BUITENLAND. felegraphische berichten, Burgerlijke stand, Thermometerstand. Gemeenteraad van Goes, Algemeen Overzicht. Uit de bekentenis van de eerste beklaagde werd vernomen dat zij zich de goederen toeeigende doordien zij, voor zoover die in papier gewikkeld en met touw omwonden waren, de touwen los maaktewaren ze in manden gepakt, dan werd of het doek of het deksel, in den regel met pak- garen aan de mand bevestigd, open gemaakt; bij de vaatjes zeep werd het deksel opgelicht, een gedeelte der zeep er uitgenomen en het ge wicht met steenen aangevuld en een kistje dat gesloten was, werd met een bijl open gemaakt; na de diefstallen werd alles weder in den vorigen toestand hersteld. Verder werd nog door haar verklaard dat hare moeder bij het open- en weder dichtmaken van sommige collis had geholpen, welke verklaring door de bekentenis der moeder werd bevestigd. Door den laatsten getuige J. D. de Leeuw, bri gadier-majoor der rijksveldwacht, werd verklaard daf hij reeds sedert lang vermoeden had gehad dat de bedrijvers der spoorwegdieverijen op het station Kruiningen moesten gezocht worden en het onderzoek naar den diefstal van appelen (vermeld in ons nommer van 27 Sept. jl.) gaf daartoe nog meer aanleiding. Bij het onderzoek dat daarop werd ingesteld, werden dan ook goederen, vermoedelijk van dien diefstal afkomstig, in de woning van de tweede beklaagde gevonden, waarbij door deze, na alvo rens te vergeefs gepoogd te hebben de goederen te verduisteren, gezegd werd enkele zaken te Bergen op Zoom, van een haar onbekend persoon, gekocht te hebben. Verder verklaart deze getuige dat de eerste beklaagde armoede leed, dat zij 's winters hout moest gaan sprokkelen en graan op de akkers zoeken moest; ze werd door hare ouders slecht behandeld en heeft zelfs enkele malen buiten de deur moeten slapen. De eerste beklaagde, naar de aanleiding tot de door haar gepleegde daden gevraagd zijnde, gaf te kennen dat ze meermalen in het magazijn kwam om een daar staand schaap te melken en dus bij de goederen kon komen. De diefstallen waren door haar gepleegd in het belang van het huishouden harer moeder, die het hoog noodig had. 's Winters moest zij hout sprokkelen en voortdurend had ze een ongelukkig leven, dewijl haar vader immer kwaad op haar was. Hare moeder had haar nimmer van het plegen der aan deze bekende diefstallen teruggehouden. De tweede beklaagde bekende volledig dat zij van alle diefstallen had kennis gedragen, dat zij aan enkele had geholpen en meermalen bij het dichtmaken van door hare dochter geopende collis had medegewerkt. Als oorzaak voor deze diefstallen gaf zij voor armoedehaar man moest eiken middag vlee3ch en toespijs worden voorge zet, dit kon zij, van de 1 23.35 's maands die ze van hem ontving, niet doen, doch deed zij het niet dan werd zij door hem mishandeld, wat haai en haar kind meermalen gebeurde. Zij gaf voorts niet onduidelijk te kennen dat haar man aan haar ook in andere opzichten den weg had gewezen, doch verklaarde daarover te zullen zwijgen, omdat zij daarvan toch gcene bewijzen leveren kon. Zij riep eindelijk, onder een vloed van tranen, zoo voor haar zelve als voor haar kind, het medelijden der rechtbank in en verzocht hare straf in eenzame opsluiting, in de gevangenis te Middelburg, temogen ondergaan. Hierna verkreeg het openbaar ministerie het woord. Het onderzoek zeide de ambtenaar in eene zeer treurige, maar ook zeer ernstige zaak is zooeven afgeloopen. Uit de verklaringen van tal van getuigen blijkt dat door de beklaagden aan de meesten dier getuigen groot nadeel be rokkend is, maar er is meer; niet door de ver schillende kleine ontvreemdingen, maar door de feiten zelve is het publiek vertrouwen geschokt, in de dagbladen vond men eene rubriek Spoorweg dieverijen, die steeds gevuld werd, en tengevolge der handelingen der beklaagden werd het vervoer per spoor door het publiek gewantrouwd. Hegen tien diefstallen zijn bewezen door de bekentenissen van de beklaagden, en bevestigd door de