No/16.
122e Jaargang.
1879
20 Januari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad ver ten tiens 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden 'berekend naar
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs e,n Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg 18 Januari
I V
- - •-*L
Te Baam is eene commissie gevormd, met het
doel om werkzaam te zijn voor de stichting van
een nationaal gedenkteeken ter eere der nage
dachtenis van Z. K. H. prins Hendrik, op te
richten in het Amalia-park aldaar.
Wij vernemen dit bericht met instemming, doch
met vrees teveDS. Wil men een monument oprichten,
goeddoch men wake vóór alles tegen eene her
haling der ergerlijke en vernederende voorvallen,
welke in den laatsten tijd met plannen tot op
richting van gedenkteekenen of tot aanbieditig
van huldeblijken hebben plaats gehad. Het liefst
zouden wij zien dat zij, die zich met de uitvoe
ring van dit denkbeeld willen belasten, begonnen
met op zoo discreet mogelijke wijze zich te
vergewissen van de geldelijke krachten, over welke
zij met zekerheid kunnen beschikken. Heeft
men deze toezegging vóór zich, dan vorme men
daarnaar een plan voor het zichtbaar teeken
van vereering dat men oprichten wil, kome met
elkander overeen omtrent de plaats waar het
verrijzen zal en doe eene keus uit de verschillende
ontwerpen der tot mededinging opgeroepen bouw
meesters of kunstenaars. Dit alles zou mede op
discrete manier, zonder groote ruchtbaarheid of
openbare stappen dienen te geschieden en eerst
daarna, als het gedenkteeken in gedachte vast
gesteld en geplaatst zou zijn, zou men moeten
overgaan tot bet in ontvangst nemen en vereeni-
geS der bijdragen*.
Mocht men ons tegenwerpen dat langs dezen
weg het tot stand komen van een gedenkteeken
misschien onwaarschijnlijk blijken zou, dan zou
ons antwoord zijn: Prins Hendrik's nagedachtenis
heeft geen behoefte aan zichtbare gedenkteekenen.
Zijn naam zal, ook zonder deze, in de harten van
de edelsten zijns volks, van hoogen en lageren
stand, blijven leven. Maar wat die nagedachtenis
van ons gebiedend afdwingt, is eerbied. Aan
dezen eerbied doe men niet te kort door-zijnen
naam bloot te stellen aan de vernedering, wélke
de nagedachtenis van koningin Sophia getroffen
heeft, welke de herdenking der Utrechtsche
Unie belachelijk dreigt te maken en welke, tot
onze schaamte moeten wij het belijden, prins
Hendrik bij zijn leven, door bet armzalig gesukkel
met het nationaal huldeblijk bij zijn huwelijk,
reeds niet onaangetast heeft gelaten.
De heer mr. G. N. de Stoppelaar, na het over
lijden van dr. A. A. Fokker eenig overgebleven
correspondent alhier van het college van rijksadvi
seurs voor de monumenten van geschiedenis en
kunst, heeft van den waarnemenden voorzitter
van dat college kennisgeving bekomen, dat de
minister van binnenlandsche zaken voornemens is
den koning voor te stellen het besluit van 8
Maart 1874 No 14, tot instelling der rijksadviseurs,
in te trekken. De wE voorzitter betuigt tevens,
zoo namens den minister als namens het college
van adviseurs, aan de correspondenten zijn dank
voor betgeen door hen verricht is tot bevorde
ring van de belangen der Nederlandsche monu
menten van geschiedenis en kunst.
De andere correspondenten in Zeeland zijnte
Goes dr. K. A. Soetbrood Piccardt en te Zierikzee
mr. J. P. N. Ermerins.
Vlissingcn, 17 Januari. Door de directie
der stoom vaartmaatschappij Zeeland is op eik
der dienstdoende mailbooten eene in zwart ge
drukte beeltenis van. Z. K. H. prins Hendrik
der Nederlanden aan den ingang van de kajuit
aangebracht. Het portret stelt den prins voor
in admiraals-uniform. De schilderij is met rouw
floers omgeven, terwijl een immortellenkrans
daarboven prijkt.
Het geheel geeft den droevigen indrulr weer,
velke dit verlies heeft te weeg gebracht.
Naar wij vernemen wordt de aankomst van het
coninklijk Engelsche stoomjacht, met Z. K. H.
ien prins van Wales aan boord, te Vlissingen
laandag in den voormiddag omstreeks 11 uren
egemoet gezien en zal het verblijf van het vor-
telijk gezelschap vermoedelijk tot des avonds
duren, daar de groothertog van Hessen per snel
trein van 8.45 uit Duitschland verwacht wordt.
