorigen dag een aantal vragen over het Grieksche diertje gedaan had; ik had hem alles verteld wat ik ervan wist zonder iets van zijne bedoeling te vatten, en naar mijne aanwijzing zond Sint Nicolaas mij nu een portret van een krekel, dat op mijn woord zeer gelijkend was. Dikwijls bevat het pakket, bij wijze van adres, niets dan een paar hoofdletters van banketeen zeer geschikt middel om de kinderen trek te doen krijgen in 't alphabet Eindelijk gebeurt het ook vaak dat Sint Nico laas op luisterrijke manier in persoon te voorschijn komt Een huisvriend, een buurman, soms de beer des huizes zelf, verkleedt zich, bindt een langen grijzen baard onder zijn kin, neemt een pelgrims staf in de hand en treedt, met een grooten zak met presenten onder den arm, binnen. De kinde ren staren hem met groote verbaasde oogen aan, klemmen zich aan hun moeder vast, maar zelfs de vreesachtigsten onder hen schreien niet. Daar toe zijn. zij te zeer in afwachting van 't geen komen zal. Hier en in 't geen volgt schijnt de verbeelding onzen dichterlijken tourist weder parten te spelen. Om krekels te zien behoeven wjj toch waarlijk niet naar Grie konland to reizon! (Sap.) Maar van den anderen kant nemen wij 't een vreemdeling bitter kwalijk als hij zich eens ver gist, als hij onze eigenaardigheden niet dadelijk doorgrondt, ja er worden Nederlanders gevonden hem voor „ploert" schelden-wanneer hij zich verstout ons over onze gebreken iets onaange naams te zeggen. Het zou, gelooven wij, voor ons gevoel van eigenwaarde en voor onzen billijken nationalen trots pleiten, wanneer wij al deze betuigingen en ontboezemingen met wat meer kalmte opnamen wanneer wij met een goedhartig glimlachje de opgetogenheid aanhoorden, waarmede onze be zoekers, in antwoord op onze gastvrijheid, ons aanhoudend verzekeren dat wij un petit peuple hon- nête et laborieuxdat wij les vainqueurs de lamer, dat wij zoo propreszoo senses, zoa intelligents, zoo amoureux de Tart enz. enz. zijn. Onze zelf kennis kan ons beter zeggen dan deze reizigers, wat van al die lofspraken verdiend is. En tevens zouden wij de critiek, welke zij nu en dan over ons uitoefenen, kunnen aannemen als die van oppervlakkige opmerkers, die zich licht ver gissen kunnen, maar die ook, door het geheel bijzondere standpunt waarop zij geplaatst zijn, wel eens een spijker op den kop kunnen slaan dien wij zeiven over 't hoofd zouden zien. Van alles wat wij hier gezegd hebben is bijna geen woord op de Visite van Aicard toepasselijk. Zijne reis indrukken zijn zoo zichtbaar indrukken van 't oogen blik, des avonds, na vermoeiende dagen, in'de stilte zijner logeerkamers op't papier geworpen en aan een Parijsch blad, V Événement, gezonden, dat niemand op de gedachte komen kan ze als iets meer dan albumblaadjes te beschouwen. Albumblaadjes, tintelend van geest en leven, dichterlijke bloemen, al vliegend over onzen vader landsciien bodem vergaard en als eene herinne ring; clen velen vrienden, die de dichter op zijne rondreis verworven heeft, aangeboden. Delof van Aicard is daarbij zeer gematigd en over schrijdt nergens de grenzen van den goeden smaak zijne critiek is schaarsch, en de vergissingen, die hij als vreemdeling, onze taal niet verstaande, maakt, zijn zoo veelvuldig en zoo onwederstaan- baar komiek, dat men van zelf weerhouden wordt aan den lof en aan de critiek meer gewicht te hechten dan als aan vluchtige opwellingen .van een prettig causeur. Een enkel staaltje onder de luimige invallen waarvan het boekje wemelt. Ons Aannemen waarmede de Leidsche studenten in hun sociëteit de knechts roepen, klinkt den Franschman in de ooren alsAnimal „Ik ben Sint Nicolaas. Ik kom hier een roede brengen aan dien stouten jongen, en al dit lekkers voor u allemaal 1" En zonder iets van zijn ernst te verliezen be gint Sint Nicolaas bij handenvol lekkers rond te strooien. Nu is alle vrees geweken. De kinderen buitelen over elkander en vechten om den buit, terwijl de groote heilige stil verdwijnt om een oogenblik later onder zijne gewone menschelijke gedaante weder binnen te komen. Op diezelfde manier heb ik te Dordrecht de arme kinderen zien grabbelen om de gaven van den goeden Sint. In een groot lokaal, met glazen deuren, die op de haven uitkwamen endoor welker ruiten men de schepen zag varen, waren eene menigte