N®. 25.
122® Jaargang.
1879.
Donderdag
30 Januari.
Een Elba op de Theems.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,£
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daubs en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbace en Jones.
Middelburg 29 Januari
FEUILLETON.
bij veel meer belangstelde in naiju onderzoek dan
COL
De St.Ct bevat het kon. besluit van den 17en
Jan. 1879, houdende nadere regeling van het
port der brieven en verdere stukken, die tusschen
het rijk en zijne koloniën en bezittingen in Oost
en West-Indië worden gewisseld, en zulks met
intrekking van het besluit van 7 Febr. 1877
{Stil. n° 20).
Bij het tegenwoordige besluit, in werking tre
dende met 1 April 1879, wordt o. a. bepaald
Onverminderd het bepaalde bij art. 28 der wet
van 22 Juli 1870 (Stil. n° 138) en bij art. 2 der wet
van 12 April 1872 {Stbl. n° 32), houdende regeling
van het port der brieven, der gedrukte stukken
en der monsters van koopwaren, die rechtstreeks
over zee tusschen het rijk en zijne koloniën en
overzeesche bezittingen worden gewisseld, wordt
het port der brieven en der verder hierna ver
melde stukken, vastgesteld als volgt:
a voor gefrankeerde brieven op 25 cent en
voor ongefrankeerde brieven op 40 ct. voor elk
gewicht van 15 gram. of gedeelte van 15 gram.
b voor briefkaarten op 7$ ct. per kaart;
c voor akten en geschreven bescheiden tot het
gewicht van hoogstens 50 gram. op 15ct.; boven
50—100 gram. 17$ ct., boven 100—150 gram. 20
ct., boven 150—200 gram. 22$ ct., boven 200—
250 gram. 25 ct., boven 250—300 gram. 30 ct.,
en voorts voor elk gewicht van 50 gram. of ge
deelte van 50 gram. een port van 5 ct. daaren
boven
d voor gedrukte stukken en voor monsters
van koopwaren op 5 ct. voor elk gewicht van
50 gram. of een gedeelte van 50 gram met
toepassing echter van een minimum wat de mon
sters betreft van 7| ct. voor elke verzending
onder een afzonderlijk adres.
Monsters mogen het gewicht van 250 gram. en
de overige sub c en (i vermelde stukken dat van
2000 gram. (2 kilo's) niet te boven gaan.
Alle andere stukken dan brieven moeten ge
frankeerd zijn. Indien zij ongefrankeerd ter post
worden bezorgd, blijft de verzending achterwege.
Bij ontoereikendheid van frankeering is, zoowel
voor brieven als voor alle andere stukken, ver
schuldigd een port ten bedrage van tweemaal de
ontbrekende som, met aanvulling echter der breu
ken van 2$ ct. tot het volle bedrag van 2$ ct.
Brieven en alle andere stukken kunnen aange-
teekend verzonden worden, tegen vooruitbetaling
van het gewone frankeergeld en van een vast
recht van 10 cent.
De frankeering, alsmede de kwijting van het
recht en het port, geschiedt door middel van
Nederlandsche, Ned.-Indische, Surinaamsche of
door
RICHARD DOWLING.
„Nu hebt gij de zaak zeer beperkt. Zijn zijn
vader en moeder geen van beiden amphibië vroeg
ik plechtig.
„Neen dat geloof ik niet" antwoordde de
gerechtsdienaar, in vollen ernst. Hij was veel te
ernstig om een grap te verstaan.
„Dan is mijn opvatting van de zaak tot dusver
deze," zei ik, terwijl ik Zwaanders, die er vermoeid
uitzag Yan de inspanning en het peinzen, de
flesch toeschoof. „Edward Jordan is geen gewoon
jong mensch en bevindt zich in geen gewonen
schuilhoek
„Daar kunt ge op zweren dat het geen gewone
schuilhoek isriep de ander toornig uit.
„Het touw, de eetwaren, het lood, het horloge
dat alles is voor mij het bewijs dat hij een te
voren beraamd plan had om zich te verbergen.
Hij is niet in dolle vaart naar het eerste het beste
spoorwegstation gevlogen en was ook niet zoo
dwaas om zich te verbeelden dat hij zich op een
Curac;aosche postzegels, naarmate de verzending
uit Nederland, Ned.-Indië, Surname of Curasao
plaats vindt.