Viissïïigen, 17 Januari. Amerikaansche
scheepsgezagvoerders weten hier soms te vertellen
van den slechten naam, waarin Vlissingen te
New-York staattengevolge der hooge kosten
aan welke zij hier blootgesteld zijn. Een nauw
keuriger onderzoek zou echter aan het licht
brengen dat dergelijke beschuldigingen dikwijls
ten onrechte op den naam van Vlissingen ge
schreven worden. Ten bewijze daarvan het vol
gende. Het driemastschip Persia moest dezer
dagen voor sleeploon naar Walsoorden en terug
naar de reede van Vlissingen eene exorbitante
som (men zegt meer dan f 2000) betalen. Voor het
sleepen van de Cromwell, die zonder ankers te
Eammekens tegen de modderbank zat, naar het
dok te Vlissingen, werd niet minder dan 400 p. st.
betaald. Beide feiten komen ten laste van de
Antwerpsche sleepbootschippers, die niet gewoon
zijn hun getij om te visschen te laten verloopen.
Onpartijdigheidshalve moet hier bijgevoegd wor
den dat de gezagvoerder van de Persia van het
lichten van zijn schip te Vlissingen heeft moeten
afzien, uithoofde van de hooge eischen, welke
hem door de lichterschippers gesteld wei-den. Het
schip moest, uithoofde van zijn grooten diepgang,'
(25. voet), zes voet lichten, alvorens in een der
Antwerpsche dokken te kunnen komen. Tenge
volge van den ijsgang kon dit op de reede van
Antwerpen niet geschieden en het zou teVlissiugen
gebeurd zijn, indien de gezagvoerder niet door de
lipcge kosten afgeschrikt-was.
Uit dit een en ander blijkt, dat indien het
mogelijk ware voor dergelijke diensten een tarief
vast te stellen en aan de opvolging daarvan de hand
te houden, even als zulks veelal geschiedt met
huurkoetsiers, pakjesdragers, enz. aan den wal,
daaarmede de scheepvaart, zoowel als de belangen
onzer zeeplaatsen, gebaat zouden worden. De
kortzichtige winzucht van schippers en varens
lieden, die slechts op hun oogenblikkelijk voor
deel bedacht zijn, doch voor het algemeen en
blijvend belang geen oog hebben, doet aan beidé
even veel kwaad.
Ter Menzen, 16 Januari. In het jaar
1878 bedroeg het getal geboorten in deze ge
meente 218 en levenloos aangegeven 16 het ge
tal sterfgevallen bedroeg 96 terwijl 36 huwelijken
werden voltrokken. Er vestigden zich in de ge
meente 305 en vertrokken 251 personen. Op 31 De
cember 1878 bedroeg de bevolking 4669 zielen, zijnde
sedert het jaar 1835 nagenoeg verdubbeld.
Te Hansweert zijn het roodvonk en de
mazelen geweken zonder offers geeischt te hebben.
De school is weder geopend. Daarentegen heerscht
te Ovezand het roodvonk bijna huis aan huis en
wordt de school aldaar nog slechts door een elf
tal kinderen bezocht.
Bij de verkiezing voor een lid van den ge
meenteraad te Yerseke werden op de heeren A.
Hartoog en M. Willemsen ieder 13 stemmen uit
gebracht, terwijl verschillende personen een min
der aantal stemmen op zich vereenigden, zoodat
tusscheu de twee genoemden herstemming moet
plaats hebben. GCt.)
Aan de geruchten omtrent den aanstaanden
minister van oorlog wordt thans een einde ge
maakt door de N. Rott. Ct., welke „verneemt"
dat de generaal-majoor van der Star, chef van
den generalen staf, na aanneming der crediet-
begrooting van oorlog door de eerste kamer, als
minister zal optreden.
Omtrent het overlijden van Z. K. H. prins
Hendrik en de daarmede in verband staande
treurige formaliteiten, ontleenen wij aan verschil
lende bladen nog het volgende.
Z. K. H. prins Alexander wordt weldra uit
Marseille in de residentie terugverwacht, om 'je
begrafenis bij te wonen.
H. K. H. prinses Hendrik wordt met haar vader,
prins Frederik Karei van Pruisen, die onmiddel
lijk na de doodstijding naar Walferdange is ver
trokken, in de volgende week uit Luxemburg in
de residentie verwacht. De Duitsche prins zal
met zijn zoon de begrafenisplechtigheid op 25
dezer te Delft bijwonen.
