N°. 13,
122e Jaargang.
1879
Donderdag
16 Januari.
Rosa Cherril
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
FKDTLXjBTON.
MIDDELBURGSCHE
7 -> i i. 1 8 -
Middelburg 15 Januari,
Binnen- en buitenland.sehe dagbladen blijven
spreken over het treffend sterfgeval van prins
Hendrik. Enkele bijzonderheden zijn toegevoegd
aan de betuigingen van waardeering van den
overledene.
Het Vaderland ontving eergisteren avond het
volgende particuliere telegram uit Luxemburg
„Zondag had de prins, reeds herstellende, een
weinig meer koorts. Maandagnacht te twee uur
nam de zieke zijn medicijnen nog en was zijn
toestand zeer rustig. Te half twee begonnen zich
echter zeer bedenkelijke verschijnselen te vertoo-
nen. Twee uur later was helaas reqds alle hoop
verloren en ving de doodstrijd aan, die onzen
geliefden prins Hendrik aan zijn vaderland ont
rukte. Gelukkig heett de prins niet geleden."
Uit Luxemburg wordt gemeld
„De kamer van afgevaardigden is tegen morgen
bijeengeroepen.
„De raad van state en de gemeenteraad waren
heden-ochtend vergaderd om adressen van rouw
beklag vast te stellen.
„Z. M. de Koning heeft den schout-bij-nacht
jhr. van Cappelle naar Walferdange gezonden om
een eondoléancebezoek af te leggen. Genoemde
heer moet heden aankomen.
„Z. M. de koning heeft bevel gegeven, dat bij
de begrafenis van den prins dezelfde plechtighe
den zullen plaats hebben als bij die van prinses
Amalia.
„Z. M. de koning heeft zijn opperstalmeester,
baron de Posson, afgezonden om over de uitvoering
een wakend oog te houden.
„Alle publieke vermakelijkheden zijn verboden.
Zondagavond had prins Hendrik den president
van Blochausen bij zich ontboden, om hem ver
slag te geven van de trouwplechtigheid te Arolsen.
„Prinses Hendrik en doctor Touck waren tot
twee uren in den morgen bij den prins gebleven.
Daarna hebben zij zich naar hun kamers begeven,
de zorg aan een kamerdienaar overlatende. Toen
deze omstreeks vier ure den prins zwaar hoorde
ademhalen, ging hij den dokter roepen, die den
prins stervende vond; kort daarop blies de prins
den laatsten adem uit.
Wij hebben geen plaats om in bijzonderheden
op te nemen, hoe het gansche land treurt. De
enkele vermelding volsta dus.
Na de opening van de zitting van den gemeen
teraad heden middag sprak de voorzitter:
Mijne heeren
Mocht ik reeds meermalen de eer hebben u bij
of de liefdesgeschiedenis van een balling.
IV.
„Dat heb ik gezegd," riep hij uit en bracht
haar hand zoo dicht bij zijn hart dat zij het
voelde kloppen. „Ik zei dat omdat ik het wreed
zou vinden uw rust te verstoren, zoolang ik niet
vrij was.
„Als gij niet vrij zijt, waarom vraagt gij het
mij dan?" zei zij bedroefd terwijl zij haar hand
terugtrok en naar den grond keek.
„Maar misschien wordt ik eenmaal vrij als
gij moed hebt om mij te vertrouwen en te
wachten."
„Zijt gij dan getrouwd?"
„Neen; ik zweer u dat ik dat niet ben."
„Wat kan het dan zijn dat u uwe vrijheid
beneemt O, mijnheer Brun, indien het alleen is
omdat gij een balling zijt Zij zag dat zij
bezig was avances te doen en 'hield op. Hij
mocht haar eens vrijpostig vinden. Maar zij had
hem zoo innig lief en voelde zoo door en door
op dat oogenblik dat er zonder hem geen geluk
.yoor haar in 't leven kon zijn, dat het hard was
de eerste raadsvergadering van het jaar een blijden
welkomstgroet te brengen, thans is het met diepe
droefheid dat wij onze werkzaamheden aanvangen,
nog onder den eersten indruk van den zwaren
slag die ons vaderland en niet het minst ons
gewest en onze gemeente getroffen heeft.
