Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten,
0 n d e r w ij s.
Marine en leger.
Ku nst nieuws.
Rechtzaken.
Koloniën.
Thermometerstand.
Staten-Generaal,
in werking gekomen van Marseille naar Havana
Het vertrek uit eerstgemelde haven is bepaald op
den 10en van elke maand.
De verzending der correspondentie met de
laatstgenoemde pakketbooten geschiedt alleen op
uitdrukkelijk verlangen der afzenders.
middelbaar onderwijs. Op verzoek eervol
ontslag verleend als leeraar aan de rijks hoogere
burgerschool te Leeuwarden- aan L. Nauta en
als zoodanig benoemd N. F. Stades, te Almelo.
Benoemd tot tijdelijk leeraar aan de rijks hoogere
burgerschool te Tilburg G. Pattison te Voorburg.
Op verzoek eervol ontslag verleend als leeraar
aan de rijks hoogere burgerschool te Helmond
aan J. Ochtman Szn.
Op verzoek eervol ontslag verleend als leeraar
aan de rijks hoogere burgerschool te Leeuwarden
aan J. van Belkum.
schoolopzieners. Benoemd tot schoolopziener
in het tiende schooldistrict van Noord-Brabant
mr. W. J. G. baron van Oldeneel tot Oldenzeel,
te Oosterhout, en tot schoolopziener in het
twaalfde schooldistrict dier provincie mr. M. A.
van den Acker, te 's Hertogenbosch.
pensioenen. Pensioen verleend aan W. A. Kluit,
ontvanger der directe belastingen, enz. tot een
bedrag van 2020 'sjaars; aan L. Wolvers, ont
vanger der directe belastingen enz. ad f 1066
sjaars; aan F A. A. van Steensel, zich noemende
en schrijvende van Steensel van der Aa, land
meter le klasse, ad 1119 'sjaars; aan A. H.
'Naus, betaalmeester, ad f 1304 'sjaars; aan
J. C. A. Janssen, zich schrijvende J. C. A. Jansen,
referendaris bij de algemeene rekenkamer, tot een
bedrag van ƒ2214 's jaars; aan H. W. Stieler,
gewezen commies bij het departement van koloniën,
ad 1360 'sjaars.
registratie en domeinen. Benoemd tot ont
vanger der registratie en domeinen: te Venlo,
A. Westra, thans in dezelfde betrekking te Helder;
te Terborg, J. C. Bouman, thans ia dezelfde be
trekking te Ommen te Ommen, A. C. Röell, thans
surnumerair der registratie en domeinen.
ridderorden. Vergunning verleend aan Herman
F. C. ten Kate, te 's Gravenhage, tot het aanne
men en dragen der versierselen van ridder der
orde van het Legioen van Eer, hem door den
president der Fransche republiek geschonken en
aan G. Suyckerbuyk, koopman te Batavia, tijdelijk
verblijf houdende in Nederland, tot het aannemen
der versierselen van ridder der eerste klasse dei-
orde van de kroon van Wurtemberg, hem door
den koning van Wurtemberg geschonken.
Het- voornemen bestaat in de dezer dagen op
gerichte teekenschool van kunst-nijverheid, te
Haarlem, een cursus voor meisjes te openen.
Amsterdam, 14 Januari 1879.
De leerstoel der oude geschiedenis aan onze
universiteit is niet langer onbezet. Dr. J. M. J.
Valeton, tot haar leeraar in de oude geschiedenis,
en Romeinsche antiquiteiten benoemd, aanvaardde
heden middag zijn professoraat met eene openings
rede in Felix Meritis. Een aandachtig en vrij
talrijk publiek, dat hoofdzakelijk uit leden der
faculteit, professoren, studenten en een aantal
belangstellenden, waaronder ook eenige damesj
bestond, woonde de plechtigheid bij. De Romein
sche historiographie in haar verband met het
Romeinsch karakter., was het onderwerp zijner
rede. Spreker zette de plichten van den geschied
schrijver en den geschiedvorscher uiteen, en toonde
aan hoe gebrek aan wetenschappelijken zin de
Romeinschegeschiedschrijvers dikwijls tot onnauw
keurigheden vermidde. Door vele voorbeelden
helderde hij dit op, en hij verklaarde hoe bijv.
Tacitus er slechts op uit was om door sterk ge
kleurde tafereelen de hartstochten te prikkelen
en de verbeelding levendig te houden.