De kamer van afgevaardigden in Luxemburg
zal zich bij de teraardebestelling te Delft doen
vertegenwoordigen door een deputatie, bestaande
uit den president en 5 leden.
Nadat, op den dag van ontvangst der treur
mare van het overlijden, de toebereidselen voor
de aankomst van den koning en de koningin
onmiddellijk waren gestaakt, en de bijna vol
tooide eerepoorten van het feestgroen waren ont
daan, zijn gisteren in verband met de komst van
de prinses-weduwe en andere hooge bloedver
wanten van wijlen prins Hendrik te 's Gra-
venkage, alle getimmerten, die in het Voor
hout en andere straten reeds verrezen waren,
afgèbroken en opgeruimd.
Reuter telegrafeert over de begrafenis uit
Luxemburg het volgende:
De plechtigheid zal te Luxemburg plaats hebben
den 22sten, te Delft den 25aten dezer het lijk
zal Woensdag 22 dezer van Walferdange worden
overgebracht naar Luxemburg, waar het tot den
24e zal blijven aan het stationsgebouw, in een
daartoe op te richten rouwkapel. Het ceremoui
eel zal hetzelfde zijn als bij wijlen H. K. H.
prinses Amalia.
De stoet zal tot Delft vergezeld worden van
deputaties van de Luxemburgsche regeering en
de stad.
Z. M. de koning zal aan de grenzen zich
bij den stoet voegen.
De gemeenteraad van Trier, van welke stad
de overledene eereburger was, heeft aaa de re-
geering kennis gegeven, dat hij door een deputatie
wenscht vertegenwoordigd te worden bij de
plechtigheid.
Uit alle oorden des lands, van alle vereenigingen
en corporaties komen berichten van het zenden
■van kransen voor de lijkkist, en ieder wil naar
Walferdange Om voor het laatst den beminden
prins te zien.
De Luxemburgsche kamer heeft aan de na ge
dachtenis van Z. K. H. prins Hendrik eene eigen
aardige en treffende hulde gebracht door, na
vaststelling der adressen van rouwbeklag, de
toelage voor de instellingen van weldadigheid op
de .begrooting eenparig met 10.000 fr. te verhoogen.
Terecht zeide de voorsteller, de heer Metz, dat
de kamer dezen dag van rouw in de jaarboeken
van het parlement niet beter kon vereeuwigen dau
door een besluit van weldadigheid.
Een inzender noemt in het Haagsche Dagblad
eene reeks str aatschenderijen op, waarmede de
jongens van eene Haagsche diaconie-avondschool
zich, vóór en na de school, tot overlast der bur
gerij vermaken. Daaronder komt voor: „het
uithuilen van onzinnige straatdeunen, alsWij
zijne hier, wij zijne daar en dergelijke beschavende
dingen!''
„Dit laatste, voegt de inzender er bij,
wordt bij de intrede in de school vervangen door
p salmen."
Ter kenschetsing van de opvoedende kracht,
welke men verkrijgt door den godsdienst op
de school te brengen, kan deze mededeeling dienst
doen.
Door den consul-generaal te Londen wordt de
aandacht van belanghebbenden gevestigd op eene
circulaire van den Board 'of Tradewaarin, naar
aanleiding van eenige gedurende het jaar 1878
voorgekomen gevallen van zelfontbranding van
steenkolen, eene waarschuwing wordt gericht aan
scheepsreedersgezagvoerders en assuradeurs,
waarvan een uittreksel hieronder volgt:
Het gevaar ontstaat
1° door dat eenige soorten van kolen uit haren
aard, hij inlading, op lange reizen, aan zelfont
branding onderhevig zijn;
2° door het breken der kolen bij het vervoer
naar en de inlading in het scheepsruim, door het
inladen van vochtige kolen, door het aanbrengen
van luchtstrooming in de kolenlading.
Het gevaar kan worden voorkomen
1° door bij het vervoer van steenkolen op
groote reizen, op gezette tijden de temperatuur
in verschillende gedeelten der lading te onder
zoeken en daarvan in het logboek aanteekening
te houden
2° door zorg ttfdragëh, dat de gassen, die zich
in de kolenlading ontwikkelen, onafhankelijk van
de luikopeningen voortdurend een uitweg kunnen
vinden naar de open lucht, door middel van eene
dekventilatie, die bij alle weersgesteldheid kan
werken.
