N«. 35.
122e Jaargang.
1879.
Dinsdag
11 F ebruari.
Een ergerlijke historie
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nonnhers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentien: 20 Cent per regeL
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte»
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Cotnpagnie générale de publicité étrangère O. L. Daubs en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg 10 Februari.
FEUILLETON".
DOOK
WILKIE COLLINS-
VI.
Door gedeputeerde staten van Zeeland is be
paald dat de verkiezing van een lid der provin
ciale staten, ter vervanging van wijlen den heer
H. G. Hammacher, in het hoofdkiesdistrict Sluis
zal plaats hebben Dinsdag 25 Februari 1879 en
de herstemming zoo noodig Dinsdag 11
Maart daaraanvolgende.
De St.-Ct. bevat het kon. besluit tot wijziging
van het koninklijk besluit van 23 Augustus 1852
Staatsblad n°. 141), houdende vaststelling van
bepalingen op de strandvonderij.
Behalve de artt. 6 en 7 van laatstgenoemd be
sluit, wordt art. 18 gewijzigd als volgt
„Het loon, bedoeld bij art. 552 vau het wetboek
vau koophandel, wordt naar de bruto waarde der
beheerde goederen, bepaald:
1°. ingeval van verkoop der goederen door den
burgemeester-strandvonder, op:
10 pet. van de eerste f 500,
8
volgende 500,
1000,
1000,
6 ft ft n
4.
n p 7f i.
3 1000,
2 hetgeen de 4000, te boven gaat
2*. by afgifte der goederen aan de belangheb
benden of bij verkoop ten overstaan van een an
der ambtenaar dan de burgemeester, op
8 pet. van de eerste f 500,
6 v volgende 500,
4 1000,
3 n n 1000,
2 ft 1000,
lj hetgeen de 4000 te boven gaat."
Volgens het besluit van 1852, bedroeg het loon
in alle gevallen 10 pet. van de eerste f 500, 8
pet. van de tweede f 50Ó en 5 pet. van hetgeen
de f 1000 te boven ging.
Goes, 10 Februari. Het dagelijksch bestuur
der Liberale centrale kiesvereeniging in het district
Goes is samengesteld uit de heerenJ. A. A.
Fransen van de Putte, president, Joh. L. v. d.
Pauwert, secretaris, beiden alhier en J. G. van
Renterghem, te Bergen op Zoom, penningmeester.
We hebben reden er ons in te verheugen dat
de oprichting der genoemde vereeniging tot stand
is gekomen, vooral wanneer we er op letten, dat
hoofdzakelijk haar doel is bij verkiezingen voor
leden der tweede kamer samenwerking en aan
eensluiting van alle liberale elementen in ons zoo
verspreid dubbel kiesdistrict te bevorderen.
4
Behalve die geschiedenis had bij echter ook iets
over zich dat de aandacht trok en maakte dat
men in zijn afwezigheid aan hem denken moest.
Zoo was er by voorbeeld een geest van verzet
tegen zijn lot in hem, dien men zelden vindt bij
dienstboden van zijn slag. Ik zon dit nooit te
weten gekomen zijn indien de generaal mij niet
eens verzocht had hem te vergezellen op een
zijner inspectietochten naar de stallen. Hg was
zóo voldaan dat hij mij voorstelde ons bezoek
nit te strekken tot de kamer van den rijknecht.
„Als gij er ten minste niet tegen hebt, Michel?'
voegde hij er bij met zgn gewone eerbiediging
der persoonlijke vrijheid van iedereen die in
zijn dienst was. Michel kreeg een klenr en zag
®g aan. „Ik vrees dat de freule mijn kamer
niet zoo netjes zal vinden als zij behoorde te
rijn," zei hij terwijl hg de deur opende.
