N°. 20, 122e Jaargang. 1879. Vrijdag 24 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiens 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére 6 L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg 23 Januari Twee oogen op de zee gericht. (get.) P. DE BLOCHATTSEN." De begrafenis van Prins Hendrik. IIDDELBI) Wij Nederlanders zijn, wat het uitwendige be treft, een stroef en stijf volk. Deze bekentenis wordt hier gedaan zonder bedoeling van onvoor waardelijke afkeuring. Niet de mensehen, die op de luidruchtigste manier hun gevoelens doen blijken, bezitten het meest hart, en niet bij de volken, die met hun vreugde of smart het meest te koop loopen, duurt de indruk, door die aan doeningen achtergelaten, het langst. Mogen dus de koelheid en de stijfheid onzer manieren ons blootstellen aan den spot of de miskenning van vreemden, of van tot vreemden geworden Neder landers, zoo troosten wij ons daarin, in het be wustzijn dat, al is een geheel gemis van uitwen dige gemoeds-uiting onder zekere omstandigheden een gebrek het toch niet de zekerste maatstaf van innerlijke waarde is. Een gebrek is het echter. Ons openbaar leven wordt er eentoniger, vreugdeloozer, minder af wisselend en schilderachtig door dan dat van andere volken. In deze richting zou, bij ver standige leiding, iets gewonnen kunnen worden zonder onze veel geroemde degelijkheid prijs te geven. Wie daar echter besef van heeft, niet de opper- ceremoniemeester des konings, baron Van Was- senaer Catwijck. Op het verzoek, door zee-offi cieren gedaan om een krans te mogen nederleg gen op het stoffelijk overschot van hun beminden admiraal, heeft hij afwijzend geantwoord. Ook andere verzoeken in denzelfden zin moeten op gelijke wijze beantwoord zijn, dewijl „door den opper-ceremoniemeester bezwaren worden gekoes terd, daar waarschijnlijk, jnist om het groot aantal verzoeken van dien aard, daaraan niet algemeen gevolg zal kunnen worden gegeven." Waarom niet algemeen Waarom deze een voudige, weinig kostbare, maar van het hart tot het hart sprekende getuigenissen van deelneming afgewezen Omdat er geen plaats zou zijn op de lijkkist, in de lijkkoets, in de tijdelijke ver blijfplaats van het vorstelijk lijk Heeft de opper-eeremoniemeester dan nooit iets gehoord of gezien van hetgeen bij de begrafenis van Thiers gebeurd is, toen aan weerszijden van den stoet de kransen gedragen werden, die in veel te grooien getale en veel te groot van afmeting waren ingezonden om eene plaats op- de lijkbaar te erlangen Of zou de ordelijkheid van den stoet, de ontzagwekkende regel der étiquette er te zeer onder geleden hebben, wanneer aan eenige iFZEXTJILXalEiTOlSr. Een schets van Cbrdula. Tante Theresa was blij, Margaretba bedroefd, doch onderworpen. Zij bewaarde haar geluk in haar hart, of misschien ook gedeeltelijk in een zeker klein doosje, waarin zij de eerste bloem geborgen had, die zij van hem kreeg. De jaren gingen laDgzaam en eentoonig voor haar voorbij, doch niet zonder vertroosting. Zij begaf zich dikwijls naar den winkel van den drogist, die niet meer zonder bril de courant, noch de opschriften zijner flesscheu kon lezen; maar als hij het jonge meisje zag naderen stond hij op en trad op haar toe, als gedoogde hij niet dat iets hem belette haar lieve gezicht van zoo nabij mogelijk te zien en het is zeker dat hem geen enkele trek, geen enkele uitdrukking op dat dierbare gelaat ontging. Zij sprak nooit den naam van Jacob uit en vroeg niet naar tijding van hem; en toch voelde de oude man zoodra hij haar zag eeB onweerstaanbare behoefte om over hem te spreken. Hij liet haar plaats nemen op denzelfden stoel jmrop zij als kind nederkaielde