Met een hartelijk woord tot de aanwezigen,
waaronder ook zijn grijzen vader, besloot de
geachte spreker 'Zijn rede, en drukte den weusch
uit, dat ijver en bezieling hem bij zijn omvang
rijke taak niet mochten verlaten.
Hst ministerie van oorlog, in aanmerking ne
mende dat de indertijd verhoogde aanbrengpremie
er niet toe geleid heeft, om het aantal vrijwilligers
bij het leger te doen toenemen, heeft bepaald
dat voortaan voor het aanbrengen van een
recruut slechts zes gulden zal worden vergoed.
Het Utrechtsch Dagblad bevat eene opgave
van officieren van het leger in Nederland, gedeta
cheerd bij dat in Oost-Indië op den len Januari
1879.
De raad van beheer van de vereeniging Het
Nederlandsch tooneel heeft aan den gemeenteraad
van Amsterdam een adres gericht, waarin hij
tracht te weerleggen de vijf tegen de vereeniging
ingebrachte grievenlo slechte keuze van
stukken2o afmatting der artisten door het
reizen, en daardoor onvolledige studie; 3o gemis
van Fransche operavoorstellingen in dit seizoen;
4o klacht over het beheer, en 5o onvolledig
samenstel van het tooneelgezelsehap. Na behan
deling dezer punten meent de raad in zijn adres
„met vrijmoedigheid bet brevet van algeheele
ongeschiktheid te mogen terugwijzen, hem door
burg. en weth. uitgereikt".
Hij heeft in strijd met hetgeen elders plaats
vond, zijne contracten definitief onderteekend,
omdat hij vast besloten is, wat ook het besluit
van den gemeenteraad moge zijn, zijne bemoeiin
gen voort te zetten, totdat de verbetering van
het Nederlandsch tooneel, gesteund door de
krachten, die de tooneelschool zal afwerpenj
zoodanig mocht zijn voorbereid of tot stand ge
komen, dat hij zijne moeilijke, belanglooze taak
aan anderen kan overgeven.
Met groot genoegen lezen wij in het Handels-
blad van heden
De uitnemende vinlist Joseph Cramer heeft na
zijne herstelling weder versche lauweren in het
Paleis voor Volksvlijt behaald en getoond, dat
zijn arm niets van de vroegere veerk acht en
vlugheid verloren heeft. Gedurende de beide
laatste Donderdagavond-concerten heeft hij de
solo-vioolpartij weder op zich genomen en ge
schitterd op eene wijze, die hem de meest dave
rende toejuichingen bezorgde.
Men schrijft uit Rotterdam aan het Dagblad
„Men wil, dat te dezer stede ernstige pogingen
worden in het werk gesteld om de uitgebreide
muziekbibliotheek van wijlen den heer Dunkier
aan te koopen Mocht dit plan, waarmede men
algemeen zeer ingenomen is, tot een gunstig ge
volg leiden, dan zal daardoor opnieuw een spre
kend getuigenis worden afgelegd, niet alleen van
de energie, maar ook van den kunstzin onzer
goede stad."
De arrondissements-rechtbank alhier deed
hare gisteren gehouden zitting uitspraak in de
zaak van J. Aoud 11 jaren, en J. V., oud \2
jaren, beide wonende alhier, beklaagd van op den
8en October 1878 uit een tuinhuis op den Segeers-
weg te Middelburg eenig zilverwerk en andere
goederen arglistig weggenomen en gedeeltelijk zich
toegeëigend te hebben.
De eerste beklaagde werd wegens eenvoudigen
diefstal, gepleegd met oordeel des onderscheids,
veroordeeld tot eene gevangenisstraf van twee
jaren en vijf maanden, terwijl de tweede werd
vrijgesproken.