De eenige wanorde in die kamer werd tot onze
yerbazing voortgebracht door zijne boeken en
Het is eene gelukkige bepaling dat de contri
butie der leden, eerst op f 3 vastgésteld, r
tot /^verminderd is. We weten wel dat, wil
de vereeniging aan haar taak en werkkring'flihï
voldoen, zij over de noodige fondsen moet kunnen
beschikken, doch daartegenover staat dat een
eenigszins beduidende contributie vele kiezers,
bg wie het publiek leven nog niet eens ontkiemd
of ten minste sluimerende is, van toetreding ont
houdt, en, we weten het, eene kiesvereeniging
moet ook vooral trachten naar waarheid eene
politieke partij te vertegenwoordigen. Mochten de
bijdragen der leden onvoldoende blijken bij gele
genheid eener verkiezing, de gemoederen zgn dan
in betere stemming om de beurs voor het te kort
komende te opeDen. We willen hieraan nu wel
niet te veel waarde hechten en erkennen dat het
ook dan nog somtijds moeilijk valt het benoodigde
bgeen te krijgen, maar dit neemt niet weg, dat
vooral ruime gelegenheid tot toetreding aller
geestverwanten op den voorgrond moet staan.
Amsterdam, 10 Februari. Uit goede bron
kan worden gemeld dat de minister van water
staat, in overleg met zgn ambtgenoot van finan
ciën, volgens advies der commissie benoemd ter
beoordeeling eener door de Amsterdamsche kanaal
maatschappij gevraagde wijziging in hare concessie
om nl. dat gedeelte der Noordzeehaven, hetwelk
volgens die concessie op eene bepaalde diepte
moet worden gebracht, in oppervlakte te vermin
deren en tot eene geul terug te brengen, afwg-
zend heeft beschikt.
Naar wg vernemen zgn de pogingen om alhier
weder eene afdeeling van de Schippersyereeniging
Schuttevaer op te richten, aanvankelgk met gun-
stigen uitslag bekroond. Een 60tal personen
hebben zich voor het lidmaatschap aangemeld en
in de volgende week zal de eerste vergadering
gehouden worden.
Het dezer dagen bij de firma Altorffer, druk
kers van het Genootschap, verschenen 2e stuk van
het IVe deel van hét Archievan het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen bevat eene Ge
schied- en waterbouwkundige beschrijving van de
waterschappen of polders van het eiland Tholen,
toegelicht door kaarten van de oude en tegen
woordige gesteldheid, door den heer A. Hollestelle,
opzichter van den waterstaat te Sint Maartensdijk.
Bg het doorbladeren, achtereenvolgens door
lezen is niet wel mogelijk, van dit lijvige
boekdeel, ontvangt men een indruk van eentonig
heid, die echter trapsgewijs voor belangstelling
plaats maakt. De beschrg vingen van de geschie-
papieren. Goedkoope uitgaven van Engelsche
dichtersvertalingen van Latgnsche en Gfieksche
klassieken, handboeken om „zonder leermeester"
Fransch en Duitsch te leerenbloemlezingen uit
beroemde vreemde schrijvers, keurig geschreven
„opstellen" in beide talen, handleidingen voor
snelschrift, en proeven in die kunstdat alles lag
over de tafel verspreid, rondom het middëlstuk,
een studeerlamp, die duidelijk getuigde van nach
telijke studieën. „Maar, wat beteekent dit alles?"
riep de generaal uit. „Gaat gij mij verlaten,
Michel en schoolmeester worden?" Michel ant
woordde op droeven, onderdanigen toon. „Ik
tracht mij zeiven wat vooruit te helpen, mijnheer
ofschoon ik somtgds den moed en dè hoop
verlies."
„Welke hoop?" vroeg mijn oom. „Zijt gij niet
tevreden in uw stand Moet gg ook al vooruit
in de wereld, zooals men dat noemt?"
Michel ontstelde een weinig bij die rechtstreek-
sche vraag. „Als ik familiebetrekkingen had,
mijnheer, die van mij hielden en mij langs het
harde pad des levens voorthielpen," zei hij, „zou
ik misschien te vreden zijn met te blijven wat ik
ben. Maar nu heb ik niemand om aan te denken
dan mijzelven en ik ben somtijds dwaas genoeg
om boven mij te zien."
