N®. 1
122e Jaargang.
1879
Woensdag
1 Januari.
i
Middeiburg 31 December.
1878.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/rn. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad verten tien; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
'Y'
Ieder, die een langen weg heeft af te leggen,
doet wel met nu en dan eens om te zien en zich
de bezwaren der reis voor den geest te halen,
met het doel om daaruit leering te putten voor
het nog af te leggen deel van den weg. Niet
het minst is dit waar voor den reiziger door
het leven, die echter in onzen tijd van snelle
beweging, van zich verdringende gebeurtenis
sen, zich dubbel wachten moet de rustpunten
niet voorbij te gaan, wil hij zich rekenschap
geven van wat in hem en om hem gebeurt,
In des te grooter mate geldt dit voor hem,
naarmate hij kostbaarder last zich heeft te
torschen gekozen, of zich door de omstandig
heden heeft opgelegd gezien. Wie den beschei
den last te dragen heeft van weinig samenge
stelde verplichtingenzal veel eerder zich
rekenschap kunnen geven van het debet en credit
zijner plichtsvervulling en tekortkomingen dan
hij, wiens taak veelvoudig is en samenge
steld. Het valt den kleinhandelaar in éen
enkel artikel lichter zijne balans op te maken,
aan den grooten bankier. Eveneens is het
met hen, die tot de weinigen behooren, welke
in spijt van al wat men zeggen moge van
volks-souvereiniteit en constitutioneelen regeer-
vorm geroepen zijn over het wel en wee
der volken te beschikken. Hunne plichten
zijn vele en velerlei, hunne verantwoordelijk
heid buiten mate groot, en alleen de overtui
ging van naar beste weten al hunne krachten
ten goede te hebben ingespannen, kan ver
schooning doen vinden voor het deficitwaar
mede bijna altijd hunne rekening sluit. Hoe
zal het nu Europa's staatslieden en vorsten te
moede zijn, als zij wat wij willen vooron
derstellen op den Oudejaarsavond in hunne
stille binnenkamer eenzaam gezeten, zich de
geschiedenis voor den geest halen van het
jaar 1878, dat zich wellicht geene eereplaats,
maar toch zeer zeker eene belangrijke plaats
heeft veroverd in de geschiedenis dermensch-
heid En ook al komen zij tot hét resultaat,
dat zij naar innige overtuiging hun plicht
hebben vervuld, moeten dan de povere uit
komsten hun de woorden niet voor den geest
doen komen van den pittigen en sierlijken
dichter:
Wohl giebt es Fürsteu
Die nacli Weisheit dürsteii,
Doch weinigen ward ein so gesunder Magen
Sie zu ertragen.
Deze vragen, hoe belangwekkend ook, blij
ven echter voorloopig onopgelost voor hem,
die uit een stil hoekje het wereldspel aan
schouwt, niet thuis is achter de coulissen en
bij de wellicht kunstig gegrimeerde acteurs
echt van valsch door den afstand niet kan
onderscheiden, terwijl hij ook zoo zelden uit
hunne woorden met eenige zekerheid kan
besluiten tot hunne drijfveeren. Ook bij de
meest gebrekkige middelen van waarneming
echter blijft het goed de feiten nu en dan eens
bij elkander te groepeeren, omdat het verband
der gebeurtenissen van een zeker tijdvak ons
allicht beter inzicht kan verschaffen in het
wezen der zaak, dan het mogelijk is te ver
krijgen door de op zich zelf staande waarne
ming van iederen dag. Langs den weg ziet
de opmerkzame wandelaar ieder huis en iederen
boom, elk korenveld en elk weilanddoch
eerst wanneer hijop een heuvel geklom
men, omziet, krijgt hij een begrip van de
landstreek.
Bij onzen terugblik op het afgeloopen jaar
zullen wij dan eerst dén blik werpen op het
fel geteisterde Oosten van Europa, om van fe-
woeste tafereel van verwarring gaandeweg ons
te wenden tot liefelijker natuur en zooveel
mogelijk met voldoening en vertrouwen tege
moet te gaan wat ons in 1879 wacht.
