I22e Jaargang.
Maandag
3 Februari.
Dit blad, verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
'Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar' a 5 Cent.
Hoofdagenten voor het
de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg 1 Februari
Rijks- en particuliere statistiek.
Advertentiens 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
ii.
In ons vorig1 opstel hebben wij onze meening
uiteengezet dat, in plaats eener verbeterde in
richting der rijks statistiek, welke ten onzent
nog lang op zich kan laten wachten, belang
rijke uitkomsten verkregen konden worden door
aanmoediging en ondersteuning, van rijkswege,
der onderzoekingen, door beoefenaars van de
statistiek uit eigen beweging te ondernemen.
Eenige voorbeelden van dergelijke onderne
mingen, in den laatsten tijd uitgevoerd, kunnen
tot staving van dit gevoelen dienen Reeds
vroeger vestigden wij de aandacht op de
belangrijke nasporingen van den heer mr.
A. Kerdijk, op het gebied van den kinder
arbeid en het spaarbankwezen. De eerste
daarvan beschreef hij in de November-aflevering
van den jaargang 1877 der Vragen des Tijds.
Op het tijdstip, dat de heer Kerdijk zijn
onderzoek instelde, was de wet van 19 Sept.
1874 drie jaren in werking. De minister van
justitie had beloofd een ontwerp te zullen in
dienen tot "meer voldoende wettelijke regeling
van den kinder-arbeid, dan het wetsvoorstel—
van Houten geven kon. De heer Kerdijk voelde
de noodzakelijkheid om, teneinde met kennis
van zaken de toekomstige voorstetien der regee
ring te kunnen beoordeelen, nauwkeurig te
weten hoe de wet van 1874 gewerkt had. Hij
deed daartoe in de eerste plaats een beroep
op de medewerking der onderwijzers, die door
hunne betrekking bij uitnemendheid in de ge
legenheid zijn gesteld tot waarneming der
feiten. In de tweede plaats wendde hij zich
tot de griffiers der kantongerechten en recht
banken, om mededeeling der rechtsspraak, ten
einde langs dien weg de dubbelzinnigheden,
de onvoldoendheid van sommige bepalingen
der wet en de moeilijkheden harer uitvoering
te leeren kennen. Eindelijk zocht hij ook op
andere wijze en door persoonlijk onderzoek
het licht te verkrijgen dat hij wenschte.
Het is verrassend, bij het doorloopen der
bladzijden, in welke de heer Kerdijk de uit
komsten van zijn onderzoek mededeelt, te zien
hoe daarin bevestigd wordt wat wij in ons
vorig opstel opmerkten omtrent de warmte en
de belangstelling, welke bij een statistisch
onderzoek, uit persoonlijk initiatief geboren,
zoowel hij den leider als bij zijne medewerkers
opgewekt worden. Cijfers deelt de heer Ker
dijk betrekkelijk weinig medemaar wat hij
opgeeft zijn getuigenissen, op de ervaring ge
grond, kreten des gemoeds, die geen twijfel
toelaten omtrent de juistheid der waarnemingen,
karakteristieke bijzonderheden, welsprekender
dan cijfer-reeksen. Dat de wet van 1874, on
voldoende als zij was, zonder eenigen twijfel
gunstig heeft gewerkt, dat zij tal van kinderen
heneden de 12 jaren uit de werkplaats naar
de school heeft gezonden, dat zij hier den
reeds bestaanden goeden wil tot eene daad
aangewakkerd, ginds de kwaadwilligheid of
het eigenbelang overwonnen heeft door vrees
voor de wet, dat alles blijkt ondubbelzinnig
uit de talrijke verklaringen der onderwijzers.
Maar ook dat de winzucht, de traagheid, de
onverschilligheid der ouders, de zwakheid der
overheidspersonen, de inhaligheid van vele
fabrikanten elke twijfelachtige uitdrukking der
wet gretig aangrijpen om hare bedoeling te doen
ontduiken, treedt niet minder zonneklaar aan
het licht En dat de veldarbeid de oorzaak is,
fiat tienduizenden kinderen in onkunde en
Verwildering opgroeien, dat het' dringend noo-
dig' is, alvorens tot meer
en voorbereiding eischende wetsherziening over
te gaan, den veldarbeid te verbieden, en de
handhaving der wet aan zelfstandige ambte
naren op te dragen, wie daaraan twijfelen
mocht, leze de getuigschriften door mr. Kerdijk
bijeengebracht en hij zal, beter dan door lange
cijfer-reëksen van het schoolverzuim, van zijn
twijfel genezen worden.
