I2ie J aargaiig.
1878.
Zaterdag
21 December.
HET SKELET IN HUIS.
M». 301.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiens 20 Gent per regel,
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
BERICHT.
Zij die zich vóór 1 Januari 1879 op
deze courant abonneeren, ontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers gratis.
Middelburg, 20 December,
FBUILLETOïsr.
14
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Marine en leger
mDDELBURGSCHE
Men schrijft ons:
Men kan tegenwoordig schier geen dagblad in
handen nemen of men treft berichten aan over
tramwegen. Waar iets zoo geheel nieuws dadelijk
zooveel bijval vindt, daar mag men veronderstellen,
dat behoefte bestaat.
Te betreuren is het echter om verschillende
redenen, dat niet spoedig genoeg aan die behoefte
kan worden voldaan. Toen de wet op de stoom
tramwegen tot stand kwam, meende men, dat
wanneer eene aanvrage om concessie werd inge
diend, daarop spoedig eene beslissing zou vallen,
maar hoe is men teleurgesteld en hoe dikwijls
roepen de aanvragers om concessie „zuster Anna
ziet ge nog niets komen!" Er komt niets en
hoe lang zal het nog duren eer er iets komen zal
In het begin van Mei werd er aanvrage gedaan
om concessie voor den aanleg en de exploitatie
van een tramweg in Zeeuwsch-Vlaanderen. On
geveer terzelfder tijd werd eene dergelijke aan
vrage gedaan voor eenige lijnen in Friesland.
Wij schrijven thans December en wat vernamen
de aanvragers omtrent hun verzoek? Als wij
goed ingelicht zijn, tot dusverre niets.
Men beweert wel eens dat wij Hollanders geen
geestkracht genoeg bezitten, voor indnstrieele
ondernemingen; indien dit werkelijk het geval
is, zou het dan niet wenschelijk zijn, om de energie,
die thans bij verschillende Hollanders schijnt te
bestaan, aan te moedigen Nu wordt ze verdoofd,
door het op deze wijze op de lange baan schuiven
der concessie-aanvragen. Er kunnen bij de auto
riteiten wellicht gegronde motieven bestaan om
op die aanvragen niet dadelijk te kunnen beslissen;
wij zullen de eersten zijn om die motieven te
eerbiedigen, maar zouden wenschen, dat de be
langhebbenden daarmede werden i kennis ge
steld. Ook dit gebeurt niet.
Nog een andere reden is er, waarom wij zouden
wenschen, dat de beslissing omtrent de aanvragen
spoedig plaats hadde.
De pry zen van het ijzer zijn tegenwoordig zoo
DOOB
FRIEDRICH SPIELHAGEN.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Hier hield de dokter eindelijk op en scheen te
verwachten dat Anna iets zou zeggen, waaruit
bleek dat zij hem begrepen had.
„Neem mij niet kwalijk, maar ik moet even
een bevel gaan geven," stamelde zij.
De dokter was in het geval van iemand die
tegen een gesloten deur aanloopt, welke hij
meende open te vinden. Hij had gehoopt dat
Anna zijne toespelingen, zijne dwaze overgangen
en aanduidingen zou verstaan en hij begreep
volstrekt niet dat zij zijne laatste woorden nau
welijks gehoord had en er slechts naar snakte
om een einde aan het pijnlijke onderhoud te
maken. Voor hem was zij slechts de voorname
dame, de prinses, die geen begrip had van de
moeilijkheden waarmede gewone stervelingen in
dit leven te kampen hebben. Dit denkbeeld
maakte hem plotseling zóo boos, dat hij een he-
vigen haat begon te gevoelen jegens dat schoone,
aag als ze ooit geweest zijn. Geld is overvloedig.
Bij den nog steeds gespannen toestand in Europa,
waagt men zijne penningen niet in staatsfondsen.
Er kan dus geen gunstiger tijdstip gekozen wor
den dan het tegenwoordige voor den aanleg van
die wegen, waardoor vele streken gelegenheid
zouden kunnen krijgen hun arbeid naar verdienste
beloond te zien, even goed als tot heden meer
gezegende gedeelten van ons land.