Dit stuk bevat in hoofdzaak de conclusiën van
het verslag in 1876 uitgebracht door de Engelsche
rijkscommissie belast met eene enquête omtrent de
zelfontbranding van steenkolen in schepen.
Amsterdam 17 Jan. Heden is alhier eene
vergadering gehouden van 41 aandeelhouders der
Hollandsche ijzeren spoorwegmaatschappij, waarin
beslóten werd tot het aangaan eener leening van
4 miilioen voor uitbreiding van werken inrich
tingen en materieel. Prof. von Baumhauer vroeg
waarom van de spoorwegverbinding tusschen den
Hollandsehen en den Oosterspoorweg geen gebruik
werd gemaakt Hierop gaf de voorzitter ten ant
woord dat de minister reden schijnt te hebben het
niet toe te laten. Hij verzekerde daarbij dat de
Holl. maatschappij voortgaat door aandrang en
medewerking al het mogelijke te doen om de
maatschappij en het publiek in het genot te stellen
'van een gerief, hun te lang reeds onthouden nadat
de zoo kostbare staatswerken in zooverre gereed
zijn.
Men schrijft ons uit Den Haagt
Paleizen zonder vorsten, kamers zonder verte
genwoordigers, logementen zonder vreemdelingen,
straten zonder wandelaars, winkels zonder koo-
pers, ziedaar wat.. Den Haag ons de eerste dagen
van dit jaar te aanschouwen gaf. Maar toch
was men niet ter neer geslagen, men reikhalsde
Daar het oogeublik, waarop het vorstelijk echt
paar zijn „blijde inkomste" in de residentie zoude
houden. De liefhebbers van statistiek mochten
reeds de talrijke gaspitten tellen, die in het
Voorhout zouden worden ontstoken; men leefde
bij voorbaat in de dagen van 20 tot 31 Januari.
En ziedie „sprekende draad", die zoo dik
werf den volke logentaal verkondigde waar het
eene „blijde boodschap" gold, verkondigt daar,
toen niemand er op was voorbereid, de treur
mare prins Hendrik is niet meer.
Zeker zal er niemand zijn die niet instemt met
de woorden van lof, nu reeds ter zijner nagedach
tenis gesproken en geschreven, en de beste getui
genis, hoe ieder de grootheid van het verlies
beseft, is dat voor de verschillende magazijnen,
waar men 's prinsen beeltenis aanschouwt, te
midden van de sojnbere kleur des rouws, men
onder de toeschouwers eene als het ware plech
tige stilte opmerkt, nti en dan afgewisseld door
een eenvoudigen uitroep, die uit het hart tot
het hart spreekt.
Ten vorigen jare verliet een beroemd Franse h
tooneelspeler het tooneel en de grootste lof, dien.
men hem gaf, was dat de critiek nooit vat op
hem bad gehad. Welnu, van dezen geliefden
vorst, die van het wereldtooneel is getreden, zal
ieder u hier verkonden, wellicht niet dat de cri
tiek tegenover hem heeft gezwegen, dat zegt in
deze weinig, maar wel dat de laster geen
vat op hem heeft gehad, en dat zegt hier veel.
Opmerkelijk is het, dat noch van het Dagblad
noch van het Vaderland den geabonneerden een
bericht werd toegezonden. Beide redactiën schij
nen zich te vergenoegen met een bericht te zenden
aan koffie- en bierhuizen en enkele sigarenwin
kels, waarschijnlijk dezulken, waar van hunne
respectieve bladen afzonderlijke nommers zijn te
verkrijgen. Van de welsprekende woorden, op
den derden Maandag in September gesproken,
krijgt men spoedig een bericht, doch ieder jaar
is de goe gemeente daar minder nieuwsgierig
naar.
Wat de nieuwsgierigheid wel gaande had ge
maakt, was het lot dat het voorstel van dokter
Kips zou zijn beschoren omtrent de badinrichting
voor minvermogende kinderen te Scheveningen.
Iu de vorige zitting van den gemeenteraad
hadden de stemmen daarover gestaakt en nu kwam
het op Dinsdag weder in behandelingde stem
men staakten weder en het voorstel wordt dus
beschouwd als verworpen.
Aan de hoofdcommissie, belast met de taak om
als een gedenkteeken voor wijlen H. M. de koningin
een badinrichting voor behoeftige kinderen te
Stichten, kan nadat men haar zes maanden op een