N°. 6.
122e Jaargang
1879
W oensdag
8 Januari.
HET SKELET IN HUIS.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Dienstneming bij het Oost-Indische leger.
Middelburg 7 Januari*
De burgemeester Van Middelburg,
Gelezen een uittreksel van een schrijven van
den minister van koloniën dd. 5/14 Dec. 1878,
L» F. 39, betrekkelijk de werving van Nederlan
ders voor bet Oost-Indische leger, brengt ter
kennis van belanghebbenden
dat Nederlanders, die den vollen ouderdom van
18 jaren bereikt en het 40e levensjaar nog niet
volbracht hebben, zich bij de militaire overheid
in elke garnizoensplaats tot dienstneming kunnen
aanmelden
dat zoodra de voorloopige verbindtenis door
den Kommandant van het werfdepot zal zijn
bekrachtigd, deze hem doet uitbetalen 300
indien hij zich voor 6 jaren en 200 indien hij
zich voor 4 jaren verbindt;
dat hij, die, na zijne uitzending naar Ned. Indië,
door ziels, of lichaamsgebreken, niet het ge
volg van ongeregeld gedrag of van eigen moed
willige handelingen, ongeschikt wordt voor
den dienst, een pensioen (gagement) krijgt van
100 tot 320 'sjaars, met verhooging van 25
tot 100 pet. indien er zware verminking heeft
plaats gehad
dat hij, die 24 dienstjaren kan doen gelden,
gelijkstaande met 12 jaren in Indië doorgebracht,
een levenslang pensioen zal genieten van ƒ200
's jaars, met aanmerkelijke verhooging, voor de
rangen van korporaal en onderofficier.
Terwijl verder de aandacht wordt gevestigd
op 's konings besluit van 29 Juli 1873 n° 39
(Staatsblad n° 119) krachtens hetwelk miliciens
voor den tijd van 2 jaren kunnen gedetacheerd
worden naar Nederlandsch-Indië, onder het genot
eener gratificatie van ƒ200.
Middelburg, den 6 Januari 1879.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
Drie Nederlandsche bladen, het Handelsbladhet
Nieuws van den Dag en de Nieuwe Rott. courant
hebben verslaggevers naar Arolsen gezonden, voor
wien het echter, volgens den briefschrijver aan
het N. v. d. D., met groote moeilijkheden ge
paard zal gaan om de eigenlijke plechtigheden ten
hove bij te wonen. De berichten der correspon
denten bevatten hoofdzakelijk eene beschrijving
van de stad en de aankomst van gasten. Tot
ons leedwezen schijnt prins Hendrik ernstig onge
steld te zijn, daar hij niet bij de plechtigheid
kan tegenwoordig zijn. De koning koos in
zijne plaats tot getuige prins Wilhelm van
Wurtemberg, die bijna een jaar geleden met
eene zuster van prinses Emma in het huwelijk is
getreden. Hij wordt dus een zwager van onzen
koning, tot wien bij ook reeds vroeger in be
trekking stond als eigen neef van wijlen koningin
Sophia.
JF EXJIX-.UBT03ST.
22
door
FRIEDRICH SPIELHAGEN.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Het duurde dan ook niet lang of het gezelschap
zat onder levendigen kout om den haard
alleen Lebrecht nam er geen deel aan. Wat gin
gen hem de herinneringen van von Franok aan.
het gastvrije huis in Keulen aan of de vriende
lijke gezegden zijner schoonmoeder daarop? of
de verhalen van zijn schoonvader over de gebeur
tenissen van de reis, en hoe hij tegen honger en
dorst gestreden had, om zijn trek te bewaren
voor het souper met den koningsbowl? Of de
geestige zetten van Bertram, waardoor deze den
goeden papa herhaaldelijk bijna een lachstuip be
zorgde, zoodat hij hem zelfs eens zachtjes tusschen
Ie schouders moest kloppen om er een einde aan
maken Zijne oogen zochten alleen ter sluiks
gelaat, dat hem nog nimmer zóo schoon was
komen, zóo stralend van blijdschaphet-
u* hem zoo vernederend atstak tegen haar
stilzwijgen van een uur geledenEn
Het N. v. d. D. deelt omtrent prinses Emma,
die heden koningin der Nederlanden werd, het
volgende vleiende oordeel der Waldeckers mede:
„Onze aanstaande koningin schijnt eene vorstin,
die het hart der kleine bevolking won door de
hulpvaardigheid waarmede zij altijd persoonlijk
armen bezocht en steunde.
