Ingezonden Stukken.
Zeet ij dingen
Handelsberichten
Graanmarkten enz.
Prijzen van Effecten.
Een groote witte vlek met 4 stokjes er onder, is
veeltijds wat schilders een schaap noemen. Zulke
dingen zagen wij ten minste bij herhaling ook
nog in onze Hollandsche afdeeling, van kunste
naars van wie men waarlijk heel iets beters had
mogen verwachten.
Corot, een der beste meesters van de fransche
school, zond een paar stukken waarvan wij gaarne
gelooven dat hij het eene zelf gemaakt heeft
maar waarvan het andere veel had van een studie
van een zijner eerstbeginnende leerlingen.
Tot dus verre de Fransche afdeeling. Alvorens
nu den Oceaan over te steken en een blik te
werpen op de Amerikaansche school, wil ik u
even wijzen op een soort van schilders, zooals
men die alléén in Frankrijk vindt. Men heeft
hier namelijk „meesters" die bij herhaling een
gouden medaille verworven hebben voor hunne
schilderstukken zonder dat zij zelf ooit van
hun leven een palet ter hand genomen hebben; of
neen, dat is te sterkzonder dat zij ooit een
penseel op het doek gelegd hebben.
Hoe zij het daarmeê aanleggen? Wel dat is
heel eenvoudig.
Zij houden er, om te beginnen, een atelier op
na en plaatsen een doek op hun ezel. Daarna
wachten ze een kunstvriend af zij zorgen steeds
alle schilders te kennen, noodigen hen voortdurend
uit eens op hun atelier te komen kijken en hebben
daar steeds een goede sigaar, een fijn glas wijn
voor hen over. Welnu, zoodra er een komt
heet het„Verduiveld kerel, je komt juist van
pas; ik wilde precies een landschap opzetten, maar
ik kom er van daag niet best mee terecht, doe
me plezier en schets me even dat huis met een
vonder er voor, een paar olmen links en een beekje
rechtsik zal het dan zelf wel verder stofféeren."
Natuurlijk wordt aan dien onschuldigen wensch
voldaan en is het schilderij begonnen. Zoodra
een tweede komt is een zelfde praatje voldoende
voor de stoffaadje. Nummer 3 komt juist van
pas om het huis af te schilderen, „zie je, het
handt me vandaag zoo slecht." Nummer 4 wordt
verzocht de lucht te schilderen want „hoe het
komt weet ik niet, maar die lucht verveelt me"
zóo doende komt eindelijk, dank zij het vader
schap van misschien 25 verschillende schilders,
het stuk klaar, het wordt naar den salon ge
zonden, de jury kent den man, weet dat zij geen
kwaad van hem te duchten heeft, herinnert zich
zijn fijnen wijn en sigaren, zijne keurige dinés
en geeft hem een gouden medaille
Zoo zijn er. Ik verzeker u, dat dit historisch
is. Ik zou u namen van dergelijke groote schilders
kunnen noemen. Gelukkig zijn er niet veel, dat
er zijn is al erg genoegwas hun getal groot,
het zou nog treuriger wezen.
Amerika is spoedig afgezien. De Amerikaan
sche school is nog heel klein. De meeste Ameri
kaansche schilders hebben in Europa, speciaal in
Frankrijk, hunne opleiding genoten, zoodat
oorspronkelijkheid maar schaars bij hen te
vinden is. De beste hunner is ongetwijfeld de
heer Bridgeman, een schilder van groote verdienste,
een uitmuntend teekenaar en goed colorist. Hij
volgt niet, maar schepthij is vooral geen natee-
kenaar, hij bespiedt de natuur en het leven op
hunne gunstigste oogenblikken en weet die naar
waarheid weer te geven. De echt Amerikaan
sche tooneelen, die hij ons vertoont, zijn waar,
we voelen dat, want ze spreken tot ons.
Ook Edgard M. Ward is een verdienstelijk
artist. Zijne beide stukken de klompenmaker en
de begrafenis van. een mummie zijn goed gepen
seeld. Na Bridgeman, als het aan ons stond,
een gouden medaille te hebben toegekend, zou
den we Ward een zilveren geven. Maar daar
mede zouden onze bekroningen in de Ameri
kaansche afdeeling dan ook ophouden. Al het
andere is niet meer dan zeer middelmatig.
