H\ 288.
1878.
Yrijdag
12l« Jaargang.
6 December.
HET SKELET IN HUIS.
Mazelen Epidemie.
Mazelen Epidemie.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg, 5 December.
FETJILLHTOIT.
j en besluiten.
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
De burgemeester van Middelburg,
gezien een schrijven van den inspecteur voor
het geneeskundig staatstoezicht in Zeeland, van
den 3en December 11. no. 2258;
gelet op art. 21 der wet van den 4en December
1872 (Stbl. no. 134), maakt bekend:
dat in deze gemeente de mazelen epidemisch
heerschen
Hiervan is afkondiging geschiedt waar het
behoort.
Middelburg, den 5"" December 1878.
De burgemeester voornoemd,
SCHOEEB.
De burgemeester van Middelburg,
in aanmerking nemende, dat de mazelziekte
epidemisch in aeze gemeente voorkomt;
herinnert de ingezetenen o. a. aan art. 14,
alinea 1 en 2 der wet van den 4en December
1872 (Stbl. no 134), luidende als volgt:
„Bewoners van huizen of vaartuigen, waarin
eene besmettelijke ziekte voorkwam, mogen geene
scholen bezoeken dan na verloop van acht dagen,
nadat de ziekte, volgens schriftelijke verklaring
van eenen geneeskundige, uit die huizen of vaar
tuigen geweken is."
Het verbod wordt opgeheven, zoodra ontsmet
ting overeenkomstig art. 25 dezer wet heeft
plaats gehad.
Middelburg, den 5en December 1878.
De burgemeester voornoemd,
SCHOREE.
Cloes 5 December. De heer J. J. Ochtman
is bij de herstemming gekozen. Van de 287 uit
gebrachte stemmen, werden 10 van onwaarde
verklaardden heer Ochtman vielen 141 stemmen
ten deel, terwijl op den candidaat der tegen
partij, den heer J. Steketee Az., 136 stemmen
waren uitgebracht.
We wenschen de liberale partij geluk met hare
overwinning in den heeten strijd, in de over
tuiging, dat zij eene goede keuze gedaan heeft.
Men schrijft ons uit Zeeuwsch-Vlaanderen's
Oosthoek
„Waar blijft de nieuwe pasmunt toch is de
klacht, welke men hier dagelijks hoort bij de
toenemende schaarschte van klein geld en den
evenredig daaraan wassenden toevloed van Bel
gisch kopergeld. Vooral verlangt men hier zeer
naar de heele en halve stuiverstukken, welke in
deze streek nog niet verschenen zijn en van
welke men eene betere verwachting koestert dan
door
FKIEDRICH SPIELHAGEN.
EERSTE HOOFDSTUK.
Laat nu de wolk van nw dierbaar voorhoofd
verdwijnen, mijn koninklijken vriend, zij staat u
niets goed en verraadt buitendien een strafbaren
twijfel aan mijn liefde, of moet ik aan de uwe
twijfelen Ach, zij had niet aan zijn liefde ge
twijfeld, geen oogenblik! en toch was die wolk,
welke zij meende de eerste maal voorgoed weg-
gekust te hebben, telkens terug gekomen en steeds
donkerder geworden, evenals de aschlaag daar
ginds zich al dichter en dichter over de glim
mende kolen uitspreidde. Op haar huwelijksreis
had zij gemerkt dat die wolk in somberheid toe
nam, naarmate zij hun woonplaats naderden, ja
zij herinnerde zich nu zeer duidelijk hoe er van
den dag af, waarop zij het Loma-meer verlieten
om over Venetië, Weenen, Praag en Dresden
huiswaarts te keeren, een keerpunt in zijn stem
ming scheen te zijn gekomen. Zjj had er zoo
over getobd wat dat toch zou kunnen wezen,
wat hem toch vervulde, wanneer hij uren lang,
van de nieuwe eenten, die weinig gezocht worden.
Sommigen vragen zich ook af of de regeering
geen beter middel kent ter snelle verspreiding
van de munt, dan die hier en daar op* groote
afstanden verkrijgbaar te stellen en of heeren
ontvangers alleen maar geschikt zijn om te
„innen," en niet om te „wisselen". Kortom, als
er niet spoedig aanvoer van nieuw kopergeld
komt, dan zijn wij spoedig weer naar den ouden
toestand teruggekeerd, d. w. z. overladen met
centimestukken en kluiten.
