N°. 275.
12Ie Jaargang.
1871
Donderdag
21 November.
De Moeders.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére O. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg, 20 November.
F BXJILLBT03ST.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
MIDDELBIIRGSC
COL
it
TT>
Blijkens een bij het departement van koloniën
ontvangen telegram van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch-Indië, dd. 19 dezer, was door
den gouverneur van Atjeh aan de Indische regee
ring geseind, dat de voornaamste hoofden der
IX Moekim met de Imams en honderden uitgewe
kenen teruggekeerd waren en zich onderworpen
hadden en dat ook het hoofd der III Moekim
(rechteroever der Atjeh-rivier, beoosten Lambaroe)
zich te Kotta-jRadja had onderworpen. De voor
naamste hoofden van de XXVI Moekim boden
eveneens hunne onderwerping aan over de voor
waarden werd nog onderhandeld.Panglima Polim
en Toeankoe Haschim maakten echter toebereid
selen om den oorlog voort te zetten.
Op grond van het opvisschen, bij IJmuiden, van
een stuk naambord met den naam Glück Auf en
van het vinden bij Noordwijk a/z van een ander
stuk met het woord Stettin, (zie de Zeetijdingen
in ons nommer van Zaterdag jl.) begint men te
vermoeden dat het op den Banjaard verongelukte
schip de Stettiner bark Glück Auf kan zijn, die
den 8en dezer van Gravesend naar Elseneur ver
trok en daar den 17°a nog niet was aangekomen
De twee stukken van het naambord Fuchsia.
onder dezelfde Zeetijdingen vermeld, behoorden
tot een schip van dien naam, dat op de Engelsche
kust vergaan en waarvan de bemanning gered is.
In ons kamertelegram van gisteren werd bij de
opnoeming der leden van de centrale af deeling
(voorzitters der afdeëlingen) éen naam gemist.
Zij is samengesteld uit de heeren Idzerda, Fransen
van de Putte, Wintgens, Cremers en van Delden.
Laatstgenoemde werd ons niet geseind.
De commissie voor de verzoekschriften bestaat
thans uit de heeren van Gennep, van Swinderen,
van Baar, Froger en De Vos van Steenwijk.
A propos van verzoekschriften, verdient ver
melding dat een adres van curatoren van het
gymnasium te Leiden ter zijde is gelegd, omdat
het niet schriftelijk onderteekend was. Van zulk
een college in zulk eene stad zou men misschien
zulk een staatsrechtelijk verzuim niet verwacht
hebben.
Tholen, 19 Nov. De inwoners der eilanden
Schouwen—Duiveland en Tholen ondervinden da
gelijks, hoezeer ze, wat de middelen van verkeer
[Herinnering aan het beleg van Parijs.)
Uit de Contes du Lundi van
Alphonse Daudet.
Dien ochtend was ik naar den mont Valérien
gegaan om onzen vriend, den schilder B., luitenant
bij de mobilen der Seine te bezoeken. Juist had
onze dappere jongen de wacht. Geen quaestie om
yan de plaats te wijken. Wij moesten heen en
weer blijven wandelen voor de poort van het
fort, pratende over Parijs, over den oorlog en
onze dierbare afwezigen Eensklaps houdt
mijn luitenant, die onder zijn mobilen-uniform
altijd dezelfde schalk van vroeger is gebleven,
midden onder 't gesprek op, blijft staan en mijn
arm nemende, zegt hij heel zacht:
„Welk een mooie Daumier", en met zijne kleine
grijze oogen, die plotseling flonkerden als de oogen
van een jachthond, wees hij mij de twee eerbied
waardige silhouetten die juist op de vlakte van
den mont Valérien verschenen waren.
Het was inderdaad een mooie Daumier. De
man in een lange kastanjebruine overjas met een
betreft, .achterstaan bij de meeste hunner land-
genooten.