De Italiaansche kunst is rijk vertegenwoordigd
dat wil zeggen dat Italië wat quantiteit aangaat
een der voornaamste plaatsen inneemt; op de
qualiteit valt echter nog al iets af te dingen,
altijd ten minste in verband met de hooge eischen,
welke we gewoon zijn Italië te stellen met het oog
op zijn glansrijke kunstgeschiedenis. Een groot
roemrijk voorgeslacht te hebben, heeft ook zijn
eigenaardige moeilijkheden. Het legt ons ver
plichtingen op die een ander, met een minder
schoon verleden, niet kent. Italië, het land der
kunst bij uitnemendheid, het vaderland van Itafaël
en Michel Angelo, de grond waar schilder- en
beeldhouwkunst om zoo te zeggen thuis behooren,
waar misschien evenveel kunstgewrochten te vinden
zijn als in het gansche overige Europa te zamen,
waarheen jonge kunstenaars nog voortdurend een
pelgrimstocht doen om er hunne studies te vol
tooien kunnen wij ons niet anders denken dan
nog heden ten dage rijker dan eenig land aan
meesters, bezield door het heilige vuur der kunst
op waardige wijze het voetspoor drukkende dier
groote, door de geheele wereld vereerde kunstenaars,
wier scheppingen nu, na honderden jaren, ons nog
opgetogen maken van bewondering. We denken
ons Italië nog zoo gaarne, voortschrijdende op
die aloude roemrijke kunstenaarsbaanwe
kunnen ons maar niet gewennen aan het denkbeeld
dat we er ook, evengoed als overal elders, heel
gewoon werk kunnen te zien krijgen. En toch
is dit zoo. De Italiaansche afdeeling der Schoone
Kunsten heeft ons dit, voor zooveel noodig,
duidelijk genoeg bewezen. Echter ontbrak het
er niet aan goede doekenzoo exposeerde de
heer Pasini een landschap met water en eenige
ruiters, dat een juweeltje genoemd mag worden.
De teekening is correct, licht en schaduw zijn
uitmuntend aangebracht; het water is goed van
toon en de stoffaadje allergelukkigst. Pasini is
een landschapschilder op wien zijn vaderland
met recht trotsch mag zijn. Een maangezicht
op zee van Allason was niet minder ver
dienstelijk gepenseeld. Het bleeke schijnsel van
de juist door de wolken heen brekende maan,
zich op de golven afkaatsende, is inderdaad mees
terlijk. Het is een schilderij waaraan men niet
verzadigd wordt, dat men telkens met vernieuwd
genot beziet en bewondert. Een derde schilder,
dien we ons geroepen achten speciaal te ver
melden, is Marcetti; hij schildert met gevoel en is
waar; zijn arbeid is degelijk en frisch. Michetti,
een kunstenaar van eenigszins minderen rang,
hoewel ook hem geenzins alle verdienste is tq
ontzeggen, maakt zijne schilderstukken in de eer
ste plaats aantrekkelijk door hunne prachtige lijst.
Kijker en kostbaarder lijstwerk kan men zich
niet voorstellenhet is deels gebeeldhouwd, deels
geschilderdmijns bedunkens al te mooi
het trekt het oog te veel tot zich, leidt het te
veel af van wat toch altijd de hoofdzaak is en
blijft: van het. doek zelf.
Er is een groot onderscheid tusschen de Itali
aansche en de Engelsche kunst en men behoeft
maar weinig kenner te zijn, om dat onderscheid
met den eersten oogopslag op te merken. De
Italiaan is levendig en bewegelijk en houdt van
harde kleuren; zijn hemel is altijd doorschijnend
blauw, zijn zee kristalhelder, zóo is ook zijn
kunst; scherp is alles geteekend; scherp is alles
gekleurd. Zijn stukken zijn helder als zijn hemel,
levendig als hij zelf. De Engelschman is stijf,
koel en teruggetrokken; de mist kleurt alles dof
en grauw bij hem; zijn kunst mangelt het evenzeer
aan levendigheid en stoute kleurschakeeringen.