Het tweede onderzoek, door den heer Kerdijk
ingesteld, wordt in het jongste (Januari
nommer der Vragen des Tijds beschreven en
gold onze schoolspaarbanken. Deze nederige
instellingen zijn ten onzent, bij zeldzame uit
zonderingen, reeds sedert vrij wat jaren be
kend, doch eerst in den laatsten tijd meer
algemeen in toepassing gebracht. In welke
mate, wist men echter tot dusverre niet. De
regeering had zich aan deze zaak gelegen
laten liggen en hare statistiek-machine daartoe
aan 'twerk gesteld. In de tweede helft
van 1 8 7 7 waren de gegevens van een
statistisch onderzoek door de inspecteurs van
't lager onderwijs verzameld; maar, met
den gewonen spoed, waardoor
Let werk der ministerieele bu
reaux zich kenmerkt (de aanteeke-
ning is van m1. Kerdijk), had het publiek er
in 't begin van 1879 nog niets van vernomen.
Reeds voor dien tijd was de heer Kerdijk aan
den arbeid getogen. In antwoord op zijne
oproeping, aan de onderwijzers, ontving hij van
115 schoolspaarbanken uit alle deelen des
lands opgaven. Minder tijd dan de ambtenaren
op de ministerieele bureaux schijnt hij tot het
verwerken zijner gegevens noodig gehad te
hebben, want op het einde van 1878 kon hij
al de opgaken in eene tabel vereenigen, waar
uit bleek dat op 1 Juli van dat jaar op onge
veer 95 scholen (waaronder eenige begrepen
waarvan de opgaven niet volledig waren), met
19673 leerlingen, door 9452 hunner een tegoed
in de schoolspaarbanken verkregen was van
57,414. Op 20 Rotterdamsche scholen, met
5890 kinderen, was bovendien door 3035 hun
ner nog 6398 ingelegd,
Ook bij dit onderzoek zijn de opmerkin
gen en mededeelingen, die de cijfers ver
gezellen, belangrijker dan de cijfers zelve.
Niet slechts de gelukkige uitkomsten van
het sparen worden geboekstaafd, maar ook
menige ondervonden teleurstelling wordt open
hartig medegedeeld en verhoogt de beteekenis
van het welslagen der anderen. Wie in het
lot onzer minvermogenden waarachtig belang
stelt, wie overtuigd is dat het sparen tot de
machtigste middelen behoort om op den duur
in hun toestand verbetering te brengen, neme
ook van deze vrucht der particuliere statistiek,
door den heer Kerdijk gekweekt, kennis. Niet
zonder eenige der vooroordeelen te voelen
verdwijnen, welke misschien tot dusverre nog
bij hem bestaan, zal hij van die kennismaking
terugkeeren.
Een derde voorbeeld van particuliere statis
tiek, dat wij tot ondersteuning van ons betoog
willen aanvoeren, is aan het buitenland ontleend
en betreft een onderzoek van veel uitvoeriger
aard dan de tot dusverre behandelde. Wij
bedoelen de statistieke opgavenmet eigen
middelen verzameld door dr. Victor Böhmert,
directeur van het Saksische bureau der rijks-
statistiek en hoogleeraar in de staathuishoud
kunde aan het Polytechnicum te Dresden, over
het zoogenaamde Participatiestelsel Men weet
dat hieronder verstaan wordt het stelsel, waarbij
aan de werklieden in nijverheids-ondernemingen
eeu evenredig aandeel in de zuivere winst,
na uitkeering eener rente aan de kapitaal
schieters, wordt toegekend. Reeds in 1868
had prof. Böhmert, destijds nog te Ztirich, bij
gelegenheid van een van staatswege ingesteld
onderzoek naar den toestand der fabriek-ar-
in het kanton Ztirich, aanleiding ge
vonden om zich met het Participatiestelsel
bezig te houden en daarover een verslag aan
de commissie van enquête in te dienen. Na
dien tijd bleef hij voortdurend van het onder
werp vervuld, tot hem in 1873 door het
Duitsche Verein far Socialpolitik de opdracht
gedaan werd om over het stelsel een advies
uit te brengen. Hij hield echter de zaak voor
eene critisclie beschouwing nog niet rijp en
besloot daarom voor alles een statistisch onder
zoek in te stellen in alle landen, waar de nij
verheid tot zekere hoogte geklommen was.