In ons bericht omtrent het beroep in cassatie
van den officier van justitie te Haarlem tegen het
vonnis, waarbij de bestuurders van het gesticht
Meer-en-Berg zijn ontslagen van rechtsvervol
ging wegens overtreding van het kon. besl. nopens
de bevolkingsregisters, zijn een paar misstellingen
ingeslopen, waarom wij de motiveering van het
vonnis zakelijk herhalen
De raad heeft bij zijn arrest o. a. overwogen,
dat wel is waar nergens eenige bepaling uitdruk
kelijk voorschrijft, dat algemeene maatregelen
van inwendig bestuur, door den koning te nemen,
op de grondwet of op eene wet moeten berusten
of daarvan het uitvloeisel zijn,maar dat daaruit
niet volgt, dat de koning in het algemeen de be
voegdheid zou hebben tot het uitvaardigen van
dergelijke maatregelen, ook wanneer die niet
steunen op eenige wet of daarvan uitvloeisels
zijndat bij art. 140 gem. w. is bepaald, dat
de gemeenteraad de noodige verordeningen maakt
tot verdeeling der gemeente in wijken en tot op
making van volledige staten der bevolking en
hare huizing; en dat wel is bijgevoegd, dat hij dit
doet in overeenstemming met algemeene en prov.
voorschriften, terwijl blij kens de geschiedenis van
dat artikel onder de algemeene voorschriften wel
worden verstaan algemeene maatregelen van
bestuur, maar dat die maatregelen volgens de
duidelijke woorden der bepaling enkel betrekking
kunnen hebben op de door de gemeenteraden vast
te stellen verordeningen betrekkelijk de bevol-
kiugsstaten en daaruit alzoo niet voortvloeit de
bevoegdheid, om bij zoodanigen maatregel aan
besturen van krankzinnigengestichten de ver
plichting op te leggen tot het maken van bevol
kingsregisters.
Het Vaderland bevat het volgende extract uit
een brief van een hoofdofficier, gedateerd Kotta
Radja, 2 December 1878.
Andermaal is het water beginnen te
wassen de velden in de XXII Moekims zijn over
stroomd en het bivak te Anagaloeëng moest
dientengevolge verlaten worden. De teleurstel
lingen die onze wakkere generaal van der Heij
den in dit opzicht ondervindt, zou ieder ander
het geduld doen verliezen.
De generaal toch heeft eindelijk de handen vrij,
wenschi niets vuriger dan den oorlog te beëindi
gen door éen stouten, goed overlegden marsch,
en nu kan hij niet vooruit door het hooge water
Dit komt hem des te meer ongelegen, omdat de
critiek niet stil zit en deze zijn handelingen en
die van den gouverneur generaal op zoodanige
wijze beoordeelt, dat de behaalde successen, vrees
ik, een aanval in de tweede kamer op dezen
jaatsten niet zullen voorkomen.
Het is niet moeielijk te raden wie die afkeu
rende critiek inspireert. De generaal de Neve,
op het voetspoor van van Swieten een voorstan
der van niets-doen, moet zich met alle kracht
verzet hebben tegen het „krankzinnigenwerk",
zooals hij de plannen van van der Heijden noemde,
en hem zoolang mogelijk den noodigen steun
onthouden hebben. Niet vóórdat de gouverneur-
generaal zelf de opperste leiding der oorlogsaan
gelegenheden op zich had genomen en orders gaf
waar hij zich vroeger met wenken had tevreden
gesteld, werd van der Heijden in staat gesteld
om zijn plannen ten uitvoer te leggen.
Feitelijk is generaal de Neve nu wat de
oorlogsaangelegenheden betreft als legerkom-
mandant afgetreden. Heeft hij weinig voldoening
gehad van zijn vroeger bestuur, in den laatsten
tijd moet zijn onbeduidende rol hem niet veel
aangename oogenblikken bezorgen; te meer om
dat hij zelf nu de overtuiging heeft gekregen,
dat het groot succes onzer wapens alleen te dan
ken is aan het krachtige initiatief van den heer
Lansberge.
Toekoe Lehman, hoofd van de V Moekims,
heeft zich in de laatste dagen gevoegd bij de
hoofden, die reeds vroeger in onderwerping kwa
menToekoe Aris zal hem volgen. In de XXVI
Moekims begint zich de horizon op te klaren, en
waarschijnlijk duurt het niet lang meer ot ook
daar zal de tegenstand ophoudenis ten slotte
met Panglima Polim afgerekend, dan houdt het
laatste verzet op.
""MN—i
Vrijdag jl. hadden de ouders van M. C. v.
Teen meisje oud 5 jaren, wonende in den pol
der het Westland onder Steenbergen, de onvoor
zichtigheid, dat kind met een nog jonger broertje
en zusje, voor slechts weinige oogenblikken
onbewaakt in de woning, waar een brandende
kachel aanwezig was, te laten, met. het gevolg,
dat de kleeding der kleine in brand geraakte en
zij reeds des anderen daags aan de bekomen
brandwonden is bezweken.