Het rood uit zijn verfdoos dient hem schier uit
sluitend voor het malen van een jachtpartij,
maar dan maakt hij er ook een kwistig gebruik
van en wemelt het van roode rokken op zijn
deftig doek.
Onder de beste stukken van de Engelsche school,
welke we vonden, rekenen wij in de eerste plaats
een portret van Burton door Leighton, ongetwij
feld een portretschilder van den eersten rang.
Landseer hield er zijn roem, van een der eerste
Britsche meesters te zijn, op waardige wijze op,
door een doek met apen en honden, blijkbaar
naar het leven geschilderd. Een lander stukje,
Israël in Egypteis insgelijks een juweeltje.
Uitmuntend van toonwarm en met ge
voel gepenseeld, met een heerlijk perspectief
en een oordeelkundige verdeeling van licht en
schaduw, levert het tevens een bewijs dat de
schilder volkomen op de hoogte is van de toestaD-
den, de kleederdracht, zeden en gewoonten van
het tafeel hetwelk hij ons maalt.
Millais, wien het bagatel van 6000 pond sterling
voor een portret betaald wordt, behoeft er niet
op te rekenen, dat ik ooit voor hem poseeren
zal. Eensdeels is die som mij wat a 1 te hoog en
anderdeels zou mijn keuze, al behoefde de finan-
ciëele quaestie geen hinderpaal voor mij te zijn,
nooit op hem vallen als ik mijn gelaatstrekken
voor mijn nazaten bewaard wilde zien, ten minste
zijn inzending op de tentoonstelling zou er mij
nooit toe leiden.
Last not least hebben we Alma Tadema te
vermelden, die acte de presence maakt met een
vijftal stukkende Wijnoogst, de Galerij van den
Beeldhouwereen Bomeinsch keizer (Claudius),
een Huiselijk feest en de Pyrrhische Dans. Al
deze stukken zijn in den, om het zoo eens te noe
men, Tadema-stijl geschilderd, uiterst uitvoerig
en correct, somwijlen zou men zeggen, al te uit
voerig. Als gewoonlijk kan men zijn werk bijna
door een loup beschouwen en bewonderen, maar
allen kleeft ook hetzelfde gebrek aaner zit
geen diepte in.
Door sommigen is Tadema er een verwijt van
gemaakt dat hij, in plaats van in de Hollandsche
afdeeling te exposeeren, zich bij de Engelschen
gevoegd heeft, een verwijt dat, mijns erachtens
althans, geheel ten onrechte is. Tadema behoort
bij ons niet thuis. Hij moge al in Nederland
geboren zijn, hij is geen Hollander meer, hij is
op en top Engelschman; ook in zijn arbeid her
kent men volstrekt niets van de Hollandsche
school en ik geloof niet dat hij er zelf bijzonder
op gesteld is steeds door ons als een der onzen te
worden beschouwd. Ik weet ook niet welke
reden daarvoor bestaat. We moeten consequent
zijn. Dr. Lindo was is Engeland geboren en de
Engelsche litteratuur vond voortdurend een ijverig
beoefenaar in hem. Toch zal niemand hem onder
de Engelsche letterkundigen meetellen. Zijn nieuw
vaderland Nederland had hij geheel als
het zijne aangenomen; hij was Hollander gewor
den met hart en ziel. Welnu, in geen mindere
mate is Alma Tadema Engelschman geworden;
laat hem dit zijn en blijven, te meer nog daar wij
gelukkig waarlijk geen gebrek hebben aan goede
schilders. Zoolang wij nog zoovele meesters
hebben als in wier bezit wij ons thans kunnen
verheugen, behoeven wij er in den vreemde geen
te gaan borgen. Ware het Tadema uitsluitend
te doen geweest om een grooten prijs te behalen,
dan zou hij zich waarschijnlijk wel onder de vaan
van Nederland geschaard hebben, waar zijn kans
veel grooter zou geweest zijn, maar zijn eerlijk
heid, zijn Hollandsche eerlijkheid zouden velen
misschien zeggen, alsof wij er van de eerlijkheid
het monopolie op nahieldenwas daarmede
in strijd; hjj zelf weet zeer goed dat hij in onze
afdeeling niet op zijn plaats zoude zijn geweest
en hij bleef daarom waar hij behoort, in de
afdeeling van zijn nieuw vaderland, van Engeland.
