N°. 273. I21e Jaargang. 187 Dinsdag 19 November. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, •i Prijs per 3/rn. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiens 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6 L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. YEEMARKT TE MIDDELBURG. Middelburg, 18 November. FEUILLHTOISr. Een dag en een nacht in de Steppe. 1HIDDELBURGSCHE Donderdag den 21en November 1878, van des voor- middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgem. en wethoud. van Middelburg, SCHOREK, De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. In de heden gehouden ziting der kamer van koophandel en fabrieken alhier werd o. a. over gelegd een schrijven van de firma F. H. van Leeuwen en C. alhier, houdende verzoek dat de kamer haren invloed aanwende tot wijziging der voorwaarden van aanbesteding van steenen door het gouvernement, derwijze dat de keuring en levering voortaan te Middelburg plaats kan hebben. Voorts wordt door haar gewezen op de hooge beteekenis der lijn BoxtelWezel voor deze provincie, wat betreft het vervoer van Ruhr- steenkolen en transito goederen. Op voorstel van den heer De Stoppelaar zal door de kamer een onderzoek worden ingesteld omtrent het al of niet waar zijn der verontrustende geruchten betreffende het binnenkomen van zee schepen te Veere. In een volgend nommer geven wij het gewone verslag. Bij de heden op het Molenwater alhier gehou den inspectie over de dienstdoende schutterij werd het eereteeken voor langdurigen getrouwen schut terlijken dienst aan de daarmede begiftigden uit gereikt. Daarna had de installatie plaats van den tot le luitenant bevorderden 2e luitenant D. N. Appel en van den tot 2« luitenant benoem den heer A. A. Welters. Zoowelbij de uitreiking der eereteekenen als bij de installatie werd door den luitenant-kolonel kommandant der schutterij eene toepasselijke aanspraak gehouden. Nadat omtrent het driemastschip Alblasserdam eerst nog eens een verontrustend en zeker niet gebruikelijk telegram verspreid was, dat het Vrij dag avond te 6 uren nog niet te St. Nazaire was aangekomen, is thans door telegrammen, zoo aan de reederij als aan de echtgenoote van den gezagvoerder te Vlissingen, gebleken dat het schip behouden, doch lek, te Belle-Isle is hinnengeloopen, met bestemming naar St. Nazaire. door Sacher-Masoch. DE DAG-. Zoo deed zich voorzeker de koningin van Egypte, die schoone slang van den Nijl, voor aan Marcus Antonius, toen deze kwam met de bedoe ling om haar hare kroon te ontnemen en dien zij om hem daarvoor te straffen, tot den nederig ste barer slaven maakte. Zeg, kunt gij ons iets te eten geven Eva? vroeg de boer. Ik zal zien, antwoordde zij. Wij gingen naar binnen om wat uit te rusten en de jonge vrouw begon het maal gereed te maken. Nadat wij iets gebruikt hadden gingen wij op de houten bank, die langs den muur stond, liggen en vielen weldra in slaap. Kort daarna werden wij echter door paardengetrappel in onze rust gestoord. Een schoone, kloek gebouwde jongeling, met een gelaat dat het volste vertrouwen inboezemde, trad de hut binnen. Het was een herder. Zijne groote blauwe oogen bleven met verbazing op ons rusten. St. baiircns, 16 November. Bij de installa tie van den nieuwbenoemden burgemeester dezer gemeente, den heer P. J. Davidse, hadden geene feestelijkheden plaats. Alleen werd de benoemde door eene eerewacht te paard, bestaande uit een dertigtal jonge landbouwers, aan zijne woning afgehaald en naar het raadhuis begeleid. In de openbare zitting van den gemeenteraad werd hij door den wethouder D. Rooze verwel komd, in welke zitting laatstgenoemde tevens zijn verlangen te kennen gaf om van de door hem bekleede betrekkingen, als wethouder en ambte naar van den burgerlijken stand, te worden ont heven. 