N°: 36. 122e Jaargang. 1879. Woensdag 12 Februari. Een ergerlijke historie Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en FeestdageH. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel, Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg 11 Februari, FEUILLETON. /j 0 'y f a ft U i i t) 'ti i y j 's 3 5 i Op 66jarigen leeftijd is gisteren nacht te 's Gravenliage overleden dr. Walther Robert baron van Hoëvell, lid van den raad van state. Te Deventer in 1812 geboren, verwierf hij te Groningen den titel van doctor in de godgeleerd heid en vertrok in 1837 als predikant naar Batavia. Hier breidde hij zijne werkzaamheid uit over verschillende vakken van wetenschap, stichtte en redigeerde het Tijdschrift voor N.-I., werd voorzitter van het Bataviaasch Genootschap van kunsten en -wetenschappen en bevorderde door de uitgaaf van verschillende werken de kennis van onze Indische eilandengroep en van hare belangen. Op staatkundig gebied werd van Hoëvell gevoerd door zijne deelneming aan eene in, 1848 te Batavia gehoudene vergadering, waarin een adres aan den koning werd opgesteld, betrekking hebbende op het onderwijs en op de vereischten voor het Indisch ambtenaarschap. Het bestuur der Protestantsche kerk in N.-I. strafte hem hiervoor met eene offlcieele berisping, welke de „schuldige" beantwoordde met zijn ontslag te nemen. In Nederland teruggekeerd zocht en ver kreeg hij volledig herstel en werd hij opnieuw als predikant te Batavia erkend. Hij betrad die loopbaan echter niet meer, daar een van gewichtiger omvang zich voor hem opende. Van 1849 af was hij lid der tweede kamer. Wat hij als zoodanig geweest is, kunnen zijne in 1857 uitgegeven Parlementaire redevoeringen grootendeels getuigen, ofschoon deze onvolledig zijn, daar zijne parlementaire werkzaamheid tot in 1862 werd. voortgezet. In ieder der belang rijke debatten over koloniale onderwerpen, welke in die jaren gevoerd werden en destijds nog al het aantrekkelijke der nieuwheid bezaten, bekleedde de destijds beroemde, in zekere kringen zelfs beruchte, „spreker uit Almelo" den hoogsten' rang. Wij behoeven slechts de afschaffing der slavernij en de vaststelling van het Indisch regeeringsre- glement te noemen om het gewicht der belangen te doen kennen, op welke van Hoëvell in die „dagen van strijd" den invloed van zijn machtigen geest mocht uitoefenen. Waarom hem, den aangewezen minister naar het scheen, geen zetel in het tweede ministerie- Thorbecke ten deel viel, behoort tot de ondoor grondelijke geheimenissen der politiek. Hij verdween van het staatstooneel en nam eene plaats in onder de leden van den gereorganiseerden raad van state, waar zijne grondige bekendheid met koloniale toestanden hem ongetwijfeld welkom dook W1LKIE COLLINS- VIII Toen ik mijn amazone afgelegd en mij wat verfrischt had ging ik naar beneden in de kamer waar de piano stond want ik wilde beproeven of muziek mij zou helpen, om een weinig tot bedaren te kernen. Toen ik voor de piano ging zitten hoorde ik de deur van de ontbijtkamer (waarvan ik slechts door een porpière gescheiden was; opengaan en de stem van Lady Catherina, die vroeg of Michel reeds weder op stal was. Toen de knecht die vraag bevestigend beantwoordde zei zij dat hij onmiddellijk bij haar moest komen. Ongetwijfeld had ik óf de kamer moeten verlaten óf haar laten merken dat ik daar was; maar ik deed noch het een, noch het ander. De ingewortelde atkeer dien zij van Michel had, was een weinig verminderd. Zij had een paar maal vriendelijk tot hem gesproken, maar ik begon te gelooven dat dit slechts een gril was geweest; want bij deze gelegenheid bleek uit haar toon dat zij een p&MBgfuaatn doel had met hem te laten roepen. deed