kinderen, jongens zoowel als meisjes, bijeen, die in de loop van het jaar het trouwst op school waren gekomen. Jonge dames uit den deftigen stand, die zich voor deze gelegenheid met een hoogen boezelaar getooid hadden, maakten voor al de kleinen, naar gelang hunne namen werden afgeroepen, een pakje klaar. Dit bevatte een geheel pak kleeren, een lekker broodje en een stuk speelgoed, waarvan de waarde afwisseh naarmate het kind, dat het krijgt, meer of minder goed heeft opgepast. Vroeger werden ook de ouders bij dit feest genoodigd, maar deze maakten te veel geweld, waren lang xyet zoet en zijn dientengevolge nu van de partij uitgesloten. Ginds achter de glazen deuren ziet men dan ook een drom van mannen en vrouwen, afstekend tegen den achtergrond van heldere lucht en varende schepen. Zie die vrouw, welke haar gezicht tegen de glasruit drukt. Het is alsof de goede siel voor d© deur van 't para. Des garQons en livre'e, vertelt hij, ciranient de toutes parts au moindre appel de „Recevez mot qui se prononce en hollandais, pour la grande joie des étud-idnts, a peu pres eomme Animal Van een dér albumblaadjes van Aicard, zijne be schrijving van onzen Sinterklaas, geven wij in dit nommer een navolging. De minister van koloniën maakt in de St.Ct bekend, dat het voornemen bestaat jaarlijks vier jongelieden bij de kweekschool voor de zeevaart te Amsterdam te doen opleiden voor 3™ stuurman bij de gouvernements-marine in Nederlandscli- Indië, op den voet, onder genot der voordeelen en onder de verplichtingen, daarbij omschreven. Bij beschikking van den minister van koloniën is J. F. Marker gesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, om te worden benoemd tot derden stuurman bij de gouvernements-marine daar te lande. De St.-Ct bevat: een koninklijk besluit bepalende dat de wet van 25 December 1878 (Staatsblad n* 222), houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid van a rts, tandmeester apotheker, vroedvrouw en apothekersbediende, in werking treedt op 1 Augustus 1879; een be sluit tot regeling van de examens ter verkrijging der bevoegdheid van arts, tandmeester of apo theker, door de faculteiten der wis- en natuur kunde en der geneeskunde aan de Nederlandsche universiteiten af te nemeneen besluit regelende, de examens van hen, die de bewijzen wenschen te leveren, dat zij tot de beoefening der natuur wetenschappen genoegzaam voorbereid zijn, en een besluit tot regeliDg der examens van arts, tandmeester, apotheker, vroedvrouw en apothekers bediende. Uit Berlijn wordt gemeld, dat prinses Frederik Karei 8 Maart van daar naar den Haag zal ver trekken om haar dochter prinses Hendrik der Nederlanden te bezoeken. Zij wordt begeleid door haar dochter Louise Margaretha, de bruid van den hertog van CounaughtPrins Frederik Karei vertrekt den 10 n met zijn jongsten zoon, prins Leopold, naar Amsterdam, waar hij zijn echtge- noote en dochter zal ontmoeten, om samen naar Engeland te gaan. dijs staat en haar van vreugde stralende oogen doen de uwe vochtig worden. Juist op dit oogenblik komt haar kleine meid voor, die geen enkele maal van school is weggebleven en krijgt haar belooning: een mooie jurk, een fijn broodje, zooals zij er thuis nooit een te zien krijgt, en een stuk speelgoed. Hoe dat stuk speelgoed mij tot in de ziel be wogen heeft't Was een groote wagen, waar de goede geefsters het broodje en de mooie jurk in gelegd hadden en die door het meisje naar de deur gereden werd, waar haar moeder stond te wachten. Zulk een mooi stuk speelgoed voor zulk een arm kind; welk een fijnheid van gevoel bij het werk der liefdadigheid, welk een vinding rijke liefde om het kind naar school te lokken Men komt niet tot haar met een zede- preek: „Omdat gij arm zijt moogt gij niets dan nuttige presenten hebben," maar men voegt aan het geschenk een vriendelijk woord toe„Omdat ge zoo zoet geweest zijt, moogt ge nu eens pret hebben!" De moeder had alleen oogen voor de mooie jurk, maar de kleine meid keek naar niets dan naar haar wagentje, liep achteruit naar de glazen deur om het te beter te kunnen bewonde ren, en verdween te midden Van de druk pratende moedertjes, wier bewegelijke drom met de parel grijze lucht en de blanke zeilen een tafereel vol levendigheid vormde.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1