U n d e r w ijs. Kerknieuws. Marine en leger ijn die in dat vak met gunstig gevolg geëxami neerd werd. Reeds vroeger werd door enkele dames bedoelde akte behaald. Wij stemmen niettemin gaarne met De Huisvrouw in en beamen gaarne haren wensch dat die enkele voorbeelden ons mogen doen zien, dat ook ten onzent dit vak onder de vrouwen en meisjes beoefend gaat worden. Boekhouden toch, is een vak dat niet alleen onmisbaar is voor de jonge dame die zich tot het peil der algemeene beschaving van de tegen woordige maatschappij wil verheffen, maar ook voor de huisvrouw is de kennis daarvan gewenscbt. «Aan opschik en uitspanning worden schatten gelds verspild, en daar zijn geen boeken om te vermanen, dat deze vijanden den bloei van het gezin belagen! Voorzeker, voor de gehuwde vrouw is boekhouden, als middel om den juisten stand der huishoudelijke aangelegenheden te leeren overzien, van onschatbare waarde, en zoo zij een open oog heeft voor de welvaart van haar huis, dan zal elke te hoog opgedreven rekening haar tot het inzicht kunnen brengen, dat wijziging in de uitgaven plicht is." Bewijzen deze woorden, ontleend aan het boekje Het clubbei boekhouden voor de vrouwde noodza kelijkheid dat de ordelijke huisvrouw, die prijs stelt op de vruchten van den arbeid van haren man, met boekhouden niet geheel onbekend zij, niet noodig zal het zijn bewijzen aan te voeren, dat voor de ongehuwde vrouw of weduwe, van wie thans meer en meer terecht gevorderd wordt dat zij, toegerust met de noodige bekwaamheden in de samenleving optrede om zich een zelfstan dig en onafhankelijk bestaan te kunnen verschaffen, de kennis daarvan onmisbaar is. Kiest de vrouw daartoe immers de uitoefening eener zaak, dezelfde redenen die gelden om aan te toonen dat de man eenige kennis van boekhouden niet ontberen kan, zijn even toepasselijk op de vrouw. Te betreuren is het evenwel, hoe het boekhou den, een wetenschap waarvan de kennis voor eiken man, in eenige betrekking tot den handel staande, zoo bepaald onmisbaar is, nog bij zoo weinigen genoegzaam wordt gekend. Wat een vruchtbare bron is het voor den chef van elke zaak, behalve het eindresultaat van zijne affaire, ook de winst of het verlies van de voornaamste takken van zijn 'bedrijf te weten. Wat een aantal men sehen, aan het hoofd van kleinere en grootere zaken, leven zonder te weten welk bedrag ze verdiénen en welke som ze jaarlijks verteren om spoediger, dan ze hadden kunnen denken voor een naderend faillissement te staan. Maar bovendien, hoe nuttig is niet de kennis van het boekhouden, als men die wetenschap zich niet beperkt denkt tot een systematische cijfergroepeering, zooals de oninge- wijden zich die veelal voorstellen, maar wanneer men haar opvat in haar geheelen omvang. Wis selrecht, wisselkoersen, effecten, beleening, hypo theek, vennootschappen, faillissement, zijn allen onderwerpen, waarmede ieder, die maar eenigszins bij den handel betrokken is of een vermogen te beheeren heeft, meer of min moet bekend zijn. Verheugen we ons met De Huisvrouw dat ook enkele vrouwen zich op dat vak toeleggen, we hebben nog veel te wenschen. We weten immers, dat onder het overgroote aantal bestuurders van kleinere zaken, er zoo velen zijn, die niet eens goed begrip hebben van eene richtige en zooveel gemak aanbrengende boeking hunner ontvangsten en uitgaven. Wordt van verschillende zijden beweerd dat de staathuishoudkunde van de leer vakken der burgeravondscholen wel zou kunnen geschrapt worden, wij gelooven dat, zoo beide vakken daarop niet kunnen onderricht worden, met het oog op den beschikbaren tijd, het onderwijs in 't boekhouden veel