N°. 276. Vrijdag 22 November. Het beleg va» Berlijn. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg, 21 November. 3F ZBUrLZ^IEJTOISr. TJit db Contes du Ltjndi van Alphonse Daudet. Naar aanleiding van het bij het departement van koloniën ontvangen telegram van den gou verneur-generaal van Ned. Indie, gisteren door ons medegedeeld, geeft het Handelsblad de volgende toelichting. Dit heuglijk bericht sluit aan bij de telegram men vau gelijken aard, die in de vorige maand werden ontvangen omtrent de onderwerping van Toekoe Moeda Bait, het invloedrijke hoofd der VII Moekims en van Habieb Abdul Rachman den Arabier, die onder de laatste sultans van Atjeh een lioogen rang bekleedde en van den beginne af de Atjehers tegen ons gezag heeft opgestookt. In ons blad van 21 October gaven wij de ver wachting te kennen dat die onderwerping der XXVII Moekims niet onwaarschijnlijk was, omdat volgens vroegere berichten bet vooral aan Habieb's stoken te wijten was, dat deze gewichtige sagi of afdeelingen der Atjehsche gemeenten in hun verzet volhardden. Die verwachting blijkt nu niet ijdel te zijn geweest. De voornaamste hoofden hebben nu hun onderwerping aangeboden en als de onderhandelingen tot een goed einde worden gebracht, is het niet onwaarschijnlijk dat het voortdurend verzet van Panglima Polim en Toeankoe Haschim spoedig zal zijn gebroken. De III Moekims, waarvan het telegram spreekt, liggen evenals de XXVI Moekims ten Oosten van Kotta Radja, doch zuidelijker en scheiden laatst genoemde gewichtige afdeeling van de XXII Moekims, wier verzet nog voortduurt en tegen wie de laatste tochten door den opperbevelhebber met goed gevolg zijn ondernomen. Nu de III Moekims zich hebben onderworpen, zijn de XXII Moekims nagenoeg geïsoleerd en' ook dit is een gunstig teeken. Evenzeer getuigt het van vooruitgang, dat de voornaamste hoofden met de geestelijkheid en honderden uitgewekenen in de IX Moekims zijn teruggekeerd. Deze afdeeling ligt ten zuiden van Kotta Radja, en ten noordwesten van het gebied der vijandelijke XXII "Moekims. De bevolking was reeds in het begin van dit jaar daar terug gekomen. doch wederom heengegaan na den stoutmoedigen aanval van Juli jl. Dat zij than3 terugkeert in zoo grooten getale, is wel een bewijs, dat onze jongste operatiën een ontzag lijken indruk hebben gemaakt. De minister van marine zegt in zijne memorie van antwoord op het kamer-verslag over zijne Wij gingen met dokter V. de avenue der Champs-Elysées weer op, vragend aan de van granaten doorboorde muren, aan de door het geschut ingedeukte trottoirs, naar de geschiedenis van het belegerd Parijs, toen de dokter, even voor wij aan de rond-point de l'Etoile kwamen, stil bleef staan en terwijl hij mij een dier groote hoekhuizen, zoo prachtig om de Are de triomphe gegroepeerd, wees, tot mij zei: „Ziet gij die vier gesloten ramen daar in de hoogte op dat balkon? In de eerste dagen van Augustus, die vreeselijke Augustusmaand van 't vorig jaar, zoo vol stormen en rampen, werd ik daar geroepen voor een geval van hevige beroerte. 'tWas bij kolonel Jouve, een kurassier van 't eerste keizerrijk, blakende van eerzucht en vaderlandsliefde, die van 't begin van den oorlog af, een balkonkamer in de Champs-Elysées had betrokken. Raad eens waarom? Om de zege vierende terugkomst onzer troepen bij te wonen.... Arme oude man! De tijding van Wissembourg kwam tot hem toen hij van tafel opstond. Den begrooting, het volgende over de daarin ge maakte opmerking, betreffende de onverstaanbare namen, welke in den laatsten tijd aan onze oor logsvaartuigen gegeven worden: „De klacht over de vreemde mythologische namen aan de schepen van onze marine gegeven, door eenige leden geuit, komt den minister ongegrond voor. Waar Grieksche en Romeinsche goden