BUITENLAND. Üuitsclie financiën. Ingezonden Stukken. Thermometerstand. Gemeenteraad van Goes, Gemeenteraad van Zierikzee. Algemeen Overzicht. Door de schippers J. en L. Nieman is Zondag in het Brouwershavensche zeegat opgevischt en te Ouddorp aangebracht een lijk van het mannelijk geslacht, hetwelk in een vergevorderden staat van ontbinding verkeerde. Bij het lijk werd ge vonden een zilveren cylinder horloge met gouden ketting, waaraan een paardenkop hangt en een medaillon, waarin het portret van eene vrouw en een kind. In een zak bevond zich een sleutel. Aan een vinger van het lijk was een gouden ring, waarin van binnen gegraveerd isM. L. 25 Decbr. 1870. Eén kleedingstuk aan het lijk is gemerkt C. N., terwijl aan de andere kleederen geen merken zijn gevonden. In Engeland wordt gewaarschuwd tegen waterketels in keukenkachels zonder veiligheids klep. Dezer dagen sprong zulk een ketel, waarbij de keukenmeid werd gedood en de vrouw des huizes ernstig gewond. In de pijp, tot uitlaten van den stoom bestemd, was 's nachts het water bevroren, zoodat deze hermetisch gesloten was. De stoom vond dus geen uitweg en verschafte dien zich zeiven, toen de drukking sterk genoeg was. De naderende Kerstdag, in Engeland het fami lie-feest bij uitnemendheid, ontlokte aan een der Londensche bladen de volgende ernstige opmer kingen. De menschen, die van een flinken winter houden, kunnen tevreden zijn met het ouderwetsche weer van de laatste dagen. Scherpe koude, veel sneeuw en dikke mist laten op het punt van ongemak voor den Kerstdag niet veel te wenschen over. De druk op deu handel heeft daarenboven veel gedaan om de somberheid van den winter te vermeerderen, en de bankroeten van banken hebben niet alleen armoede in menig huis gebracht, maar zij hebben ook de Kerst boomen geroeid in huis houdens, die nog aan zooveel anderen hulp boden, en zij hebben voor immer de Kerstvuren gebluseht? die jaren lang in honderd haarden brandden. Het zou inderdaad moeilijk zijn de som te overschatten van de ellende en do droefheid, die over het land verspreid zijn door de roekelooze handelingen van gewetenlooze speculanten met andermans geld. De getroffenen waven zelf geen speculanten en niet gewend aan die kleine tegenvallers der speculatie als bankroet en ondergang, die door de mannen van het vak zoo licht worden opge nomen, en daar zij niet zijn opgevoed tot hard werken, hebben zij geen uitzicht dan het werkhuis of het graf. Zij echter, die in het laatste jaar geen dergelijk geldverlies hebben geleden, hebben echter ten spijt van het slechte weder een vroolijker vooruitzicht op den Kerstdag dan gewoonlijk. Zelden is er een Kerstdag geweest, die ruimer gelegenheid gaf tot uitoefening der liefde tot den naaste. Er is een berg van kwaad gedaan, en nu wordt het tijd een weinig goed te doen. 24 Dec. 's av. II u. 31 gr. 25 's morg. 8 u. 28 gr. 's midd. 1 u. 30 gr- 's av. 6 u. 30 gr. 's av. 11 u. 31 gr. 26 's morg. 8 u. 36 gr. 's midd. 1 u. 39 gr. 's av. 6 u. 38 gr. Zitting van 23 December 1878. Voorzitter de heer Fransen van de Putte. Tegenwoordig 11 leden. Afwezig de heer mr. Blaaubeen, wegens ziekte en de heer van Asperen Vervenne, wegens beroeps bezigheden. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en nadat de heer Callenfels een kleine wijziging van het door hem volgens de notulen gesprokene had verzocht en dit toegestaan was, goedgekeurd. Daarna deelt de voorzitter mede, dat jl. Zater dag de aanbesteding heeft plaats gehad van het gewoon onderhoud der gemeentewerken voor 1879 en dat de pereeelen, voor zoover ze gegund zijn, aan de minste inschrijvers zijn toegewezen. Nog wordt medegedeeld: dat van mevr. G. Jans sen Kakebeeke bericht is ontvangen dat zij de benoeming tot regentes van het weeshuis wegens ongesteldheid niet kan aannemen, terwijl al de overigen hunne benoeming hebben aangenomen; dat van het burg. armbestuur eene nieuwe voor dracht is ontvangen, bestaande uit de