zijn, doch waar zijn verleden als baanbreker voor koloniale hervormingen, zijne weisprekend heid, zijn „meesterschap in het debat," waaraan Thorbecke kort na zijne verdwijning uit de tweede kamer nog eens opzettelijk herinnerde, hem niet in de eerste plaats schenen te roepen. Ongetwijfeld heeft van Hoëvell echter ook als staatsraad, bij het onderzoek der gewichtige kolo niale wetsontwerpen welke na 1862 aan de orde zijn geweest, groote diensten bewezen, gelijk hij als voorzitter der commissie van examens voor de Indische ambtenaren en in verschillende andere betrekkingen, zoo voor het moederland als voor de kolonie aan welke hij zijne beste levensjaren gewijd had, bij voortduring werkzaam bleef. Als schrijver is Yan Hoëvell, behalve door zijne reeds genoemde Redevoeringen en door zijn Tijd schrift, het meest bekend door zijn Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet (1854) waarmede hij aan de afschaffing der slavernij in onze kolo niën een krachtigen stoot gaf; door zijn Rm over JavaMadura en Bali (1849); door zijne Beoordeeling van het cultuurstelsel (1861) enz. Welsprekend redenaar, geleefde van onvermoeide werkzaamheid, scherpzinnig staatsman, begaafd met eene uitgebreide kennis, een diepen ernst en een vasten wil, dienstbaar gemaakt aan eene onverwrikbare overtuiging, heeft van Hoëvell op de geschiedenis van Nederland en zijne koloniën een beslissenden invloed uitgeoefend, die zijn naam aan de invoering der vrijzinnige beginselen in ons koloniaal regeeringsbeleid onafscheidelijk zal verbinden. Amsterdam, 10 Febr. Heden namiddag is alhier eene druk bezochte vergadering gehouden van obligatiehouders der stoomvaart-maatschappij Zeeland, waarin de vraag werd ter sprake ge bracht welke stappen zouden moeten gedaan worden om de betaling van de rente der 4} pet. obligatie-leening van f 3.200.000 te waarborgen nu Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden was overleden. Het resultaat van het debat was de benoeming van de heeren A. L. Wurfbain en J. A. Jolles jr. tot commissarissen, om met de hooge erfgenamen van den prins over deze aangelegen heid te spreken en eventueel de zakelijke zeker heid te doen vaststellen. Het hoofdcomité voor het huldeblijk aan prins en prinses Hendrik heeft heden besloten het verslag der jury omtrent de drie bekroonde ont werpen voor twee fonteinen te Soestdijk aan H. K. H. prinses Hendrik te 'sGravenhage op te zenden, en de beslissing over de oprichting geheel aan H. K. H. over te laten. Ik wachtte dus met opzet om te hooren wat er tusschen hen voorviel. Lady Caiherina begon. „Zijt gij van daag met freule Mina uitgereden, „Ja mevrouw." „Keer u naar het licht. Ik zie gaarne de men- schen met wie ik spreek. Gij werd opgemerkt door eenige mijner vriendenuw gedrag wekte verbazing. Kent gij uw plicht als damesrijknecht?" „Ik heb een zevenjarige ondervinding mevrouw." „Het is uw plicht om op een zekeren afstand achter uw meesteres te blijven. Heeft uw onder vinding u dat geleerd „Ja mevrouw." „Gij reedt niet achter freule Mina uw paard was bijna naast het hare ontkent gij dat?" „Neen mevrouw." „Gij hebt u" zeer onbehoorlijk gedragen, men heeft u met de freule zien spreken. Ontkent gij dit?" „Neen mevrouw." „Verlaat de kamer. Neen kom terug. Hebt gij iets tot uw verontschuldiging in tebrengen „Niets, mevrouw". „Uw onbeschaamdheid is onuitstaanbaarIk zal met den generaal spreken." Daarop hoorde ik de deur sluiten. Nu wist ik wat die lachjes te beduiden hadden op de valsche gezichten mijner vriendinnen, die ik in het Park ontmoet had. Een gewoon mensch zou in Michels plaats tot zijn verontschuldiging aangevoerd heb ben dat ik hem aangemoedigd bad. Hij? met zijn Het