Benoemingen en besluiten.
Kerknieuws,
Marine en leger.
Koloniën,
Rij eken en Uhlenbeck en den schout-bij-nacbt
de Casembroot, allen adjudanten in buitengewonen
dienst.
Men schrijft aan het Dagblad uit Luxemburg
De heer Holmberg de Beckfeldt, adjudant van
wijlen Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden,
op dit oogenblik fungeerend als hofmaarschalk
van wijlen den prins, heeft omtrent de laatste
oogenblikken van den overledene verschillende
berichten ter openbare mededeeling verstrekt,
waaraan het volgende is ontleend
„De eenige dag, die werkelijk reden tot onge
rustheid gaf, was de Zondag. De pols deed 100
slagen in de minuut. De prinses maakte zich
zeer ongerust, zoodat ik mij des namiddags te
2 uren naar de stad begaf, om dr. Aschmann te
halen. De toestand van den prins werd bij
's dokter 's komst weêr geruststellend bevonden.
De versnelde polsslag werd toegeschreven aan de
koorts, die waarschijnlijk door een lichte ver
koudheid was opgewekt. Schijn van gevaar be
stond er evenwel niet.
„De prinses was gerust. De prins sliep daarop
eenige uren, met de hand der prinses in de zijne.
Toen hij wakker werd, gevoelde hij zich zeer wel
en gaf daarover zijn voldoening te kennen.
Niemand koesterde de minste ongerustheid.
„Des avonds werd dr. Fonck verzocht, op het
kasteel te blijven overnachten. De prins sprak
nog vrij lang met de personen die aan zijn bed
stonden, over wijlen zijn vader Willem II. Hij
verzocht toen ieder, gerust heen te gaan, en
drong vooral bij de prinses aan om te gaan
rusten en niet ongerust te zijn. De hofmaarschalk
had intusschen maatregelen genomen, om op alle
gebeurlijkheden voorbereid te zijn. Een rijtuig
stond gereed om elk oogenblik te kunnen ver
trekken.
„Tegen half twaalf vroeg ik den kamerdienaar,
hoe het met den prins ging. Ik kreeg ten ant
woord, dat de zieke wel was en het verlangen
om te slapen had te kennen gegeven Ik wilde
toen den dokter nog boven doen komen, maai
de prins had dat liever niet. Van 9 uren 's
avonds tot 1 uur in den ochtend nam hij gere
geld elk uur zijn drank in. De prinses kwam
elk oogenblik persoonlijk naar den toestand van
haar gemaal vernemen.
„Ongeveer te half drie uur werd de prins on
rustig. Te 3 uren werd de geneesheer gewaar
schuwd. Men kwam mij verzoeken dr. Aschmann
te gaan halen. Ik begaf mij naar de kamer van
den zieke. De prins ademde moeielijk. Aan het
bed zag ik de prinses, dr. Fonck, den kamerdie
naar en de beide kamervrouwen der prinses.
Dr. Aschmann kwam te 4 ureneen half uur
later had de prins den laatsten snik gegeven.
Niemand had het vertrek verlaten.
„Te 1 uur had de prins voor het laatst zijn
drank ingenomen en den kamerdienaar verzocht
hem te verleggen. Het waren zijn laatste woorden.
„De ziekte openbaarde zich den '2--11 Januari,
maar het was niet mogelijk den waren aard dei-
ziekte aan te wijzen. Den 4e° Januari wilde de
prins naar Arolsen vertrekken. Alles was voor
de reis in gereedheid. Op aandrang van den
dokter liet de prins den heer de Blochausen
telegrapheeren, dat hij de reis 24 uren moest
uitstellen, des namiddags werd opnieuw geseind,
dat de voorzichtigheid den prins gebood van de
reis af te zien, omdat hij aan huidziekte leed."
Opalle ontboezemingen en beschouwingen, welke
naar aanleiding van het overlijden van Z. K. H.
prins Hendrik het licht zien, de aandacht te ves
tigen, is niet wel mogelijk en ook niet wenschelijk.
Er zijn er onder, aan welke de goede wil meer
deel heeft dan de goede smaak. Een uitzondering
meenén wij echter te moeten maken voor den
volgenden brief van den Haagschen briefschrijver
der Arnhemsche courantdie de algemeen erkende
deugden en begaafdheden van den overledene, uit
een eenigszins ander oogpunt dan het meest
gebruikelijke, in het licht stelt.