dames wed. A. M. Timans-Verbeek en Thewes-Vermunt. De voorzitter stelt voor dadelijk tot benoeming over te gaan. De uitslag der stemming is dat mevr. Timans- Verbeek met algemeene stemmen wordt verkozen. De heer Busing zegt gaarne te zullen vernemen of het waar is dat door het burg. armbestuur beslo ten is, dat voortaan door dat bestuur geene leve- rantiën zullen worden gedaan ten behoeve van de instelling. Deze vraag wordt door den voorzitter bevesti gend beantwoord. Als ingekomen wordt ter tafel gebracht een brief van ged. staten, houdende bericht van de kon. goedkeuring tot heffing van f 30,000 als maximum hoofdelijke omslag en een schrijven van hetzelfde college, houdende bericht van ontvangst der verordening tegen de verstoring van vogel nesten en het vangen, dooden en verknopen van vogels en der verordening tot regeling der boter en graanmarkt. Daar echter sommige bepalingen huns inziens strijden met de wet of het algemeen belang, heb ben zij de' laatste verordening aan den koning door tusschenkomst van den minister, ter ver nietiging voorgedragen. Van den heer Adam is bericht ingekomen dat hij het kistje met geneesmiddelen voor drenke lingen heeft nagezien en in orde bevonden. Daarna is aan de orde het rapport der com missie belast met het onderzoek der geloofsbrieven van den heer J. J. Ochtman. Nadat door den heer Busing rapport was uit gebracht, werd de heer Ochtman als lid van den raad aangenomen. Vervolgens opent de voorzitter de beraadslaging over het voorstel van B. en W., betreffende het fondskapitaal der bank van leeniDg, strekkende hen te machtigen aan heeren directeuren der leenbank kennis te geven, dat de raad zich ver- eenigt met het gevoelen van de financieele com missie in haar rapport en derhalve het fondskapitaal der bank van leening als eigendom der gemeente beschouwt. Na eenige discusie wordt het voorstel met 10 stemmen aangenomen, tegen stemde de heer Fransen" van de Putte, Eindelijk brengt de voorzitter in behandeling, het verzoek van het burg. armbestuur tot tijdelijke belegging van het kasgeld. Na voorlezing van het verzoek, 't rapport van de financieele commissie èn het voorstel van burg. en weth., wordt met algemeene stemmen besloten dat het kasgeld van het burg. armbestuur tijdelijk wordt belegd, de wijze van beleggen aan het bestuur overlatende. De vergadering is daarna gesloten. Vergadering van Dinsdag 21 December. In deze zitting zijn afwezig de heeren Moolen- burgh, Boeije, de Jonge, Schneiders van Greyffens- werth, Ochtman en van Nes van Meerkerk. Na beëediging en installatie van het onlangs benoemde raadslid, deu heer Giljam, worden de notulen gelezen en goedgekeurd. Worden medegedeeld: a twee brieven van gedep. staten houdende goedkeuring van raadsbesluiten; b een brief van den beer D. van der Maas Jz., houdende kennisgeving dat hij zijne herbenoeming als regent van het burgerlijk armbestuur dezer gemeente aanneemt c idem van den heer J. P. N. Ermerins, dat hij zijne, herbenoeming tot lid der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs aanneemt. Allen voor kennisgeving aangenomen. Aan den heer W. A. M. Kalkman wordt op zijn verzoek, wegens vertrek naar elders, remissie van H. omslag verleend tot een bedrag van 7.12J. Tot regent van het burger weeshuis wordt her benoemd de heer Schuurbeque Boeije, die op 1 Ja nuari a. aan de beurt der periodieke aftreding was. Met den benoemde was door regenten op het dubbeltal geplaatst de heer Mulock Houwer. Tot lid der plaatselijke schoolcommissie wordt herbenoemd de heer Ermerins, die op 1 Jan. a. periodiek moest aftreden. Met den benoemde was op het dubbeltal aanbevolen de heer Heemskerk. Wordt medegedeeld dat het besluit van gedep. staten, houdende nadere regeling der jaarwedden van de gemeente-ontvangersin Zeeland door den koning is goedgekeurd en met 1 Jan. a. in werking treedt. De jaarwedde van den ontvanger dezer gemeente is daarbij vastgesteld op f 1200. Voor