Axel, 14 Januari. Eene algemeene verslagen
heid was er alhier op het bericht van het overlijden
van Nêerlands geliefden prins Hendrik. De ramp
is groot voor Nederland. Het vele goede door
hem tot stand gebracht zal steeds in gezegend
aandenken bij het volk blijven.
Benoemingen en besluiten.
U n d e r w ij s.
Marine en leger
Kunst nieuws,
Rechtzaken.
Koloniën.
hage, worden uitgesteld ten gevolge van het
treurig overlijden van Zijne Koninklijke Hoogheid
prins Hendrik der Nederlanden.
De St.-Ct bevat de wetten houdende naturali
satie van G. T. Terborst en J. A. B. Lütkemeijer.
Ingevolge de bevelen des konings zal door het
hof den rouw worden aangenomen voor den tijd
van acht dagen, te wetenvier dagen halve, en
vier dagen lichte rouw, ingaande den 2"' Februari
aanstaande, wegens het overlijden van Hare Ko
ninklijke Hoogheid Mevrouw de groothertogin van
Hessen.
Gedeputeerde staten van Zeeland hebben het
tijdstip, waarop de herijk der maten en gewichten
in het loopende jaar zal plaatshebben, vastgesteld als
volgt: voor de gemeenten Veere, ook voor Vrou
wepolder op 19 Mei; Arnemuiden, ook voor Nieuw
en St. Joo3land, 20 Mei; Oost en West-Souburg,
ook voor Ritthem 21 MeiVlissingen 23 en 24,
2631 Mei; Serooskerke 3 Juni des voormiddags;
Oostkapelle, ook voor Grijpskerke, 3 Juni des
namiddags; Domburg, ook voor Aagtekerke, 4
Juni; Westkapeile, ook Voor Zoutelande, 5 Juni;
Koudekerke, ook voor Meliskerke en Biggekerke,
6 JuniMiddelburg, ook voor Sint Laurens,
4—8, 1115, 1822 25 en 26 Augustus.
Vlissingen, 14 Januari. De dood van prins
Hendrik der Nederlanden is alhier algemeen met
droefheid vernömen; het gewicht van dit verlies,
niet het minst voor deze stad, wordt zeer goed
gevoeld. Van alle openbare gebouwen en uit
vele woningen zijn de vlaggen half-stok ge-
heschen.
In eene vergadering der kiezersvereeniging
Leeuwarden te Leeuwarden werd voorloopig
beraadslaagd en gestemd over een candidaat ter
vervulling van de door het overlijden van den
heer de Roo opengevallen plaats. Majoor K. Eland
van den generalen staf verkreeg 26, mr. A. Ker-
dijk 15, m'. H. Levyssohn Norman 9 en m1. Ph.
van Blom 6 stemmen.
De kerkeraad der Hervormde gemeente te
Zutfen heeft zich tot den raad gewend, met het'
verzoek de herbergen 's avonds wat vroeger te
willen doen sluiten, bepaaldelijk op Zondag avond,
en het straatrumoer te willen te keer gaan, een
rumoer, dat vooral op Zondag avonden, zooals
misschien nergens in ons vaderland, tot de erger
lijkste tooneelen van dronkenschap en ongebon
denheid voert. In gelijken geest is ook een
adres aan Z. M. gezonden.
Door den minister van oorlog is in overleg
met den minister van koloniën dezer dagen aan
de militaire autoriteiten de last verstrekt om,
zoodra transportschepen uit Indië Nederlandsche
havens binnenvallen, op die bodems een nauw
keurig onderzoek in te stellen of er zich ook
gewezen negersoldaten ot Afrikanen aan boord
bevinden, in welk geval die onder strenge bewa
king onmiddelijk naar het koloniaal werfdepöt te
Harderwijk moeten worden opgezonden.
Door den kommandant van het depot van dis
cipline te Naarden is, omtrent het kazerneeren
„Ik zegen haar daarvoor," riep Paul uit, en
ook om iets dat zij mij van daag verteld heeft
en dat mij onbeschrijfelijk gelukkig maakt."
„Zij zei mij ik meen dat gij niet meer
bij ons aan huis komt zei Rosa bedaard.