minder op burgeravondscholen mag ontbreken dan dat in eerstgenoemd vak, vooral ook omdat boekhouden met meer vrucht hoe heet het wasmaar hij duwde haar bijna ongeduldig terug. „Gij zijt wezenlijk ziek, LebrechtZullen wij niet om uw vriend sturen?" „Dat mankeerde er nog aan," riep Lebrecht met een gedwongen lach uit„die maakt korte metten met denkbeeldige zieken En bovendien zal hij van avond nog wel komen, ofschoon ik liever had dat hij weg bleef." „Waarom „Ik meen dat het aangenamer zou zijn als wij den eersten avond alleen bleven. Gij weet dat dit een van de redenen was waarom wij den sneltrein niet gekozen hebben." „Maar, zooals gij u herinneren zult, tegen mijn zin, en ik geloof dat ik gelijk gehad hebik geloof dat het aardiger zou geweest zijn als uwe vrienden en de heeren ons ontvangen hadden." „Ik heb geen vriend, behalve Bertram, en wat de heeren betreft, die kunnen u morgen hun onder danig compliment komen maken. „Dat meen ik niet, Lebrecht, ik meen „Dat gij u in dit oude, stille huis, met mij al leen, niet op uw gemak voélt." Anna kreeg een kleur en zei„Schaam u Lebrecht." „En het is toch waar, Anna „En ik'zeg nog eens: schaam u 1" Het was een échtë woordenstrijd geworden, een hevige twist, althans in de ooren van juffrouw Uelzenen als die ooren het mis hadden was het toch waarlijk niet de schuld van juffrouw zou onderwezen worden. Is het te verwonderen dat voortaan op de gymnasia de staatsweten schappen niet meer beoefend zullen worden, niet minder bevreemdend is het, dat onderricht in 't boekhouden op de burgeravondscholen niet door de wet werd voorgeschreven. De zoo hoog noo dige grootere algemeene bekendheid zou daardoor zeer bevorderd zijD. Bij de tweéde kamer is ingekomen een ontwerp tot bekrachtiging van provinciale belastingen in Limburg. De minister heeft, na rijpe overweging, geen vrijheid kunnen vinden om den koning voor te stellen aan de begrooting van Limburg zijn goed keuring te onthouden wegens posten daarop voorkomende voor behoeftige kerkgenootschappen of voor bouw of herstelling van kerken en pas torieën. Wil men aan tegemoetkomingen uit fondsen van provinciën en gemeenten voor ker kelijke doeleinden een einde maken, dan is, naar 's ministers meening, wettelijke regeling noodza kelijk. Aan een particulier schrijven uit Kotta Radja van 16 October 1878 in de Arnh. Ct. ontleenen wij het volgende Zondag den 13™ October kwam omstreeks 9J uur een officier van de opDame in vliegenden ren den kraton binnen, naar de generaalswoning. De - generaal vloog naar buiten en eer Hooijer van het paard was gestapt, hoorde de generaal, dat Habib Abdul Ritchman des morgens om 7 uur met gevolg te Anak Galoeng was aangekomen en tusschen 1 en 2 uur te Kotta Radja zou zijn. Tranen kwamen uit het eenige oog van den gene raal hij greep Hoojjer bij de hand, en riep „Is het waar, is het waarachtig waar, heeft Habib zich onderworpen Ten li uur waren alle troepen en muziek korpsen in den kraton opgesteld en trok de stoet, die den oud-opperbevelhebber van het Atjehsche leger en eersten minister van Atjeh geleidde, Kotta Radja binnen. Voor de woning van den generaal steeg Habib af en bleef aan den voet van de trap staan. De assistent-resident Sol en de heer- Gey van Pittius gingen naar binnen en meldden "Habibs komstde generaal zat op een bank in de voorgalerij tegenover den generaal; op een bank, werd Habib, nadat hem was toege staan binnen te treden, een plaats aangewezen eenige oogenblikken daarna stond Habib uit eigen beweging op, naderde den generaal en in gebogen houding, onder het toebrengen van den slamat, (Oosterschen groet) vroeg hij ampon (vergiffenis); hij zeide daar nog bij „Op genade en ongenade geef ik mij over; het gouvernement kan naar welgevallen met mij handelenwel heeft het mij een maandelijksche toelage van 1000 dollars toegezegd, doch wat het gouvernement mij ook geven wil, al is het niets, ik zal tevreden zijn." De generaal gaf hem natuurlijk ampon, en r, toen hij den eed voor den panghoeloe (priester) moest afleggen, zeide hij nog vooraf: „Ik zal den eed van trouw afleggen aan het gouverne ment, doch ik wil tevens de verzekering geven, dat ik na jaren lang een vijand van Nederland te zijn geweest, nu ook zal toonen, hoe ik als vriend van Nederland alles zal in het werk stellen om de nog oproerige hoofden tot onderwerping aan te manen en, al is het ook van verre, uit Arabië zal ik nog, waar ik kan, voor Nederlands belangen werken." Hij legde toen den eed af, kreeg een hand van den generaal en mocht nu naast hem zitten. Er stond een extra trein klaar om hem naar boord te brengen. Het was ook Habibs wensch zoo spoedig mogelijk door te kunnen gaan, maar daar de Curasao niet klaar was, kreeg Habib een hoofdofficierswoning, die gemeubeld en in orde werd gebracht. Door Sol en den generaal Uelzen, die al sedert eenige minuten in zulk een ongemakkelijke houding aan de deur stond dat haar rug er pijn van deed. Daarom dus, en ook omdat de twist geëindigd scheen en er niets meer te hooren viel, richtte zij zich op en klopte aan. Mijnheer deed terstond open, en wel zoo driftig, dat juffrouw Uelzen een ergen duw kreeg en haar elleboog moest wrijven, terwijl zij zeide dat mijn heer de dokter vroeg of er geen belet was. Anna was ook naar de geopende deur gegaan. „Ik zou hem wel weer weg willen zenden," zei Lebrecht aarzelend. „Volstrekt nietriep Anna „ik kom dadelijk. Ik zal mjj slechts een weinig opfrisschen." „Als hij toch den heelen avond blijft, dan be hoeft gij u niet te haasten." „Des te beterGij beste Lebrecht." Zij had hem wel om den hals willen vallen, maar zij geneerde zich wel een bee je voor die juffrouw Uelzen met hare nieuwsgierige kleine oogen en haar bol rood gezicht. Zij maakte dus alleen een kushand en zei „Tot wederziens dusDoe voorloopig mijne complimenten aan uw vriend en vergeet niet juffrouw Uelzen te zeggen van de koffie „Neen, neen zei Lebrecht, terwijl hij juffrouw Uelzen de kamer uitduwde en de deur zoo hard achter zich dichtsloeg dat Anna nog maar juist bij tijds haar sleep kon redden. „Hij is boos op mij," prevelde zij, „en ik heb het verdiend. En als hij nu aan dien verschrik- werd eten gezonden en nu zit hij den geheelen dag in de voorgalerij en 's avonds bij lamplicht. Habib is klein van gestalte, draagt een grij- zenden baard, heeft een edel, Arabisch gezicht en wordt geschat op 42 a 45 jaar. Zijne manieren zijn die van een man van de wereld, hoffelijk en gemakkelijk. Hij spreekt over alle zaken en met iedereen, en toont dat hij wat gezien heeft in, de wereld. Hij heeft fijnere en meer beschaafde manieren dan de meest begaafde regent op Java. Zijn kleeding was vorstelijk. Verbeeld u een fijn laken kaftan met een goudborduursel, drie handen breed, van den hals tot aan de voeten, verder over de schouders en den rug, zoodat het goudborduursel hem als een gouden mantel over de schouders hing, een gebloemd zijden onderkleed met breede goudborduursels en manchetten van goudlaken, een gouden kris met diamanten ver sierd in een geel zijden sjerp, witte kousen, verlakte schoenen en witten tulband. Ook zijn vrouwen en kinderen waren rijk gekleed. Hij is zeer ingenomen met de ontvangst en is den volgenden dag aan het brieven schrijven ge gaan; stapels heeft