De uitslag der verkiezing te Leeuwarden, welke
men onder onze Telegrafische berichten vermeld
vindt, doet ons, voor zoover wij er oppervlakkig
over oordeelen kunnen, leed Men weet dat de
strijd gevoerd werd tusschen twee liberale can-
didaten de heer F. Lieftinck, predikant bij de
N. H. gemeente, te Kinswerd, en den majoor
der genie K. Eland. Over de bekwaamheden
dezer beide heeren kunnen wij niet oordeelen,
doch wij zijn van meening, eerstens dat het
godgeleerde element in onze tweede kamer
geen versterking noodig had, en in de tweede
plaats dat het gemis, dat zich door het overlijden
van de heeren De Roo en Stieltjes zoo ernstig
doet gevoelen, meer kans had gehad op aan
vulling door de verkiezing van een krijgskundige
dan door die van een predikant.
Ter NTenzen, 28 Januari. Heden morgen
arriveerde alhier van Vlissingen de stoomboot
Zeeuwsch- Vlaanderendie, na lossing en inneming
van passagiers, weder derwaarts vertrok. Op
sommige punten had men nog al moeite met het
drijfijs. Overigens komen en vertrekken dagelijks
stoomschepen, bestemd voor hier of voor Gent,
welke ook laatstgenoemde plaats door het kanaal
nog kunnen bereiken.
Alhier zijn twee bakentonnen aangedreven, waar
van het gemis de vaart nog gevaarlijker doet
worden.
Sluis, 28 Januari. In het belang van velen,
verzoekt men ons het volgende op te nemen ten
behoeve van hen, die moeten compareëren voor
het gerechtshof te 's Gravenhage.
De reizen uit het voormalig 4® en 5e district,
ter verschijning voor het gerechtshof te 's Gra
venhage, zijn het voordeeligst wanneer men met
de laatste boot van den dag vóór de comparatie
de Schelde overvaart en te Vlissingen blijft
logeeren en den volgenden morgen te 6 uren met
een r e t o u r-kaart naar 's Gravenhage vertrekt,
(te Rotterdam moet voor de 3' klasse bijbetaald
worden). Te 's Gravenhage gaat men op den
tram en men kan te half twaalf a twaalf uren
aan het gerechtshof wezen.
In gewone gevallen is men om 3 of 4 uren
geheel klaar; men zorge uiterlijk te 5.59 op het
spoor te zitten en komt 's avonds te elf uren te
Vlissingen, alwaar men moet overnachten om den
volgenden morgen met de eerste boot te kunnen
vertrekken. Dit is de goedkoopste reis.
Het publiek dat niet gewoon is te reizen, kan
hier attent op wezen.
Het is ons niet bekend tegen welk uur men te
's Hage verschijnen moet. Men zal echter wel
vliering kon verstoppen. Hij is iemand met ver
beeldingskracht en hulpmiddelen in zich en daar
hg niet schuldig is en dus ook niet gekweld werd
door een kwaad geweten, maar alleen geprikkeld
en gedreven door den angst voor onverdiende
schande, had hij al zijne hulpmiddelen tot zijn
dienst en heeft die gebruikt om zijn vlucht te
verzekeren. Als wij gelegenheid hadden om er
naar te vragen, zouden we zeker hooren dat hij
een romaneske verbeelding en smaak in het
avontuurlijke had."
„Zijn moeder zei mij dat de eenige moeielijkheid,
die zij ooit met hem gehad hadden toen hij een
kind was, bestond in de angst dat hij weg zou
loopen naar zee."
„Heel goed. Dat lood en dat touw heeft hij
voor een bepaald doel noodig gehad en eer wij
er achter zijn bij welke manier om zich te ver
bergen die beide voorwerpen hem van dienst
konden zijn, zullen wij niet verder komen. Ik
kom tot een ander inzicht, nu ik wat meer na
denk over het feit dat hij dat alles zoo openlijk
gekocht heeft, en dat hij de boot gehuurd
heeft van iemand die hem kende, bevestigt mijn
vermoeden. Toen hij deze toebereidselen maakte
was hij in het volle vertrouwen dat zijn schuil
plaats niet te ontdekken zon zijn. Dat hij
zijn horloge liet wegdrijven is iets dat hij op
het laatste oogenblik bedacht heeft. Ik geloof
niet dat wij er van avond verder iets aan kunnen
niet tegenspreken dat het beter is tegen twaalf
uren te dagvaarden, dan dat eeuwige geklaag te
moeten hooren: „Ik kom geld te kort voor
de reis."