Het water heeft hier en daar ook in deze
streek veel kwaad aan den landbouw gedaan en
reikhalzend wordt er uitgezien naar oostelijke
winden, die het overtollige water kunnen af
voeren.
Door een groot aantal arbeiders wordt de
aanstaande winter met bezorgdheid te gemoet
gezien. Werk is er weinig en daar ook de
polderjongens uit deze streek gaan er stellig
1200 a 1300 naar de openbare werken met
schraal gevulde zakken huiswaarts gekomen zijn
om te overwinteren, ziet het er waarlijk donker
uit. Het volslagen gemis van industrie, waar
door onze streek bijzonder gekenmerkt is, doet
zich onder die omstandigheden, sterk gevoelen.
En voor industrie staan voorloopig de kansen
nog verre van goed onze kapitaalbezitters zijn
slaapmutsige couponknippers en onze gemakke
lijke en snelle middelen van vervoer brengen ons
enkel naar België.
De Hulster-toren nadert zijne voltooiing. Zoo
dra dat prachtige bouwwerk geheel afgewerkt
is, deel ik u iets meer daaromtrent mede.
Ter voorziening in de vacature van een lid van
den gemeenteraad van Hoedekenskerke, onstaan
door het vertrek van den heer J. van Nieuwen-
huijzen, zal op 11 December eene verkiezing plaats
hebben.
H+.p-, -
Maandag kwam te Hansweert weder een drie
mastschip, dat te Ylissingen de lading voor Java
moest completeeren, en, wegens den onvoldoenden
toestand van het kanaal door Walcheren, nu langs
het Zuid-Bevelandsche kanaal zijne bestemming
moest bereiken. Dit schip, van de reederij des
heeren I. Vroege te Alblasserdam, genaamd Ster
der hoop, kapitein A. Boonstra, metende 1193 ton
(N. M.), had een diepgang van 56 d. M. Het is
Dinsdag morgen geschut en naar Vlissingen op
gesleept. (G. Ct.)
Het breedvoerig begrootingsdebat in de tweede
kamer zal tot nabetrachting nog overvloedig stof
opleveren, wanneer het Verslag voor ons liggen
zal. Voor 't oogenblik bepalen wij ons tot de
opheldering eener alles behalve duidelijke zinsnede
in ons kamer-telegram van gisteren.
in de eomedie, of op die eindelooze spoorweg-
reizen, voor zich heen zat te staren en dan plot
seling, nadat hij ter sluiks een blik op haar
had geworpen, het afgebroken gesprek weer
opvatte. Waren het finaneieele zorgen Hij had
haar verzekerd dat het niets van dien aard was
voelde hij zich niet wel Hij was nog nooit
zoo gezond geweesthad hij haar niet meer
lief? dan sloot hij haar den mond met hartstoch
telijke kussenwas hij niet gelukkig
Er bleef geen andere vraag meer over en dus
kon zijne verzekering dat hij zoo overgelukkig was
door hare liefde, dat hij nauwelijks zijn geluk
kon beseffen, haar toch niet gerust stellen. Nu
was het niet meer de drukke omgeving uit het
ouderlijke huisnu waren het niet meer de lange
verhalen van mama, dit alles wat den minnaar
zoo gehinderd had was nu voorbij en hij was nu
alleen met haar onder die duizenden vreemde
menschen die hen voorbij stroomden geheel
alleen, als bevonden zij zich op het eiland van
Robinson Crusoë.
Zou het zijne bedoeling niet geweest zijn haar
te misleiden ten opzichte- der ware oorzaak van
zijn leed, toen hij met een weemoedig lachje tot
haar zei: „Ik wil gaarne gelooven dat gij op
een Robinson-eiland gelukkig met mij zoudt zijn
evenals ik met umaar in Woldomin Wol-
dom, die kleine sombere stad, aan het grijze
Oostzee-strandin Woldom, waar comedies en
concerten tot de sprookjes behooren, waar men
in het geheel geen keus heeft voor de eonversa-
„Het verzet, zoo seinde men ons, had de
min. van binn. zaken in zijn antwoord aan den
heer V^n Houten gezegd, - het E^pjjfc^egen de
hulp der gemeenten in onder wij szaken strijcit met
het beginsel der geheele liberale partij."