om de fraaie militairen of dienaren, tot het torschen van dien eerbiedwaardigen last, op het laatste oogenblik eene plaats in den optocht had moeten aangewezen worden Met wat meer gemoedswarmte, met wat minder aanbidding van het hof-ceremonieel, zou de opper-ceremoniemeester des konings ver moedelijk zijne bezwaren minder geteld en eene eereplaats in den stoet ingeruimd hebben, zoowel van de eenvoudige hulde, door de scheepskame raden van den prins aan hunnen vlootvoogd gebracht, als aan de andere soortgelijke teekenen van vereering, van heinde en ver den geliefden doode aangeboden. Laat ons hopen dat de koninklijke wil, in deze zaken oppermachtig, nog tusscheu beide zal kun nen komen om dit akelig kenmerk onzer koelheid en onhandigheid uit den weg te ruimen. Naar wij vernemen zal de hardrijderij op schaatsen van de vereenigipg: Uit het volk—Voor het volk, alhier,ijs en weêr daartoe dienende,Maandag a. plaats hebben. Vrijdag a., de dag waarop het lijk van Z. K. H. prins Hendrik vervoerd wordt, zou voor dergelijk volksfeest minder geschikt geacht worden. Zaterdag, de dag der begrafenis, was daartoe van zelf uitgesloten. Aan de verschillende kamers van koophandel en fabrieken is gezonden het bericht omtrent den handel en de scheepvaart in het Britsch konink rijk, over de maand December 1878. Men verneemt, dat het deskundig onderzoek naar den toestand der uitwatering van den nieu wen Craaiertpolder tot uitkomst heeft dat voor de gronden, in het midden gelegen, weinig uit zicht bestaat op verbetering. Nu er sprake is van herstelling der suatiesluis te Borssele, zou wellicht van die gelegenheid ge bruik kunnen gemaakt worden om daarheen te loozen. G. Ct. VHI-isIngen, 23 Januari. Door de Goeree- sche loodsboot N» 6 is hier geland de geheéle bemanning, bestaande uit vijftien personen, van de Fransche bark Abdelkader, gezagvoerder Ha- vard, van Soerabatja naar Rotterdam bestemd, welke gestrand en op de Maas-droogte veronge lukt is. Ter Nfeuzen, 22 Januari De heden van hier naar Walsoorden vertrokken provinciale stoomboot is niet verder kunnen komen dan Hansweert, doch heeft Hoedekenskerke en Wals oorden door het ijs niet kunnen aandoen. Daar vaas uit Savona te bewonderen, nam hare handen in de zijne, zag haar vol liefde aan en vertelde van de reizen van Jacob. Hij sprak van zijne l brieven, las er haar stukken uit voor en zei dat hij eenmaal zoo rijk zou wederkeeren, dat hij niets anders meer behoefde te doen dan gearmd met zijn vrouwtje uit wandelen te gaan. Dergelijke dingen zei hij dikwijls en in het eerst met vuur en overtuiging, maar van lieverlede sprak hij er minder over en dan nog meer als deed hij het alleen om zichzelven of anderen moed in te spreken. De reden hiervan was niet dat er minder dik wijls brieven van Jacob kwamen, maar wel dat de oude man zijn hoop zag verdwijnen. Terwijl hij het gelaat van Margaretha aandachtig bekeek, zooals hij gewoon was, ontdekte hij daar voor het eerst iets op, dat spoedig voor een ieder zichtbaar werd. Het Arme meisje verviel, kwijnde weg en elk jaar vertoonden zich meer kenteekenen van de ziekte waaraan hare moeder bezweken was, op een leeftijd dien zij nu weldra naderde. Haar gelaat verloor zijn frissche kleur en ronden vorm, hare oogen werden hoe langer hoe grooter en schenen steeds op éen punt te staren, op de zee, van waar zij haar laatsten troost verwachtte. Zij bleef zich over dag wijden aan de zorg voor het huishouden barer tante, die zeer verouderd en dikwijls bedlegerig was en tegen den avond, wanneer de zon nederdaalde op bet, water, als om het een afscheidskus te geven, begaf Margaretha pich naar het strand en bleef strak in de