122e Jaargang. BIJVOEGSEL N°. 46. 1879. Maandag, 24 Februari. ■V A. 1ST DE Oprichting Scheepstimmerwerf. Wegen. Middel burg 22 Februari NOVELLE van Ferdinand Kurnberger. Gemeenteraad van Middelburg. IIIDDELBIRGSCHË COURANT. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de artt. 6 en 1 der wet van 2 J uui 1875, {St il. nü 95) tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtiugen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken, maken bekend: dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van A. Meerman te Arnemuiden, om vergunning om op een gedeelte van het gedempt terrein, aaD het einde van de Punt een Scheepstimmerwerf aan te leggen dat op Maandag 11 Maart a., ten raadhuize dezer gemeente, des namiddags te half 2 uur, gelegenheid zal worden gegeven, om tegen het maken dezer inrichting bezwaren in te brengen en deze mondeling of schriftelijk toe te lichten. Middelburg, 21 Februari 1879. De burg. en weth. vooriioemd, SCHOKEB. De secretaris, G-. N. DE STOPPEL AAR. Stremming verkeer buurtweg. De burgemeester en wethouders van Middelburg) maken bekend: dat het verkeer over den binnendijk van den zoogenaamden S'adspolder, kadastraal bekend gemeente Middelburg, sectie H nos 804 en 811, Dinsdag 25 Februari 1879 en gedurende de drie volgende dagen voor rij- en voertuigen zal zijn gestre d. Middelburg, 21 Februari 1879. De burg. en weth. voornoemd, N. C. LAMBKECHTSEN VAN RITTHEM, LS. De secretaris, Gr. N. DE STOPPELAAR. De Duitsche bladen blijven allerlei meer of mindtr zonderlinge berichten verspreiden betref fende de testamentaire beschikkingen, door prins Hendrik genomen of niet genomen. Zoo vinden wij thans wederom eene correspondentie uit Luxemburg aan de Triersche Zeitungwaarin het volgende voorkomt. „Men zegt, dat op de eerste bladzijde van het huwelijkscontract eene jaarlijksche rente van 75.0G0 Thaler aan de weduwe is toegedacht. Dit zou zoo tamelijk overeenstemmen met de rente van 40.000 Thaler, waarvan Berlijnsche bladen spraken. Verder zou op die eerste bladzijde nog gedoeld worden op andere bepaalde voordeelen. Deze zou den bestaan in het vruchtgebruik van twee kastee- FZBTJIXXLIBT'OXSI 3. Candida verbleekte. Zij staarde hem aan als een spook. Zij maakte een stijve buiging en zei, „Ik dank u, mijnheer Prokter. Ik begeer geen broche. Ik begeer een man, die zijn vrouw niet laat beleedigeu. In dit geval is er geen sprake van een kleinood, maar van een karakterWan neer ik mij wilde tooien, waren mijne bloemen mij een vrij wat beter tooisel en zoo waar ik leef, ik keer tot mijne bloemen terug!" Zij ging met wankelende schreden naar de deur. De goedhartige man begreep eindelijk dat hier de goedhartigheid ophield. Hij begreep het best, ja bijna uitsluitend zijn verlies. Wat zijn genot bedreigde, dat trof zijn oor. Met uitgebreide armen vloog hij zijn bekoorlijk vrouwtje achterna en riep baar tqp. „Zij zullen de broche teruggevenGij zult haar op dit oogenblik nog hebben." len. De kantonrechter had na den dood de papieren des prinsen verzegeld. De ontzegeling had vóór eenige dagen plaats in tegenwoordigheid van den door den koning-groothertog gezonden vroegeren Hollandschen minister Van Lijnden. Tot dien tijd was geen testament gevonden. Twee portefeuilles, waarin men vermoedt dat ge wichtige papieren waren, nam de beer Van Lijnden ongeopend mede, daar, volgens zijne verklaring, de koning zelf die wenschte te openen. Men zegt echter, dat prinses Hendrik de sleutels ervan heeft, zoodat de opening dan zou moeten gebeuren in