Dit gezegde was vooral daarom onbegrijpelijk
omdat, zooals men weet, de tegenstand van den
heer Van Houten tegen de schoolwet juist gegrond
was op de afbreuk, welke, naar zijne wijze van
zien, door de nieuwe wet aan de zelfstandigheid
der gemeentebesturen in onderwijszaken was toe
gebracht.
Uit het meer uitvoerig verslag der groote bladen
blijkt dan ook dat de minister gezegd heeft:
„Wanneer de heer van Houten de onderwijswet
bestrijdt, omdat de gemeentebesturen tot nako
ming van hun verplichtingen kunnen worden ge
dwongen, dan ligt tusschen den minister en den
heer van Houten al wat liberaal is in den lande."
Een zonderling middel wordt, door een schander
man, in het Haagsche Dagblad aangegeven tot
bestrijding van het drankmisbruik. De heer
jhr. mr. C. de Jonge verlangt dat men den jenever
classifieeere onder de vergiften. Dan zal men den
verkoop er van kunnen verbieden en ieder, niet
slechts in 't misbruik, maar ook in 't gebruik
belemmerd worden. Daar de heer de J. echter
weet dat jenever, wetenschappelijk gesproken,
geen vergift is, laat hij op zijn voorslag volgen
„Men doe de wetenschap daartoe een weinig ge
weld aan, in 't algemeen belang."
Kan iemand gelooven dat men inderdaad een
volkskwaad bestrijden, het volk beter maken kan
door eene wet, die willens en wetens „de weten-
schap een weinig geweld aandoet"? Men moet
dan wel eene povere gedachte hebben van de
zedelijke kracht, die den grondslag der wetten
moet uitmaken.
Noch prof. F. Stracké, te Amsterdam, noch de
heer J. Th. Stracké, directeur der koninklijke
school voor nuttige en beeldende kunsten te
's Hertogenbosch, is inzender van het ontwerp
Ees dubia voor de monumentale fonteinen te
Soestdijk, dat gebleken is de copie eener te Rome
bestaande fontein te zijn. Beiden verklaren aan
den wedstrijd geen deel genomen te hebben.
Inzender van het derde uitverkoren ontwerp,
onder de zinspreuk Ars longa enz., is de beeld
houwer F. L. Stracké te 's Hertogenbosch.
Niemand wil dus voor het vaderschap van de
Bes dubia uitkomen en daar het onderzoek daar
naar in dit geval, wel niet verboden, maar on
mogelijk iszal de man vermoedelijk nooit
bekend worden.
tie, om de eenvoudige reden dat er geen omgang
is daar zal het toch misschien moeielijk zijn
om gelukkig te wezen en daar zult gij wellicht
zeer vele onaangename dagen beleven?"
Te vergeefs had zij eerst schertsend en daarna
bijna onder tranen geantwoord
„Gesteld dat dit alles zoo is, gelijk gij zegt,
maar hoor ik dit dan nu voor het eerst
Hebt gij niet ook zoo gesproken toen ik nog
niet wist dat gij mij liefhadt Neen, dat heb
ik van het eerste oogenblik af geweten en gij wist
dat ik u zoo lief had, dat ik bereid was u overal
te volgen, dus natuurlijk ook naar uw geboorte
plaats, welke gij mij zoo somber hadt afgeschilderd.
Ik liet u maar praten en vroeg alleenzijt gij
er tevreden en toen antwoorddet gij ik vind
het bijna overal schooner, en zou toch nergens
anders liever Willen wonen daarop zet ikdan
wil ik het ook niet. En wat ik toen gezegd heb,
herhaal ik ook nu en gij moet mij gelooven, tot
dat u het tegendeel gebleken is en er verder geen
woord meer over spreken."
Hij was ook werkelijk in de laatste acht dagen
niet meer op het ongelukkige thema teruggeko
men, voordat hij er van morgen in Berlijn weer
over begon.
Zij hadden plan gemaakt om met den sneltrein
te reizen, die 'savonds om tien uren in Woldom
aankwamdat had hij ook reeds naar huis en
naar het kantoor getelegrafeerd. Op eens echter
veranderde hij van voornemen iets zeer zeld
zaams voor hem, daar hij meestal met een zekere
Maar hoe kwamen dan de Amsterdamsche
bladen aan den naam Stracké?