men van hem gekregen die naar alle deelen van het rijk moeten gezonden worden; ze zijn natuurlijk eerst gelezen, maar ze vloeien over van lof en dankbaarheid voor ons gouvernement. Zondag avond om 9 uur kwam Toekoe Bait en deze bood den volgenden morgen zijn onder werping aan. Hij is een man van 30 jaar met een gemeen boevengezicht. Hij vertelde dat als er uit zijn kampongs geschoten werd, de gene raal dit niet kwalijk moest nemenmaar de generaal antwoordde „voor éen schot wordt de geheele kampong in de asch gelegd vertel dat te huis." Hoogst ongunstig is het oordeel van Habib over de Atjehneezen, een volk, dat altijd onder ling oorlog voert, dat maar niet te gewennen is aan een- geregeld bestuur, dat laf, wreed en onzedelijk is. Hij heeft verder den generaal nog verteld dat hij, na in Europa pogingen te hebben gedaan om hulp te krijgen, van plan was in Turkije te blijven, doch met verschillende telegrammen werd verzocht zich aan het hoofd van den opstand te plaatsen. Die telegrammen waren nog in zijn bezit en hij zal die den generaal geven, daar zij voor de geschiedenis van Atjeh van groote waarde kunnen zijn. I Jzendijke 3 December. Bij een veehouder onder deze gemeente is het mondzeer uitgebroken. Gelukkig heeft de ziekte zich tot nu toe tot slechts éen geval beperkt. Ook voor de reorganisatie van het gymnasium te Assen heeft de minister van binnenl. zaken eene rijks-toelage tot een bedrag van de helft der kosten toegezegd, waaronder echter niet begrepen worden de uitgaven voor vertimmering van het gebouw en soortgelijke poaten. Tllssingen 3 December. Bij eene gisteren gehouden verkiezing van een lid in het college van notabelen der Nederlandsche hervormde kerk te Ylissingen, is als zoodanig gekozen de heer A. Loois Jz. In de Zondag te Nisse en te Baarland gehouden godsdienstoefeningen werd door de predikanten het 300jarig bestaan der Hervormde gemeente aldaar herdacht. kelijken man, dien hij zijn e e n i g e n vriend noemt, op welk een toon zei hij dat: mijn eenige vriendneenneenzoo zei hij het nietmaar het had er toch veel van. Nu zit hij bij hem en vertelt hem dat hij een dwaze, onver standige vrouw heeft en dat hij De tranen sprongen haar uit de oogen, zij wierp zich weer in den fauteuil, bedekte haar gelaat met hare handen en snikte„Niet geluk kig isDat ik hem ongelukkig gemaakt heb neen neenniet ongelukkig maar toch niet zoo gelukkig als hij verdient, als ik hoopte hem te zullen maken, ik, die hem zoo ontzaglijk liefheb Zij bleef met strakken blik op het kwijnende haardvuur turen en evenals zich op de brandende steenkolen gedurig kleine blauwe vlammetjes heen en weder bewogen, zoo verrees voor haar geest het eene beeld, het eene tooneel na het andere, het geheele tijdperk harer liefde, dat zoo gelukkig, zoo zonnig was geweest en nu op eens in rook scheen te vervliegen. Daar zag zij het dek van de stoomboot, waarop hij alleen op en neder liep, met het roode boek onder den arfn. Hij was haar reeds lang in het oog gevallen, die groote, blonde man, voordat hare vriendinnen be gonnen te schertsen over dien „stokstijven En- gelsehman", terwijl neef Arthur zijn zwart kne veltje opstreek en vol ingenomenheid met zijn eigen slank figuur dacht„Goddank, dat ik er niet uitzie zooals die vervelende kerel!" Neef Arthur keek heel boos toen papa dien vreemden Blijkens een bij het departement van marine ontvangen telegram, is de oefenings-divisie, onder bevel van den kapitein ter zee W. B. F. Escher, den 30en November jl. te Rio de Janeiro aange komen. Aan boord dier schepen was alles wel. Blijkens een bij het departement van marine ontvangen telegram