„Hetis voor vreemdelingen, schrijft hijon-
geloofelijk, hoe algemeen en diep de indruk is,
dien prins Hendriks onverwacht overlijden op de
bevolking der hofstad heeft gemaakt, en vooral
bij den minderen man, bij wien anders de popula
riteit der vorsten meer op hunne beminnelijke
ondeugden dan op hunne persoonlijke verdiensten
pleegt te berusten. De gesprekken, die men op
straat uit den mond der lagere klassen opvangt,
getuigen algemeen van waardeering en van leed.
„'t Was een best mensch," hoort men een arbeider,
die naar het werk gaat, zijn kameraad toevoegen,
en wanneer zich eene vrouw bij het gezelschap
bevindt, verneemt men daarop een woord van
beklag voor „die arme prinses."
„De verdiensten van prins Hendrik nu waren
juist minder goed te waardepren door de lagere
klassen; zij die de belangen van land en volk
van een hooger standpunt beoordeelen, weten
eerst ten volle het verlies te beseffen. Weldadig
heid was ook eene zijner deugden, maar l\jj be
paalde zich niet tot oogenblikkelijke ondersteuning
van individuen, doch oefende met het beste gevolg
die moderne vorstendeugd uit, die de ontwikkeling
van nieuwe hulpbronnen eener natie, uitbreiding
van handelsbetrekkingen, aanmoediging van éner
gie en ondernemingsgeest beoogt. En daarbij
betoonde hij die onverschrokkenheid, dat vertrou
wen op eigen kracht en op de toekomst, dat ten
allen tijde de eigenschap der Oranjes was, en
waardoor zij groote dingen met kleine hulpmid
delen wisten tot stand te brengen. Wat prins
Willem I, zijn twee groote zonen en zijn roem
volle achterkleinzoon ondernamen op het oorlogs
veld, ten dienste van de vrijheid en geestelijke
ontwikkeling van Europa, dat deed prins Hendrik
op het voetspoor van zijne voorouders, prins
Willem IA en koning Willem I, op het gebied
van den vrede: wakkere mannen voorthelpen,
goede ondernemingen steunen, zelfs al schudden
de voorzichtige lieden het hoofd en al haalden de
nuchtere tvvee-maal-twee-is-vier-paaien de schou
ders op over de mooie, maar naar het heette
onmogelijk uit te voeren plannen. De karakter
trek van den prins, waaraan het Vaderland ons
dezer dagen herinnerde, toen het zijn koen bin
nenvallen in de haven van Malta vermeldde,
waarvan destijds en hiermede wil ik deze
herinnering aanvullen de daar aanwezige
Engelsche admiraal getuigde„the man who ordered
this hazardous thing, can only be a prince of Orange
deze karaktertrek verloochende zich in zijne
ondersteuning van handel en industrie niet, al
deed zijn rustig, bedaard uiterlijk die niet bij
hem verwachten. Maar evenals te Malta tegen
over zijne medeofficieren der Nederlandsche marine,
zoo hadden zijn moed en vertrouwen ook in Neder
landsche aangelegenheden tegenover de koele
berekenaars gelijk, en bleek het bij herhaling, dat
flink gewaagd half gewonnen is.
„De verstandige werkdadigheid van prins Hen
drik, die in vele opzichten met prins Albert van
Engeland kan vergeleken worden, was ook een
welsprekend getuigenis van den grooten invloed
dien een constitutioneel vorst op de welvaart
zijner natie hebben kan. Hoe verbreid is niet de
meening, dat de constitutioneele vorst onmogelijk
meer kan zijn dan een roi fainéantdan een
hersenlooze pop, welker bewegingen door de
ministers worden bestuurd, dat de verstandigste
in die positie zich behoort te richten naar het
voorbeeld van den keizer van China. Gelijk men
van dezen nooit iets bemerkt, dan eenmaal'sjaars,
wanneer hij zijn paleis verlaat om plechtig eenigen
tijd achter een ploeg te gaan, zoo behoort men,
was las hij zeer goed en zijn voordracht ver
leende meer waarde aan het minnedicht dan het
wellicht bezat. Maar éen ding trof al deze
dweepzieke lieden, die meer misleid dan wreed
waren, dat zulke verzen alleen konden gemaakt
zijn door iemand die door en door verliefd was.