Daarom hebben zeker allen die Zeeland's
Noordelijk deel bewonen, met groote ingenomen
heid vernomen, dat men voor eenige dagen in
Zierikzee met ernst de zaak der communicatie
heeft aangevat. Dat zij op touw is gezet door
verschillende burgemeestersdat de commissie
behoort uit dezelfde ambtenaren en den secretaris
der gemeente Zierikzeekan niet anders dan het
goede doel bevorderlijk zijn. Nu toch is zij in
handen van officiëele personen, d. z. de vertegen
woordigers van het algemeen belang. Nu wordt
de hoop weer levendig, dat er aan de afzondering
van Zeeland's Noorden eens, zij het dan ter
elfder ure een einde zal komen. Viel er éen
ding te bejammeren, dan zou het dit zijn, dat
op de gehouden vergadering het eiland Tholen
zoo weinig in 't geheel niet vertegenwoor
digd was.
Tholen heeft er toch evenzeer belang bijDat
de Tholenaren een eiland bewonen, ondervinden
ze maar al te dikwijls. De winter is op handen
en het is te voorzien dat ijsgang en stormweer
het land van Tholen weder tot een niet te genaken
plaats zullen maken. Nog onlangs en 't is
nog geen winter moest de nachtpost, die de
Hollandsche correspondentie met Tholen en Zie
rikzee onderhoudt, drie uren wachten eer de
Eendracht het kleine water, dat Tholen van
Noord-Brabant scheidt, kon worden gepasseerd.
De Tholenaren zijn wel eilandbewoners: ze
ondervinden het vele malen, hoe moeilijk het is
de naaste stad van eenige beteekenis, Bergen-op-
Zoomte bereiken. En ongehoord kostbaar is
het altijd.
Meer dan eens is de wensch uitgesproken:
„Ware de Eendracht overbrugd!" Men heeft zelfs
al eens bestek en teekening gemaakt, en meer dan
eene vergadering gehouden om een brug te krijgen.
Menige rijksdaalder is reeds terecht gekomen in
den zak vanwie zal zeggen „wien" die ten
bate van het goede doel was gegevenmaar nog
steeds stuit men op de Eendracht als op een
onoverkomelijk bezwaar, dat Noord-Brabant van
Zeeland scheidt. Aan wien de schuld? Tholen
wil wel; maar Brabant wil niet zegt de een,
en de ander klaagtBergen-op-Zoom zou wel
willen, als Tholens voorwaarden wat minder hard
waren. En men komt niet verder. Kan Tholen
dan zich zelf niet helpen Misschien zou er reeds
wat gewonnen zijn, als vertegenwoordigers uit
het land van Tholen, ook ofSciëele, een
werkdadig aandeel namen aan de beraadslagingen,
die naar we hopen, binnen kort te Zierikzee zullen
gehouden worden.
groenachtig fluweelen kraag, die van oud mos
gemaakt scheen, mager, klein, met roode wangen,
een laag voorhoofd, ronde oogen en een neus
als de snavel van een steenuil. Een vogelen kop
vol rimpels, statig en dom. Verder droeg hij
een met bloemen bewerkt mandje waaruit de
hals van een flesch stak en onder den anderen
arm een inmaakbus, de eeuwige blikken bus die
de Parijsenaars nooit weer zullen zien zonder aan
hunne vijf maanden insluiting te denken
Van de vrouw zag men eerst niets dan een
reusachtigen cabriolet-hoed en een oude sjaal die
haar nauw omspande, als om hare armoede goed
te doen uitkomen; vervolgens kreeg ik van tijd
tot tijd een puntje van haar spitsen neus te zien
en eenige weinige grijzende haren.
Toen hij op de vlakte was gekomen hield de
man stil om adem te scheppen en zijn voorhoofd
af te vegen, 't Is daar boven toch niet warm in
den nevel van het laatst van November; maar
zij hadden zoo hard geloopen.
De vrouw echter stond niet stil. Hecht op de
sluippoort toeloopende keek zij ons een oogen-
blik aarzelend aan, alsof zij ons wilde toespreken
maar zeker niet op haar gemak tegenover de
officiers-uniform, scheen zij zich liever tot den
schildwacht te wenden, en ik hooide haar verle
gen vragen haar zoon, een der Parijsche mobilen,
van het zesde bataljon der derde divisie, te mogen
zien.
„Blijft daar, zei de schildwacht, ik zal hem
laten roepen."