verte de stoomboot heden dadelijk naar Vlissingen is teruggekeerd ter overnachting aldaar, zal de eerste dienst op morgen van hier naar Vlissingen te 6 uren niet plaats hebben. De reede alhier alsook de rivier tot Vlissingen, is nog vrij van ijs. In het atgeloopen jaar zijn aan de sluizen te Ter Neuzen opgeschut: 689 zeeschepen, voor Belgie bestemd, en 130 zeeschepen tot lossing en lading aan het station van de spoorwegen aldaar, terwijl het getal opgeschutt'e binnenschepen be droeg 3 51 Het jaar te voren waren voor Belgie opgeschut 489 zeeschepen en voor het spoor 141 zeeschepen, benevens 4258 binnenschepen. Komlekerfee23 Januari. De mazelen nemen in deze gemeente af. Over het algemeen hadden zij een goedaardig karakter. Of men echter bij het strenge winterweder genoeg voor zorgsmaatregelen neemt, om de nadeelige gevolgen, die deze ziekte kan hebben, te voorkomen, valt wel eens te betwijfelen. Met zekerheid vernemen wij, dat zij te Biggekerke ook bij den hoofdon derwijzer der openbare school zijn uitgebroken, zoodat deze gedwongen is vacantie te geven. Het onderwijs aan de Christelijke school aldaar is echter deze week hervat. Bergen op Zoom. De kapitein van Tuerenhout, van Breda, die Vrijdag 24 dezer te Bergen op Zoom in de vergadering van den Anti- dienstvervanginghond als spreker zal optreden, heeft tot onderwerp zijner voordracht gekozen „Over het nut der verspreiding van meerdere kennis aangaande het krijgswezen en de middelen die daartoe kunnen leiden." I ii OosCerhont, 22 Januari. Door wijlen den heer C. Vermeulen Cz. is aan het gast-of zieken, huis alhier eene som van 1000 vermaakt, en een bedrag van 500 aan het in deze gemeente bestaande parochiaal armbestuur van den H. Jo hannes den Dooper. In Luxemburg is de volgende proclamatie af gekondigd „H. K. H. mevr. de prinses Hendrik der Neder landen, diep getroffen door de eenstemmige blij ken van belangstelling, die zij van alle zijden in het Groothertogdom ontvangt, draagt mij op daarvoor haren dank te betuigen. „Mevr. de prinses is in het bijzonder erkentelijk aan allen, die haar kransen hebben toegezonden, welke zij op de lijkkist heeft nêergelegd van wijlen prins Hendrik. Zij verzoekt allen, die wel licht geen dankbetuiging hebben ontvangen, zooals zitten turen, totdat de duisternis haar belette iets meer te zien dan de bakens der naburige havens. Dan klom zij langzaam en vermoeid naar boven, en ging naar huis om bet avondeten klaar te zetten Om dat uur sloot de oude Basilius zijn winkel en wachtte haar opwant ondanks zijne zestig jaren was hij nog flinker en vlugger dan zij en hij ondersteunde en begeleidde haar tot aan het oranjeboschje, 'twelk het arme kind doorging zonder er over na te denken of die bruidsbloempjes ooit haar hoofd zouden tooien. Onverwachts verergerde de toestand barer tante en binnen een week was zij overleden. Zij liet haar geheele nalatenschap aan Margaretha, die als het ware versuft was door haar verlies en niet wist wat zij beginnen moest, zoo geheel alleen op de wereld, zonder levensdoel, zonder iemand die haar liefhad. Juist in die dagen was er sprake van uitvoe ring te geven aan de wet waarbij verboden werd om langer in de kerken te begraven, en ook deze kleine gemeente zocht een stukje" gronds, dat geschikt was tot het aanleggen van een kerkhof. De een meende dat het op den heuvel moest liggen, de ander wilde het aan het strand hebben en men was reeds bijna besloten tot bet hooger ge legen terrein, vooral omdat men dat goedkooper kon krijgen. Margaretha die dit alles van haar ouden vriend vernam, droeg hem op den schout het verschil in prijs tusschen de beide stukken grond aan te bieden, opdat