„Het beeld, dat de Waldecker het liefst van
haar geeft, is dat eener bevallige jonkvrouw, die
eenvoudig gekleed door de straten gaat, door
elkeen eerbiedig gegroet en ieders groet minzaam
beantwoordende, met een taschje aan den arm,
waarin de giften harer weldadigheid geborgen
zijn de leden van het hof roemen mede hare
minzame wij ze van zich te bewegen, zonder dat
dit in eenig opzicht hare vorstelijke waardigheid
schade doet, alsmede hare beschaving en liefde
voor letteren en kunstprinses Emma schildert
voor eene dilettante hoogst verdienstelijk, en hef
is een feit, dat de prinses eiken dag reeds Hol-
landsch spreekt met de Nederlanders die ten hove
verschijnen."
Van alle openbare gebouwenen verscheidene
particuliere huizen alhier is de vlag uitgestoken.
De Werlcmans-vereeniging zond den koning een
telegram van gelukwenscbing. In de katholieke
kerk werd gisteren wegens 's konings aanstaand
huwelijk de lofzang Te Deunt enz. gezongen.
De minister van financiën brengt in de St.-Ct.
ter algemeene kennis het bedrag van de belast
bare opbrengst der ongebouwde eigendommen in
iedere provincie, volgens de uitkomsten der ka
dastrale leggers op den 20rn October 1877, de
verminderingen en vermeerderingen, welke die
bedragen in het jaar 1878, overeenkomstig de
bepalingen van de tweede afdeeling der eerstge-
melde wet, hebben ondergaan, en het te heffen
bedrag der belasting in 1879 op de ongebouwde
eigendommen in iedere provincie.
De belastbare opbrengst in de provincie Zeeland
bedroeg op 20 October 1877 3,787,425.27. Zij
verminderde in 1878 met 747.63 en vermeer
derde gedurende dat tijdvak met f 3,428.1S,
zoodat het totaal op 20 October 1878 f 3,790,105.77
was. Het voor het jaar 1879 te heffen bedrag
der belasting is 469,529.02.
De St.-Ct. bevat de wet, houdende vaststelling
van de begrooting der uitgaven van de algemeene
landsdrukkerij voor het dienstjaar 1879; de wet
tot regeling der ontvangsten en uitgaven van
het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren
over het jaar 1879, en de wet tot onteigening
van eigendommen ten behoeve der demping van
eene scheidingsloot te Franeker.
waarom had zij in aller ijl dat grijs-zijden
japonnetje, dat hij zoo lief vond en waarin hij
haar voor het eerst gezien had, aangetrokken
Alleen om hem tot in de kleinste bijzonderheden
te doen opmerken, hoe groot de schat was welke
hij op het punt stond te verliezen Hoe
zou die lach verstommen, die van tijd tot tijd
zoo welluidend boven het gesprek uitklonk en
zijn oor zoo liefelijk, doch zoo pijnlijk tevens
aandeed hoe zou van haar lief gelaat die heldere
glimlach meer en meer verdwijnen, en toch,
hij moest het zeggen
„Mijne heeren en dames, vergun mij een enkel
woord
„In geen geval," viel de dokter, die hem, on
danks al de grappen die hij maakte, scherp in
het oog gehouden had, hem in de rede, „hij
wil een aanspraak houden! Gedoog liet niet,
mevrouw
„Volstrekt niet!" riep Anna, schijnbaar ver
diept in een druk gesprek met von Franck,
„alleen aan tafelik dweep met toosten, daar is
papa zoo sterk in, ja ja, papatje, 't is waar
en dokter, gij moet weten, dat mijnheer de
advocaat bij ons aan den Rijn beroemd is voor
zijne toosten en van u, dokter, verwacht ik
na de toespraak die gij zoo even tot mij gehou
den hebt ook heel waten gij, Lebrecht,
moet ook spreken natuurlijkof gij wilt of
nietik heb die heeren ook nog laten vragen,
het verwondert mij dat zij er nog niet zijn
allemaal, ook de jongelui uit den winkel. Ja
De St.-Ct. bevat het verslag van de vertegen
woordigers der Nederlandsche regeering bij het
in de maand Augustus 1878 te Stockholm ge-
honden internationaal congres over de middelen
tot voorkoming en beteugeling van misdrij ven.