Amsterdam, 19.Nov. De voortvluchtige
A. Parmentier, voormalig bediende der Crediet-
vereeniging, die in Augustus jl. van deze finan-
cieele inrichting 20,000 ontstal, en daarmede de
Parijsche tentoonstelling bezocht, om vervolgens
de Nieuwe wereld te gaan verkennen, is te New-York
gevat, en wordt thans onder behoorlijk geleide
naar Amsterdam overgebracht, om met het in
wendige van het groote kasteel op de Leidsche
Barrière kennis te maken.
Nadat Stot-Tai in zijn kunstje om honderd
woorden te onthouden te Nieuwe Niedorp een na
volger had gevonden heeft hij het geheim van
dezen wondertoer openbaar gemaakt. Die open
baring luidt aldus:
Men laat door ieder der aanwezigen een of
meer woorden op papiertjes schrijven, die met
doorloopende nommers zijn voorzien. Zonder de
papiertjes in handen te nemen, laat men zich de
woorden eenvoudig opzeggen en schrijft ze met
de rechterhandonder den jas verborgen, op een
strook papier, welke over een rolletje draait. Dit
rolletje neemt men vervolgens ongedwongen in de
hand en, even heen en weer een blik er op wer
pende, zonder dat dit opzien baart, herhaalt men
al de woorden, tot groote verbazing van 't
publiek. (Arnh. Ct
Eergisteren is de nieuwe waterweg van Zwolle
naar zee met eenige feestelijkheden geopend.
Te beginnen met 1879 zullen, volgens het Hdb.,
de koffieveilingen van de Nederlandsche handel
maatschappij aanvangen in de tweede helft, van
Januari.
Door de provinciale staten van Noord-Brabant
is met 47 tegen 11 stemmen besloten, een millioen
bij te dragen voor het kanaal YenloHollandsck
Diep, mits het rijk het werk uitvoere en onder -
houde en de betrokken gemeente- en belangheb
bende besturen, voor eens 750,000 aan het rijk
uitkeeren.
De St.-Ct. bevat de statuten van de naamlooze
vennootschap Panorama-Maatschappij, waarvan
de zetel is gevestigd te Amsterdam, en die ten doel
heeft, het daarstellen, (beter: oprichten) inrichten
en exploiteeren van een gebouw, bestemd tot
het tentoonstellen van panorama 's of andere voor
werpen betreffende kunst of wetenschap.
Het kapitaal der vennootschap is aanvankelijk
bepaald op twee honderd vijftig duizend gulden.
Innig verheugd, met een zucht van verlichting,
kwam ze bij haar man terug, en beiden gingen
wat achteraf zitten op den rand van een helling.
Zij wachtten daar langen tijd. Die mont
Valérien is zoo groot, zoo ingewikkeld door
pleinen, vlakten, bastions, kazernen, kazematten.
Het zegt dus wat om een mobile van het zesde
te zoeken in deze niet te ontwarren stad, die
'tusschen hemel en aarde hangt en spiraalvormig
zweeft te midden der wolken als het eiland
Laputa. Zonder nog mee te rekenen dat op dit
uur het fort vol is van tamboers, van trompet
ters, van soldaten die loopen, van klokken die
slaan. Hier wordt de wacht afgelost en het
werk verdeeldginds heeft de uitdeeling plaats,
daar ziet men een bebloede spion dien de franc-
tireurs met kolfslagen meevoeren, voorts boeren
van Nanterre die zich bij den generaal komen
beklagen, een renbode die in galop aankomt, de
man verkleumd, het beest druipend, gewonden
die in kussenmanden van de voorposten vervoerd
worden en aan de zijden der muilezels schommelen
zacht kreunend als zieke lammeren, matrozen
die een nieuw stuk geschut optrekken onder het
geluid van het fluitje en het roepen van „heisa!
hode kudde van het fort die een herder in
een rooden pantalon voor zich uitdrijft, den stok
in de hand, het chassepotgeweer over den schou
der; dat alles gaat, komt, kruist elkaar op de
pleinen, verzinkt onder de sluippoort als onder
de lage deur van een Oostersch caravanserail.