herstel van den minister van oorlog, den heer den Beer Poortugael, vordert naar wensch. Naar men uit zeer vertrouwde bron verneemt, zou-de minister Maandag namiddag bij Z. M. den koning toegelaten worden, om den gevorderden eed in handen van zijne majesteit af te leggen. (Hbl.) Men herinnert zich dat de Nederlandsch-Indische regeering het herbouwen der Mahomedaansche moskee missigitte Kotta-Radja voor hare rekening genomen heeft. Aannemer van dit werk is geworden de luitenant der Chineezen Lie Asie, te Oleh-Leh (Atjeh) voor de som van f 203,000! Merkwaardiger combinatie om de onzijdigheid onzer regeering in godsdienstzaken in het licht te stellen, ware zeker niet te bedenken. Uit Berlijn wordt gemeld, dat prins en prinses Frederik Karei van Pruisen en hun dochter prinses Louise, alvorens zich naar Engeland te begeven, waar het huwelijk dezer prinses met den hertog van Connaught voltrokken zal worden, een bezoek zullen brengén aan H. K. H. prinses Hendrik te 's Gravenhage. Het gemeentebestuur van Groningen heeft, tot leniging van den nood der arbeidende klasse aldaar, sedert den 20en der vorige maand tusschen de vier- a vijfhonderd man aan de voormalige vestingwerken doen arbeiden. De uitgaven hier van beloopen ongeveer f 6000, wat echter in mindering komt der latere kosten van het werk. Als eender goede gevolgen van dezen maatregel wordt genoemd dat, terwij 1 anders in slappe tijden het verbruik van sterken drank in den regel toeneemt, ditmaal het tegenovergestelde was waar te nemen en men bijzonder weinig beschonken lieden op Zaterdagavond op straat zag. De be dreiging, dat ieder die beschonken wordt gezien van het werk zal worden weggezonden, draagt hiertoe waarschijnlijk het hare bij. De gemeenteraad van. Kapelle heeft de armbe sturen van KapelleBiezelingen en van Eversdijk, die tot dusverre afzonderlijk bestaan hadden} tot éen burgerlijk armbestuur vereenigd. Hierdoor zal het gebrek aan samenwerking, dat tusschen de beide besturen bestond en de daaruit voort vloeiende ongelijke verdeeling van lasten, ver moedelijk ophouden. Na goedkeuring der veror dening door gedeputeerde staten, is door den raad het nieuwe bestuur samengesteld uit de heeren P. J. van der Manderef voorzitter, D. van aangeboren kieschheid en fijngevoeligheid van een gentleman, had de geheele schuld op zich genomen. Verontwaardigd en beschaamd stapte ik naar de ontbijtkamer en wilde hem terstond gaan rechtvaardigen. Toen ik het gordijn weg schoof ontstelde ik door een geluid als van iemand die snikte, zoodat ik omzichtig naar binnen keek. Lady Catherina lag voorover op den canapé, met het gelaat in de handen verbor gen, wanhopig te schreien. Ik trok mij geheel verbijsterd terug. De tegen strijdigheden in het gedrag mijner tante waren nog niet ten einde. Later op den dag ging ik naar mjjn oom, vast besloten om Michel in zijn oog te rechtvaardigen en het aan hem over te laten met tante te spreken. De generaal was zeer bedrukt, hij schudde het hoofd onheilspellend zoodra ik Michels naam noemde. „Ik wil wel gelooven dat de man geen kwaad bedoelde maar het is opgemerkt en ik kan niet dulden dat gij het voorwerp wordt van praatjes, Mina. Lady Catherina staat er op Michel moet weg." „Gij bedoelt toch niet dat tante er op aange drongen heeft dat gij Michel weg zendt?" Eer hij mij kon antwoorden verscheen er een knecht met de boodschap„Mevrouw verlangt u te spreken, mijnheer." De generaal stond onmiddellijk op. Mijn nieuws gierigheid was nu onbedwingbaar geworden en ik was onbescheiden genoeg om te vragen of ik mee mocht gaanOom zag mij natuurlijk vol ver bazing aan 5 maar ik hield vol en zei dat ik Maris, M. Schipper, J. van Strien, Th. de Klerk, M. Bruinooge en Jan Westraten, leden. De St.