tegenwoordigheid van gemachtigden der beide belanghebbende familiën. Vindt men dan geen testament ten gunste der prinses, dan zal deze beperkt blijven tot de betrekkelijk niet zeer aan merkelijke voordeelen van het huwelijkscontract." Uit de in andere bladen voorkomende levens berichten van mr. P. P. van Bosse nemen wij nog over, ter aanvulling onzer aanteekeningen van gisteren, dat de overledene den 16en Decem ber 1809 te Amsterdam geboren werd en aldaar in de rechten studeerde. Gedurende eenigen tijd was hij fabrikant te Weesp. later advocaat te Amsterdam, deed zich toen reeds op openbaar gebied kennen als secretaris der Rijnvaart-com missie, doch werd spoedig tot referendaris bij het departem nt van financien benoemd. Niemand minder dan Van Hall was hier zijn leermeester. Als minister kenmerkte zijn bestuur zich door de wetten op de posterijen, de schatkistbiljetten, den waarborg van gouden en zilveren werken, de burgerlijke pensioenen, het toezicht op de munt, de grondbelasting enz. Op schitterende wijze werd deze werkzaamheid bekroond door de afschaffing van bet dagbladzegel, voor welke alle voorstan ders van verlichting en openbaarheid Van Bosse nog altijd dankbaar zijn. In de tusschenpoozen van zijn ministerieelen arbeid vertegenwoordigde Van Bosse achtereen volgens Rotterdam, Zuifen en Dordrecht in de tweede kamer. De gouverneur van Noord Carolina schonk dezer dagen gratie aan den eenigen Jood, die in het tuchthuis zat en met tien jaren was gestraft wegens moord. De gouverneur sprak er bet volgende bij„Het doet mij genoegen te kunnen zeggen, dat ik deze gratie onderteeken als eene ver plichte erkenning van het goede, bijna nooit II. De jonge vrouw sloot zich in haar kamer op en wachtte. Zij wachtte op de nakoming dier belofte, die van dien aard was, dat men er aan gelooven moest. Gij zult haar op dit oogenblik nog hebben Een oogenblik moet men niet woor delijk opvatten, maar de drie betrokken personen zijn alle drie aanwezig. Niets belet dat er snel gehandeld wordt. Dus wacht zij en richt het oog op den minuut wijzer. De pendule op den schoorsteen heeft als het ware haar noodlot in handen. Zij kan er het oog niet afwenden, zij telt de seconden. Eindelijk gaat haar oog pijn doen en zij vervangt het door het oor. Zij luistert met ingehouden adem, geen hagedis zou scherper kunnen hooren. Af en toe hindert haar het leven op straat, maar op andere oogenblikken hoort zij hoe in de kamer harer schoonmoeder de papagaai met zijn keten ram melt, hoort ze beneden in het kantoor de snuif doos" van den onder-boekhouder piepen, zij verneemt elk geluid uit het huis. En ze hoort ook, wat ze zoo vurig verlangt te hooren. De papagaai heft een schel gekrijsch aan, 't geen hij altijd pleegt te doen wanneer hij een levendig gesprek wil overschreeuwen. Dus spreekt Gabriël met zijn moeder en hij geraakt in vuur. Na een poos wordt de papagaai stil. Gabriël heeft hem zeker tot zwijgen gebracht. Een zeer belangrijke met de wet in conflict komende gedrag van onze Joodsche medeburgers, daar dit het eerste ernstige geval is, dat mij ooit van een hunner is Ter oore gekomen. De ambtenaren van de belasting teWeenen hebben een nieuw middel uitgedacht om de kwade betalers tot afdoening te dringen. Zij brachten de waarschuwingen en aanmaningen rond met roode mutsen op, zoodat de geheele buurt zag wie nalatig was gebleven. De gemoedelijke be woners van Weenen zijn daar boos om geworden en hebben eene beweging opgezet tegen deze belasting-ro odkapjes. Zitting van Vrijdag 21 Februari. Voorzitter