kennis geving aangenomen. Komt ter tafel een verzoekschrift van de stads genees-, heel- en verloskundigen belast met de armenpractijk, verzoekende eene billijke vergoeding voor de behandeling van de zieken in het poort ambacht wonende, wegens de bezwaren daaraan verbonden, hetwelk wordt gesteld in handen van B. en W. om praeadvies. Wordt overgegaan tot de benoeming der leden van de vaste commissien a Voor de strafverordeningen: worden herbe noemd de heeren Fokker en Moolenburgh. Van deze commissie is voorzitter ingevolge de wet de burgemeester. b Voor de fabricageworden herbenoemd de heeren Labrijn en Ochtman, en in plaats van het naar elders vertrokken raadslid den heer Blankert, de heer van Nes van Meerkerk. Deze commissie zal worden gepresideerd door den wethoude- Moens en^bijjdiens verhindering door den burger meester. c Voor de gasfabriek en straatverlichting: worden herbenoemd de heeren Mulock Houwer, Labrijn en Ochtman. Als voorzitter dezer com missie zal fungeeren de burgemeester en bij diens verhindering de wethouder Moens. d Voor de uitgraving en aflevering van zelk- asch: de heeren Labrijn en Ochtman. Het voor zitterschap als bij de commissie van fabricage. e Tot commissaris der Vischmarkt wordt herbenoemdde heer Mulock Houwer en be noemd de heer Schneiders van Greijffenswerth. Het in de vorige vergadering aangehouden voorstel van B. en W. omtrent den straatweg naar Brouwershaven wordt aangehouden, om dezelfde redenen als in de vorige vergadering. De vergadering wordt daarop na omvraag door den voorzitter gesloten. Prins Bismarck heeft een zeer merkwaardigen brief gericht aan den Duitschen bondsraad over de veranderingen, die volgens hem noodig zijn in het Duitsche belastingstelsel. Men kan dien brief beschouwen als eene vingerwijzing voor de com missie, onlangs door den bondsraad benoemd tot herziening van de tarieven van inkomende rechten". Het eerste gedeelte van het stuk, dat zijne belangrijkheid voor een groot deel aan de onder- teekening ontleent, bevat eene verdediging der indirecte belastingen tegenover de directe. Deze laatste, „bestaande in eene voor iederen belasting schuldige afzonderlijk va tgestelde somdie dik wijls door dwang moet geïnd wordendrukt zwaarder op den belaste dan de indirecte belasting, welker betaling zich vastknoopt aan het gebruik der belaste stof, en die door den verbruiker in den regel niet afzonderlijk wordt betaald, doch onder den prijs der koopwaar, van welken zij in zekeren zin een deel uitmaakt". Zoo luidt de verdediging van het beginsel, waarbij gevoegd wordtdat de hier en daar in Duitschland door de rijks- en gemeentebelasting te hoog opgevoerde directe belasting vooral drukt op de middelklasse. De staat moet het noodige zien te verkrijgen langs den weg, die betrekkelijk het gemakkelijkst is wat de inning betreft en het minst bezwarend is voor den betaler. In de rangschikking dezer essentieele vereischten voor eene goede belasting ligt iets merkwaardigs. Voorop staat de gemak kelijke inning der belastingen, de faculteit voor den staat om steeds op zekere en gemakkelijke wijze aan de noodige fondsen te komendan eerst volgt de billijkheid ten opzichte van de belastingschuldigen. Het zou niet onjuist schijnen deze volgorde om te keeren en het billijkheids beginsel te doen voorgaan, om wanneer een systeem van heffing gevonden was, dat zoo na mogelijk ieder trof naar zijne draagkracht, dan eerst reke ning te houden met de bezwaren der uitvoering, en bet vastgestelde beginsel slechts daar te wijzi gen, waar deze bezwaren onoverkomelijk bleken. Deze redeneering zou echter wellicht leiden tot eene conclusie, waarop prins Bismarck voor het oogenblik zijn betoog niet wilde doen uitloopen. De wenschelijkheid toch om de directe belastin gen om te zetten in weinig drukkende indirecte lasten moet het nut aantoonen van een volledig stelsel van inkomende rechten voor alles, wat de grenzen passeert, behalve de