Bij den aanvang van het vorige jaar was
het drie weken geleden, dat Plewna was ge
vallen. De schitterende verdediging door Osman
had den slag niet kunnen afweren. Bijna on
middellijk daarna wierp zich een nieuwe vijand
op de uitgeputte PorteServië bezorgde zich
aanspraak op den buit door den lafifen aanval
op den reeds door anderen verslagene. Stad
voor stad werd der Porte ontnomen de Schip-
ka-pas vertoonde een tweede Sédan, en reeds
den 31en Januari werd te Adrianopel de wa
penstilstand geteekend, die in ruwe trekken
de voorbode was van wat later door de diplomaten
in onderdeelen zou worden uitgewerktde eerste
deeling van Turkije. De tranen sprongen den
ouden Turkschen staatsdienaar Namyk pacha uit
de oogen, toen hij het protocol teekende van de
vredespreliminairen, die aan de Porte het grootste
deel van haar gebied ontroofden, en ze zullen
er niet eerder om opgedroogd zijn, toen groot
vorst Nicolaas hem de hand drukte en zeide:
„Voortaan zullen Rusland en Turkije vrienden
zijn." De sultan had inmiddels ter elfder ure
verbeteringen trachten aan to brengen in zijn
bedorven binnenlandsch bestuureen parlement
was bijeengeroepen en na een kortstondig
bestaan weder ontbondenhet ambt van
groot-vizier was afgeschaft, om spoedig weer
hersteld te worden. Alles echter te vergeefs;
het ontwrichte staatslichaam was met die
pleisters niet meer te genezen, en de Porte
teekende den 3™ Maart den vrede van San
Stephano, waarbij Montenegro ten haren koste
werd vergroot, Servië en Rumenië onafhan
kelijk werden, waardoor een zelfregeerend
Bulgarije, filiaal-staat van Rusland, in naam
Turksch zou blijven, doch inderdaad de ge
meenschap tusschen de verschillende deelen
des rijks zou afsnijden. De vestingen aan den
Donau moesten worden geslecht, in Bosnië-
Herzegowina, thans verder dan ooit van den
zetel der Turksche regeering verwijderd, in
grijpende hervormingen worden ingevoerd. Als
ten spot werd der arme Porte gelijke oorlogs
vergoeding opgelegd, als die welker betaling
Frankrijk voor eenige jaren eene zoo schitte
rende moreele revanche deed behalen.
Eerst nadat de val van Turkije beslist was,
scheen Europa zich te herifineren, dat het
bestaan van dit rijk voor ruim twintig jareu
verklaard was eene zaak te zijn van algemeen
Europeesch belang, eene verklaring toch, die
in 1856 te Parijs onder aanroeping der Voor
zienigheid door de gevolmachtigden der mo
gendheden plechtig was onderteekend, en niet
minder plechtig in 1871 te Londen herhaald
was. Dat laadje der naar den eisch van het
oogenblik zoo gemakkelijk af te sluiten poli
tieke herinneringen werd opengehaald, en
Engeland liet onder groot misbaar van inter
nationale verplichtingen, het verbaasde enont-
ruste Europa een krachtbetoon waarnemen, dat
den stand der geheel naar Rusland overgeslagen
schaal aanmerkelijk wijzigde, en een oogenblik
ernstig voor een algemeencn oorlog deed
vreezen. Reeds den 13en Februari stevende
een zestal Engelsche oorlogsschepen door de
Dardanellen om kracht bij te zetten aan het
protest tegen eene eventueele bezetting van
Konstantinopel door de Russen. Een sterk
eskader vertrok naar Malta en Gibraltar;
kommandanten werden benoemd voor een toe
komstig leger in het Oostenlord Derby nam
als minister zijn ontslag wegens de oproeping
van een deel der reservelord Salisbury
maakte in zijne circulaire van 2 April eene
scherpe critiék openbaar van den vrede van
Sasï Stephano, en om de kroon op het werk
te zetten deelde de Engelsche regeering twee
weken later aan het parlement mede, dat een
deel van het Engelsch-Indische leger naar
Malta was geroepen. Men kon het na de ge
schiedenis der laatste twintig jaren slechts
moeilijk gelooven, doch de feiten spraken over
tuigend Engeland wilde gehoord worden
in het pleithet wilde eene stem uitbrengen
in het te vellen vonnis over de Porte. En
Jiet werd gehoord. Graaf Schouwalofifvertrok
half Mei naar St. Petersburg om persoonlijk
instructiën te halen, en reeds den 30en van
dezelfde maand werd te Londen de overeen
komst tusschen Engeland en Rusland geteekend,
die het bijeenkomen van een congres mogelijk
maakte en tevens de grondslag was van de
hoofdbepalingen van het aanstaande Berlijnsche
tractaat.