Komen eenmaal de tramwegen tot stand dan
zal het kwaad, waartegen uw correspondent uit
het kanton Oostburg in uw nommer van 17 dezer
te velde trekt, voor een groot gedeelte verdwij
nen. Immers het onderhoud der straatwegen, dat
nu bezwarend is wegens de zware lasten die per
kar moeten vervoerd worden, zal veel verlicht
worden, "tengevolge van het minder onderhoud
der wegen, zullen er vele tollen en daarmede vele
kroegen kunnen vervallen. Daardoor zal ook
menig voerman van beroep langs de baan, die
nu even bij den tolbaas aanlegt, daarvan terug
gehouden en voor de maatschappij en zijn gezin
gespaard blijven.
Gedurende de 'week van 12 tot 18 December
kwamen te Vlissingen aan met de stoomschepen
van de maatschappij Zeeland 300 en vertrokken
van daar naar Engeland 205 passagiers.
Tïissingen, 20 Dec. Heden morgen omstreeks
5.30 is hier aangekomen Z. K. H. de prins van
Wales met gevolg. Te 6.30 zijn de vorstelijke
reizigers met het stoomschip Prinses Elisabeth naar
Engeland vertrokken.
De ontvangst van Z. M. den koning te 's Gra-
venhage, bij zijne terugkomst in de residentie na
zijne verloving, had, naar de beschrijving der
Haagsehe bladen, een eenvoudig, doch zeer harte
lijk karakter, dat op den koning een zichtbaar
aangenamen indruk teweeg bracht.
In antwoord op de toespraak van den commis
saris des konings, die gezegd had dat de ingezetenen
der provincie zich verheugden over het voorgeno
men huwelijk van Z. M. met eene prinses, van wie
reeds zooveel goeds gehoord was, antwoordde dé
koning, volgens het Dagblad:
„Mijnheer de Commissaris
„Ten hoogste ben ik verheugd en getroffen
over de woorden, welke gij wel tot mij hebt
willen richten. Dankbaar ben ik voor de gevoe
lens jegens mij geuitik had trouwens niet anders
verwacht. Bovenal ben ik verheugd over hetgeen
gij wel hebt willen zeggen omtrent mevrouw de
prinses van Waldeck-Pyrmont. Op die betuiging
stel ik den hoogsten prijs. Moge Gods zegen
trotsche wezen, dat slechts hierheen scheen ge
komen te zijn om Lebreeht zijn gemoedsrust te
benemen en ongeluk en verderf over dit vreed
zame huis uit te storten. Het scheelde weinig of
hij had haar dit ronduit gezegd maar hij bedwong
zich en de inspanning die hem dit kostte wekte
eensklaps zijn humor op.
„Nog een oogenblik, mevrouw," riep hij uit,
„laat, ik u nog even zeggen, welke rol de vrou
wen in de geschiedenis van het huis-skelet spelen.
Weet dan, dat meest altijd die onschuldige,
zachtmoedige wezentjes, met fluweelen oogjes,
de oorzaak van het losbarsten van het ongeluk
zijn dat zij het zijn die het skelet gevaarlijk en
ondraaglijk maken; want voor den gewonen be
zitter heeft het toch altijd een waas van heilig
heid maar nu komt de jonge vrouw en die ziet
er niets anders in dan een afzichtelijk of bespot
telijk ding. Zij heeft geen eerbied voor het
skelet zij is er slechts bang voor zij heeft
er geen medelijden mee zij schaamt er zich
alleen voor. En dat is nog het beste, mevrouw,
en gelukkig de jonge man, die den moed gehad
heeft om vóór het huwelijk tot haar te zeggen
onder die of die trap, achter dien of dien wand
schuilt het skelet van mijn huis; zoo en zoo
ziet het er uit; hebt gij nu nog moed om met
mij te trouwen?
„Minder eerlijk, maar toch zeer verstandig, han
delt de Blauwbaard, die onder het minnekoozen
en passant op het skelet zinspeelt en haar vertelt
dat het wel niet veel te beduiden heeft, maar dat
rusten op mijn voorgenomen huwelijk met haai-,
van wie ik met vrijmoedigheid durf getuigen, dat
zij alles zal veil hebben voor de eer èn de glorie
van Nederland."