Het is hier de plaats niet om het edele karakter
van den prins te schilderen of om te wijzen op
alles wat door hem gedaan is om den bloei van
het Nederlandsche volk te verhoogen en den naam
van ons vaderland geacht en geëerd te maken.
De herinnering daarvan zal nimmer vergaan.
Maar toch mogen wij hier de droefheid niet
verzwijgen die in aller harten diep gevoeld wordt
bij het verlies van een der uitstekendste telgen van
het huis van Oranje, evenmin als het woord van
erkentelijkheid weerhouden dat op aller lippen
zweeft. Met de jeugdige vorstin, die haar leven
aan dat van den overledene had verbonden,
lijdende, kan het Nederlandsche volk haar wel
geen troost geven, maar toch zal het haar leed
verzachten, wanneer zij ziet hoe haar echtgenoot
door ieder Nederlander geliefd en geacht was en
hoe zijn dood ook met haar het geheele vader
land treft.
Mogen wij straks de tolk zijn onzer ingezetenen
om haar te betuigen hoe wij deelnemen in hare
smart, niet minder deelen wij in die van onzen
koning, die den hartelijk geliefden broeder verliest
en wien dit verlies juist in dezen tijd dubbel treft.
Ook hem de verzekering te geven van onzen
rouw is een behoefte van het hart.
Ik heb daarom de eer u voor te stellen aan
den koning en H. K. H. prinses Hendrik der
Nederlanden een brief van rouwbeklag namens
de gemeente Middelburg te doen toekomen.
De raad vereenigde zich met dit voorstel,
Yan de overige zaken, die behandeld werden,
geven wij morgen het gewone verslag.
De minister van justitie vestigt in de St.-CU
de aandacht van belanghebbenden op de bij de
wet van 5 Juni 1878 (Staatsblad no. 90) voor-
geschrevene vernieuwing van alle op 1 Januari
1879 bestaande hypothecaire inschrijvingen.
De aanvraag tot vernieuwing moet geschieden
door den hypothecairen schuldeischer of dooreen
derde namens hem.
De bevoegdheid tot vernieuwing staat gedurende
twee jaren open, en alléén voor de in het jaar
1879 aangevraagde vernieuwingen wordt het door
den schuldeischer te betalen salaris van den
hypotheekbewaarder met de helft verminderd.
Voor den burgerlijken dienst in Nederlandsch Indië
worden verlangd drie ambtenaren voor de beoefe
ning der Indische talen, met name éen voor het
om zich door etiqette te moeten laten weerhouden
om te zeggen wat zij op de lippen had. Zij
smakte er naar om uit te kunnen roepen„Vertel
mij al uw leed."
„PaulO, ons geluk staat op het spel. Ver
trouw op mij, gelijk ik op u en laat ons uwe
moeilijkheden samen te hoven komen."
Zij zei dit echter niet en de Franschman
maakte uit haar houding op dat hij haar beiee-
digd had. „Het spijt mij," mompelde hij op een
berouwvollen zachten toon, die haar de tranen
in de oogen bracht. „Ik weet dat mijn achter
houdendheid vreemd moet schijnenmaar ik ben
gehouden door verplichtingen die ik op mij ge
nomen heb toen ik ,een jong mensch was, en ik
heb niet eens de vrijheid u te kennen te geven
hoe het komt dat ik niet mijn eigen meester ben.
Sedert ik u ken heb ik getracht de kluisters te
verbreken die mijn ziel omknellen, maar te ver
geefs. Ik zal vóór het einde der week nog éen
poging doen; maar als die mislukt zal ik, vrees
ik, moeten blijven onder de verdenking, die gij
zult gelieven te koesteren. Ik kan van geen
vrouw verwachten dat zij mij het blindelingsche
vertrouwen schenkt dat ik vergen moet. Ik weet
zeer goed dat
„O Paul, ik zal u vertrouwen," viel zij hem
schreiende in de rede; want zij kon den diepen
weemoed die er in zijn toon lag niet verdragen.
„Wilt gij mij vertrouwen riep hij uit terwijl
zijne oogen van blijdschap schitterden. „Kunt gij
mij uw vertrouwen schenken voor maanden
Javaansch, éen voor het Maleisch, en éen voor
het Makassaarseh en Boegineesch.