Bismarck had zich reeds vroeger bereid
verklaard om als ehrlicher Makier zelfs zonder
courtage den handel in Turksche provinciën
te dienen, en de Duitsche regeéring verzond
in de eerste dagen van Juni de uitnoodiging
aan de zes mogendheden en Turkije, om den
13en dier maand te Berlijn te vergaderen. Volgens
de formule der uitnoodiging verklaarde iedere
regeering, die haar aannam, „dat zij er in
toestemde de vrije beraadslaging toe te laten
o er liet gansehe verarag van San Stephano
cn bereid was daaraan deel te nemen." In
die formule lag de zegepraal van Engeland,
en wij moeten het erkennen ook van
het beginsel van het volkenrecht, dat eischte,
dat iedere verandering in de tractaten van
1856 cn 1871 werd tot stand gebracht door
degenen, die toen tot de regeling der Oostersche
quaestie hadden samengewerkt.
Het congres kwam bijeen en volbracht zijne
taak met den bekenden uitslag, terwijl enkele
dagen vóór zijne sluiting nog het reeds den
4en Juni door Engeland met de Porte gesloten
verdrag bekend werd, waarbij deze aan Enge
land recht van bezetting op Cyprus en een
protectoraat over Klein-Azië gat. Twee
groote grieven zijn tegen den congresar-
beid ingebrachtde sanctiedie het gaf
aan het recht van den sterkste en de
moeilijke uitvoerbaarheid van vele zijner be-
bepalingen.
De eerste grief schijnt, hoe meer men d ooi-
verloop van eenigen tijd zich ontworstelt aan
de indrukken van het oogenblik en zich de
lessen der geschiedenis ten nutte maakt, meer
te wijten te zijn aan algemeene oorzaken, dan
men haar in het bijzonder aan dit congres kan
ten laste leggen. Waar toch, zooals in Turkije,
een groot deel der bevolking zich verzet had
tegen de regeering, waar de regeering wellicht
ook physiek, doch zeker moreel niet bij machte
was om dien twist met eenige zekerheid voor
de toekomst te doen eindigep, waar die strijd
bij voortduring voor andere staten van Europa
zoo groote nadeelen zou baren, dat eigenbelang
tusscheèkomst zou gebieden, welke begin
selen van recht zouden daar moeten worden
toegepast tusschen de regeering, die voldin
gende blijken had gegeven niet behoorlijk te
kunnen administreeren, en de bevolking, die
de slechte administratie niet langer dulden
wilde? Wij zullen zelfs geene poging wagen
om op deze vraag een antwoord te geven.
Haar gesteld te hebben zij genoeg om aan té
toonen voor welke moeilijke beslissing het
congrès zou gestaan hebben, zelfs al kon het
de geheele Russische invasie ongedaan ge
maakt hebben. Doch die invasie, afkeurens
waardig als zij moge geweest zijn in haar
doel, leugenachtig als zij was in haar voorge
wend motief van Christenbescherming, was
een feit gewordenEuropa had het stilzwijgend
aangezien en slechts de uiterste consequentie,
de bezetting -an Konstantinopel, verhinderd.