en godinnen reeds sedert jaren her, de eer genoten hebben als peters en meters over Nederlandsche oorlogschepen te staan, kan het, naar het gevoe len van den minister, Diet euvel geduid worden, dat aan de Noorsche goden, die eertijds in deze gewesten door onze voorouders werden vereerd, diezelfde gunst wordt betoond. Hierbij zij in herinnering gebracht, dat het geven van Neder landsche namen aan die vaartuigen vroeger me- nigmalen den spotlust van sommigen heeft opge wekt, en onder anderen de marine heeft doen vergelijken met een zoölogischen tuin." Deze verdediging komt ons meer vernuftig dan juist voor. Het peter- en meterschap van Griek sche en Romeinsche goden en godinnen is een overblijfsel uit den pruikentijd, toen men overal de Heidensche godenkraam bij te pas bracht en geen verzenmakend burger zijn buurman met diens huwelijk feliciteeren kon, zonder er Hymen en Amor en Venus, met en benevens de „Nacht godin", die de luiken van de slaapkamer dicht maakte, en de „rozenvingerige Aurora" welke ze weer opensloot, bij te pas te brengen. Dien tijd zijn we voorbij en de Götter Griechenlands dwalen sedert in de woestijn. Daarna, zegt de minister, is het dierenrijk aan de beurt gekomen. Dat vinden wij nog zoo kwaad niet. Een Dog, een Gier, een Bloedhond, een Havik enz. zijn schilder achtige namen en, al kon men er glossen op slaan, waarop kan men dat niet de be- teekenis er van was tastbaar. Maar zijn nu die glossen, of is het antecedent van de Grieksche godinnen een reden om over te gaan tot het „vernoemen" van Noordsche fabelachtige wezens, wier namen, al hebben onze voorouders ze misschien vereerd, aan de meeste Nederlanders niets zeggen In dit opzicht staan ze zelfs nog achter bij den klassieken Olymp. Een matroos mocht van dezen misschien niet veel begrijpen en Venus omdoopen in Viesnew, Eurydice in Jurriaan- dilcsie, een groot aantal Nederlanders wist toch vooral in den ouden tijd, wat er mede bedoeld werd. Met FreyaThor, Heimde.il, Braga (tenzij het ephemerische geestige tijdschrift er mede bedoeld mocht worden), is dit het geval niet. Wanneer men echter zooveel flinke, korte namen voor 't grijpen heeft, als Tromp, De With, Van Galen, Van Nes, De Ruijter, Evertsen, Huig de Groot, Constantijn Huygens, Oldenbarneveldt, Prins naam van Napoleon onder aan het bulletin dei- nederlaag lezend, viel hij verpletterd neer. „Ik vond den voormaligen kurassier in zijn volle lengte op het tapijt uitgestrekt, met een bebloed gelaat en machteloos alsof hij een hevigen slag op het hoofd had gekregen. Rechtop staande, moest hij zeer lang zijn; liggende zag hij er vreeselijk uit. Schoone trekken, prachtige tanden, zwaar, wit gekruld haar; een tachtigjarige -die een zestigjarige geleek Naast hem lag zijn kleindochtertje geknield, geheel in tranen. Zij geleek op hem. Als men hen bij elkaar zag, zou men gezegd hebben twee schoone grieksche medailles van denzelfden stempel, maar de eene antiek, lijkkleurig, een weinig gesleten op den kant, de andere schitterend en rein, in al den glans en het zachte waas van 't nieuwe afdruksel. „De droefheid van dat kind trof mij. Ze was de dochter en kleindochter van een krijgsman, haar vader behoorde tot den staf van Mac-Mahon en toen zij dien grooten grijsaard daar neer zag liggen, rees er voor haar geest een niet minder vreeselijk beeld op. Ik stelde haar zooveel mo gelijk gerust, maar eigenlijk had ik weinig-hoop. Wij hadden te doen met een volslagen verlam ming aan éene zijde, en op zijn 80e jaar komt men die niet licht te boven. Gedurende drie dagen bleef de zieke in denzelfden onbewegelij- ken, bewusteloozen toestand. Intusschen kwam het bericht van Reichshoffen te Parijs. Gij her innert u op welk een vreemde wijze. Tot 's avonds toe geloofden wij aan een groote