De minister van binnenlandsche zaken heeft
verklaard gaarne gevolg te zullen geven aan de
uitnoodiging tot bijwoning der plechtigheid, welke
op 5 Februari a. ter eere van Yondel's nagedach
tenis te Amsterdam zal plaats hebben.
Naar men aan de Arnh. Ct. meldt, heeft de
minister van waterstaat een algemeen voorschrift
of reglement doen vervaardigen met het oog op
de vele aanvragen om vergunning voor locaal-
spoorwegen. Dat ontwerp-voorschrift zou in
handen gesteld zijn van de directiën der groote
spoorwegmaatschappijen om advies, en eerst na
vaststelling zou men op definitieve gunningen
kunnen rekenen.
Een Reuter-telegram van gisteren uit Cairo
luidt: De Engelsche stoomboot Uorthborne is
vóór twee dagen in de Bitfermeeren aan den grond
geraakt, en alle pogingen om het schip vlot te
krijgen zijn vruchteloos gebleken. Dientengevolge
is het verkeer door het Suez-kanaal geheel ge
stremd.
De St.-Ct bevat de wet van den 18cn Januari
1879, houdende vaststelling der begrooting van
het fonds, voortspruitende uit de koopprijzen van
domeinen voor het dienstjaar 1879.
In de St.-Ct is opgenomen de wet van den
20e° Januari 1878, houdende vaststelling van het
derde hoofdstuk der staatsbegrooting voor het
diénstjaar 1879.
Bij koninklijk besluit is Zr. Ms. commissaris in
de provincie Gelderland gemachtigd tot bijeen
roeping van de staten dier provincie in buiten
gewone vergadering omstreeks half Februari e. k.,
om daarin aan de ordè te stellende benoeming
van een lid van gedeputeerde staten, in de plaats
van jhr. mr. J. F. H. van der Feltzde benoe
ming van een ingenieur voor den provincialen
waterstaat, en de verkiezing van een lid der
commissie uit de staten, die met eene dergelijke
commissie uit de staten van Zuid-Holland, belast
is plannen te ontwerpen tot verbetering van de
waterontlasting der Lingelanden, mede in de
plaats van jhr. mr. J. F. H. van der Feltz voor
noemd.
De minister van koloniën, brengt in de St.Ct
ter kennis van belanghebbende ouders of voog
den, dat, krachtens het kon. besluit van 26 Nov.
1845, n° 63, met 1 September dezes jaars acht
jongelingen zullen worden bestemd om, volgens
doen. Ik zou, voor ik een stap verder ga, gaarne
eens per boot van den Tower naar Chelsea gaan.
Wees dus zoo goed mij morgen om elf uren bij
het standbeeld van koning Willem op te wachteiji,
dan zullen wij dat te zamen doen."
Eenige oogenblikken later ging Zwaanders
heen en rookte ik nog een laatste pijp bij de
gemengde berichten in de Pall Mall gazette.
Het was een mooie, frissche morgen, met een
doordringenden noordoostenwind en helderen
zonneschijn, toen ik met Zwaanders aan den Tower
op de boot stapte. Een oogenblik later werkten
wij tegen een sterken afnemenden stroom op.
Dit kwam ons best gelegen, daar we nu langza
mer voortgingen dan wanneer het getij anders
ware geweest en wij hadden veel tijd noodig om
goed rond te kijken.
Wij gingen bij den boegspriet staan en sloegen
elk voorwerp op de rivier hoogst nauwkeurig
gade. Ik had mijn tooneelkijker meegebracht en
ofschoon ik merkte dat de deining en de bewe
ging der boot het gebruik daarvan zeer belem
merden, zag ik er enkele voorwerpen toch zeer
scherp mede. „Gij moet mij den kijker maar
vragen als gij hem noodig hebt", zei ik tot
Zwaanders. „Ik zie niet zoo heel ver en hij
helpt mij bepaald." „Dank u", zei hij. „Mijn oogen
zijn uitstekend en ik denk niet dat ik hier een
kijker noodig zal hebben". Ik zag duidelijk dat
het daaromtrent vastgestelde reglement, onder
het oppertoezicht van dr. H. Wefers Bettink,
hoogleeraar aan de hoogeschool te Utrecht, te
worden opgleid tot militair apotheker voor de
dienst in Oost-Indie, en dat, wanneer zij hunne
zonen of pupillen daarvoor verlangen in aanmer
king te doen komen, deze zullen worden toege
laten tot het afleggen van een vergelijkend examen,
dat zal plaats hebben op Maandag 9 Juni 1879
en volgende dagen, des voormiddags te 9 uren,
in het pharmaceutisch liboratorium der rijks
universiteit te Utrecht.
