No. 46.
122e Jaargang.
1879.
Maandag
24 Februari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers rijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad verten tiens 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsraimte,
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Middelburg 22 Februari.
Spoorweg-dieverijen.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kunstnieuws.
illDDELBURGSCHE
f t f4
Heden had aan het gebouw van het polderbe
stuur van Walcheren, in de Abdij alhier, de
opening plaats van de op 20 en 21 dezer inge
leverde stembriefjes ter benoeming van een com
missaris in het polderbestuur, tengevolge der
benoeming van den heer P. Pouwer Az. tot
raad.
Van de kiesbevoegden, ongeveer 1200, was
door 172 aan de stem oing deelgenomen.
Van de ingeleverde stembiljetten was 1 niet
ingevuld, zoodat de volstrekte meeraerhed 86
bedroeg.
Er zijn uitgebracht op de heeren
P. Melis Pz. te Serooskerke 129 st.
J. H. Snijders Middelburg 11
C. J. J. A. van Teijlingen 6
J. C. Lantsheer 5
J. Peper Aagtekerke 4
J. de Kroo Vrouwepolder 4
Overigens werden op verschillende personen 1
of 2 stemmen uitgebracht.
De heer P. Melis Pz. is alzoo gekozen.
Oost- en West-Souburg, 22 Febr. Bij
de op heden plaats gehad hebbende herstemming
voor een lid van den gemeenteraad is de heer J.
Kraamer, op wien 29 stemmen werden uitgebracht
gekozende heer A. Willemse verkreeg 25
stemmen.
Vllsstngen, 22 Febr. Eene gisteren alhier
plaats gehad hebbende veiling van twee en veertig
huizen en erven, heeft, door de zeer hooge prijzen
die betaald werden, bewezen dat men aan de toe
komst van Vlissingen nog geenszins twijfelt.
Evenwel staat het peil van vertier hier voor
het oogenblik nog zeer nabij nul.
De kamer van koophandel en fabrieken alhier
zal eene openbare vergadering houden op Maan
dag den'24™ dezer te 2£ uur precies.
De St.-Ct bevat het kon. besluit waarbij is be
paald
1° dat de triangulatie in Nederland ten behoeve
der Europee sche graadmeting en de nauwkeurig-
heidswaterpass ingen zullen voortgezet, met elkan
der in verband en ten einde gebracht worden
door eene vaste commissie;
2° tot leden dier commissie worden benoemd
dr. F. J. Stamkart, oud-hoogleeraar aan de poly
technische school te Delftdr. J. A. C. Oudemans,
hoogleeraar te Leiden; dr. J. Bosscha, directeur
der polytechnische school te Delft, en G. van
Diesen, hoofdingenieur van den waterstaat te
Middelburg, en
3o de regeling van de werkzaamheden dier
commissie wordt opgedragen aan den minister van
binnenlandsche zaken.
(In hoofdzaak reeds 'onder Tel. her. medegedeeld.)
Bij herstemming is tot lid van den gemeente
raad te Cohjnsplaat gekozen de heer P. van der
Weele Hz. met 51 stemmen, terwijl op den heer
K. Schipper 31 stemmen werden uitgebracht.
De tegen Vrijdag den 28e" dezer in de groote
zaal van het Schu ttershof alhier aangekondigde
tentoonstelling van photographischc afbeeldingen
van steden, gebouwen, personen en merkwaardig
heden, meestal uit den omtrek van Caïro in Egypte,
verdient in alle opzichten een woord van aanbe
veling. De gelegenheid daartoe wordt aangebo
den door onzen voormaligen stadgenoot mr. J. B
de Stoppelaar, lid der internationale rechtbank
aldaar, door tusschenkomst van zijn broeder, den
voorzitter der vereeniging Dit het volk—voor het
volk.
Reeds in kleineren kring (f. W.) gaf deze
tentoonstelling, voorafgegaan door een inleidend
woord, groot genoegen, terwijl dit thans nog
verhoogd zal worden door muzikale voordrachten
gedurende de herhaalde tusschenpoozingen.
Een en ander moge voor velen eene opwekking
zijn om door hunne tegenwoordigheid blijk te
geven van waardeering.
Men zal opgemerkt hebben, dat de heer N. M.
Feringa, lid en secretaris der Vereeniging voor
Christelijk nationaal schoolonderwijs en tevens
van de commissie voor het volkspetitionnement
tegen de schoolwet, mede benoemd is tot lid der
commissie van voorlichting voor de maatregelen
tot uitvoering van art. 4 dier wet (bouw, inrich
ting, hygiëne der scholen enz.)