overwinning, Maurits, Vondel, LeeghwaterCoehoorn, en mis- sèhien duizend anderen, dan behoeft men noch naar den Griekschen olymp, noch naar de Noord sche Walhalla, noch naar den dierentuin te gaan. Die namen verstaat iedereen en mocht men ze soms niet verstaan en eene uitlegging er van vragen, zooveel te beter. Voor navraag naai de groote namen onzer geschiedenis behoeven we Goddank niet te blozen. Naar men ons mededeelt, heeft de Middelburg- sche afdeeling der kunst en wetenschap bevor derende maatschappij V. W. eergisteren op feeste lijke wijze gedachtenis gevierd van haar zestig jarig bestaan. Des namiddags te 2 uren waren een aantal leden met hunne dames in de fraai versierde groote zaal van het Schuttershof bijeen, terwijl vanwege de Maatschappij te Amsterdam en de afdeeling Alkmaar ieder twee afgevaardigden tegenwoordig waren. De feestrede werd uitge sproken door den eere-voorzitter den heer J. C. Altorffer. Het strijkorkest van het 3e regiment infanterie voerde op verdienstelijke wijze een met zorg gekozen programma uit. Des avonds te 7 uren vereenigde men zich weder in hetzelfde lokaal tot het bijwonen van een dooi- genoemd orkest te geven concert,, afgewisseld door voordrachten. Eene tombola voor de dames en een geanimeerd bal besloten de feestviering. CJoes, 21 Novemb. Van de 251 stembiljetten ter verkiezing van een gemeenteraadslid, voor de vacature Fransen van de Putte, waren van onwaarde ingeleverd 6, zoodat de volstrekte meerderheid was 123. De heer J. J. Ochtman (liberaal) verkreeg 121, terwijl op den heer J. Steketee Az. waren uitge bracht 104 stemmen. De overige stemmen waren op diverse personen verdeeld. Er moet dus eene herstemming plaats vinden tusschen de heeren Ochtman en Steketee, die op .4 December a. bepaald is. Srroswkcrke (W) 19 November. Heden had .de installatie plaats van den nieuw benoemden burgemeester, den beer J. Riemens. Onder klok gelui van zijne woning afgehaald begaf hij zich door de met vlaggen en eerepoorten getooide straat naar het gemeentehuis, waar hij door den raad ontvangen en door den waarnemenden burge meester verwelkomd werdmet hartelijke woorden beval hij zich in de welwillendheid der raadsleden en van de gemeente aan. Na ontvangst der hem eomplimenteerende auto riteiten had des avonds in het gemeentehuis eene 20,000 Pruisen gedood, de kroonprins gevangen. Ik weet Diet door welk wonder, door welken magnetischen stroom, een echo van die nationale vreugde onzen armen doofstomme, bijna geheel verlamde, wist te bereiken; zeker i3 het dat ik, toen ik dienzelfden avond bij zijn bed kwam, niet meer denzelfden man vond. Zijn oog was bijna helder, zijn tong minder dik. Hij had de kracht om mij toe te lachen en stamelde tweemaalO-ver-win-ning Ja, kolonel, groote overwinning! En naarmate ik hem meer vertelde van 't schitterend succes van Mac-Mahon, zag ik hem tot kalmte komen, zijn gelaat ophelderen „Toen ik heenging, wachtte het jonge meisje mij doodsbleek en snikkende bij de deur op. „Maar hij is gered!" zei ik, terwijl ik hare handen vatte. „Het arme kind had bijna geen moed om mij te antwoorden. Men had juist het ware bericht van Reichshoffen aangeplakt, Mac-Mahon was op de vlucht, het geheele leger vernietigd. Wij zagen elkaar verslagen aan. Ze werd zoo bedroefd als ze aan haar vader dacht. En ik beefde bij de gedachte aan den ouden man. Zeer zeker zöu hij aan dezen nieuwen schok geen weerstand kunnen biedenEn evenwel wat te doen Hem zijne blijdschap laten, en de illusies die hem hadden doen herleven! Maar dan zou men moeten liegen „Welnu, ik zal liegen!" zei het heldhaftige miesje, terwijl zij haastig hare tranen afdroogde, feestelijke bijeenkomst plaats. Ook <ie niet ge- noodigden werden op een vuurwerk vergast en bewogen zich den ganschen