Tot nogtoe bad ik mij stil gehoudenmaar nu
kon ik niet nalaten hem een woordje van bemoe
diging toe te spreken zijn bekentenis was zoo
droevig en hg deed haar zoo onderworpen. „Gg
spreekt te hard over uzelven," ze» ik „de groot
denis en de vroegere en latere gesteldheid der
polders, voor zoo ver, dic uit de archieven, of
uit de slechts voor het geoefendst oog waarneem
bare merkteekenen in kust en bodem op te sporen
zijn, bieden weinig afwisseling aan. Hoe enkele
brokstukken lands zieh sedert de vroegste tijden
boven de zee verhieven; hoe in den omtrek
daarvan het aanslibsel zich neerzette en allengs
ophoogde; hoe door het leggen van dijken en
het afvoeren van water de nieuw ontstane grond
bemachtigd werd hoe de zee zich op die ver
overing wreekte, nu eens door de dg ken te onder
mijnen, dan weder door ze omver te werpen, hier
door van zorgeloosheid gebruik te maken om op
een slecht verdedigd punt door te breken, elders
door met onweerstaanbaar geweld het stevigste
bolwerk neer te beuken; hoe na iedere nederlaag
de menschenhand met taai geduld weder aan het
werk toog om het verlorene te herwinnen en
beter te beveiligen voor 't vervolg, het is alles
immers de oude, zeer oude geschiedenis, die den
vaderlandschen grond, bijzonder dien van ons ge
west, den naam gegeven heeft van „ontwoekerd
aan de baren" te zgn?
En toch, eentoonig als die relazen zgn, op den
duur hebben ze de macht ons te boeien en hun
eind -indruk is een van belangstelling, van ver-
teedering bgna. Hoe liet wordt ons die bodem,
ten koste van zooveel schatten, zooveel zweet,
zoovpel tranen verkregen en behouden. Hoe
begint onze verbeelding in de effen vergezichten,
die hjer ontsloten worden, eindelgk hetzelfde spel
van licht en schaduw te waardeeren, dat aan het
vaderlandsch landschap zgn ongeëvenaard schoon
verleent en het meest zich openbaart aan wie het
in zijn bijzonderheden het best kent. „Niets,
zegt de heer Hollestelle naar waarheid op blz, 105,
niets wakkert de liefde tot het erf onzer
vaderen zoozeer aan, als een duidelijk inzicht in
hetgeen in den loop der tgden daaraan, zoo door
de natuur als door de menschelgke vlgt, is
gewrocht."
Naast dezen algemeenen indruk, dien wij wensch-
ten uit te spreken, bezit de nieuwe uitgaaf van
het Zeeuwsch Genootschap haar eigenaardige
waarde op technisch, op administratief en op
rechtskundig gebied. Daaraan kunnen slechts
deskundigen ten volle recht doen wedervaren. In
dien betrekkelijk kleinen kring kan het werk van
den heer Hollestelle op eene ondubbelzinnige
belangstelling staat maken.
Het Handelsblad bevat eene beschrg ving van
de aankomst van Habib Abdul Rachman uit
Atjeh, metZ. M. stoomschip Curasao, te L)jeddah,
waar bg door den Nederlandschen consul, den
heer J. A. Kruijt, met groote plechtigheid ont
ste mannen zijn begonnnen zooals gij, met boven
zich te zien." Een oogenblik ontmoetten onze
oogen elkaar. Ik bewonderde den armen jongen,
die zoo bescheiden en dapper poogde zich zeiven
te onderrichten en ik gaf mij geen moeite om
dit te verbergen. Hg was de eerste die den blik
afwendde; een onderdrukte aandoening maakte
dat hg doodsbleek werd. W^s ik daar de
oorzaak van? Ik voelde dat ik beefde toen die
vraag in mg opkwam. De generaal wierp een
blik op mij en bracht het gesprek (niet zeer
kiesch vond ik) op Michels ongelukkige kinds
heid.
„Ik heb gehoord dat gg als kind door een
onbekende vrouw te vondeling zijt gelegd," zei
hg. „Wat is er geworden van de kleedingstukken
en den brief die men by u gevonden heeft?
Die zouden toch misschien eenmaal tot een ont
dekking kunnen leiden."
Michel glimlachte.
„Mijn laatste meester dacht er ook zoo over,mgn-
heer. Hg was zoo goed om aan den heer te schrij
ven die het eerst met de zorg voor mg belast
werd en die heeft mg de voorwerpen gezonden."
Hg kreeg een ongesloten lederen tasch, die geopend
werd door het drukken op een koperen knopje,
en wees ons den shawl, het linnengoed en den
brief. Die shawl intrigeerde ons. Mijn oom, die
in Indië gediend had, zei dat het een zeldzaam
soort van Perzisch weefsel was. Wg bekeken
met belangstelling den brief en het kindergoed.