grondstoffen, die onmisbaar zijn voor de Duitsche industrie en óf niet, óf in mindere qualiteit op Duitschen bodem worden gevonden, zooals b. v. katoen. Dit stelsel, dat uit een financieel oogpunt naar 's kanseliers inzicht het gewichtigste de voorkeur verdient boven bet tot nu toe gevolgde schijnt hem ook onaantastbaar uit een economisch gezichtspunt. Thans zijn in Duitschland slechts enkele takken van industrie beschermd, wat natuurlijk de op positie Wekt van andere, die niet beschermd zijn. Dit verzet zal echter vervallen, wanneer een sys teem ingevoerd wordt, waardoor de geheele inland- sehe productie op de inlandsehe markt een voordeel heeft boveu de buitenlandsche productie. De niet voortbrengende, doch enkel verbruikende klasse, zooals ambtenaren, zouden dan schijnbaar in hunne belangen gekrenkt zijn door hoogere prijzen van behoeften, doch weldra den terugslag der algemeene welvaart ondervinden door ver hoogde traktementen. Buitendien zal, gaat prins Bismarck voort, bij de artikelen, waarvan Duitschland genoeg kan voortbrengen voor zijn binnenlandsch gebruik, de vreemde fabrikant de inkomende rechten moeten dragen, als hij op de Duitsche markt wil concurreeren, daar de prijs zich zal regelen naar de inlandsehe productie. Ook waar voor een deel in de behoefte lea lands moet worden voorzien door invoer van buiten, zal de belasting der inkomende rechten weinig op den verbruiker drukken; daar by de vele facto ren, die den prijs eener koopwaar bepalen en de groote prijsverschillen in korten tijd, die men bij zekere waren waarneemt, een recht van éen tot vijf percent der waarde slechts betrekkelijk ge ringen invloed kan oefenen op den verkoopprijs. Bij de huldiging van dit systeem behoort eene herziening der spoorwegtarieven, opdat niet spoor wegmaatschappijen eene invoerpremie aan buiten landsche waren kunnen toekennen, die de staats- bescherming der inlandsehe industrie krachteloos zoude kunnen maken. Ziedaar dus het nieuwe systeem van prins Bismarck, door hem in hoofdpunten aan den bondsraad medegedeeld, door ons met het oog op ons bestek nog korter weergegeven. Doch ook uit dat korte relaas hopen wij, dat blijken zal, wat bij de lezing van Bismarcks brief aan stonds in het oog springt; dat hy zich van de bezwaren, die tegen zyn stelsel zijn aan te voeren, al zeer gemakkelijk met een enkel woord afmaakt. De naweeën der aanhoudend verhoogde ooilogs- begrootingen doen zich ook in Oostenrijk gevoelen. Een in dit opzicht niet al te pessimistisch blad, de officieuse Montags-revue zegt daaromtrent: „De financieele toestand van den staat is onbetwist baar ernstig. De voorspelde gulden bergen zijn in steenen verkeerd; het deficitnauwelijks ge bannen, staat weer voor de deur. Wat nog erger is, is de algemeene toestand, die nimmer slechter is geweest dan thans. Vertrouwen bestaat niet meerellende heerscht in alle hutten. Hij die daartegen een middel weet, zal de redder zyn der monarchie Gambetta heeft Dinsdag weder eene redevoering gehouden op een hem door 500 commis-voyageurs aangeboden diner. Men herinnert zich, dat men Gambetta wel eens comtnis-voyageur in politiek heeft geno emd De commissie, in Duitschland belast met het onderzoek naar de beste belasting op de tabak, heelt tegen het monopolie van den staat geadvi seerd, en dit heeft wel eenige verrassing teweeg gebracht, daar het monopolie een dier lievelings plannen is van prins Bismarck, welke hij met zijne soms niet van koppigheid vrij te pleiten volharding gewoon is door te zetten. Reeds in het voorjaar had hij er een hevigen strijd over met de nationaal-liheralen, en men wijt het hoofdzakelijk aan gevoeligheid over hun verzet in deze zaak, dat zij bij de verkiezingen na de ontbinding zulk een scherpen tegenstand van de regeering vonden. Toen na het einde van den Fransch-Duitschen oorlog eene zeer hooge oorlog3begrooting in Duitschland was toegestaan, was dit onder voor waarde van latere gaandeweg