van den 2t0 dezer, is Zr. M3. schroefstoomschip Curasaomet bestemming naar Djeddah, te Colombo (eiland Ceylon) aangekomen. Kunst nieuws, Eene gelukkig gedachte zinnebeeldige groep van geloof, hoop en liefde, heeft dezer dagen de werkplaats verlaten van den beeldhouwer F. Stracké te Amsterdam. Zij was bestemd voor een familiegraf te Wamel en geeft eene vrouwen figuur (de liefde) te aanschouwen, die, steunende op een kruis (het geloof), waarop het anker der hoop staat gebeiteld, knielende een krans boven de zerk houdt. De bevallige houding van het levensgroote beeld, de teedere gelaatsuitdrukking en de onge dwongen plooigolving van het luchtig gewaad, dat recht laat wedervaren aan de schoone lijnen van 'tmenschelijk lichaam, maken een even tref- fenden als kunstvollen indruk. Ook het borstbeeld van Potgieter is voltooid. Het is genomen naar eene indertijd te Weenen vervaardigde photographie en kenmerkt zich door een vriendelijken, ieiwat sarcastischen trek. Op meer dan levensgrootte uitgevoerd, heeft het borstbeeld een monumentaal karakter, in spijt, mogen we wel zeggen, van de hedendaag- sche kleederdracht, die echter door losse plooiing zoo goed mogelijk met de eischen der kunst is vereeuigd. Het borstbeeld, gehouwen uit zoogenaamd rava- zionemarmer, de eenige soort, die tegen de werking van ons klimaat bestand is, wordt in een tempel- vormige, zwart gepolijste nis geplaatst, waardoor de blauwachtige toon zeer in fijnheid zal winnen. Handelsbl Rubinstein is te Berlijn, doch niet onder de beste omstandigheden. Hij lijdt veel aan de oogen en heeft daarenboven door een val te Koningsberg zich de knieschijf bezeerd. Christine Nillson is te Parijs; haar echtgenoot, de heer Rouzand, wil zich daar vestigen als agent de change. Adelina Patti met Nicolini wekken nog steeds de bewondering der Berlijners. Reeds maakten wij met een woord gewag van den jongen Franschen dichter, Jean Aicard, die bij zijne voordrachten te 'sGravenhage en te Amsterdam de algemeene bewondering zijner toehoorders heeft opgewekt. Nu de heer Aicard ook hier ter stede, dank zij de bemoeiingen der Vereeniging tot bevordering van goede voorstellingen op kunstgebied, aanstaan den Vrijdag eene voordracht zal houden, zal het misschien onzen lezers aangenaam zijn den indruk te vernemen, dien hij te 's Gravenhage in Oelening kweekt kennis op een zijner hoorders gemaakt heeft, en die door hetgeen wij uit andere bronnen omtrent hem vernamen, geheel bevestigd is. „Aicard, schrijft de Haagsche kroniekschrij ver van het Handelsblad, die zijn Provence boven alles lief heeft, die zich elk jaar 4 a 5 maanden weêr aan de azuur-lucht en de diep blauwe zee van zijn land gaat laven, bezingt bij voorkeur zijn geboortegrond. De natuur, de zeden, de legenden van Provencë, vinden in hem een fijngevoeligen vertolker. Vooral de dichterlijke legendes, die in hunne naieve compositie zulk eene frischheid en schoonheid bezitten, trekken hem aan. Doch behalve een voortreffelijk dichter is Aicard heer, dien hij uit goedhartigheid aangesproken had, by de dames bracht en aan haar voorstelde als mijnheer Lebrecht Nudel, koopman uit Wol- dom. „Lebrecht Nudel was een heel lieve naamvond neef Arthur, enwie zegt waar Woldom ligt?" Een paar dagen later wist hij het heel precies en hij was ook in de gelegenheid geweest om aan dien naam, die hem eerst zoo vreeselijk ko miek voorkwam, te wennen, want die was dik wijls genoeg genoemd in het gastvrije ouderlijke huis van Anna, waar mijnheer Nudel, die eenige dagen in Keulen moest blijven, veel in-en uitging. 1 jfcl- ir r 4b Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2