„Als ze mijn jongen maar niet vergeten!"
nedeblandsche bank. Op zijn verzoek is aan
dén heer A. van Geuns te Amsterdam eervol
ontslag verleend uit zijne betrekking van konink
lijk commissaris bij de Nederlandsche bank, onder
dankbetuiging voor de door hom in zijne genoemde
betrekking bewezen diensten, en is benoemd tot
koninklijk commissaris bij de Nederlandsche bank
de heer mr. E. N. Rahusen, advocaat te Amsterdam.
leger. Benoemd bij het personeel der militaire
administratiea bij de kwartiermeesterstot len
luit.-kwart., de 2e luit.-kwart. J. P. Arimont,
thans gedetacheerd bij het leger in Nederlandsch-
Indië, W. Mulder, van het 2e reg. inf., J. A. van
Biesen, van het 5e reg. inf., G. J. Kikkert en
E. A. P. M. C. de Booy, beiden van het 7e reg.
inf., en J. H. K. M. van Kesteren, van het le
reg. veldart.bij de administrateurs van klee
ding en wapeningtot 1™ luit.-adm. van kl. en
wap., de 2s luits.-adm. van kl. en wap. J. J. de
Jager en G. E. Lubbers, beiden van het le reg.
inf., J. J. Koning, van het 2e, en J. Ligter, van
het 4e reg. huzaren.
Op voorstel van B. en W. heeft de gemeenteraad
van 's Bosch besloten een gebouw voor 't nieuwe
gymnasium op te richten. De kosten zijn geraamd
op f 40,000.
Maandag had in de St. Pieterskerk te
Utrecht de inaugureele oratie plaats van dr. Can-
negieter als nieuwbenoemd kerkelijk hoogleeraar
aan de universiteit aldaar.
Ofschoon, na hetgeen bekend geworden was,
men verwachtte dat eene demonstratie van de
studenten tegenover den benoemden hoogleeraar
zoude plaats hebben, is de plechtigheid vrij kalm
afgeloopen. Wel streden, toen de hoogleeraar
den kansel beklom, toejuiching en gesis tegen
elkander, maar gedurende zijne redevoering werden
geene teekenen van goed- of afkeuring gegeven.
De Ned. Herv. kerk werd door eene commissie
van drie heeren vertegenwoordigd, de curatoren
waren allen en de professoren der universiteit
voor een groot gedeelte tegenwoordig.
Dr. Cannegieter sprak eene korte rede uit over
hetgeen hij zich aan de universiteit voorstelde te
doceeren, waarvan hij denkoi'ten inhoud samenvatte
in de drie woorden: kerk, kerkleer en kerkrecht.
Toen hij na deze rede er op wees dat hij door
de staatsprofessoren, ondanks het verschil van
inzichten op verschillende punten, met voorko
mendheid en humaniteit ontvangen was, werd hij
door de studenten krachtig toegejuicht.
zeiden intusschen de oogen der arme moeder; en
iedere vijf minuten stond zij op, kwam heel
bescheiden dichter bij den ingang, wierp een
vluchtigen blik op het voorplein terwijl zij zich
tegen den muur drong, maar zij durfde niets
meer te vragen uit vrees dat zij haar kind be
lachelijk zou maken. De man, nog verlegener
dan zij, bewoog zich niet van zijne plaatsen
telkens als zij wee;r met een bezwaard hart en
een moedeloos gelaat kwam zitten, zag men dat
hij haar om haar ongeduld beknorde en hij haar
eene menigte verklaringen gaf van de noodza
kelijkheden van den dienst met de gebaren van
een onnoozele die voor verstandig wil doorgaan.
Ik heb altijd heel veel belang gesteld in die
stilzwijgende, huiselijke tooneeltjes, die men nog
meer raadt dan ziet, in die straat-pantomimen
die u onderweg rakelings paaseeren en met éen
gebaar een geheel bestaan openbaren; maar wat
mij hier het meest boeide, was de linkschheid, de
ongekunsteldheid mijner personages, en met innige
ontroering volgde ik door middel van hun mimiek,
even doorzichtig en vol uitdrukking als de ziel
van twee acteurs van Serafijn, de gekeele ont
wikkeling van een verrukkelijk familie-drama.
Ik zag de moeder, die op zekeren morgen zei:
„Hij verveelt me, die mr. Trochu, met zijne
consignes 'tls drie maanden geleden dat
ik mijn kind gezien heb Ik ga hem om
heizen."
De vader, verlegen, linksch, verschrikt bij de
gedachte aan de maatregelen die bij moet nemen