„Neen, en daarom verlangde ik zoo u van avond
te zien. Ik ben blijven wachten in de hoop dat
gij zoudt uitgaan."
„Zooals gij weet ga ik heel zelden op dit uur
alleen uit."
„Ik had toch een voorgevoel dat ik n zou zien
maar als dat niet het geval geweest was, zou ik
getracht hebben u elders te zien, want ik moet
u spreken."
Rosa gaf geen antwoord. Zij had er een ver
ontschuldiging voor, daar het zoo druk op straat
was dat zij geen vertrouwelijk onderwerp konden
behandelen, terwijl zij tusschen de menigte moes
ten doordringen. Paul bleef dus alleen voort-
praten en wel iets opgewekter dan in 'teerst.
„Welk een heerlijke avond! Ik heb het uitzicht
op het terras staan bewonderen; toen zag ik
u langs de rivier het veld oversteken en ben u
van verre gevolgd. Vergeef mij dat ik het ge
daan hebmaar kunt gij raden waarom ik zoo
zeer naar dit onderhoud verlangde
„Ja," antwoordde Rosa, die geen onwaarheid
kon zeggen. „Ik heb gehoord wat er tusschen
u en Miss Smal way voorgevallen is; en o! myn
heer Brun, het speet mij zeer te vernemen dat
gij verdriet hebt."
van zijn korps te Vlissingen, aan het ministerie
van oorlog gerapporteerd, dat behalve de mindere
geschiktheid der aangewezen kazerne, de kosten
van inrichting, afsluiting enz. driemaal meer zul
len bedragen dan aanvankelijk door den militairen
bevelhebber geraamd wa3. (R. N.)
Wij lezen in de Zutphensche courant
Wie zou ooit gedacht hebben, dat. de hulp
onderwijzers te veelgeld verdienen en te weelderig
leven tot schade van het onderwijs 1 Wij hadden
het er tot nog toe altijd voor gehouden, dat ze te
weinig verdienden, en juist daaraan het aanhoudend
gebrek aan onderwijzerspersoneel toegeschreven,
in hun schriele bezoldiging steeds de oorzaak
gezocht dat zoo velen bij de eerste de beste ge e-
genheid hun ambt met een andere betrekking
verwisselen.
„'t Schijnt wel dat we in dit opzicht in een dwa
ling verkeerd hebbenwant er wordt nu beweerd
dat, „als de hulponderwijzers wat minder geld
verdienden, zij meer aan de paedagogiek zouden
doen." En die stelling wordt nog wel verkondigd
door een onderwijzer, een uit Zuid-Hollands
Noorderkwartier, dus een man die 't beoordeejqn,
kan, zou men zoo zeggen, 't Is jammer, dat die
paedagoog niet wat vroeger met die stelling vóór
den dag is gekomen. De heer Moens heeft er
bepaald geen verstand van gehad en regeeringen
vertegenwoordiging hebben de zaak stellig niet
goed bekeken. Och, of ze vroeger geweten hadden(
dat ze verkeerd deden met een betere regeling
der onderwijzers tractementen, met het indienen
en aannemen van de wet, die, als ze eindelijk
en ten laatste in uitvoering komt, een zegen zal
blijken voor het onderwijs, maar helaas! er
is altijd een schaduwzijde, ook aan de beste din
gen op deze wereld maar niet dan voedsel
geven zal aan de weelderigheid van hen die het
moeten geven. Maar 't is nu te laat en de on
derwijzers moeten nu in godsnaam maar in weelde
leven."
ridderorden. Vergunning verleend aan P.
Stortenbeker, te 's Gravenhage, tot het aannemen
en dragen der versierselen van ridder der orde
van het Legioen van Eer, hem door den president
der Fransche republiek geschonken.
Aan het admissie examen voor de hooge-
school te Groningen werd Vrijdag door 5 aspi
ranten deelgenomen, van wie er 3 slaagden.i
Zaterdag trok zich I van de 4 terug en werden
de 3 anderen afgewezen. Van de 9 candidaten
zijn dus 3 toegelaten.
De off. van gez. der 2e kl. W. P. Ruijsch, van
het regiment grenadiers en jagers, is bij kon. besl.
aangewezen om de voordrachten over de militaire
hygiène van deu general, arts dr. Roth, aan den
Fortbildungskursus te Dresden, te volgen eu om
na afloop daarvan eenige groote hospitalen I
in het buitenland te bezoeken.