te verkrygen vermindering van deze afdeeling der staatsuitgaven. Natuurlijk echter kwam daarvan niets, en bleven de militaire uitgaven voortdurend stygende. Frank rijk, niet uitgeput door de betaling der vijf milliard, toonde zulk eene verbazende herstellings kracht, besteedde de coeur léger weer aanstonds zulke onmetelijke sommen voor de reorganisatie van zijn leger, de herstelling van zijn oorlogs- materieel en het wederopbouwen van zijne vestingen, dat de Duitsche militaire autoriteiten aangevuurd werden om niets ongedaan te laten, wat trekken kon om hare meerderheid te bewaren. Yan jaar tot jaar werd die mededinging scherper en duurder. De arme klasse lijdt er het meest onder. De stilte in zaken, waaronder Duitschland leed, openbaarde zich ook in vermin dering van de opbrengst der belastingen, zoodat het verschil tusschen uitgaven en inkomsten hoe langer hoe grooter werd. Dit verschil werd aangevuld door de bijdragen, d. i. de sommen door de verschillende staten in de schat kist des ryks gestort. Nu zijn er echter verschillende niet ver te zoeken redenen, waarom Bismarck in de uitvoe ring zyner plaunen niet gaarne afhankelyk is van de afzonderlyke staten, die den Duitschen Bond vormen, en zyne binnenlandsche politiek is er dan ook reeds sedert lang op gericht om voor het Rijk zelf van den rijksdag een onafhankelijk inkomen te verkrijgen, voldoende om de uitgaven te bestrijden. Daartoe moest o. a. dienen de overdracht van de spoorwegen aan het ryk, en in het voorjaar had hij twee nieuwe plannen, die hem uit alle verlegenheid moesten reddende overdracht der zegelbelasting door de afzonder lijke staten aan het rijk tegen vrijstelling van de matricular-bijdragen en het tabaks-monopolie. In het eerste middel stemde de bondsraad gewillig toe, daar de matricular-bijdrage ook hare eigen aardige onaangenaamheden heeft, en o. a. het grootste deel van een deficit van 70 millioen Mark heeft aan te vullen, geraamd voor 1879. Om ook het tweede plan te doen gelukken opende Bismarek onderhandelingen met den heer von Bennigsen, het hoofd der nationaal-liberalen, die zouden moeten strekken tot het opnemen van een paar nationaal-liberalen in het ministerie. De minister van financiën Camphausen trad af, omdat hij tegen het monopolie was, en alles was gereed voor eene transactie met de nationaal-liberalen. Daar weigert echter onverwachts von Bennigsen en ontstaat er open oorlog tusschen Bismarek en de nationaal-liberalen. De tweede aanslag op den keizer gaf het voorwendsel tot ontbinding van den rijksdag aan den boozen kanselier, die zijn plan nog niet opgaf en eene commissie benoemde tot onderzoek naar eene tabaksbelasting, bestaande uit elf leden waaronder drie deskundigen. In deze commissie schenen dan toch wel de begin selen van prins Bismarek te zullen zegevieren. Tot ieders verbazing echter leed hy ook hier de nederlaag; met acht tegen drie stemmen werd het monopolie van den staat verworpen. Met hetzelfde aantal stemmen adviseerde de commissie tot vermeerdering der bestaande belasting en heffing bij het gewicht, in plaats van bij de opper vlakte beplanten grond. De commissie schat de belasting dan op 80 millioen Mark, terwijl het monopolie op het uiterst 10 millioen meer zou opbrengen. Men is thans zeer nieuwsgierig wat prins Bis marek zal doen. Men is niet van hem gewoon, dat hy zyne plannen opgeeft, doch ziet hem aan den anderen kant nu tegenover een tegenstand, die niet zeer gemakkelijk te overwinnen schyut. Sedert eenige dagen is een aanvang gemaakt met de inzameling te dezer stede van giften voor het gedenkteeken, op te richten ter herinnering aan de Unie van Utrecht. In verband hiermede komt het ons niet on nuttig voor onze stadgenooten te wijzen op de photograpbie van dat monument, die ter bezich tiging is gesteld bij den boekverkooper den Boer in de Lange Delft alhier. Het stelt natuurlijk y

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 3