de heer Lambrechtsen van Rittkem. Afwezig de heeren Sehorer, Luteijn en van Hoek. De voorzitier deelt mede dat de heer Sehorer wegens treurige familieomstandigheden plotseling naar Holland is moeten vertrekken, terwijl van den heer Luteijn bericht is ontvangen dat hij door ambtsbezigheden is verhinderd deze verga dering bij te wonen. Na de iezing en goedkeuring der notulen, deelt de voorzitter mede dat van ged. staten is ingekomen een brief houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot het doen van betalingen uit den post voor onvoorziene uitgaven. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Een adres van den heer J. H. de Fremery, houdende' verzoek tot teruggaaf van te veel be taalden hoofdelijken omslag, wordt, op voorstel van den voorzitter, aangehouden en inmiddels gesteld in handen van burgemeester en wet houders. Vervolgens geschiedt voorlezing van een inge komen uitvoerig schrij ven van den heer dr. H. A. de Jongh, waaruit wij, ten aanzien der hoofd punten, aanteekenen Dat de heer de Jongh, op Zondag 5 Januari, (nadat hij op 26 December zijn verzoek om eervol ontslag als gemeente geneesheer bad gevraagd) den heer Jeras, tendiens huize, met inzage zelfs van de lijst der patiënten die bij dagelijks te bezoeken had, heeft medegedeeld, dat de waarneming de$ armen praktijk, op eene wijze die hem kon bevredigen, hem niet meer mogelijk was, uithoofde van de zoo snelle toeneming en uit breiding zijner praktijk in de laatste maanden, en dat zijn goede naam als medicus hem te veel waard is, dan dat hij dien, door eene noodzakelijk slechte waarneming overwinning op de voorposten, wanneer men me vrouw en haar papagaai kent. Candida luistert nog aandachtiger. Zij woont vlak bij den hoofd krater van den huiselijken vulkaan, dat wil zeg gen, vlak naast de appartementen harer schoon moeder en inderdaad hoort zij daarginds stemmen. Wel is waar kan zij het zachte vriendelijke orgaan van haar echtgenoot niet onderscheiden, maar zij verneemt des te duidelijker de scherpe tonen van mevrouw Prokter. De slag was be gonnen. Zij kan de spanning niet langer verdra gen. Haar oor doet pijn, e%ren als haar oog en dus opent zij hét venster en kijkt op straat. Zij doet alsof zij daar afleiding zoekt, ais of zij kon vergeten dat er op dat oogenblik over haar huwelijksgeluk beslist wordt. Maar zij wil het vergeten. De deur moet onverwachts opengaan en Gabriël moet als overwinnaar naar binnen stormen. Zij wil zich laten verrassen. En zij wordt verrast. Er mocht een half uur verloopen zijn toen zij haar man met gebogen hoofd het huis ziet uitsluipen, en ijlings de straat oversteken. Zij kon hare oogen niet gelooven. „Gabriël!" riep zij uit het venster; maar hij ziet niet op en hij moet haar toch gehoord heb ben, want bij verhaast zijne schreden en roept een fiacre aan, waarmede hij in dollen draf wegrijdt. De arme jonge vrouw bleef half versuft, half versteend uit het venster leunen, terwijl de zon op haar zwart hoofdje en blanken bals brandde. der armen-praktijk, zou willen verbeurenwaarbij dr. de Jongh nog opmerkt dat door toevoeging van de helft der opengevallen wijken van dr. Meemeling, op 1 Jan. het aantal patiënten in niet geringe mate vermeerderde. De heer Jeras stemde hierin volkomen toe, doch verzocht den heer de Jongh dringend „het nog eens te probeeren." De heer Jeras beloofde tevens n g denzelfden dag bij 't Armbestuur er werk van te zullen maken, dat in den dienst zoo spoedig doenlijk werd voorzien. Ingevolge dat verzoek heeft de heer De