De officier van gezondheid 2e klasse, J. H.l
Teeling, van het depot 3e reg. infanterie, iu
garnizoen te .Middelburg, zal van 15 Januari a. s.
gedetacheerd worden bij het hospitaal te Amsterdam.;
De l" luit. van het korps kou. maréchausaée
te 's Bosch, M. Quadekker, is van daar overge-
plaatst bij de brigade, die te Roermond is gesta
tioneerd.
„Mijn leed is van dien aard dat gij hetgedeel-,
telijk kunt verdrijven, indien gij mij vertrouwen;
wilt Rosa, mijn lieveling," zei hij op zachten toon.
„Laten wij naar het terras gaan; het duurt nogi
wel een uur eer het donker wordt en daar kunnen'
we beter praten dan hier op straat."
Hij noemde haar zijn lieveling, maar zij was
er niet door geschrikt, het scheen nu zoo heel
natuurlijk. Zij liepen een paar honderd schreden
zonder te spreken en kwamen aan het Richmond
Terras. Het was niet leeg, dat is het nooit; hiel
en daar wandelden paartjes, die misschien het
zelfde onderwerp te behandelen hadden als Paul
en Rosa best mogelijk; maar het was er niet
zoo vol als 's Zondags en de Fransche balling
kon zich verbeelden dat hij alleen was met het
Engelsche meisje dat hem lief had, toen zij samen j
bij het hek stonden en naar het onvergelijkelijk J
schoone landschap keken.
De zou was net ondergegaan over een menigte
parken en villa's. Juist tegen de blauwe nevelen
uit de weilanden van Brentford op; over Kerr
hing een witte wolk, maar Twickengam en
Kingston werden beschenen door den helderen
nagloed, die schoon, droog weer belooft en voor
het oogenblik aan de donkere Augustusbladeren
nog eens de voorjaarstinten verleende. Zachr
glooiend loste aan de rechterhand het gezicht,
op tuinen tusschen huizen, zich langzamerhand op
in een meer buitenachtig landschap, van huizen
te midden van tuinen. Op de stille rivier die
„Voortaan zullen, zoo wordt aan het Hbl.
gemeld, gedetacheerde kapiteins, die door anciën
niteit eerlang in aanmerking kunnen komen, om
tot majoor te worden benoemd, den laatsten tijd
onder het onmiddellijk toezicht van den regiments
chef hun dienst verrichten, opdat deze, als ver
antwoordelijk persoonop eigen waarneming,
advies kuune uitbrengen. Algemeen is men met
dezen maatregel zeer ingenomen."
Omtrent den onlangs overleden schilder Te Gempt
meldt een Amsterdamsch correspondent van de
Prov. Gron. Ct. o. a. de volgende anekdote;
In Zeeland, waar hij studies naar de natuur
maakte, noodigde de kastelein, waar bij zijn in
trek had genomen hem uit om een uithangbord
voor hem te schilderen. Te Gempt was te rond
om dat den eenvoudigen man kwalijk te nemen
maar had er toch weinig zin in. De kastelein,
die hem al zoo half en half gedreigd had, dat hij
het den dorpsschilder zou opdragen, indien zijn
gast zich niet wat repte, liet hem intusschen rust
noch duur. Om er een eind aan te maken schetste
Te Gempt nu met houtskool op een groot vel
papier een hond, met een aap op den rug, en
schreef daaronder
„Hier, bij baas Teewis, in den Vlooienden Aap,
Tapt men Jood, Geus en Paap."
Baas Teewis bekeek dat ontwerp, zou er met
zijn vrouw over spreken en viel hem niet
meer lastig.
B. en W. van Amsterdam stellen overeen
komstig het advies van de stedelijke commissie
voor den schouwburg aan den raad voor om de
exploitatie van den stadsschouwburg voor drie
jaren te gunnen aan de heeren Albregt, vanOllefen,
Moor en Veltman.
De redenen, die hen tot dit voorstel leidden,
komen grootendeels overeen met die, door de
commissie aangevoerd, al willen zij ook niet alle
beschouwingen dier commissie onderschrijven.