ver klaringen der getuigen, die, voor zoover ze af zenders waren, de goederen hier aanwezig hebben herkend, en voor zoo ver ze geadresseerden waren, die niet hebben ontvangen. Sprekende over het onderzoek acht het O. M. het hier de plaats en gelooft de tolk der recht bank te zijn wanneer het een woord van dank brengt aan den laatsten getuige, den brigadier majoor der rijks-veld wacht de Leeuw, voor de inspanning, de vlijt, den ijverende buitengewone plichtsbetrachting door hem in deze zaak betoond. Daarna wordt door het O. M. de aandacht gevestigd op de houding der beklaagden die, ofschoon ze zoo berouwvol bekennen en aan den rechter-confmissaris nog veel meer diefstallen, welke echter niet zijn geconstateerd, hebben be kend, toch z. i. nog te kort komen in het mede- deelen van andere zaken. Waar zijn, zoo luidt de vraag, de ontvreemde tabak en sigaren gebleven Is hier nog een tweede diefstal gedurende hetzelfde traject, uit dezelfde pakken aan te nemen Ook wat betreft het openen van een kistje is de bekentenis onvolledig en de vraag doet zich voor: kunnen er nog andere personen in deze zaken betrokken zijn, die be klaagden misschien willen sparen? Bij het nagaan welke straf aan de beklaagden moet worden opgelegd, is de meening van het 0. M. dat de eerste beklaagde, ofschoon beneden de 16 jaren oud, wist dat ze kwaad deed; bovendien zijn door haar bij vroegere verhooren leugens opgegevendesniettegenstaande gelooft echter het O. E. dat ten haren aanzien veel op de omstandigheden, waarin ze verkeerde, moet worden geschoven, en niet het minst op de handelingen van vader en moeder. Wat de tweede beklaagde betreft is het oordeel van het O. M. zeer ongunstig. Het is toch buitengewoon dat eene moeder, bang voor haar echtgenoot zijnde, haar eenig kind aanstookt en helpt bij feiten als zich hier hebben voorgedaan en zoodoende de geheele toekomst harer dochter opoffert. Zij toch kende de wereld genoegvoor haar zijn geene verzachtende omstandigheden aan te nemen. Met het oog op het zooeven gezegde acht het 0. M. het wenschelijk dat de le beklaagde voor geruimen tijd in het verbeterhuis te Montfoort worde opgesloten, om daar, onder goede leiding, misschien nog tot een nuttig lid der maatschappij te worden gevormd en dat de 2e beklaagde door langdurige eenzame opsluiting uit de maatschappij verwijderd worde. Het requisitoir van het 0. M. is dat de recht bank beide beklaagden schuldig verklare aan vijf wanbedrijven van diefstal met buitenbraak, te zamen en in vereeniging gepleegd, de eerste daarenboven aan veertien wanbedrijven van dief stal met buitenbraak, en de tweede beklaagde aan medeplichtigheid daaraan en zij op grond van verschillende wetsartikelen oplegge: aan de le beklaagde eene gevangenisstraf van twee en een half jaar, te ondergaan in een verbeterhuis, en aan de tweede beklaagde eene cellulaire gevangenisstraf van 1 jaar en6 maanden. Door de tweede beklaagde werd hierna de diefstal van tabak en sigaren nogmaals ontkend. De rechtbank zal Vrijdag aanstaande in deze zaak uitspraak doen. De twee voorstellingen, door den heer Bamberg Zaterdag en Zondag avond in het Schuttershof alhier gegeven, hadden een vrij talrijk publiek gelokt, dat zeker niet het minst uit nieuwsgierig heid naar de tot dusver hier niet proefondervin delijk bekende phonograaf derwaarts getrokken werd. Die belangstelling is niet onbevredigd gebleven. Ofschoon men hier te doen heeft met eene uitvinding, welke nog in hare kindsheid en voor velerlei verbetering vatbaar is, en ofschoon wij niet gelooven dat het werktuig van den heer Bamberg behoort onder de uitstekendsten, welke reeds nu vervaardigd worden, was echter zijne voorstelling niet ongeschikt om ons een denk beeld te geven van wat de phonograaf is en, bij voortgezette ontwikkeling, worden kan. De woorden, door hem, met vrij harde stem, aan de phonograaf toegeroepen, werden door het werktuig) nadat de cilinder, waarop het bladtin bevestigd was, dat de indrukken der geluidstriilingen