Te 's Hertogenbosch is gisteren uit Bergen op
Zoom aangebracht en ter beschikking van den
auditeur militair gesteld, de huzaar van het 3«
reg., die van daar op 6 dezer in burger kleeding
deserteerde, doch spoedig daarop werd gearresteerd.
Heden wordt de schaatsententoonstelling te
Zaandijk geopend, doch de beproeving der schaat
sen is reeds geschied. Daartoe waren de op de
vlugge schaatsen ervaren juryleden natuurlijk
verplicht van het gunstige winterweder der jongste
dagen gebruik te maken. De uitslag dezer proef
gaf aanleiding tot de volgende bekroningen: G.
J. Leeuwenberg, te Delft, gouden medailleA.
Korver, te Vinkeveen, zilveren medaille; K. F
Bakker, te Amsterdam, bronzen medaille en een'
zilveren dito voor de sierlijkste inzending. Verder
zijn nog een zestal getuigschriften uitgereikt.
Uit de jassenkamer in de Witte sociëteit in
den Haag werd dezer dagen weder een jas ge™
mist en alle omstandigheden doen vermoeden, dat
zij niet bij vergissing werd aangetrokken door
iemand die de eigenaar niet was. Ook dit toch
komt somtijds voor. Onlangs had die vergissing
plaats bij twee personen. Beiden ontdekten ze
eerst toen zij met den huissleutel de deur wilden
openen de sleutels pasten niet en toen bleek het
ook. dat de verdere inhoud der zakken niet over
eenstemde met dien welken zij bevatten moesten.
De heer A., die zijne huisgenooten niet in het
holst van den nacht wilde wékken, keert naar
de sociëteit terug om daar tot den morgen door
te brengen. Hij wandelt heen en weder en ont
waart den heer B., die, in een gemakkelijken stoel,
op de prentjes van een illustratie tuurt.
Zooben jij daar ook nog
Ja, de een of andere dronken kerel heeft
mijn jas aangetrokken en dat is nog het minste:
ik trok zijn jas aan, maar die sul heeft een huis
sleutel die niet op mijn slot past.
Hé maar vriend, mij is hetzelfde ge
beurd. Ook zoo een die niet meer uit zijn oogen
zien kon, heeft mijn jas meêgenomen en ik dus
den zijnen.
Maar
De heer B. rijst plotseling uit zijn gemakkelij
ken stoel en snelt met groote schreden naar de
jassenkamerB. ijlt hem na. Beiden herkennen
hun eigen jas.
Ja maar, je hebt gezegd
't Is de vraag wie 't eerst is weggegaan.
Sans rancuneditmaal gaan we tegelijk weg.
Goddank, zeide de knecht, die dommelend
in een hoek zat.
{Arnh. Ct.)
Te Beerta (Groningen) kon men in de vo
rige week ook een 92jarig man op de baan vin
den. Hij reed met de besten mede. Te Balk is
een 70jarig man in een bijt gereden, maar geluk
kig gered.
Te Ameide loopt een postbode, die 7 uur
daags dienst doet en nog geen 30 cents per dag
ontvangt.
Loid Beaconsfield was vijftien jaren geleden
te Manchestereen deputatie uit Leeds kwam hem
verzoeken, ook die stad met een bezoek te ver
eeren. Disraeli verontschuldigde zich wegens
gebrek aan tijd; het verzoek werd jaar in, jaar
uit herhaald en eindelijk na vijf jaren antwoord
de hij categorisch aan Dawson te Leed» dat hij
over tien jaar zou komen. Dawson herinnerde
dezer dagen den minister, dat de tien jaar bijna
om waren. Beaconsfield begon te lachen en vroeg
Dawson of hij meende, dat hij opzettelijk naar
Leeds zou zijn gereisd, gesteld dat hij in dien
tijd onderkoning van Indië was geworden. Daw
son antwoordde dood bedaard, dat, aangezien
dit niet het geval was, hij die hypothese buiten
rekening kon laten. „Maar, neemt ge dan een
voor tien jaar gedane belofte zoo ernstig op
riep Beaconsfield uit. „Waarom niet," zeide Daw
son kalm: „tien jaren, tien maanden, tien we
ken, tien dagen, dat is hetzelfde De minister
zal nu eerlang zijn woord gestand doen en naar
Leeds gaan.
binnenland.