Jongh het dan ook nog geprobeerd en wel tot 21 Ja nuari, doch toen bleek het hem langer onmogelijk te zijn en gaf hij den heer Jeras, als voorzitter van het burgerlijk armbestuur, kennis, als ver volg van het op 5 Jan. gehouden gesprek, dat hij, blijkens opgedane ondervinding, de praktijk niet langer dan tot 1 Febr. kon waarnemen. Inmiddels had de heer De Jongh ontvangen een uittreksel der notulen van de raadszitting van 15 Jan. 11., waarbij aan hem eervol ontslag werd verleend met ingang van den dag dat de nieuw te benoemen geneesheerter vervanging van den- heer dr. Meemeling, zijne betrekking zou hebben aanvaard. Nog eenige dagen voor 1 Febr. heeft dr. De Jongh den heer Jeras mondeling gewezen op zijn onmacht tot aanhouding zijner betrekking bij het armbestuur, maar tevens, als blijk zijner goede gezindheid, er bij gevoegd, dat ook hij niet ongeneigd zou geweest zijn om na 1 Febr., een paar wijken te blijven waarnemen; indien de heer Jeras daarover slechts gesproken had, dan had dr. De Jongh dat even goed willen doen als die andere „wakkere mannen", waarvan in de jongste raadszitting sprae was. Aan het slot van zijn schrijven zegt de heer De Jongh dat het doel daarvan alleen is het ge beurde in een meer onvervalscht licht te stellen en dat hij niet verwacht, noch verlangt, dat op het genomen besluit zal worden teruggekomen. De heer Jeras vraagt na de lezing van dezen brief een oogenblik het woord, omdat er een paar uitdrukkingen in voorkomen, die hij meent dat niet onopgemerkt mogen worden voorbij gegaan. De heer De Jongh beschuldigt spreker met ronde woorden, dat hij de feiten valsch heeft voorgesteld en daarop wenscht hij terug te komen. Wat de heer De Jongh aan den raad schrijft omtrent hetgeen door hem gesproken is ten huize van den heer Jeras is waarheid, tot daar waar gezegd wordt „de heer Jeras stemde hierin vol komen toe, doch verzocht mij dringend het nog eens te probeeren". Daar geeft de heer De Jongb eene geheel scheeve voorstelling. Of dit willens en wetens geschied is zal spreker niet beslissen. Volgens den heer Jeras deed de heer De Jongh Alles loste zich voor haar op in dit éene denk beeld: uwe slavernij is eeuwig! Het huis van uw echtgenoot is een eindelooze hel voor u Zij kon het niet vatten. De heliotrope, met haar bedwelmende geur, vertelde haar de legende van Sakontala, en de bonte vlinder, die zich op een bloemstengel wiegde, riep baar toe: Schud dit leven af, verander van gedaante en wees geluk kig en het vogeltje in de vergulde kooi klaagde tegen de zwaluw, die onder het balkon op baar nest zat, ware ik vrij zoo als gij, geen mensch zou mij ooit weer vangen! en zelfs uit de canale grande stak een bruinvisch spoedig zijn kop om hoog en riep: Waar ben ik! Voort naar Vene tië! San Marco groet u, o arm kind!" San Marco! o die gelukkige tijd, toen zij op de Piazetta hare kunstbloemen maakte en verkocht! De directrice der inrichting was trotsch op haar; want zij wist wel dat de inheemsche en buiten- landsche klanten, dat de Oostenrijksehe generaal en de Engelsche lord, alleen ter wille der schoone Candida bij haar kwamen koopen. En als dan een vreemdeling vroegwie is dat schoone kind gaf de Venetiaansche terstond met een zucht, doch ook met zekeren trots ten antwoord „Niet waar, de oude adel van Venetië sterft toch nimmer uit: Zij is eene Loredano!" Hoe ruw en scherp was daarentegen de lucht in IstriaHoe onbeschaafd wareu de gebruiken hoe plomp de manieren, hoe laag de karakters'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 5