Het kwaad was geschied, en het congres stond
voor eene reeks van faits accomplis, met welke
ter vermijding van grooter kwaad moest reke
ning gehouden worden. Men kon het congres
geen hooger eisch stellen dan om, met inacht
neming van aller belangen, de beste middelen
te kiezen om uit den op 13 Juni bestaanden
toestand eene regeling te scheppen, die zoo
veel mogelijk waarborgen gaf voor rust in de
zwaar beproefde landen in het Oosten. De
geschiedenis, al is het maar die van enkele
maanden, laat zich niet afbreken, om ze op
anderen grondslag weer op te bouwen.
Is echter in de keuze dier middelen het
congres gelukkig geweest? Heeft het zijne
taak volbracht naar de eischen, die men eene
dergelijke vergadering stellen mag? Met deze
vragen komen wij tot de tweede grief, die
althans in éen opzicht gegrond mag genoemd
worden.
Wij willen bij de beoordeeling van het
tractaat met vreugde begroeten, dat Rumenië,
Servië en Montenegro verlost zijn uit den
halfslachtigen toestand van schatplichtige staten
wij willen in zekere mate de wenschelijkheid
erkennen, dat Bosnië-Herzegowina aan het be
stuur der Porte werd onttrokken, en dat
Griekenland vergroot worden zal met eene hoofd
zakelijk door Grieken bewoonde landstreek
wij willen het tot stand komen van een onaf
hankelijk Bulgarije, Russische voorpost aan den
Balkan en klem op iedere beweging van Rume
nië, laten rusten en toeschrijven aan noodza
kelijkheid. Wat wij echter het congres niet
kunnen vergeven is de schepping van Oost-
Rumelië. Tal van diplomaten, die sedert jaren
alle reden hadden om het Balkanland in al
zijne onderdeelen tot een voorwerp van ernstige
studie te maken, zonder twijfel eminente mannen
op het gebied van den - geest, hebben daar
eene schepping voortgebracht, die bij de ge
boorte reeds de kiemen van ontbinding ver
toont. Eene Turksche provincie, doch met
eigen wetgeving een Turksch gouverneur, doch
zonder Turksche soldaten eene gemengde be
volking uit Mohamedanen bestaande en uit
Bulgaren, die aan de overzijde der bergen
hunne stam- en taalgenooten in volkomen on
afhankelijkheid zullen zien; het administratief
bestuur over die vereeniging van twee fel op
elkander verbitterde, elementen te regelen door
eene internationale commissie dat is een
kunstwerk, welks grondstof eenige maanden
aan een Russisch leger werd ter beschikking
gelaten Hoe de Russen er mede gehandeld
hebben, zie men na in het Rhodope-rapport en
n de publicaties van prins Dondoukoff in de
Maritsa. Zij hebben om niet te noemen
wat onze pen weigert te beschrijven in ver
eeniging met de Bulgaarsche bevolking de
Mohamedanen, mannen en vrouwen en kinde
ren,* verdreven of vermoord, en ze hebben bij
de toen alleen overgebleven Bulgaren een feilen
haat aangemoedigd tegen het Turkije, waar.
van toch volgens de congresakte de provincie
een deel moet worden. De gebeurtenissen
hebben de meening nog niet gelogenstraft, die
wij uitten, toen wij reeds tien dagen na de
sluiting van het congres aan een opstel over
Oost-Rumelië den titel gavenEen element
voor den volgenden oorlog in het Oosten.
De zoo lang gevreesde slag is eindelijk gevallen.
Joan Karei Hendrik de Roo van Alderwerelt,
oud-majoor der infanterie, minister van oorlog
en lid der tweede kamer, is heden nacht overleden.
De beteekenis dezer droevige gebeurtenis, niet
alleen voor ons krijgswezen maar ook voor onzen
politieken toestand, behoeven wij niet aan te
duiden. Na gedurende vele jaren, door de macht