avond vroolijk door het dorp, dat hier en daar door illuminatie blijk gaf hoeveel achting en genegenheid den titularis reeds nu wordt toegedragen. De zangvereeniging van Serooskerke droeg door hare uitvoeringen niet weinig tot de feestvreugde bij. Ook de deelnemers aan de eerewacht, die den burgemeester Donderdag 11 ua zijne bëeedi- ging aan de grens der gemeente opwachtteni werden onthaald-, 'tgeen eerstdaags ook den schoolkinderen wacht. Sluis 20 November. Alhier zijn de kiezers opgeroepen om op den 27 November eene com missie te kiezen die haar oordeel zal moeten uitbrengen over de vereeniging der gemeenten St. Anna ter Muiden en Heille bij de gemeente Sluis. De raadsleden te Sluis zullen dat onderwerp op den 21 dezer reeds behandelen. Door ingezetenen van Heille wordt een adres aan Z. M. den koning en aan de tweede kamer ingediend, houdende bezwaren tegen de ontworpen vereeniging. Het voorstel van burg. eu weth. vau Amster dam om Z. M. den koning een huwelijksgeschenk aan te bieden en eene feestelijke ontvangst in de hoofdstad te bereiden, is door den gemeenteraad na langdurige beraadslaging met groote meerder heid aangenomen. Zes leden stemden tegen. De geopperde bezwaren betroffen hoofdzakelijk niet de feestelijke ontvangst, maar het geschenk, dat met die ontvangst was samengekoppeld. Men achtte den tegenwoordigen tijd, nu de stad ge reed staat eene leening te sluiten en algemeene gedruktheid in zaken hüerscht, niet geschikt tot het geven van geschenken. Z. M. de koning, zeide een raadslid, staat te hoog om onder die omstandigheden een geschenk te begeeren. Men wees er ook op dat de meeningen onder de burgerij over het huwelijk zéér verdeeld kunnen zijn; dat een geschenk uit vrijen wil gegeven moet worden, en dat voor het huldebe- wijs aan Z. K. H. prins Hendrik door vele inge zetenen minder is bijgedragen, omdat men wist dat van stadswege een geschenk zou worden aangeboden. Hiertegen werd echter ingebracht dat de hoofd stad verplichtingen heeft boven andere gemeenten dat het geschenk, prins Hendrik aangeboden, het karakter krijgen zou eener demonstratie, als men er nu geen aan Z. M. aanbood, even alsof de sympathie voor den koning minder was dan die voor zijn broeder, hetgeen men niet mag aan nemen. Eindelijk dat de uitgave noodig geacht en met eeu opgeruimd gezicht trad zij de kamer van haren grootvader binnen. „'tWas een zware taak die zij op zich had genomen. De eerste dagen ging het nog. De goede man was zwak van hoofd en liet zich be driegen als een kind. Maar met de gezondheid kwam ook het geregelder denken terug. Men moest hem op de hoogte houden van de bewe gingen der legers, oorlogsbulletins voor hem op stellen, 't Was aandoenlijk om dat schoone kind dag en nacht over die Duitsche kaart gebogen te zien, vaandeltjes afteekenend, haar best doende een roemrijken veldtocht samen te stellen Bazaine op weg naar Berlijn, Froissart in Beijeren, Mac-Mahon naar de Oostzee. Voor dat alles vroeg ze mij om raad en ik hielp haar zoo goed ik kon. Maar het was vooral de grootvader zelf die ons bij deze denkbeeldige verovering van dienst was. Hij had Duitschland meermalen veroverd onder het eerste keizerrijk! Hij kon alles berekenen: „Zie, nu zullen zij deze richting nemen, nu zullen zij dat doen, En zijne voorzeggingen kwamen altijd uit, waarop hij natuurlijk zeer trotsch was. „Maar hoeveel steden wij ook innamen, en hoeveel overwinningen wij behaalden, wij deden het nooit vlug genoeg naar zijn zin. Hij was onverzadelijk, die oude krijgsman! lederen dag bij mijne komst hoorde ik een nieuw wapenfeit: „Dokter, wij hebben Maintz ingenomen" zei het jonge meisje, terwijl zij mij met een pijn lijken glimlach te gemoet kwam en door de deur

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1