Er volgde een oogenblik van stilte toen
Cramoiseau ophield; daarop sprak de Duitscher
Hardreick. „Foei! Paul is krankzinnig. Hij is
verliefd. Hij kan ons niet meer van dienst zijn.
Laat hem loopen."
„Zonder hem te dooden?" vroeg de Eus, die
wel tranen van aandoening had zitten vergieten,
maar niettemin bereid was om een geheime
rechtspleging te houden.
„Onze regelen zijn streng," gilde de Pool.
„Er is echter geen regel zonder uitzondering,"
antwoordde de dogmatische Duitscher.
Hierop vatte een van de Franschen, die in zijn
hart een vriend van Paul was, hem met voor
gewende ruwheid bij de schouders en duwde hem
naar de deur, al schreeuwende „Weg met u
Gij zijt wat moois, voorwaar! Wij hielden u
voor een man en nu blijkt het dat ge een smach
tende jongeling zijt! Weg met u en kom ons
nooit weer onder de oogen
„Halt!" riep Cramoiseau. „Ik heb den sleutel,
laat ik eerst de deur opensluiten. Ik dorst niet
naar zijn bloed; laat hem gaan om gehangen te
worden of te trouwen, dat is mij onverschillig;
maar laat hij ons niet weer in den weg komen.
Hoort gij wat ik zeg, Paul Brun
„Dank u," zei Paul eenigszins bedremmeld
toen hij de deur open zag en half in twijfel of
hij waakte of droomde.
„Maak dan dat gij wegkomt," zei de kleine
Cramoiseau gebiedend, en wees meteen trillenden
vinger naar de straat. „Onthoud wel dat gij in
ongenade zijt gevallen en dat wij u uit ons
genootschap verbannen hebben; maar wij zullen
u in 't oog houden."
„Dat doet er niet toe, zoolang gij uwe handen
maar van mij afhoudt," antwoordde I'aul en
trachtte een grap te maken. In zijn hart voelde
hij zich tamelijk vernederd door die onteerende
behandeling, maar toen hij de stoep af was
bedacht hij zich dat het al heel mooi is wanneer
een drama, dat als een treurspel dreigt te ein
digen, al3 een klucht afloopt. Niemand volgde
hem. De deur werd achter hem gesloten en hij
voelde dat hij vrij was.
„En dit alles heb ik aan Rosa te danken,"
prevelde hij, aan zijne verzen denkende, die een
der broederen in beslag had genomen. „Komaan,
nu ga ik naar Richmond en zal haar alles ver
tellen. Ik denk wel dat zij er om lachen zal en
mijn geheim eigenlijk zoo vreeselijk niet zal vinden."
Paul Brun ging naar Richmond; maar bij nader
inzien vertelde hij Ror;a toch zijn heroïsch-komisch
avontuur niet. Hij vergenoegde zich met haar
in tegenwoordigheid van Miss Smalway de ver
zekering te geven dat hij vrij was en te vragen
of zij in de volgende vacantie met hem in 't
huwelijk wilde treden. Tot onuitsprekelijke er-
volgens velen, van een constitutioneelen vorst nooit
iets te bemerken dan op dien grondwettigen
feestdag in September, wanneer hij zich aan den
volke vertoont om de zitting der staten-generaal
te gaan openen. Aan prins Hendrik komt de
valschheid dezer voorstelling ..uit. Hij die nog
niet eens koning, maar prins van den bloede was,
hield zich buiten directe inmenging met de politiek
van den dag, maar op het gebied van kunst,
letterenindustrie handelop dat uitgebreid
gebied van het volksleven, waaraan de bekrompen
tweede-kamer-politiek in den regel zoo vreemd
blijft, daar trad hij moedig aan de spits en wekte
tot vertrouwensvol volgen op. Hij, every inch a
Prince deed groote dingen op dit gebied, waarop
een constitutioneel koning zelf, met nog grooteren
invloed en meer gezag bekleed, alles had kunnen
doen.