Doctoren in de taal- en letterkunde Van den
Oost-Inöisehen Archipel, of ook zij die geneigd zijn
voor eene door den minister van koloniën te
benoemen commissie examen af te leggen, over
eenkomstig het bij art. 1, lit. b, van het kon.
besluit van 13 Februari 1878, n°. 7, vastgestelde
programma, kunnen zich, ter mededinging, uiter
lijk tot en met 1-5 Februari a. bij gezegeld request
aanmelden bij het departement van koloniën.
Voor verdere inlichtingen verwijzen wij naar
de St.-Ct. van heden.
De toespraak van den president der eerste
kamer, gisteren reeds in hoofdzaak medegedeeld,
luidt in haar geheel
Mijne heeren
Diep zijn wij allen onder den indruk der smar
telijke tijding van het afsterven van Z. K. H.
prins Hendrik der Nederlanden. Wij deelen allen
in het verlies,, dat de koninklijke familie en de
geheele natie geleden hebben. In hem toch ver
liest het vaderland veel.
Het gevoelt diep met H K. H. prinses Hendrik,
die in hem een trouw en deugzaam echtgenoot
verliest.
Onbevoegd hierover op dit oogenblik uit te
weiden, achtte ik het echter in uw geest gehan
deld, als ik dit korte woord uitsprak, dat mijn
gevoel teruggeeft en zonder twijfel weerklank
vindt in uw harten, in afwachting dat wij later
geroepen zullen zijn om op meer vormelijke wijze
ons gevoel uit te spreken.
Amsterdam, 15 Januari 1879. De electri-
- actie Verlichting op den Dam is heden nacht in
tegenwoordigheid van den burgemeester en de wet
houders Tromp en van Tienhoven, den directeur
van publieke werken, den heer Kalff,den stedelijken
hoofdingenieur van Niftrik met hunne dames en
vele nieuwsgierigen beproefd.
De 16 kaarsen werden in een ondeelbaar oogen
blik door zeltontbranding ontstoken, hetwelk een
aangenaam gezicht opleverde. Het zoo hoogge
roemde gaslicht werd geheel in de schaduw gezet
en geleek nu weder de oude baklamp, ook wel
de gloeiende spijker genoemd. Toch bleek de
qualiteit van het licht voor eene feestelijke illu
minatie van den geheelen Dam onvoldoende en
liet de qualiteit, de min of meer paarsche tint,
aanvankelijk ook te wenschen over. Doch op
eene allereerste proef mag een niet al te streng
oordeel volgen, en men mag niet uit het oog
verliezen, dat'eene straat veel gemakkelijker door
reflexie wordt verlicht dan een plein, zoo uitge
breid als de Dam. Zooals ik zeide zullen minstens
misschien voor jaren en blijven wachten in de
hoop dat de tijd zal komen die mij zal bevrijden,
't geen stellig eenmaal moet gebeuren
„Ik zal wachten zoolang gij wilt," stamelde zij
en liet toe dat hij haar aan zijn hart drukte. „Ik
zal alles doen wat u moed en hoop kan geven."
„Dan mag het vertrouwen ook niet alleen van
uw kant komen. Luister mijn lieveling; ik zal
u alfes vertellen. Ik heb geen verplichtingen op
mij genomen die mij zwaarder wegen dan uwe
tranen. Gij hebt het recht alles te weten nu gij
alles voor mij zijt."
„Neen, zeg mij niets. Breek uw woord niet
en vertrouw op God."
wat zijt gij een engelriep de Franschman
hartstochtelijk uit en zag vol bewondering naar
het lieve gelaat 't welk zij tot hem ophief. „Gij
kunt nagaan hoe ik zal strijden om u te verdie
nen In het land mijner ballingschap schenkt gij
mij een nieuw vaderland, een thuis, en uzelven
om mij het leven dierbaar te maken. Zijt gij dus
niet bevreesd voor den rebel, die anderen schu
wen Denkt gij dat ik onder uw invloed beter
zal worden Gij roept God aanom uwentwil
zal Hij ons verhooren, want ik ben begonnen in
Hem te gelooven en tot Hem te bidden, sedert
ik vreesde dat Hij ons zou scheiden Geef mij
die roos; zij zal mijn talisman zijn. Spoedig
heel spoedig misschien keer ik terug om de
hand te vragen die haar nu vasthoudt. Zoo
niet maar neen, ik wil van avond alleen van
hoop
32 kaarsen voor eene volkomen verlichting tijdens
de eventueele feesten moeten worden ontstoken.