men zich tot dat aan de zee zou kunnen bepalen; en terstond liet zij zij verdiend haddendit verzuim niet toe te schrijven aan een gemis van erkentelijkheid. „H K. H. zal een onuitwischbare herinnering bewaren aan de weinige maanden, die het haar gegeven was te midden der Luxemburgsche be volking door te brengen als levensgezellin van een nooit genoeg te betreuren vorst. In hare smart is het voor haar een zoete troost té den ken, dat in het huldigen van de nagedachtenis van Prins Hendrik het groothertogdom en zij voor altijd vereenigd zijn in eenzelfde gevoel van vrome en eeuwige vereering. Door burgemeester en wethouders van Am sterdam, is met het oog op de treurige plechtig heid van aanstaanden Zaterdagbepaald, dat alsdan de Beurs en de openbare vermakelijkheden gesloten zullen zijn. In het jaar 1878 zijn, volgens de ingekomen ambtsberichten, vier gevallen van dolheid bij hon den waargenomen, namelijk: in Juni, te Woens- drecht (Noordbrabant); in Juli, ie Steenbergen, (Noorbrabant); in Augustus te Maasniel, (Lim burg); in September, te Roermond, (Limburg). De zeeofficieren, die tegenwoordig zullen zijn bij de plechtige teraardebestelling van het stoffe lijk overschot van Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden, admiraal van de vloot, moeten zich daartoe op Zaterdag den 25™ dezer, des voor- middags vóór 11 uur, bevinden in de Nieuwe kerk te Delft, waar hun de door hen in te nemen plaatsen zullen worden aangewezen, (St. Ct.) Uit Luxemburg schrijft men aan het Handelsblad dd. 22 dezer het volgende: Evenals in 1874, toen hier op den dag vóór de feestelijkheden nog geen enkele vlag of versiering te zien was, was het ook gisteren. Alles was stil, bijna geen enkele vlag of rouwteekeu. Hoe geheel veranderd is het heden; de halve stad is in het zwart gehuld. Niet alleen is in de straten, door welke de vroeger beschreven stoet zal trek ken, ieder huis in het zwart gedost met naamcijfers en witte bloemen, maar in de hoofdstraat zijn ook dwars over den weg reusachtige met zwart en wit omzette vanen en versieringen aangebracht. De balkons en andere vooruitspringende gedeelten der huizen zijn met zwarte kleeden behangen. In het lijk harer tante bijzetten op het nieuwe kerkhof, onder een fraaien wit marmeren zerk, met een menigte bloemen er omheen, ingesloten door een ijzeren hek. Na dien tijd verliet zij die plek bijna niet meer. Nu eens zat ze bij het graf, dan aan het strand en hield zich steeds bezig met het vlechten van bloemenkransen. Tegen den avond kwam de oude man haar halen en dan spraken zij samen over den afwezige, of zaten stil naar de zee te kijken, die voor hen zoo rijk was aan beelden en herinneringen. Op zekeren avond .voelde Margaretha zich zwakker dan gewoonlijk en hare borst hijgde verontrustend; toen legde zij vriendelijk haar hand op den arm van haar ouden vriend en zei: „Binnenkort, zal ik hier niet meer heen kunnen gaan, maar als zij tnj hierheen dragen denk er dan aan Basilius, dat ik geeu bloemen op mijn graf wil hebben. Ik heb slechts éeri bloem in mijn levea liefgehad en met die éene wil ik sterven en begraven worden." Dit zeggende liet zij hem de verdroogde bloem zien, welke Jacob haar geschonken had. „Luister goed," ging zij voort, terwijl de grijsaard te aangedaan was om haar te antwoorden. „Ik wil geen tuin hebben zooals ik op het graf van tante heb laten maken; - maar éen ding moet gij mij beloven: gij moet mij laten begraven met het gezicht naar de zee gekeerd en aan het hoofdeneinde van de zerk moet gij twee lampen plaatsen, die gij tegen het vallen van deu avond komt aansteken, opdat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1