Algemeen is die benoeming beschouwd als een
blijk van groote onpartijdigheid van den mi
nister, op wiens voordracht, zij geschiedde.
Zonderling mag het daarom genoemd worden,
dat de heer Feringa een brief aan den minister
gericht, in de eerste vergadering der commissie
voorgelezen en nu in de Standaard geplaatst
heeft, waarin hij verklaart „dat zijne benoeming
niet anders kan en mag beschouwd worden dan
alseenewelwillendepogingvanZijne
Majesteit om ook in den boezem der com
missie het gevoelen der protesteerenden aan het
woord te laten komen en de nadeelen, voor hen
uit doze wet voortvloeiende, zooveel doenlijk bij
de uitvoering te verzachten." Voorts verklaart
hij, dat hg in dien geest ook de benoeming
aangenomen heeft en in de commissie werkzaam
zal zijn.
Deze verklaring is öf volmaakt overbodig, daar
immers juist de benoeming van den heer Feringa
bewees, dat de legeering in de commissie alle
belangen vertegenwoordigen, alle partijen hooren
wilde; óf zij is eene kinderachtige uittarting
van den minister.
Tot zijne eigen rechtvaardiging behoefde de
heer FeriDga den brief niet te schrijven, daar
immers niemand hem beschuldigde dat hij, de
benoeming aannemende, zijne gevoelens zou willen
verloochenen.
In beide gevallen legt de brief een ongunstig
getuigenis af voor den ernst en de waardigheid
van den secretaris der vereeniging voor C. N.
schoolonderwijs en der commissie voor het volks
petitionnement.
De Staats courant bevat eenige staten van na
latenschappen, afkomstig van militairen en bur
gerlijke ambtenaren in Nederlandsch Indië, waarop
de volgende personen uit de provincie Zeeland
voorkomen.
Ducardus, Willebrordus, geb. te Vlissingen den
28 Maart 1853, den 23™ Sept. 1871 uit Nederland
vertrokken en den 18™ Mei 1875 te Willem I
overleden; het zuiver geldelijk bedrag der nala
tenschap is f 2 63.
Van der Liuden Dominions, geb. te Sas van
Gent den 22™ Maart 1849, den 24 Oct. 1874
uit Nederland vertrokken en den 17™ Aug. 1875
te Willem I overleden, met eene nalatenschap
van f 6.65.
Vereeke, Adriaan, geb. te Goes den 9™ April
1842, den 26™ April 1862 uit Nederland vertrok
ken en den 14en October 1875 te Salatiga over
leden, nalatende f 6 50.
Bron, Francois, geb. te Breskens den 1.3r" Oc
tober 1834, den 5 Aug. 1874 uit Nederland ver
trokken en 18 April 1875 te Kotta Radja (Atjeh)
overleden, nalatende f 51.21.
Aardenburg, 20 Febr. Gisteren gaf de
muziek-sociëteit Aardenbnrgsche Fanfaren dejaar-
lijksche openbare uitvoering met medewerking
van eenige dilettanten. Met stukken voor fanfaren
werd iedere afdeeling geopend en gesloten. De
overige nommers, bestaande in een solo voor fluit,
solo voor viool, duo voor twee violen en een
paar stukjes op de piano quatre mains) gaven
een aangename afwisseling. De stukken voor
fanfaren even als de overige nommers werden
flink uitgevoerd. Een der komische voordrachten,
„de piot", was wel wat plat.
Een kistje verzonden per staatsspoor op Maan
dag den 17en Februari 1879 door mejuffrouw
I. L. Knipers te 's Gravenhage, geadresseerd
aan mejuffrouw Huijsmun alhier, bevattende twee
pleisterbeelden, een sjaaltje, een geluidgevende
pop enzmet een schriftelijke opgave van den
inhoud, goed ingepakt opdat het bij het versjou
wen niet beschadigd kon worden, toegemaakt met
een kruistouw dat van onder en boven verzegeld
was, dit kistje is aan zijn adres bezorgd Dinsdag
den 18™ Febr. jl. in den volgenden toestand:
Het kruisband verbroken, afgetrokken en geheel
weg de pop, het sjaaltje en de geleidende op
gave gestolen, terwijl de beeldjes alleen ruw in
het kistje oningepakt geworpen zijn, zoodat een
der beeldjes geheel stuk was. (Ingezonden.)
onderscheidingen. Vergunning verleend aan
jhr. G. J. G. Klerck en dr. W. J. A Jonckbloet
tot het aannemen en dragen der versierselen van
Officier de VInstruction Publique, waartoe zij
door den minister van onderwijs en schooue
kunsten in Frankrijk zijn benoemd.