De uitkomsten van zijnen arbeid vindt men
■beschreven in een werk van twee boekdeelen,
in het vorige jaar bij F. A. Brockhaus te Leipzig
uitgegeven, en getiteld Die Gewinnbetheiligung
Untersuchungen iiber Arbeitslohn und Arbeiterge-
wïnn. Met Duitsche degelijkheid eu uitvoerig
heid worden daarin de pogingen beschreven,
in 120 fabrieken of andere ondernemingen
aangewend om, met bevordering eener vriend
schappelijke verhouding tusschen ondernemers
en arbeiders, tevens het lot dezer laatsten te
verbéteren door hen in de opbrengst of de
winst te doen deelen. Van deze 120 gevallen
zijn er 54 uit Duitschland, 25 uit Zwitserland,
17 uit Frankrijk, 10 uit Engeland, 3 uit Noord-
Amerika en 11 uit verschillende andere Euro-
peesche landen Nederlandsche ondernemingen
vinden wij er niet vermeld, niettegenstaande
•'eepjcssingen fan het winst'verdeeling stelsel, in
gewijzigden vorm, ook ten onzent niet geheel
ontbreken.
Het behoort niet tot ons tegenwoordig doel,
in beschouwingen te treden omtrent de slot
sommen, tot welke het werk van prof. Böhmert
aanleiding geeft. Ons houdt alleen bezig de
wijze waarop zijn onderzoek ingesteld werd,
de bruikbaarheid der gegevens welke hij ver
zameld en de manier waarop hij ze verwerkt
heeft. Van dat standpunt gezien, valt ook
hier de rijkdom en de veelzijdigheid der ver-
krègene opgaven het eerst in 't oog. Het boek
is rijk aan cijfers en feiten: zonder die zou
het den stempel van den degelijken Duitschen
statisticus missen. Maar nog rijker is het aan
belangrijke opmerkingen en mededeelingen, op
het veld der ervaring verzameld Patroons
komen getuigenis afleggen van hun bemoedi
gende of teleurstellende ondervindingen, bij
hun streven naar verbetering van het lot hunner
werklieden. Werklieden komen hun erkente
lijkheid betuigen voor de goede zorgen, door
hunne meesters voor hun welzijn aan den dag
gelegd. Socialisten komen op hoogen toon het
participatie-stelsel, even als ieder middel om
tot eene schikking tusschen arbeid en kapitaal
te geraken, afkeuren. Geleerden betuigen in
vervoering, dat door de toepassing van het
beginsel der winstverdeeling, het sociale vraag
stuk heeft opgehouden een vraagstuk te zijn
en zijne oplossing gevonden is. En onafhan
kelijk van hen allen staat de leider van het
onderzoek, die al deze stemmen opteekent, in
orde schikt en tot een geheel vereenigt. In
een uitvoerige beschouwing, welke de mede
deeling der 120 afzonderlijke opgaven vooraf
gaat, deelt hij de slotsommen mede van alles
wat hij vernomen heeft Tot eene eigenlijke
beslissing komt hij niet Daartoe is, volgens
hem, ook na 'zijn onderzoek de tijd nog niet
aangebroken. Nog veel meer proeven moeten
genomen, nog veel meer gegevens van ver
schillenden kant verzameld worden De weg,
daarbij te volgen, is door hem aangewezen,
de eerste belangrijke verzameling van bruik
baar materieel door hem bijeengebracht. Als
een monument van wat door éen man op het
arbeidsveld der statistiek tot stand gebracht
kan worden, ligt zijn werk voor ons en opnieuw
komt de gedachte bij ons opwanneer zooveel
door éen man gedaan kan worden, welke uit-
nièt verwacht worden,
wanneer de beoefenaars der statistiek, die ook
ten onzent niet schaarsch zijn, de hand der
regeering bereid vinden om hun werk te
ondersteunen en aan te moedigen.