In het tijdperk van 1 tot 28 December 1878
zijn, blijkens ingekomen ambtsberichten, door
longziekte aangetastin Zuid-Holland 15 runderen.
De overige provinciën bleven van die ziekte be
vrijd.
In het vorige tijdperk van vier weken waren
19 runderen door die ziekte aangetast.
Gedurende het afgeloopen jaar (80 December
1877 tot 28 December 1878) werd longziekte
waargenomen bij 701 runderen. In hetjaar 1877
956, in 1876 1723, in 1875 2227, in 1874 2414,
in 1873 2479, in 1872 4009 én in 1871 6078 run
deren. (St.-Ct.)
Naar allen schijn is de antirevolutionaire partij
een politiek man rijker geworden. De heer D. P.
D. Fabius, die vóór korten tijd in de rechten
promoveerde na verdediging eener dissertatie over
de leer der soevereiniteit, volgens de Standaard
„de eerste academische dissertatie, die in langen
tijd een hoofdstuk van staatsrecht in antirevolu
tionairen zin bepleiten dorst," vond bij dit blad
eene warme ontvangst, hoewel de Standaard niet
kon nalaten er den nieuwen strijder op te wijzen,
dat de door hem verdedigde stelling, „dat in de
constitutioneele monarchie de koning de staat
de volksvertegenwoordiging de maatschappij
is," niet nieuw, maar ook door het antirevolu
tignaire blad reeds in 1875 en ook nu onlangs
is verdedigd. In een ingezonden stuk erkent de
heer Fabius heden volkomen de rechtmatigheid
van de aanspraken van de Standaard op dit va
derschap alleen hebben die artikelen hem inder
tijd verrast, omdat ook hij reeds tot dezelfde
conclusiën was gekomen en in de betoogen van
de Standaard „een stel van gedachten vond uit
gesponnen, die hij tot dien tijd meende met nie
mand te deelen." Deze strijd eindigt dus met
volkomen vrede, bijna onmiddelijk nadat hij is
begonnen beide lichten omtrent de beteekenis
van koning en volksvertegenwoordiging in de
constitutioneele monarchie zijn gelijktijdig ont
stoken alleen verborg de heer F. het zijne eeni-
gen tijd bescheiden onder de korenmaat.
In de Arnh. Ct. lezen wij
„Hoewel de ondervinding leert hoe weinig men
staat kan maken op mededeelingen omtrent be
noemingen van ministers, meenen wij toch, dat de
bron, waaruit wij het volgende bericht ontvingen,
ja, mamatje, wij hebben ook een winkel, een
echte handel in Victualiën en Koloniale waren,
die al, ik weet niet hoeveel eeuwen, in de fami
lie is, en waar men wezenlijk alles kan krijgen,
wat cr in de keuken noodig is. Ik kan u zeggen
dat ik mij lang niet zoo verheugd heb over het
mooie oude huis als over mijn winkel. Want gij
moet weten, mamatje, dat Lebrecht mij bij ons
engagement de opbrengst van den winkel als
zakgeld beloofd heeft, jaarlijks drie a vier
duizend gulden Wij wilden er u mede ver
rassen, en Lebrecht had zelfs het oude uithang
bord daar onder het venster laten wegnemen;
maar ik ben veel te trotsch op mijn winkel en
heb het terstond weer laten ophangen. Gij hebt
het misschien in de duisternis niet eens gezien?
En, papatje, de suiker en de chinaasappelen voor
den koningsbowl alles komt uit mijn winkel!
Maar wat u nog meer zal interesseeren, mama,
is dat wij ook een skelet in huis hebben, en een
skelet in huis is, zooals gij weet, het fatsoenlijkste
en meest aristocratische wat er op de wereld is
want een skelet vindt men alleen in zeer oude,
voorname huizen, en ieder oud en voornaam huis
moet zijn skelet hebben. Onze dokter kent de
geheele heet het Diet Pathologie dokter?
van het skelet en hij weet ook dat er chronische
en andere zijn maar het onze is geheel chronisch
en dat is het echte. 0, hij heeft mij zoo nieuws
gierig gemaakt naar ons skeletmaar ik kon er
niet bij, want Lebrecht had den sleutel van die
kast daar in den hoek, waar het skelet in staat,
de opneming er van wettigt. Onze berichtgever
schrijft ons
„Naar wij vernemen zal de generaal-majoor
J. M. van der'Star, chef van den generalen staf,
benoemd worden tot minister van oorlog."