Hun vergadering mag niet verzwijgen, dat naar
haar oordeel de vereeniging Ret Nederlandsch
tooneel de verwachtingen, die zij had opgewekt,
heeft teleurgesteld en vele harer beloften onver
vuld heeft gelaten. Al erkent zij, dat aan het
decoratief en de costumeering meer zorg is ge
wijd dan door vroegere directiën, zoowel de keus
der stukken als de wijze, waarop door reizen de
artisten werden afgemat en degelijke studie on
mogelijk werd gemaakt, gaven tot ernstige klachten
aanleiding. Zoowel hieruit als uit het feit, dat
dezen winter geen operagezelschap in den schouw
burg optrad, verkreeg zij de overtuiging, dat de
bestuurders van die vereeniging bij allen goeden
wil de noodige geschiktheid missen om bij de
exploitatie te voldoen aan de eischeu, die gesteld
mogen worden. Deze overtuiging wordt nog
sterker door het feit, dat thans eenige voortreffe
lijke artisten zich afscheiden en dus de vereeniging
ook niet kan voldoen aan een van de hoofdpun
ten van haar programma, de samenvoeging van
de beste verspreide krachten.
Dat ook het aannemen van het aanbod der
heeren Albregt c. s., die een pachtsom van
8000 aanbieden, terwijl de vereeniging als
tegemoetkoming in de kosten van het bespelen
van den schouwourg 5000 aanbood bezwaren
met zich brengt, ontkennen B. en W niet. Het
personeel toch, door die heeren bijeengebracht,
laat, vooral wat de vrouwenrollen betreft, wel
wat te wenschen over. Daartegenover staat
echter, dat dit gezelschap alleen Amsterdam tot
hoofdpunt zijner exploitatie wenscht te maken en
slechts twee dagen per week elders zal optreden,
zoodat de 'artisten geregeld vijt achtereenvolgende
dagen kunnen studeeren en repeteeren.
onder.de bogen der Richmond-brug doorstroomde,
bevonden zich in booten van allerlei vorm,
vrouwen die vreemdelingen zouden bewonderd
hebben om haar schoonheid en mannen die hen
zouden verbaasd hebben door hun kracht. Maar
wat Paul Brun het meest trof nadat hij hier een
oogenblik in stille bewondering had gestaan was
dat de grenzen der steden en buurten hier niet
afgeteekend waren; dat er geen vesting, geen
kazernen, zelfs geen toren te zien was, om de
hoofdstad van het grootste rijk der wereld te
bewaken.
„Welk een land," riep de balling opgetogen
uit. „Totdat ik hier kwam heb ik nooit geloofd
dat een volk zóo vreedzaam en tevreden kon
zijn. In Frankrijk haten de menschen elkaar ter
wille der politiek; het land wemelt van bajon-
netten en de gevangenissen zijn opgevuld met
rebellen. Gij hebt nooit de gruwelen van een
burgeroorlog gezien, lieve Rosa, noch den wrok
dien hij achterlaat. Mogen uwe oogen zoo iets
nimmer aanschouwen!"
„Gij spreekt alsof een herinnering uit uw
vroeger leven u kwelde," zei zij en hief hare
blauwe oogen medelijdend naar hem op.
„Mijn geest is vol kwellingen," antwoordde hij
met een wanhopig gebaar. „Zaken die mij vroe
ger rechtvaardig en heilig voorkwamen schijnen
mij tha s misdaden toe. Ik ben als een man die
lang in 't duister heeft rondgetast en eensklaps
in het volle licht komt, dat hem bijna verblindt.
De hooge raad heeft gisteren uitspraak gedaan
op het beroep in cassatie van den officier van
justitie bij de rechtbank te Haarlem, tegen een
vonnis dier rechtbank, waarbij de heeren jhr.
G. F. van T. c. s., bestuurders van het kran-
zinnigengesticht Meer-en-Berg, zijn ontslagen van
alle rechtsvervolging wegens overtreding van het
koninklijk besluit nopens de bevolkingsregisters.