Laten ook wij hem daar alzoo laten
Mijnheer de Redacteur
In antwoord op het schrijven van den heer V. T.
in uwe courant van Dinsdag 3 Dec. zij het ons
vergund het volgende op te merken. Allereerst,
dat door ons geen oogenblik bedoeld is „dat de
militair thans geheel aan zijn lot i3 overgelaten
en dat door zijne superieuren niets in zijn belang
verricht wordt." Wij hebben zeiven van de
over den soldaat gestelde machten te veel mede
werking ondervonden in alles, wat wij in het
belang van den militair wenschten te doen, om
zoo iets te kunnen beweren.
Van het inrichten eener recreatie-zaal, waarvan
de heer V. T. het een en ander mededeelt, wisten
wij niets; zijn wij thans echter goed ingelicht,
dan zal die zaal pas over eenige dagen in gebruik
genomen worden. Maar, de heer V. T. vergunne
het ons, ook met deze kennis blijven wij de op
richting van een militair „Te Huis" wenschelijk
achten. Het is ons niet alleen te doen om den
soldaat eene aangename en nuttige ontspanning
na vermoeienden dienst te verschaffen; wij wen-
schen ook te werken aan zijne zedelijke en gods
dienstige vorming.
De soldaat bevindt zich in de kazerne niet in
goede atmospheer. Wij spreken dit met vrijmoe
digheid uit, omdat het van algemeene bekendheid
is. Dit is niet aan de officieren te wijten, maar
het noodzakelijk gevolg van ons geheele militaire
stelsel. Wij halen hierbij de woorden aan van
den heer Breijer, voorzitter van de Arnhemsche
afdeeling van den Militair en Bond, die bij de opening
van het militair „Te Huis" aldaar, in eene rede,
bij welke ook de waarnemende kommandant van
het regement veldartillerie tegenwoordig was, het
volgende zeide: „Jongelingen worden in den
krachtigsten leeftijd opgeroepen, onttrokken aan
het gewone maatschappelijk verkeer, aan den
arbeid, waartoe zij bestemd zijn, zij worden
te zamen gebracht in de kazernen en gedreven in
een levenskring, ten eenemale afwijkende van dien,
waarin zij zijn opgegroeid. Hoe treurig is het
somwijlen gesteld met den zedelijken toestand
van een deel der oudere manschappen, die deze
jongelingen omgeven, die door woord en voor
beeld invloed op hen uitoefenen."
Deze teekening is waarlijk niet te donker ge
kleurd; dit weet ieder, mijnheer de redacteur.
Bij alle waardeering nu van het goede, dat in de
oprichting eener recreatie-zaal wordt verricht,
meenen wij buiten de kazerne-atmospheer een
„Te Huis" te moeten openen, waar aan de chris
telijke en maatschappelijke ontwikkeling van den
soldaat wordt gearbeid. Die arbeid geschiedt
reeds op vele plaatsen en wordt door de militaire
autoriteiten zeer gewaardeerd. Vele hooggeplaatste
militairen zijn dan ook óf bestuursleden óf eere
leden van den Militairen Bondvan welken deze
arbeid uitgaat. Zoo zit de generaal von Wrangel,
thans lid van het Hoog Militair Gerechtshof, in
het hoofdbestuur van den Militairen Bond en
werd te Gorinchem de generaal-majoor P. Heitz
eerelid der aldaar opgerichte afdeeling.