Toen wij het aan Michel teruggaven zei bij- *zfi
vangen werd. Habib's inkomen, dat hij van de
Nederlandsche regeering ontvangt, bedraagt f 2500
per maand. Over deze grootmoedigheid tegenover
onzen gewezen bitteren vijand, had ieder in Djeddah
den mond vol.
Het verhaal in het Handelsblad eindigt aldus
„De levensloop van Habib moet zeer merkwaar
dig zijn en we hopen dat de hier zoo populaire
Nederlandsche consul in staat zal zijn, om hier
omtrent later meer bgzonderheden mede te deelen.
Hij correspondeerde o. a. met vele hooggeplaatste
Europeanen, spreekt gaarne over politiek, bij
voorkeur over Bismarck en Thiers en ziet zich
gaarne vergeleken met Abdel-Kader en Schamyl,
die hg beide persoonlgk kent.
„De indruk, door de komst der Curagaoin
verband met de spanning, welke hier sedert de
maatregelen der Engelschen tegen den slavenhandel
nog steeds voortduurt, teweeggebracht, was zeer
gunstig. Den lea Januari 1879 is dit schip weer
naar Indië teruggekeerd.
„De officieren der Curagao hebben het oude- ia
het nieuwejaar gevierd ten huize van den Neder
landschen eónsul en zgn daar getuigen geweest van
de onverdeelde achting en sympathie, welke deze
onder de Europeesehe zoowel als onder de Turksehe
en Arabische ingezetenen van Djeddah geniet.
He is the great peacemaker, zeiden de Engelschen.
Jl a change Djeddah comme par enchantement
verklaarden Fransehen en Italianen. Kitir tayib,
zeggen de Arabieren.
„Hg was een groote aanwinst voor Djeddah,
en we wenschen hem hier nog lang te behouden."
Het voorioopig verslag van de staatscommissie
tot onderzoek van het werk der doorgraving van
den hoek van Holland is bg de regeering inge
diend; de openbaarmaking van het verslag kan
weldra worden verwacht.
In het weekblad de Amsterdammer wordt, bg
de aankondiging eener levensschets van Z. K. H.
prins Hendrik, door de heeren Witkamp en Kalff
geschreven, tevens de volgende trek uit 's prinsen
leven medegedeeld, die bewijst hoezeer deze vorst
zich geroepen achtte een fout te herstellen en
een dwaling openlijk te belijden.
Gelijk bekend is kwam prins Hendrik ten gevolge
van den steun, dien hg allerlei ondernemingen
verleende, met zeer veel burgers in aanraking;
hij woonde niet alleen een aantal vergaderingen
bg, maar hield samensprekingen met nijverheids-
en handelsmannen, die de zaken waarin hg zgn
belangstelling toonde, hielpen tot stand brengen.
Een der medeoprichters van zekere onderneming*
met wien de prins in de beste verstandhouding
had verkeerd, was door minder gunstige verhalen,
bewaren het geheim zooals gij ziet," en wij konden
niets doen dan elkaar aanzien en erkennen dat
er niet veel anders van te zeggen viel.
VII
Toen ik dien nacht wakker lag en over alles
nadacht, ontdekte ik voor het eerst welke groote
verandering er over mg gekomen was. Ik kan
het niet anders beschrijven dan dat ik voelde
dat ik een ander menseh was geworden.
Nog nooit was het leven mg zoo heerlgk voor
gekomen als nu. Ik voelde een verrukkelijke
biymoedigheid in mij- De eenvoudigste dingen
deden mij genoegen; ik was bereid om vriendelijk
tegen iedereen te zijn en alles te bewonderen.
Zelfs de alledaagsche tafereelen op mijn ritjes door
het Park hadden schoonheden voor mij, die ik
vroeger nooit had opgemerkt. Mooie muziek kon
mg tot tranen roeren. Ik dweepte met mijn
honden en myn vogels, ik overlaadde mijn kame
nier met presenten en gaf haar vrgaf, bgna voor
dat zg het nog gevraagd had. Ik voelde mg
lichamelijk veel sterker en tot alles in staat. Ik
stoeide met den ouden generaal en kuste Lady
Catherine op zekeren morgen zelve, in plaats van
als naar gewoonte, af te wachten dat zg mg
kuste. Mijne vriendinnen merkten mgne buiten
gewone vroolgkheid en levendigheid op en
begrepen niet wat er de oorzaak van was. Is er
een grens aan bet zelfbedrog waartoe een men«