Oudernemingen als die van prof Böhmert of van
mr. A, Kerdijk vorderen financieele hulpmidde
len, welke ten onzent niet gevonden kunnen
worden uit de inkomsten, die een buiten-
landsch geleerde van naam zich misschien kan
verschaffen door de uitgave van zijn boek
De Nederlandsche statisticus moet alles zelf
bekostigen, is niet in staat om zijne mede
werkers op eenige wijze financieel aan zijne
onderneming te verbinden, of zelfs hen voor
hunne uitgaven schadeloos te stellen. Is het
dan wonder dat dergelijke onderzoekingen
zeldzaam blijven en dat zij, die ze onder
nemen, genoodzaakt zijn telkens te erkennen
dat hun arbeid onvolledig is, dat de gegevens,
welke zij machtig wisten te worden, ontoe
reikend waren voor hun doel
Met het uittrekken eener betrekkelijk kleine
som, van eenige duizenden guldens, op de
staatsbegrooting, nauwelijks zooveel als de
opgeheven algemeene commissie voor de statis
tiek kostte, ware in deze richting veel te
doen. Aan het verleenen van subsidiën zouden
geen voorwaarden verbonden moeten worden,
welke de onafhankelijkheid en de vrijheid van
het onderzoek aan balden kondén leggen; de
eenige 'waarborg, welke verlangd zou kunnen
worden, ware te vinden in den reeds gevestigden
naam van hem, die de aanvrage deed, op
statistisch of algemeen wetenschappelijk gebied.
Door milde openstelling van de hulpbronnen
der rijks-archieven, door de medewerking van
den arbeid der ambtenaren van de rijks-stati
stiek, zou voorts het streven der particulieren
op verschillende wijzen vergemakkelijkt en
vruchtbaarder gemaakt kunnen worden.
In de aangegeven richting zou, naar wij
meenen, zonder tot de uitbreiding en centra
lisatie der rijks-statistiek over te gaan, voor de
beoefening van de statistieke wetenschap in
ons land even veel gedaan kunnen worden
misschien zelfs nog meer De behoefte aan
nauwkeurige statistische- kennis doet zich hij
iederen stap op wetgevend of besturend gebied
gevoelen. De minister Kappeijne heeft dat
zelf erkend. Schrikt men dan voor uitbreiding
van den arbeid der staats-machine terug, men
verwaarlooze de particuliere krachten niet, die
hare bruikbaarheid reeds getoond hebben, maar
door eene oordeelkundige ondersteuning nog veel
rijker vruchten kunnen afwerpen.
Volgens de laatste berichten der loodsen is de
Schelde boven Ter Neuzen bedekt met ijs en werd
het opvaren naar Antwerpen zeer gevaarlijk
geach t.
Ter reede van Vlissingen is een weinig drijfijs
te zien.
Het bestuur der afdeeling van Volksonderwijs
alhier heeft eene lijst doen rondgaan om bijdragen
te innen voor een goed doel, dat veler sympathie
heeft opgewekt. Voldoende medewerking van
onze stadgenooten werd dan ook gevonden en
tengevolge daarvan zullen de kinderen van de
scholen voor on- en minvermogenden in de aan
staande week ieder een aangenamen en prettigen
avond liebhen in het cirq<e Gorty. Maandag
gaan de kinderen van school F (hoofdonderwijzer
de Man) en Woensdag die van school G (hoofd
onderwijzer de Jager) daar de gewone ovondvoor-
stelling bijwonen De directie van het cirque
heeft door het stellen barer voorwaarden in hooge
mate tot het welslagen van dit vriendelijke plan
medegewerkt.
De St. Ct. bevat de wet, houdende vaststelling
van het tiende hoofdstuk der staatsbegrooting
voor het dienstjaar i 879.