ont vangen had, teruggedraaid was, getrouw weerge geven wel niet volkomen duidelijk maar toch verstaanbaar, en zoodanig dat het verschil in hoogte en laagte der gesproken of gezongen klanken zeer goed waar te nemen was. De meer dere of mindere duidelijkheid der overgebrachte woorden zal trouwens, gelooven 'wij, veel afhangen van het lokaal, en in dit opzicht is het twijfelachtig of de groote zaal van het Schuttershof wel tot de gunstigste lokalen gere-, kend mag worden. De goocheltoeren, door den heer Bamberg gedurende het eerste gedeelte der voorstel'ing verricht, strekten ten bewijze dat de handhaving van den goeden roep, sedert vele jaren in dit vak aan zijn naam verbonden, met grond van hem verwacht mag worden. Dezer dagen werd met een enkel woord mel ding gemaakt van de feestelijke opening van den nieuwen waterweg van Zwolle naar zee. Om der veiligheidswil is de waterweg weder gesloten en zal hij eerst later, wanneer eene grootere diepte verkregen is, officieel geopend worden. Door den heer H. G. Hartman, van Goes, zal op de vergadering van het departement Utrecht der Maatschappij tot bevordering van nijverheid, Dinsdag te houden, een veel besproken onderwerp, „de vrouw in de nijverheid" behandeld worden. tweede kamer. De kamer heeft bepaald, dat dadelijk na de Indische begrooting tot de behandeling derstaats- begrooting overgegaan zal worden. Ingekomen het wetsontwerp tot regeling der financleele verhouding tusschen Indië en Nederland. Vervolgens was de Indische begrooting aan de orde. De heer van Rees, het fïnancieele punt aanhoudende tot aan de behandeling van het ingekomen wetsontwerp, betoogde drieërlei: 1° ons gezag op de buitenbezittingen behoort in verhouding tot onze personeele krachten, eer ingekrompen dan uitgebreid te worden; 2° de groote landbouw moet aangemoedigd worden in 't belang der Europeesche markt; 3" de conversie van het gemeentelijk in het persoonlijk grondbe zit moet, binnen de wettelijke grenzen, aange moedigd worden. De heer de Casembroot keurde de tot dusver gevolgde oorlogspolitiek in Atjeh af, waardoor millioenen schats en vele menschenlevens nutte loos verloren zijn gegaan en waardoor in menig opzicht onze strijdmacht gedemoraliseerd is. Ook de bekende reis van den gouverneur-generaal naar Atjeh critiseerde hij sterk. Over 't algemeen wil hij onze vestiging in Atjeh in verdedigbaren staat brengen, opdat wij aanvallend kunnen optreden. De heer Lenting wil eene hervormende politiek in Indië, overeenkomstig het programma van dit kabinet, dus milde uitvoering der agrarische wet, spoedige afschaffing der pantjensdiensten, uitbrei ding van den koffie-verkoop op Java. De heer Wintgens wees op den ernstigen toe stand uit een politiek, administratief en finan cieel oogpunt, die dubbele belangstelling en waak zaamheid vordert. Dien ernst mist hij bij de regeering. Afdoende krachtige maatregelen zijn noodig tot herstel van ons gezag en van het evenwicht. Tot hiertoe bleef de liberale partij in gebreke om een budget der toekomst te leve ren. Het ideaal van 1861 is bereiktde Indische maatschappij is omgekeerd, de winsten zijn in tekorten veranderd. Die groofe omkeering is het gevolg daarvan, dat het Indische vraagstuk eene politieke partij zaak geworden is, door eene ver eeniging van de doctrinaire denkbeelden met de particuliere indnstrieele belangen. 's Graveniiage. Tot burgemeester van We- meldinge is benoemd de heer Dekker. 's üravenhage. Het wetsontwerp tot rege ling der financieels verhouding van Indië en Nederland bepaalt, dat jaarlijks ten laste dei- Indische begrooting gebracht wordt 6 millioen als vaste bijdrage en het benoodigde tot aflossing en rentebetaling der schulden die voor Indië aan gegaan worden. Bij afzonderlijke wet wordt be schikt over de vermoedelijke of vastgestelde Indische saldo's, welke bestemd worden tot dek king der nadeelige sloten en daarna tot bekosti ging van openbare werken in Indië en tot buitengewone amortisatie van voor Indië aange gane schuld. buiteklakd. Rome. De koning is gisteren aangekomen, vergezeld door Cairoli. Er heerschte groote geestdrift. Londen. De Daily News meldt, dat Turk- sehe redifs 320 Bulgaarsche inwoners in Mace donië hebben vermoord. (Van 1724 November.) Middelburg. Ondertrouwd: C. van Tatenhoven, jm. 23 j., met S. de Nooijer, jd. 22 j. C. F. Westerburger, wedr. 44 j., met E. Nieuwkamp, wed». 