De raad heeft de voorziening verworpen, bij
zijn arrest o. a. overwegende, dat noch bij het
besluit van 1861, noch bij de grondwet, noch bij
eenige andere wet eenig voorschift is gegeven
omtrent hetgeen verstaan moet worden onder alge
meene maatregelen van algemeen bestuurdat dus
de vraag omtrent de bevoegdheid des konings ten
deze moet worden beantwoord naar het bij de
grondwet aangenomen stelsel betreffende het
gezag des koningsdat de koning niet in het alge
meen de bevoegdheidj heeft tot het uitvaardigen
van algemeene maatregelen van inwendig bestuur,
wanneer deze niet steunen op een wet of daarvan
het uitvloeisel zijn; dat volgens de bestaande
bepalingen aan de gemeentebesturen de bevoegd
heid is gegeven, verordeningen te maken omtrent
de bevolkingsregisters, en dat nergens den koning
de bevoegdheid is gegeven, bijzondere verplich
tingen te dien aanzien op te leggen aan be
stuurders van krankzinnigengestichten.
Aan het mail-overzicht van het Atg. D. van N.l-
ontleenen wij het volgende:
Reuters telegrammen hebben dezer dagen hier
meer opmerkzaamheid getrokken dan het Indisch
nieuws. Het telegram betreffende een machtiging
der kamer aan den minister om den gouv.-gen.
te machtigen om generaal v. d. Heyden de vrije hand
te laten op Atjeh, heeft ten gevolge gehad, dat
de regeering in den Haag inlichting gevraagd en
het antwoord bekomen heeft, dat het Atjeh-debat
niet met een stemming over eenige motie geëin
digd was.
Vermelding verdient de oprichting te Solo van
de eerste spaarbank voor Javanen. De meerder
heid der commissie van oprichting bestaat uit
Javanen. De denkbeelden van sparen en inlan
ders staan zoo lijnrecht tegen elkander over, dat
een inlandsche spaarbank een contradictio in ter
minis schijnt. Niet minder schel echter steekt
dat denkbeeld af bij de oude Indische politiek,
die gebaseerd was op de onmogelijkheid voor de
inlanders om geld tot sparen te verzamelen. In
zooverre is de Solosche spaarbank een teeken
des tijds. Men heeft daarenboven zóo dikwijls
betoogd, dat de gebrekkige veiligheid op Midden-
Java een der oorzaken is van de den Javanen
eigene verkwisting, dat men nu ook de mogelijk
heid zal moeten toegeven, dat een veilige be
waarplaats voor hun bezittingen de welgestelde
inlanders hun spilzucht zal doen vergeten.
Te Soerabaja is een gruwelijke moord gepleegd
op een vrouw, die met haar twee kinderen alleen
thuis was. Gelukkig heeft de dader bekend.
Te Samarang heeft men last van water, gedeel
telijk ten gevolge der opstopping van den bene
denloop van rommige waterleidingen in verband
met de verbetering van het Bandjir-kanaal en
gedeeltelijk door bandjirs van boven. Men klaagt
echter, dat, zoo men niet op zekere formaliteiten
had laten wachten, het Bandjir-kanaal, dat gereed
is, reeds lang had kunnen geopend worden, als
wanneer de fatale verstopping in tijds zou zijn
weggeruimd.
De gemeenschap van Cheribon met de reede
blijft volkomen verwaarloosd.
Het is uwe hand die mij geleid heeft en van u
komt de onuitsprekelijke gewetenswroeging waar-
ouder ik lijd."
„Van mij herhaalde Rosa en wierp een
vragenden blik op hem.
„Ja van u, liefste," antwoordde hij en gebruik
makende van hare aandoening vatte hij een harer
handen die zij hem onwillekeurig liet vasthouden.
„Voor ik u kende was ik maar het doet er
niet toe wat ik was. Nu ik u een jaar lang
gekend heb en mijn bewondering voor u in liefde
heb voelen overgaan, vereer ik uwe deugden ook
en wenschte dat ik die kon navolgen. Zeg mij
Rosa, is het waar dat gij genoeg van mij houdt
om mij te willen leeren?"
„Gij hebt Miss Smalway gezegd dat het u zou
spijten als ik van u hield," antwoordde zij en
er zweefde een glimlach over hare lippen toen
haar blik den zijnen even ontmoette.
Wordt vervolgd