Mej. M. E. J. ter Linde, onderwijzeres aan de
bewaarschool te Zonnemaire, is als zoodanig be
noemd te Witmarsum.
AINE-MIE.
'tMag een waagstuk genoemd worden wat het
Antwerpsche toomelgczelschap van den heer Dries-
sens gi teren ondernam: in het hart van Zeeland
een stuk op te voeren, dat op Zeeuwschen bodem
speelt en aan de zeden- en karakterbeelden uit
het Zeeuwsehe volksleven, die het bevat, een
groot deel zijner aantrekkelijkheid ontleent. Tot
het .maken van vergelijkingen is ieder toeschou
wer, onder die omstandigheden, niet slechts geneigd,
maar onwederstaanjbaar gedrongen. En wie gevoelt
niet hoe gevaarlijk zulk een vergelijking van het
werkelijke leven met de „werkelijkheid op de
planken" zijn moet
Reeds dadelijk, jn het eerste bedrijf, trof het
ieder Walchersch toeschouwer dat het geen West-
.kappelsche boeren en boerinnen, maar mannen
en vrouwen uit Zuid-Beveland waren die men zag,
wat dan ook ten overvloede bleek toen de
handeling in de andere bedrij ven naar 's Heer
Arendskerke verplaatst werd en de kleederdracbt
die overigens zeer net en nauwkeurig was,
dezelfde bleef. Een kleinigheid die vermoedelijk
nergens anders dan in Zeeland opgemerkt zou
worden, doch storend op de illusie werken moest
Het zou al te onbillijk zijn, op deze wijze voort
te gaan en elke bijzonderheid.elke uitdrukking
die wij op de planken zagen, aan de werkelijkheid
te toetsen. V» ij stappen daarom van die verge
lijking spoedig af, laten, ook het hinderlijke
Vlaamsche accent der pseudo Zeeuwsehe platte
landsbewoners rusten en haasten ons lot een
beknopt overzicht van het door den heer Rogier
Faessen geschrevene en door de stad Antwerpen
in een tooneel-prijskamp met den eersten prijs
bekroonde tooneelspel.
Het stuk speelt eerst in 1850, later in 1868.
Een; ingenieur, Rijnhofheeft gedurende een tijde
lijk verblijf te Westkapelle de dochter van den
rijken landbouwer Dirksenbij wien hij gelogeerd»
is, lief gekregen en verleid. Dirksen, een opvlie
gend man, even trotsch op zijn zelf verworven
rijkdom als op zijn eenig kind, verneemt dit uit
den mond der beide jongelieden op het oogenblik
dat hij zijne Annemie voor den zoon des rijken
burgemeesters bestemt. Van een huwelijk met
den armen Rijnhof kan niets komen. Vol woede
over de schande hem en zijne dochter aangedaan,
vliegt de vader met het mes in de hand naar
buiten, gaai den ingenieur te lijf, verwondt hem
gevaarlijk en wordt door de toegeschoten omstan
ders als gevangene in zijn huis gevoerd. Dan
valt het scherm.
Het tweede bedrijf speelt 18 jaren later, te
's Heer Arendskerke, nog door geen spoordam
met W alcheren verbonden. Hier leven Annemie en
haar vader, uit de gevangenis ontslagen, beide
onder een vreemden naam, met Lise hare dochter.
Rijnhof is, na zijne verwonding, uit bet land
verdwenen en heeft niets meer van zich laten
hooreu. Dirksen heeft, uit de gevangenis komende,
aanvankelijk nog zijn afkeer van de vrucht der
schuldige liefde van zijne dochter niet kunnen
overwinnen. Hij heeft Annemie de straf opgelegd
van zich nooit als de moeder van haar kind te
doen kennen. Lise gaat door voor eene dochter
van Annemifs overledene zuster; hare moeder
noemt zij tante, ën eerst na jaren is de groot
vader er aan gewend geraakt, door hare lieftal
ligheid en zachtheid overwonnen, haar met andere
oogen dan die van wrevel en verachting te be-
schouwen.