Eerste kamer. Het regeeringsantwoord
over de begrooting van binnen landsche zaken
zegt, dat de regeering na rijp beraad besloten
heeft niet terug te komen op de principieele
beslissingen, genomen bij de wet op het hooger
onderwijs. Eene algemeene herziening van de
wetgeving op het middelbaar onderwijs zal na
de reorganisatie van het gymnasiaal onderwijs
aan de orde gesteld worden. De minister vleit
zich, dat maatregelen tot voorbereiding van het
in uitvoering brengen der nieuwe schoolwet in
Juli in het Staatsblad zullen verschijnen. De in
voering der wet zelve acht hij in Januari 1880
wenschelijk. Scholen, bedoeld bij artikel 3 der
schoolwet, moeten zijn neutrale scholen, waaraan
geen godsdienst-onderwijs wordt gegeven op an
dere wijze dan aan de openbare scholen. Die
scholen hebben een bijzonder karakter, niet ge-
ljjk staande met gewone openbare scholen Sub
sidie wordt daaraan slechts voorwaardelijk ver
leend. Ieder besluit daaromtrent is afhankelijk
van de goedkeuring van het hooger gezag. Bij mis
bruik is vernietiging van fculk een besluit we
gens strijd met het openbaar belang onvermij
delijk. Zoo noodig zou de minister terugkeeren
tot de oorspronkelijke redactie van artikel 3, als
de neiging tot misbruik bleek te ontstaan.
Eerste kamer. {Zitting.) De begrootingen
voor Sursname, Curasao, het domeinfonds en het
ontwerp tot verkoop van vestinggronden aan de
gemeente Groningen zijn aangenomen. Vrijdag
discussie over de staatsbegrooting.
Amsterdam. In de heden namiddag ge
houden zitting heeft de gemeenteraad na een
langdurig debat besloten de exploitatie van den
stads-schouwburg gedurende het driejarig tijdvak
van 1 September 1879 tot ultimo Augustus 1882
te gunnen aan de heeren Albregt c. s. voor de
som van 8000 'sjaars, volgens de voordracht
van burgemeester en wethouders. Het besluit
werd genomen met 14 tegen 10 stemmen.
's Gravenhage. Benoemd tot gezworen van
den Molenpolder, A van der Burght.
buitenland.
Berlijn. Door een lid van het centrum is
een voorstel ingediend om de Pruisehe regeering
te verzoeken de gemachtigden in den bonds
raad te gelasten aan het ontwerp betreflende de
disciplinaire rechtspraak voor den rijksdag, hunne
goedkeuring te onthouden.
Konstantinopel. In het Rhodope-district
lijden 40,000 personen honger en gebrek.
14 Jan.'s av. 11 u. 38 gr.
15 's morg. 8 u. 37 gr. 's midd. 1 u. 42 gr*
's av. 6 u. 40 gr.
eerste kamer.
Staatsfoeg-rootingj.
Af de el ing sv er al age n.
Bij de algemeene beschouwingen gaven niet
weinige leden hun ongenoegen er over te kennen
dat de eerste kamer ook dit jaar weder in de
noodzakelijkheid was gebracht om óf de begroo
ting overhaast af te doen óf in het reeds aange
vangen dienstjaar te behandelen, met voorafgaande
vaststelling van de middelen. Met nadruk en
ernst werd de wensch uitgesproken, dat de eerste
kamer althans 14 dagen vóór het Kerstfeest in
de gelegenheid zij de begrooting behoorlijk te
onderzoeken en te behandelen.
Eenige leden achtten 't niet overbodig te ver
klaren, dat zij steeds bereid zijn hun steun aan
het tegenwoordig kabinet te verleenen, tegenover
de, van meer dan éen zijde, geuitte misprijzing.
Mochten zich redenen hebben voorgedaan tot
verschil van gevoelen, dan betreffen deze meer
bijzondere punten van bestuur dan de tot nu toe
door het kabinet gevolgde richtingbijzondere
punten van verschil, die geen grond mogen geven
tot verzwakking eener regeering, welke tot nu
toe, volgens zuiver constitutioneeie begrippen, de
uitdrukking was van en haren steun vond in de
meerderheid der vertegenwoordiging.
Vrij algemeen had men met voldoening verno
men de ondubbelzinnige verklaring van den min.
van binnenl. zaken, omtrent het vraagstuk van het
algemeen stemrecht in Nederland. Een andere