Hoe wij ons nu den arbeid aan de christelijke
en maatschappelijke ontwikkeling van den militair
in ons „Te Huis" voorstellen? Vergun ons
wederom de woorden te gebruiken van den Arn-
hemschen afdeelings president„behalve door onzen
persoonlijken invloed wenschen wij dit doel te
bereiken door het houden van voordrachten en
lezingen over algemeene en vaderlandsche ge
schiedenis, aardrijksbeschrijving, reisverhalen,
schetsen uit het leven van groote mannen ook op
het gebied van het krijgsmansleven, de weten
schappen en kunsten, doorpoëtische voordrachten,
mededeelingen over de bestrijding der drinkge
woonten en andere maatschappelijke vraagstukken,
door zangoefeningen, door bespreking van bijbel-
sche geschiedenis en bijbellezingen." Wij wenschen
in een woord een Christel ij k „Te Huis" den
soldaat aan te bieden..
Geen enkelen arbeid aan zijne ontwikkeling ten
koste gelegd willen wij nêgeeren; maar die aan
vullen wel. Hierin kan voor niemand iets kwetsends
gelegen zijnintegendeel verwachten wij den steun
van de militaire overheden allereerst en voorts
van iederen weldenkende.
Hoogachtend enz.
J. P. Nonhebel.
J. H. L. Roozemeijer.
D. Rijnders.
Door plaatsgebrek is dit stuk gisteren blijven liggen.
Bed.
Te Vlissingen binnengekomen de Engelsche brik
Nautilus, gezagv. Laing, van New-Oastle met
steenkolen voor Middelburg.
Wïissingen, 6 December. Uit de haven
naar zee vertrokken het Engelsche stoomschip
Vildosala, gezagv. Smith, naar New-Castle.
Oostburg, 4 Dec. De aanvoer van granen was
heden weder groot en gerst en goede tarwe genoten
weder geregeld aftrek, terwijl ook paardenboonen
meer dan de vorige week in aanmerking kwamen.
De prijzen bleven volkomen als vorige week, zoo
niet iets hooger; men betaalde tarwe zeer enkel
9.50, 9.25, voorts f 9, 8.75, 8.50 a f 8 naar
qualit.; rogge voor dadelijk gebruik f 6.75, 6.50 a
6.25; wintergerst f 7.15 a f 7, meest f 6.90 a f 6.75
zomergerst 6.50, f 6.25 a 6haver ƒ4.50,
4, f 3.50, ƒ3 a /2 en /"6 a ƒ8.50 per 100 kilo
gram; paardenboonen ƒ8, 7.75 a 7.50; erwten
9, f 8.50 a 7kanariezaad 9 a 8 en 12
a f 12.50 per 100 kilogram.
Gent 6 December. Roode en witte tarwe
ad 100 kilo op staal fr. 26.25rogge ad 100 kilo
fr. 20.gerst fr. haver fr. 21.50boekweit
fr. 16.paardenboonen fr. 19.koolzaad
fr. 42.lijnzaad fr. 32.50; lijnkoeken fr. 24.50;
koolzaadkoeken fr. 19.50boter fr 2.55 per kilo
gram; eieren fr. 3.60 per 26 stuks.
Vlissingen, 6 December. Boter per kilogram
1.20 a f 1.08. Eieren per 104 stuks.
Amsterdam, 6 December. Raapolie op zes weken
364- Lijnolie 294-
Amsterdam, 5 Dec. 6 Dec.
STAATSLEENINGEN,
Nederl. Cert. N. W. Sch. 21 pet. 6362f
dito dito dito. 3 74| 741
dito dito dito. 4 98| 98 j
België. CertificatenSj
Frankrijk. Origin. Inschr. 3 73 j
Hongarije. Obl. Goudleen. 5 55 j 551
Italië. Cert. Adm. Amsterd. 5 70
Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5 52# 52#
dito Febr.-Aug. 5
dito Jan.-Juli.5 53# 53f
dito April-Oct.53 j 53 j
dito dito Goud 4 61# 6lj
Polen. Obl. Schatkist 1844. 4 751 751
Portug. Obl. Btl. 1853/1869. 3 49# 49#
dito dito 1876. 6 96J 96j
Rusland. Obl. Hope C.