De leercursus duurt vijf jaren. De kweekelin-
gen genieten gedurende dien cursus eene jaarlijk-
sche toelage van f 700, en bovendien nog f 200
voor schadeloosstelling, ter bestrijding der kosten
verbonden aan het verkrijgen van toegang tot
de lessen der hoogleeraren en lectoren en tot de
inrichtingen en verzamelingen der universiteit te
Utrecht, behoudens voldoenden borgtocht van
den kant der ouders of voogden, voor de terug
betaling der verstrekte gelden, wanneer de kwee-
kelingen zich aan hunne bestemming onttrekken
of wegens traagheid of slecht gedrag worden ont
slagen.
Ouders of voogden van den kweekeling zijn
verplicht voor diens huisvesting, voeding en
kleeding zorg te dragen, en te voorzien in de
kosten van boeken, instrumenten enz.
Yoor nadere inlichtingen verwijzen wij naar de
Staatscourant.
De sterkte onzer tegenwoordige krijgsmacht
in Atjeh bedraagt, volgens het Vaderland9
veldbataljons, het 2e, 3®, 5', 6®, 9e, lle, 12®, 14e en
15e elk dezer veldbataljons mag op 4 com
pagnieën worden gesteld en is 550 a 600 man
sterk. Daarenboven zijn er tot het bezetten der
posten in de liniën nog 3 garnizoensbataljons,
van 10, 6 en 9 compagnieën, die elk ongeveer
180 man sterk zijn Stelt men de veldbataljons
gemiddeld op 575 man, dan zijn thans in Atjeh
9675 man infanterie aanwezig. Voorts is er een
detachement cavalerie van plus minus 180 man,
een compagnie bergartiilerie, vier compagnieën
vestingartillerie, een detachement genie-werklieden,
een compagnie mineurs en sappeurs en een sub
sistenten-compagnie te Kotta-Radja.
Zonder eenige hoop dat het iets zal baten,
laten wij hier weder een staaltje volgen van de
wijze, waarop Nederlandsche rechterlijke lichamen
gewoon zijn hun moedertaal te mishandelen. Het
is ontleend aan een vonnis der rechtbank te
Groningen en luidt aldus: „Overwegende dat
voor gedaagden in conventie is gedupliceerd en
in reconventie gerepliceerd, waarbij zij hebben
geinhaereerd hunne conclusiën"
in het zijne. Hij beschouwde dit blijkbaar als
een allerlaatste poging, met eenige kans van
slagen en vertelde mij dat hij in den laatsten tijd
herhaaldelijk de rivier op en neder was gevaren
en alles nauwkeurig onderzocht had, zonder de
minste aanwijzing te bespeuren.
Wij passeerden de London-de Southwark-, de
Biackfriars-, de Waterloo-, de Westminster-, de
Lambeth en de Vauxhall-Bruggen en altijd was
er niets dat mijn aandacht trok. Iets verderop,
voelde ik eensklaps dat ik ontstelde. Zwaanders, die
zijn oogen steeds op mij gevestigd hield, vroeg
terstond: „Wat is er?"
„Niet veel," zei ik, tot „nogtoe.
Wacht even.
Weet gij ook," vroeg ik „terwijl ik den kijker
voor de oogen hield en recht voor mij uit richtte
daar wij de prachtige hangende Chelsea Brug
naderden, „weet gij ook of de jonge Jordan
sterk in de armen was
„Dat weet ik niet. Waarom
„Vraag op dit oogenblik niet waarom." Ik
liet het glas zakken, ging naar den man die aan
den schoorsteenkap bezig was toe en vroeg „Hoe
is het tij nu?
„Ebbe
„Hoe ver?
„Ongeveer halverwege."
„En hoeveel zou het water hooger zijn dan
het nu is, indien het om êen uur hoogtij ware?
„Zes of seven voet"