HH. MM. de koning eu de koningin zullen op
Maandag 10 Januari e. k. hun feestelij ken intocht
houden in de hoofdstadDinsdag plechtige ont
vangst in de nieuwe kerk; Woensdag cour ten
paleize; Donderdag gala-voorstelling in den stads
schouwburg; Vrijdag gala-concert in Felix Za
terdag bal ten paleizeMaandag daaraanvolgende
zullen HH. MM. waarschijnlijk vertrekken.
Handelsblad
De Staatscourant bevat de statuten der kleer-
makersvereeniging Amicitia, te Rotterdamten
doel hebbende: a onderlinge vriendschap aan te
kweeken; b elkander in ziekte of ongelukkige
omstandigheden bij te staan; c bij overlijden aan
de naaste betrekkingen eene geldelijke uitkeering
te verstrekken; d de overledenen de laatste eer
helpen bewijzen; e jaarlijks de van dat boekjaar
overgebleven gelden, naar de keuze der leden, óf
te verdeelen óf er een feest voor te geven.
Bij koninklijk besluit is machtiging verleend
tot voortzetting harer werkzaamheden na de slui
ting der jongste najaarsvergadering der staten,
aan de volgende commissiën uit de staten van
Noord-Brabant
1° aan de bijzondere commissie voor de water
schappen
2° aan die, belast met het onderzoek der
adressen en stukken betrekkelijk voorgenomen
verbetering en bevaarbaarmaking van het riviertje
de Zoom; en
3» aan die, benoemd voor de zaken van een
aan te leggen scheepvaartkanaal ter onderlinge
verbinding van de rivier de Mias bij Venlo, de
Zuid-Willemsv"" Hollandsch-Diep.
burgemeester jnoemd tot burgemeester
der gemeente Oud-Vroonhoven, J. H. M. Neven,
lid van den raad dier gemeente.
schoolopzieners. Op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend als schoolopziener in het 3e school
district van Zuid-Holland, aan dr. M. J. de Goeje,
en tot schoolopziener in dat district benoemd,
W. J. van Gorkom.
ridderorden. Vergunning verleend aan den
dirigeerenden officier van gezondheid bij de zee
macht dr. D. Hellema en aan den officier van
gez. le kl. bij de zeem. H. C. Steenbergen tot
het aannemen en dragen der versierselen van
ridder der orde van de Poolster, hun door den
hardnekkigheid vasthield aan zijne besluiten, die
hij niet dan na rijp beraad gewoon was te nemen
Ditmaal week hij van die gewoonte afdaar
het hem te laat te binnen schoot dat zij, als zij
op het bepaalde uur aankwamen, onmogelijk een
feestelijke ontvangst zouden kunnen ontlo.open,
ofschoon de heeren van het kantoor wisten dat
hij een hekel aan zulke dingen had. Dan zouden
er toespraken gehouden worden, die hij beant
woorden moesthet zou een roezige avond wor
den en hij snakte naar rust. Die rust konden
zij zich verzekeren door in plaats van 's middags
met den sneltrein, 's morgens met den gewonen
trein te reizen. Die hield wel aan elk station
op, maar dan waren ze toch een paar uren vroe
ger thuis.
Zij stemde er iu toe ofschoon ze niet met
het plan ingenomen was. Zij vond het zeer
betamelijk dat de klerken hun chef, die eenige
weken op reis was geweest en nu met zijn jonge
vrouw terug keerde, feestelijk ontvingen zij had
volstrekt niets tegen die drukte en al werd het
een beetje vroolijk en luidruchtig, des te beter.
Maar na eenig vruchteloos protesteeren had zij
er in berust en in allerijl haar koffer gepakt.
Zij had weinig lust, om zoo vroeg op reis te
gaan want zij was nog vermoeid van de laatste
paar dagen, en voor het eerst voelde zij zich
uitgeput. Zij liet dit echter niet merken en deed
haar best om wat te slapen. Hoe meer moeite
zij zich evenwel gaf om zich in alles te schikken^
des te norseker en ongeduldiger werd Lebrecht.