Op het dorp waar zij nu gevestigd zijn, leven
zij onbekend, algemeen geacht en bemind. Koen-
raad Deel, de zoon van welgestelde landbouwers,
dingt naar de hand van Lise. Geld verlangen
zijne ouders niet in hunne schoondochter, maar
boven alles een eerlijken, onbezoedelden naam.
En juist dat is het wat Lise'i moeder haar niet
medegeven kan. Annemie is dus genoodzaakt
het aanzoek van den jonkman af te wijzen, doch
op hetzelfde oogenblik dat zij het geheim van
hare schande en die van Lise nog veilig waant,
loopt dit gevaar aan 't licht gebracht te worden
door een medeminnaar, Jan Schuif, die er achter
gekomen is. Deze, eeD verstooteling, een onecht
kind als Lise, door de dorpelingen de Nikker
bijgenaamd om zijn donker uiterlijk en zijn lee-
lijkheid, dreigt alles bekend te maken wanneer
men hem de haud van Lise niet toestaan wil.
Intusschen is ook de lang gestorven gewaande
Rijnhof te 's Heer Arendskerke boven water
gekomen. Na zijne verwonding West-Kapelle
verlaten hebbende en naar Indië vertrokken, is
hij daar getrouwd, heeft zijne vrouw en kinderen
zien sterven, is, door wroegende herinnering
aan zijn slachtoffer, naar Zeeland teruggedreven
en nu als ingenieur met het uitbakenen der aan
te leggen spoorbaan belast. Zijne onderzoekingen
hebben hem reeds op het spoor gebracht van
Annemie. Met Lise, zijn eigen dochter, heeft hij
kennis gemaakt, doch het is ook uit haar mond
dat hij vernemen moet dat de vrouw, die hij eens
ongelukkig gemaakt heeft, die jaren lang om
zijnentwil zich tegenover haar kind heeft moeten
verloochenen, niet bereid is dadelijk, bij de
terugkomst van den verleider, weer in diens
armen te vliegen en hem vrouw en kind terug
te geven.
Annemie weigert dus haar verleider te vergeven.
Maar als haar vader, die door het terugzien van
den man dien hij meende vermoord te hebben,
eindelijk verlost is van de wroeging welke hem
jarenlang folterde, haar vóórgaat in het vergeven,
als Koenraad, Lise's minnaar, haar smeekt om
hun beider geluk toch niet in den weg te staan,
als de dorpelingen, door den boozen Nikker op
gestookt, te hoop loopen en dreigen haar zelve
met haar vader en haar kind, als tuchthuisboeven
en eereloozen van het dorp te jagen, dan
bezwijkt Annemie en zij steekt Rijnhof de
hand tier verzoening toe, waarmede zij te gelijk
den band tusschen Koenraad en Lise vastknoopt.
Ziedaar in hoofdtrekken den gang van dit stuk.
Nieuw of oorspronkelijk zal men deze verwikkeling
niet vinden, en enkele onwaarschijnlijkheden zal
men er zonder moeite in kunnen aanwijzen; doch
zij houdt de aandacht gaande en maakt wat
niet gezegd kan worden van de meer boeiende en
verrassende stukken, die de Fransche school ons
in den regel geeft, geen inbreuk op ons zede-
lijkhe;dsgevoel. Bovendien wordt de handeling
verlevendigd en afgewisseld doof tal van tafe
reeltjes, aan onze dorps- en gewestelijke gebrui
ken ontleend, die de gerektheid vau enkele ge
deelten der handeling over het hoofd doen zien.
De uitvoering was, wat eenige der hoofdper
sonen betreft, te prijzen. Koenraad (de heer
Lemraens), en de Nikker (de heer Van Kuijk),
speelden beide zeer verdienstelijk. Mevr. Corijn
(Lise), mevr. Verstracten Neeltjede herbergier-
a er) en mevr. Desomtne (Annemie) hadden goede
oogenblikken, hoewel de Vlaamsche tongval dezer
dames en het ongewone van haar Zeeuwsch
kostuum, wat haar betreft, de illusie te zeer in
den weg stonden. Den heer Driessens Dirksen
kent men. Geen woord bijna van zijn rol ken
nende, met den souffleur dus een samenspraak
voerende die in de zaal soms luider klinkt dan
zijn alleenspraak, teert deze acteur nog slechts
op de losheid van bewegingen de gevatheid en
de routine die hem van vroeger bijgebleven zijn.
Sommige tafereeltjes mogen de eer eener bijzon
dere vermelding niet missen. Wij noemen daar»