Bergen op Zooai, 14- Jan. Het bestuurder
sociëteit Eendracht alhier bericht dat de door
haar gehoudene liefdadigheids-voorstelling heeft
opgebracht f 289.50, waarvan aan uitgaven voor
programma's, toegangkaarten en tooneel-onkosten
f 34.41, zoodat aan de wed. v. Tinteren, wie
man onlangs op zoo droevige wijze bij zijne
dienstverrichting aan het spoor is verongelukt,
afgedragen is de som van f 255.09.
Vrijdag 24 dezer zal in de afd. van den Anti
dienstver vanging sbond te Bergen op Zoom als
spreker optreden de kapitein van Tuerenhout
uit Breda.
Sedert het begin dezes jaars wordt aan de voor
lieden en aan de wisselwaehters in dienst bij de
hoofdstations der Maatschappij tot exploitatie van
staatsspoonvegen maandelijks eene premie van een
dag extra-bezoldiging toegekend, indien zij in
den loop der maand geene fouten hebben begaan
en geen reden tot aanmerkingen hebben gegeven.
Iedere lotsverbetering van ambtenaren, aan welke
voor karig loon groote belangen zijn toevertrouwd,
zal door het publiek met genoegen begroet wor
den, vooral waar die lotsverbetering wordt af
hankelijk gesteld van nauwlettende plichtsvervul
ling- it
De minister van binnenlandsche zaken heeft
thans aan den waarnemenden voorzitter der rijks
commissie van adviseurs zijn voornemen te kennen
gegeven, om aan den koning de opheffing der
commissie-voor te dragen. De voorzitter is tevens
uitgenood igd daarvan kennis te geven «aan de
binnen- en buitenlandsche correspondenten.
Op het verzoek van de Vondel-commissie om
den 5en Februari e. k. toegang te verkrijgen tot
de Nieuwe kerk te Amsterdam, teneinde ingevolge
de opdracht van het taal-en letterkundig congres,
te Kampen gehouden, een krans neer te leggen
op zijn graf, heeft „de commissie tot het bestuur
over de kerkgebouwen, goederen, fondsen en in
komsten der Ned. herv. gemeente aldaar" geant
woord, „de eer te hebben te berichten, dat zij
geene termen heeft gevonden, om aan het gedane
verzoek te voldoen."
Het vertrek der Fransche pakketbooten van
Bordeaux naar Colon-Aspinwall zal in het vervolg
den 25ei) in plaats van den 22ea van elke maand
plaats vinden.
Eene nieuwe dienst van pakketbooten is voorts
Paul Brun kon niet uitspreken, want in de
schemering die nu gevallen was trok hij Rosa
naar zich toe en kuste haar herhaaldelijk.
„Goeden nacht, mijn schat. Bid voor mij,"
fluisterde hij -teeder.
„Vaarwel Paul. God zegene u," antwoordde
Rosa. Het moedige kind had den balling haar
hart geschonken en schaamde zich zijner niet.
Gij kunt verzekerd zijn dat Miss Smalway
brandde van nieuwsgierigheid om te hooreu hoe
die avondwandeling harer secondante zou aflo'o-
pen. Rosa kwam thuis juist toen het donker
werd en de meisjes waren reeds in de "leerkamer
om haar werk te maken. Toen zij haar goed
afgedaan had wil zij als naar gewoonte naar haar
eigen klasse gaan, maar de juffrouw kwam haar
iu den gang tegemoet en nam haar mede naar de
bibliotheek. De nieuwsgierigheid sprak uit haar
geheele persoon en zij gunde zich nauwelijks den
tijd om plaats te nemen vóór zij begon.
„Wel „Rosa," hebt gij dien dwaas gezien?"
„Ik heb mijnheer Brun ontmoet," antwoordde
Rosa eenigszins geraakt.
„Zoo, ik had er wel wat onder willen verwed
den dat hij hier ergens in de buurt ronddoolde.
En wat heeft hij tot zijn verdediging' gezegd
„Hij vroeg mij of ik mij met hem wilde enga-
gecren en dat heb ik gedaan," antwoordde Rosa
met waardigheid.
„Goed. En waarin bestaat nu dat groote ge
heim?" Wordt vervolgd