„Ik zwijg van het tragisch contrast van die
jonge, treurende weduwe daar ginds, met de
feestviering van daar even, met de toebereidselen
tot nieuwe feesten. Wie getuigen zijn geweest
van het rustig, huiselijk huwelijksleven van prins
Hendrik met prinses Amalia, weten dat de dezer
dagen uit Berlijn vernomen betuiging, dat zijn hu
welijk met de jonge prinses zoo gelukkig was, iets
meer is dan eene plichtpleging zonder zin. In den
intiemen omgang was de prins even innemend en
achtenswaardig als in het openbare leven; in het
vorstelijk gezin was hij de vredestichter, die tegen
alle elementen van strijd en verdeeldheid optrad
zoo vaak hij kon De jeugdige prinses heeft in
de warme ontvangst, die haar in het najaar van
de Nederlandsche natie te beurt viel, kunnen zien
hoe hoog Nederland haren gemaal waardeérde;
moge zij er zich bij voortduring van kunnen
overtuigen, dat het zijne nagedachtenis in eere
houdt en zijn voorbeeld niet vergeet."
De feestcommissie te Amsterdam, welke het
Stedelijk bestuur ter zijde stond in de voorbe
reiding van de ontvangst van H. M. de ko
ningin in de hoofdstad, vergaderde Zaterdag.
Eenstemmig werd besloten, dat de commissie
zich niet ontbinden zou, maar diligent zou blij ven,
met het oog op de waarschijnlijkheid, dat HH.
MM. over drie of vier maanden de stad zullen be
zoeken. De gemeenteraad heeft in geheime zitting
geweigerd de commissie, welke het gemeentebestuur
in deze bijstaat, 10,000 als waarborgkapitaal
te verleenen, in afwachting der verdere bijdragen,
met welke de burgerij de commissie, die in haar
naam handelt, zeker steunen zal, indien later de
intocht plaats vindt.
Door zich nu te ontbinden zou echter zooveel
geld verloren gaan en zooveel werk ongedaan
worden gemaakt, dat het uitvoerend comité be
sloten heeft, de taak niet neder te leggen, maar
eene afwachtende houding aan te nemen, reke
nende op den steun der burgerij.
Z. M. heeft gewenscht, dat de feesten uitge
steld werdenop de hoofdstad blijft dus de
plicht rusten, de koningin te verwelkomen en te
huldigen. (HW.)
{In hoofdzaak per telegraaf reeds gemeld.)
De heer A. C. W. oppert in het Handelsblad
het denkbeeld, om, als een hulde aan de nage
dachtenis aan prins Hendrik, de Maatschappij
Zeeland als een nationale zaak te beschouwen.
Hij wenscht eene commissie, die onderzoeke
door welke middelen deze door den prins met
zooveel opofferingen aangevangen taak, op goede
grondslagen kan worden gevestigd en voortgezet.
middelbaar onderwijs. Benoemd tot tijdelijk
leeraar aan de rijks- hoogere burgerschool te
Helmond W. O. Swaving, te Oegstgeest.
gemis der directrice werd haar geen nadere ver
klaring gegeven, toen, noch later, wanneer Rosa,
nadat zij een gelukkige eohtgenoot was geworden,
af en toe met baar man, den Mosier, een bezoek
te Acacia House kwam brengen.
EINDE.
V'XS
-i Jjii
•f.Divr:l
hooger onderwijs. Benoemd tot hoogleeraar
in de faculteit der wis- en natuurkunde aan de
rijks-universiteit te Utrecht, tot het geven van
onderwijs in de geologie en mineralogie, daaronder
begrepen de palaeontologie en kristallographie,
dr. A. Wichmann.
burgemeester. Benoemd tot burgemeester der
gemeente Breskens B. van Moerkerken, gepen
sioneerd kapitein van het Oost-Indisch leger.
Heeds onder tel. ber. in ons vorig nommer mede
gedeeld.
Vlissingen, 20 Januari. Hoewel de
feestelijke herdenking der Unie van Utrecht geen
voortgang hebben zal, heeft de kerkeraad der
N. H. gemeente besloten dien dag kerkelijk te
herdenken door eene opzettelijke avond godsdienst
oefening daaraan dienstbaar te maken.