1798/18155 94j
Cert. Inschr. 5" Serie 1854. 5 56 f 56 j
dito dito 6e 1855. 5 731 74$
Obligatiën 1862 5 781 78j
dito 1864 1000 5
dito 1864 1005 851 85j
dito 1877 dito5 83$ 82#
dito 1872 gecons. dito. 5 801 801
dito 1873 gecons. dito. 5 81 81J
dito 1850 le Leening dito. 41
dito 1860 2' Le ning dito. 41 781 781
dito 1875 gecons. dito 41 73 j 73 j
Cert Hope C° 1840 4 571 571
dito 2% 3 4" Leen. 1842/44. 4
Obligatie-Leening 1867/69. 4 72# 72 j
dito dito 1859 3
Cert. van Bank-Assign. 6
§panje. Obl. Buit. 1867/75. 1 14# 14j
dito dito 1876 2 33 321
dito Binnenl. Es. 5000-10000 1 13 f
dito dito 1876 2 301
Turkije. Obl. Alg. Sch. 1865 5 10j 101
dito dito 1869 6 141 131
Egypte. Obl. Leening 1876 6 52 521
Spoorw. dito 1876 5
Vereen. Staten. Obl. 1876 41 1031 1031
dito dito 1871 5 104 J 104#
dito dito 1861 6 105#
Brazilië. Obl. Londen 1865 5 951
dito Leeniftg 1875 5 90 j 91
INDUSTRIEELE EN FINANCIEELE
ONDERNEMINGEN.
Mederl. Afr. Hand.-V. Obl. 5 pet.
Ned Hand.-Maatsch. aand.
rescontre5 102 J
Ned. Ind. Handelsb. Aand. 116 1161
Stoomvaartm. Java Obl. 5 -
dito Zeeland Obl5
dito gegarand. dito41 101
Buïtschlaml. Cert. Rijks
bank Adm. Amsterdam.
Oostenrijk. Aand. Nat. B. 115 115
SPOORWEG-LEENINGEN.
Nederland. Maats.t.Expl.
St.-Spw. Aandpet. 1081
Ned. Ind. Spoorw. Aand. 103
Ned Rijn-spw.volgef. Aand. 1344
N -Brab. Boxt. Obl. 1875. 5 60 j 60j
dito dito 2' Hypoth.
Hongarije. Theiss.Sp. Obl. 5 70 j 711
Italië. Zuid-Ital. Spw. Obl. 3 444 44f
Polen. Wars.-Bromb. Aand. 4 501 504
Warschau-Weenen dito. 54 534
Rusland. Gr. Sp.-Maats.
Aand5 115 114§
dito Hypoth. Obligatiën. 41 86 j 861
dito dito dito 4
Baltische Spoorweg. Aand. 3 45 4 46
Chark.-Azow Oblig. 100. 5 801 80f
Jelez-Griasi dito5 80
Jelez-Orel dito 1000. 5 824
Kiew-Brest Aand5 61
Losowo-Sewastopol 1000. 5 75
Morschansk-Sysran. Aand. 5
Mosk.-Jaroslaw Obl. 100. 5 91 j
Mosk.-Kursk dito dito 6
Mosk.-Smol. dito dito 5
Orel-Vitebsk Obl. dito .5 80 f 804
Poti-Tiflis dito 1000. 5 81J 82
Riaschk-Wiasma Aand. 5 60 60
Amerika. Cent. Pac. Obl. 6 1044
dito California Oregon dito. 6 901 90j
Chic. N.-W. Cert. Aand. 75j 76 j
dito Mad. Ext. Obl7 991 98J
dito N.-W. Union, dito 7 90| 904
dito Winona St. Peter dito. 7 95 95
Illinois Cert. v. Aand. 77
dito Redempt. Obl. 6
Union Pae. Hoofdl. dito. .6 1044
PREMIE-LEENINGEN.
Nederland. Stad. Amst. 3 pet. 105 105
Stad Rotterdam3 103 103
Gemeente-Crediet3 881 884
België. Stad Antwerp. 1874 3 931 931
Hongarije. Staatsl. 1870 694 70
Oostenrijk. Staatsl. 1860 5 96 j
dito 1864 119 119
Rusland. Staatsl. 1864 5 1371 1374
dito 1866 5 1354