40 j J. Randeraad, jm. 23 j., met A. M. C. de Keijzer, jd. 25 j. Bevallen: P. van Dijk, geb. van den Ende, d. J. C. Koets, geb. Moorman, d. F. Frederiks, geb. Ingelse, d. M. Meulmeester, geb. Arents, d. F. C. Pikkaart, geb. Bootsgezel, z. N. Harinck, geb. de Nooijer, d. M. M. van den Berg, geb. Biondina, d. J. C. J. Schou, geb. Hanenberg, z. P. Hosse laar, geb. Midavaine, z. M. J. Steketee, geb. Krieger, z. C. A. M. Fokker, geb. Ilennequin, z. (levenl.) Overleden: C. Steketee, wed. van M. S. van Dooren, 76 j. J. P. Sehuman, wed. van H. Meijer, 69 j. P. J. Henderikse, wed. van D. Kolvers, 85 j. J. de Bruijne, wed0, van H. Brouwer, 81 j. J. M. van Sorge, vrouw van C. J. Akkerman, 26 j. J. P. van den Heuvel, z. 4 m. W. de Bree, jm. 80 j. P. J. de Munck, man van M. F. Francooij 46 j. (Van 1623 November.) Vlissikgen. Gehuwd: L. Walraven, jm. 24 j.. met G. J. Visser, jd. 20 j. W. Schier, jm. 24 j., met M. Wouterse, jd. 21 j. J. W. de Pierre, jm. 39 j., met K. Meuldijk, wed0, van F. J. de Vroom, 38 j. Bevallen: C. Ouwerkerk, geb. van der Meel, d. F. Block, geb. de Waeij, d. G. P. M. Kastelijn, geb. van der Werf, z. OverledenE. J. van der Hoeven, d. 10 d. D- A. Limonard, z. 18 d. Goes. BevallenP. J. Sinke, geb. Mijnsbergen, z. W. K. DirKse, geb. Maartense, d. A. M. van Fraassen, geb. Bonze, d. Overleden0. van Dien, z. 7 m. Zierikzee. BevallenJ. Sevenliuijsen, geb. Schulink, d. J. M. Leijdekkers, geb. Smits, z. J. Tabcruée, geb. Turjtel, d. J. Berrevoets, geb. van Strien, d. J. G. Ribbens, geb. Pieter, z. M. M. Mulock Houwer, geb. van Andel, z. Overleden: C. M. van Oppen, vrouw van B. W. Vermunt, 79 j. 23 Nov.'s av. 11 n. 33 gr. 24 's morg. 8 u. 34 gr. 's midd. 1 u. 38 gr. 's av. 6 u. gr. 's av. 11 u. 47 gr. 25 's morg. 8 u. 48 gr. 's midd. 1 n. 51 gr_ !s av. 6 u. 49 gr. Zitting van Zaterdag 23 November. Voorzitter de heer Franssen van de Putte. Afwezig wegens ongesteldheid de heeren Blaau- been en de Witt Hamer, De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter deelt daarna mede: dat door C. F. J. Cornu het baggerwerk in de haven is aangenomen en aan hem gegund voor 64 cents per M\ en dat door burgemeester en wethouders is bepaald dat 300 M3. zullen gebag gerd worden; dat volgens bericht van den heer commissaris des konings het verslag van den staat der zee- visscherijen over 1877, abusief naar bier was verzonden, doch bestemd was voor de kamer van koophandel te Vlissingen, waarom het werd terug verzocht, aan welk verzoek is voldaan; dat aan den heer J. A. Kolpa is vergund des Vrijdags avonds gebruik te maken van de zaal boven de korenbeurs tot het geven van zangles aan de leerlingen der hoogere burgerschool; dat van het stembureau der laatst gehouden verkiezing zijn ontvangen de processen-verbaal, waaruit blijkt dat er eene herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren J. J. Ochtman en J. Steketee, en dat deze herstemming zal plaats hebben 4 December a. s. dat op heden de-navolgende gemeentegronden voor 10 jaren verpacht zijn, als: de grasetting van den 's Heer Hendrikskindere- dijk aan M. Rijk voor 30de grond in de achterhaven aan P. F. de Brandt voor f 60 en de grond achter de school 2C klasse aan J. de Jonge voor f 140 'sjaars, terwijl de grasetting van de dijken buiten de Bleekveldsche barrière en de perceelen van het land aan de Laurens Pieter van de Spiegelstraat, wegens ongenoegzaam bod opnieuw zullen verpacht worden op Zaterdag 30 November a. s. dat de pacht der verzameling van de faecale stoffen is gegund aan A. Foudraine voor éen jaar voor f 2000 dat weder eene nieuwjaar-commissie geconstitu eerd zal worden, en