Het Ned. Bijbelgenootschap wenscht eene
uitgaaf van het Nieuwe Testament met gelijk
luidende plaatsen te doen drukken. Bij stemming
door de afdeelingen is prof. J. I. Doedes tot
revisor gekozen. Er moeten nu nog twee revi
soren gekozen worden.
De luit. ter zee le kl. H. van Broekhuyzen, 1'
officier aan boord van Zr. Ms. opleidingschip Ad
miraal van Wassenaerwordt met 1 Februari
aanstaande geplaatst in de rol van Zr. Ms. wacht
schip te Amsterdam.
In de Sumatra Ct van 5 Dec. leest men
„Omtrent den toestand en de gebeurtenissen te
Atjeh tijdens de overstrooming, ontvingen we
breedvoerige aanteekeningen, waarvan we tot ons
leedwezen voor het oogenblik geen gebruik kunnen
maken. Zooveel kan intusschen worden verzekerdj
dat de troepen, vooral die van Mentasih, veel van
het water geleden, doch overigens zich uitstekend
gedragen hebben. Met veel lof wordt o. a. mel
ding gemaakt van den luitenant van Ernst, die
met groot levensgevaar tal van door het water
afgesnedene militairen door middel van een door
hem bestuurde prauw heeft gered.
„Ook de generaal heeft het gedrag der troepen
geprezen, zooals blijkt uit een commandements-
orde, gedagteekend Kotta Radja 22 Nov., welke
wij hier laten volgen:
Commandements-orde.
Officieren, onderofficieren en manschappenl
„Uw gedrag tijdens de jongste overstroomingen
is boven allen lof verheven.
„Met geduld en gelatenheid hebt ge de onge
makken gedragen, die de booge waterstand te
voorschijn riep, met inspanning en onvermoeiden
ijver hebt ge de gevaren afgewend, die ons van
zoo menige zijde bedreigden.
„Mijn hartelijke dank voor dat alles. Ge hebt
andermaal getoond met den waren soldatengeest
bezield te zijn.
De generaal-majoor enz.
van der HeTDEN."
Het hooggerechtshof heeft de uitspraak van
den raad van justitie te Batavia, waarbij op 20
Aug. jl. de hoofdredacteur van den Javabode, de
heer H. B. van Daalen, wegens hoon en smaad
in gedrukten geschrifte van een openbaar ambtenaar,
den resident van Batavia, werd veroordeeld tot
6 maanden gevangenisstraf en 250 boete, en
waarvan de veroordeelde in booger beroep ge
komen was, vernietigd en den beschuldigde veroor
deeld tot 2 maanden gevangenisstraf en f 20
boete.
TSttitfyt».
Op de Commercie Compagnie alhier is Zaterdag
namiddag een stoomketel, die op een zoogenaamden
rolwagen vervoerd werd, daarvan gevallen, met
het ongelukkig gevolg dat een der werklieden,
J. V. gebeeten, ernstig aan het been is gekneusd.
Heden middag omstreeks half drie had
zekere M., bezig zijnde met het afbreken van een
buis op den hoek van de Nederstraat endePunti
het ongeluk van den muur te vallen, tengevolge
waarvan hij .een been brak. Nadat hem door dr
de Man de eerste geneeskundige hulp was ver
leend, is hij naar bet gasthuis vervoerd.
ViSssingen, 20 Januari. Het volgende aar
dige, maar voor den eigenaar schadelijke geval,
heeft zich jl. Zaterdag alhier voorgedaan.
Het paard van den molenaar W. dat in den
molen gestald wordt, is des nachts losgebroken
en zocht toen de ligplaats van eenige zakken
graan op. Nadat het beest zich daaraan duchtig
te goed had gedaan, men schat dat hij p. m.
25 kilo's heeft opgepeuzeld is het weer
behoorlijk op stal gaan staan. Toen nu de knecht,
van niets bewust, des morgens in den stal kwam,
heeft hij als gewoonlijk het paard een emmer
water te drinken gegeven; doch bet gevolg daar
van was, dat het genuttigde graan dermate uit
zette, dat het dier letterlijk dood gebarsten is.
Vrijdag avond brak er brand uit in den
korenmolen, „het Fortnin", staande nabij het
Westplein te Helder. De met riet gedekte en
zeer boog gebouwde molen stond in korte oogen
blikken als in een vuurzee weldra kwamen de
molenwieken in volle beweging, de hemel was