In het afgeloopen jaar zijn alhier binnengekomen
41 zeeschepen.
Van het droge dok werd door 31 vaartuigen
gebruik gemaakt.
Naar wij vernemen, is door de politie alhier
tegen een persoon proces-verbaal opgemaakt
wegen3 het tappen van sterke dranken aan min
derjarigen, die in huizen van liefdadigheid worden
opgevoed en aan hunne kleeding als zoodanig te
kennen zijn.
Komtelierfee, 6 Jan. Als bewijs hoe snel
ook in deze gemeente de mazelen zijn toegeno
men. diene, dat op 13 December de openbare
school 215 leerlingen telde en thans dat getal
tot op bijna I/3 is verminderd. Intusschen is de
epidemie van een goedaardig karakter, zoodat
nog geen' enkel kind aan deze ziekte is overleden
en sommigen reeds zijn hersteld. Ook te Bigge-
kerke en Zoutelande zijn ze heerschende. Wijl ze
ook bij den hoofdonderwijzer der bijzondere school
in eerstgenoemde gemeente zijn uitgebroken, is
deze school tijdelijk gesloten.
Breskens, 6 Jan. De scheepvaartbeweging
in de haven alhier, was gedurende het jaar 1878
als volgtaangekomen zijn 681 binnenschepen
en 2 zeeschepen, metende tezamen 29350 tonnen,
vertrokken zijn 672 binnenschepen en 2 zeesche
pen, 'samen 29031 tonnen metende.
De Haagsche correspondent der Zutphensche
Courant wijdt de volgende woorden aan de nage
dachtenis van den heer De Roo
„En zoo sloot zich dan de groeve over een man,
die hoe ook het oordeel van het nageslacht
moge zijn in onze parlementaire jaarboeken
steeds een merkwaardige figuur zal blijven. Als
redenaar is de heer De Roo in het Nederlandsche
parlement nog door niemand overtroffen. In zijn
lijkrede sprak ook de heer Kappeijne van de
„onovertroffen redenaarstalenten" van den overle
deneen inderdaad, in dit opzicht overtrof DeRoO'
zelfs den tegenwoordigen premier. Vóór eenige
jaren heb ik den heer Kappeijne zelf hooren
zeggen „Wij hebben slechts éen groot redenaar
en dat is de beer De Roo." Waarin de groote
kracht van zijn welsprekendheid was gelegen, is
gisteren m. i. in het dagblad het Vaderland zeer
juist geschetst. Ongetwijfeld had de heer De
in zijn koffer en ik moest dus wachten tot het
goed er was. Zoo zit ik ook, tot groote wan
hoop van juffrouw Uelzen, tot op dit oogenblik
nog zonder het zilver, dat allemaal, met inbe
grip van den koningsbowl in die kast geborgen
is, en, beste Lebrecht, het wordt hoog tijd dat
wij aan tafel gaan.
„Het skelet eet natuurlijk meê. Gij behoeft
er heusch niet bang voor te zijn, mamaop
onze vijftig burchten zijn zeker een menigte ske
letten geweest en mijnheer de advocaat zal zeker
blijde zijn, er kennis mede te maken Gij stamt
immers ook uit een oud huis af, mijnheer von
Franck, en ik weet dat gij met skeletten dweept
vooral met het onze. Hier is de sleutel, Lebrecht."
Lebrecht was vuurrood geworden van het
oogenblik af, waarop Anna begon te spreken.
Of Bertram hem verraden had, hoe zij aan den
slem el gekomen was dat alles was hem on
verschillig en hij had ook geen tijd om er over
na te denken. Hij wist en voelde slechts dit
alleenuw berouw, uw boete alles komt te
laatte laatHij had van schaamte door den
grond willen zinken voor de voeten der toove-
naarster, die liefelijk lachend, al spelende, met
luchtige hand de zware banden verbrak, waarin
zijn dwaasheid en zijn jammerlijk twijfelen aan
de eindeloosheid harer goedheid en liefde hem
verstrikt hadden.
Daar ging hem nog een licht op Zou het
mogelijk kunnen zijn, dat zij alles geweten, alles
verdragen en stil gezwegen had, zij, die hij niet