Nadat ook de burgemeester het woord gevoerd
had en door Z. M. beantwoord was, hield de heer
Boer, namens de commissie van ontvangst uit de
burgerij, eene toespraak bij de aanbieding van
het album, waarin de handteekeningen van ruim
5200 ingezetenen van den Haag, onder een adres
van hulde geplaatst zijn. De koning antwoordde
hierop het volgende:
„Hartelijken dank breng ik aan de Haagsehe
burgerij voor de hartelijke wijze, waarop zij mij
in deze oogenblikken tegemoet treedt. Steeds
hield ik mij van haar goede gezindheid jegens
mij overtuigd, doch het is mij aangenaam daarvan
een nieuw teeken te zien. Ik kan hieraan toe
voegen, dat, zoo mevrouw de prinses van
Waldeck-Pyrmont in haar hart en karakter niet
al die deugden en eigenschappen bezat, waardoor
het uitstekende Nederlandsche volk zich steeds
onderscheidde en die het zoo hoog vereert, ik
nimmer aan een huwelijk met haar zou hebben
gedacht."
De N. Br. en Oosterh. Ct. bevat een meer uit
voerig verslag van de jongste gemeenteraadszitting
te Breda, waarin de archiefzaak ter sprake kwam.
Blijkens dat verslag heeft de voorzitter o. a. nog
gezegd, dat aan het archief werkzaam geweest
waren mr. Kleyn en later mr. Guljé, die benoemd
is tot kantonrechter te Hulst; na dezen laatste
heeft niemand er zich meer voor op gedaanOverigens
kan het in orde brengen van het archief minder
als een quaestie van tijd dan wel als eene van geld
beschouwd worden, zeide de voorzitter.
Nadat de verslaggever melding heeft gemaakt
van het bezoek aan het archief, gaat hij aldus
voort„Uit de gesprekken, die de leden bij het
terugkomen in de raadszaal onderling hielden,
kon men opmaken, dat de toestand van het
archief door den heer Henry Havard nog al
overdreven is voorgesteld.
„Nadat de leden allen weder in de vergaderzaal
plaats genomen hadden, zeide de voorzitter „mijn-
heeren, nu hebt ge u allen persoonlijk kunnen
overtuigen, hoe het archief er uitziet, zoodat het
onnoodig is er verder iets over te zeggen."
De toetreding van Peru tot de algemeene post-
vereeniging, welke op 1 October jl. was bepaald,
is tot 1 April 1879 uitgesteld.
De brieven en verdere stukken van en voor
Peru zijn alzoo in het vervolg weder onderworpen
aan het port, dat vóór 1 October jl. verschul
digd was.
hij haar toch moet waarschuwen nimmer, als zij
eens mevrouw Blauwbaard zal zijn, haar neusje
in die bewuste kamer in dien zekeren toren te
steken, die met een echten gouden sleutel gesloten
is! En als dan de jonge dame Diet hooren wil
en net zoolang met dien mooien sleutel speelt
totdat het slot openspringt en zij vreeselijk be
gint te-jammeren van ontsteltenis over het af
schuwelijke schouwspel, dan zegt Blauwbaard
dat is uw verdiende loon en houwt het schoone
ondoordachte hoofdje af.
„Maar lieve mevrouw, het allerergste is, wanneer
het lieve, onschuldige vrouwtje niets weet, niets
ziet, niets hoort en nu haar lieven man verzoekt
haar toch eens het zilverwerk te latenzien
dat daar in die kast staat, waarvan hij den sleu
tel verloren heeft, De lieve man, die begrijpt
dat het toch eenmaal aan den dag moet komen,
laat de deur openbreken, en ziedaar staat wel
al het blinkende zilverwerk, maar daar bovenop
zit het skelet te klapperen en zegt grijnzend
Welkom liefje, wij hooren voortaan bij elkaar;
want gij weet toch wel dat gij mij met het oude
huis getrouwd hebt."
Toen de dokter ophield, hoorde hij den storm
loeien en door de reten der vensters gieren en te
midden van den huilenden toon, die door het
vertrek ging, vernam hij eensklaps een rauwen
kreet. Het was Anna, die dien kreet geslaakt
had. Zij stond als het beeld der ontzetting voor
Bertram en stamelde: „Om Gods wil zeg mij,
wat er in die kast is?"