-Ct bevat het tweede verslag der com missie, van 1 Augustus 1878 tot 1 Augustus 1879 belast met het afnemen van de examens van apotheker en de practische examens van hulp apotheker. Tot den internationalen wedstrijd van sommige fabrieken en werktuigen, verbonden aan de Ten toonstelling van nationale en koloniale nijverheid, in Arnhem te houden van 15 Juni tot 1 October 1879, worden toegelaten: 1. steenvormmachines; 2. bonwartikelen van kunststeen3. moteurs van 2 tot 3 paardenkracht 4. brand waarborgkasten5. machines tot bewer king van ijzer; 6. machines tot bewerking van hout; 7. touw van hennep geslagen; 8. rijtuigen; 9. voorwerpen vervaardigd uit zilver10. water meters; 11. naaimachines; 12. toestellen ter elec- trische verlichting. Ieder die wenscht deel te nemen aan den wed strijd, zal daarvan vóór 15 April 1879 moeten kennis geven aan den secretaris van het bestuur. Voor elk deel worden gouden en zilveren medailles uitgeloofd, behalve premiën in geld van f 600 tot f 50. Het geheele aantal gouden me- mailles bedraagt 11; dat der zilveren 22, terwijl het totaal der premiën ruim f 4000 bedraagt. Uit de inlagen in de spaarbank te Rotterdam blijkt de ongunstige staat van zaken in den loopenden winter. In de drie maanden van Augus tus tot October jl. werd ingebracht f 432,600, in de drie maanden van November tot Februari slechts f 416,280, alzoo f 16,320 minder. Daar entegen werd ongeveer f 8000 meer uitgehaald dan in het vorige kwartaal. In verband tot de vele verhalen, welke rond- loopen over de vervulling der waardigheid van stadhouder des konings in Luxemburg, is het van belang een betoog te doen kennen van de Indé- pendance Luxembourgeoise. Dit blad herinnerf, dat er in vroegere jaren geen stadhouder was en. haalt de arikelen der eonstitutiën van 1841, 1848 en 1868 aan, welke de verhouding tusschen den groothertog en de regeering regelen. Het blad resumeert dan den toestand als volgt „De koning kan een stadhouder benoemen. „De stadhouder moet zijn een prins van den bloede. „Er kan geen officieele autoriteit bestaan als intermediair tusschen den koning en de groot hertogelijke regeering." Van een verantwoordelijk minister, die te 's Gra- Lady Catherina dringend wenschte te spreken. De generaal trachtte mij evenwel nog door nauw gezette vormelijkheid te weerhouden. „Uw tante wenscht mij alleen te spreken," zei hij. „Wacht een oogenblik, dan zal ik u laten roepen." Mijn hardnekkigheid ging alle grenzen te buiten, het denkbeeld alleen dat Michel uit zijn dienst zou ontslagen worden door mijn toedoen, maakte mij geloof ik zoo wanhopig „Ik zal u de moeite sparen van mij te laten roepen," zei ik, „ik zal dadelijk meegaan tot bij' de deur en wachten tot dat ik mag binnenkomen.' De knecht stond er nog altijd bij met de deur in de hand en eindelijk gaf oom toe. Ik bleef zoo dicht achter hem, dat tante mij zag, toen haar man binnenkwam. „Kom binnen Mina" zei zij, op den toon en met het uiterlijk der bevallige Lady Catherina uit het dagelijksche leven. Was dit dezelfde vrouw die ik nauwelijks een uur geleden zoo bitter had zien schreien? „Bij nader inzien" ging zij voort, tot den gene raal sprekende, „vrees ik dat ik een weinig overijld gesproken heb. Vergeef mij dat ik er u weer lastig over val maar hebt gij al met Michel gesproken Niet Laat ons dan liever al te toegevend zijn en voor ditmaal zijn dwaling over het hoofd zien." Het was blijkbaar een verlichting voor oom en ik nam die gelegenheid te baat om te zeggen hoe het gegaan was en de geheele schuld op mij te nemen. Lady Catherina viel mij met groote kalmte in de rede.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1