de heer Fransen van de Putte het voorzitterschap op zich heeft genomen, terwijl de heer Risseeuw, griffier ter secretarie, aan ae commissie als secretaris zal worden toegevoegd. Alsnu worden ter tafel gebracht de volgende ingekomen stukken: van gedeputeerde staten goedkeuring van eenige raadsbesluiten van de commissie van toezicht op het M. 0. bericht der in functie treding van den heer J. J. Werner als leeraar aan de inrichtingen voor M. O. voor jongens; van verschillende besturen aanbevelingen wegens periodieke aftreding van hunne leden op 1 Januari 1878. Al deze stukken worden voor notificatie aangenomen. Yan mej. J. E. v. d. Visse adres om tegen 1 Januari als hulponderwijzeres te worden ont slagen, hierbij wordt overgelegd een schrijven van burg en weth. van Nieveen, alwaar zij als hulp onderwijzeres is benoemd, ter ondersteuning van dat verzoek. In overleg met den heer schoolopziener wordt besloten mejuffrouw v. d. Visse eervol ontslag te verleenen op 20 Januari 1879 of zooveel vroe ger als hare plaats zal zijn ingenomen. Van de directie der bank van leening stukken betrekkelijk het fonds-kapitaal der leenbank, welke stukken worden gerenvoieerd aan burg. en weth. tot nader rapport. Hierna is aan de orde1° het plan van burg. en weth. tot beplanting van den weg bij en langs de begraafplaats, van af de gasfabriek tot aan de 's Heer Hendrikskinderenbarrière. Hieromtrent een adres van Gebr. Harinck c. s. ingekomen zijnde, verzoekende aan deze beplanting geen gevolg te geven, daar de boomen schade zouden toebrengen aan hunne molens, wordt dit voorstel tot eene volgende vergadering aangehouden. 2" De wijziging van bet tarief tot heffing van sas- en havengelden naar aanleiding eener opmer king van den minister van waterstaat, handel en nijverheid. Ingevolge het voorstel van burg. en weth. wordt die verordening alsnu gewijzigd vastgesteld. 3° De wijziging der verordening voor het burger lijk armbestuur, het gasthuis en manhuis. Van het burgerlijk armbestuur is eene missive ingekomen waarbij de vraag gedaan wordt of het nog langer noodig wordt geoordeeld dat de voorzitter van dat bestuur tevens is wethouder. Door burg. en weth. is dit overwogen en in ontkennenden zin beantwoord. Zij stellen daarom voor de verordening voor het burgerlijk armbe stuur en manhuis in dien zin te wijzigen, alsmede de verordening van het gasthuis zoo te verande ren dat de voorzitter van dat bestuur niet behoeft te zijn lid van den raad. Al deze wijzigingen worden onveranderd aange nomen en de verordeningen alzoo opnieuw vast gesteld. 4° De regeling der boter- engraanmarkt bij ver ordening. Bij de artikelsgewijze behandeling dezer veror dening rees er bij den heer van Swinderen bezwaar tegen art. 4, inhoudende dat op openbare plaatsen geen handel mocht gedreven worden, buiten het beursuur. Na eenige discussie wordt het artikel behouden met 7 tegen 4 stemmen. Daarentegen werd art. 9, inhoudende het bepalen van de monsterzakjes en de hoegrootheid der monsters, verworpen, en nadat nog op voorstel van den heer van Swin deren aan de verordening was toeg'evoegd dat de commissie voor de graanmarkt tevens aan burg. en weth. rapport zou uitbrengen over de leven digheid van den handel, werd de verordening met 8 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren van Swinderen, Busing en van Renterghem. 5* De verordening tegen de verstoring van vogel nesten en het vangen en dooden van vogels. Van de Vereeniging van burgemeesters en secre tarissen in Zuid- en Noord-Beveland is ontvangen een ontwerp-verordening tegen de verstoring van vogelnesten enz. Burg. en weth. stellen voor deze verordening vast te stellen. De heer Callenfels zou gaarne ook kneutjes en eksters in de verordening opgenomen zien en nadat hieraan is voldaan, wordt de verordening vastgesteld. De vergadering is daarna gesloten. Zaterdag heeft in de Hongaarsche delegatie de interpellatie plaats gehad omtient de onrustb»-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2