Bij beschikking van den minister van koloniën,
zijn de heeren J. van der Spek, A. N. Moll en
A. A. de Jongh, gesteld ter beschikking van den
gouverneur-generaal van Nederlandsch Indië, om
na voorafgaande practische opleiding, gedurende
een jaar of daaromtrent, in China te worden
benoemd tot tolk voor den Cbineesche taal in
Nederlandsch Indië
burgemeesters. Benoemd tot burgemeester
van Loenen, Loenersloot en Ruwiel, J. A. van
Hengst, secretaris der gemeente Loenenvan
Eerkelo, A. L. Nilant, secretaris dier gemeente;
van Obbicht en Papenhoven, J. H. Houben; van
Opsterland, A. baron van Harinxma thoe Slooten;
van Dalen, C. W. J. Bouwmeester, secretaris dier
gemeente, en van Kapelle (Zeeland), P. J. van der
Mandere. Deze laatste benoeming reeds onder tel.
ber. geméld.
leger. Benoemd bij het wapen der infanterie,
bij het 3e regement, tot kapitein 2' kl. de 1"
luit. jhr. H. L. A. J. Bowier, van het reg. grena
diers en jagers.
Op honaetiviteit gesteld, in afwachting van nadere
beschikking, de kapitein M. B. Fedtsieck van het
3" reg. infanterie.
consuls. Erkend en toegelaten als vice consul
van Portugal te Rotterdam op den voet van
Nederlandsch onderdaan, de heer A. Ellerman, en
erkend en toegelaten als vice-consul der Vereenigde
Staten te Paramaribo, de heer G. W. Diggs.
geneeskundige raad. Benoemd tot secretaris
bij den geneeskundigen raad voor Zeeland, d'. J. P.
Berdenis van Berlekom, te Middelburg. Reeds
onder tel. ber. medegedeeld.
Door den gemeenteraad van Harderwijk is be
noemd tot leeraar aan het Nassau-Veluwsch
pro-gymnasium, de heer Koker, conrector te
Elburg,
De 2e luits. Frederiks en Spruijt, benoemd bij
het 3e reg. inf., zijn ingedeeld bij het 3e en le bat.,
beide te Vlissingen.
De kapitein-luitenant ter zee W. J. Seholten
van Aschat, en de luitenants ter zee der 2° kl.
W. A. Buytendijk, A. G. J. baron van Pletten-
berg, M. J. P. Westveer en jhT. G. S. Boreel,
behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië,
en in Nederland teruggekeerd, zijn op nonactivi
teit gesteld.
„Nu ja; ik heb reeds de eer gehad het u te
zeggen, de beroemde bowl, enz., benevens het
skelet."
Hij maakte een allerdeftigste buiging en wilde
wederom zijn hoed èn stok opnemen, toen hij
een bevende hand op zijn arm voelde.
„Ik ik zooeven heeft juffrouw Uelzen
en uwe laatste woorden door die deur dat
hij mij alles zeggen moest is het betreft
het Hans Fliederbusch
Wat had hij gedaan? Hij had niet gerekend
op de mogelijkheid, ja waarschijnlijkheid, dat
juffrouw Uelzen kon gebabbeld hebben en
daar had hij Lebreeht toch te voren zelf op ge
wezen. En zij had zijne laatste woorden ook
gehoord Was het geheim verraden Onmoge
lijk dan had zij haar vraag anders ingekleed,
dan zou zij niet zoo in aDgst zijn. De hemel
wist welk sprookje de onde vrouw haar op de
mouw gespeld hadZou hij verstandig doen
met haar nader in te lichten, of was het beter
haar nog een poos in 't duister te laten rondtas
ten en het zoo mogelijk nog te verduisteren,
zoodat ten slotte de ontdekking van het geheim
een lichtstraal zou wezen
„Ja, ja!" zei hij, „die Hans Fliederbusch heeft
ons wat een angst bezorgd., en dat doet hij eigen
lijk nog. Zijn nek heeft hij niet gebrokenmaai
iemand die verdrinkt is ook dood. Wij moeten
het maar afwachten."
„Dus is Hans Fliederbusch niet niet het
skelet