's Avonds had in het schoollokaal een gezellige bijeenkomst van de autoriteiten en eenige genoo- digden plaats, terwijl de armen door den nieuw benoemden burgemeester met eene ruime gift in geld verblijd werden en aan de schoolkinderen Maandag avond in het schoollokaal een feest zal worden bereid. Domburg, 17 November. Heden is alhier aangespoeld eene boot, ongeveer 5 meters lang, gemerkt DG 90. Colijngplaat, 15 November. Op den avond van den 14en dezer had er, onder een toeloop van belangstellenden, op het raadhuis te Colijnsplaat eene plechtigheid plaats, indrukwekkend door haren eenvoud en hare waarheid. Toen toch was het voor de laatste maal, dat de heer J. H. Bybau, burgemeester dezer gemeente, als voorzitter van den gemeenteraad alhier fungeerde, daar hij, tot lid van gedeputeerde staten verkozen, voor zijne vele betrekkingen in en buiten deze gemeente bedankt had en dezen avond ook de betrekking van hoofd der gemeente neerlegde. Na voorlezing van het eervol ontslag van den burgemeester, hem op zijn verzoek door de hooge regeering gegeven onder dankbetuiging voor de vele be wezen diensten, drukte de burgemeester in wel gekozen bewoordingen zijn leedwezen uit, van deze vergadering te moeten scheiden als hoofd en lid; hoogere plichten echter riepen hem tot gewichtiger en ruimer werkkring. Toch zouden de belangen dezer gemeente hem èn als privaat persoon èn als lid van gedeputeerde staten zeer ter harte blijven gaan en op zijn krachtigen steun kunnen blijven rekenen. Namens den gemeenteraad sprak de heer L. v. d. Moer in krachtige taal de vele gevoelens van erkentelijkheid, vriendschap en dankbaarheid van den gemeenteraad jegens zijn voorzitter uit, en wees op het vele goede, dat gedurende het bijna vijf en twintigjarig bestuur van den voor zitter in de gemeente was tot stand gebracht, en Zoo! zijt gij het, Akensy, riep de boer uit. Ja ik hen het, Zijt gij op de jacht? Hij nam zijn muts af en wierp de schapenvacht, die zijne lendenen omgordde, op een bank naast de kachel. Ja, wij zijn op de jacht geweest, herhaalde de boer. Maar wat voert u in deze streken? Ik ben niet alleen, zei Akensy nederig, er zal een vreeselijk onweder opkomen. Wij weidden onze paarden hier in de buurt en zijn allen hier héén gekomen om een schuilplaats te zoeken. Er kwamen nog meer herders binnen. Eva, die naar buiten gegaan was, kwam terug en ging aan haar werk, zonder op Akensy te letten. De heide jonge lieden wisselden geen enkelen blik en toch voelde men dat er een band tusschen hen bestond. Is hij haar minnaar? vroeg ik zacht aan mijn tochtgenoot. Wie dat? Wel Akensy. 'tls mogelijk, antwoordde hij met een zucht. Buiten pakten de wolken zich samen. Het werd zeer donker en er heerschte een ongewone kalmte, een onheilspellende stilte. De zware lucht drukte u als een gloeiende steen op de borst. Eensklaps scheurde een bliksemstraal de wolken van een, de donder rolde en een zware stortregen viel op de steppe neder en zweepte meedoogenloos de arme grashalmen. De vlakte werd in een meer herschapen; er schenen vlokken schuim uit dat voornamelijk door diens krachtig initiatief was verwezenlijkt. Ook de heer J. Vink voelde zich gedrongen den waardigen man, dien hij altijd in diens betrekking van burgemeester als secretaris had ter zijde gestaan, een hartelijk afscheid toe te roepen. Na sluiting der zitting richtte de heer J. van Leeuwen, president der commissie, die zich ge constitueerd had om de tolk van de gevoelens dei- burgerij te zijn bij de aftreding van haren burge meester, het woord tot den voorzitter. Uit naam der geheele burgerij bracht hij hulde en dank aan den burgemeester, voor den ijver en de trouw, waarmede hij altijd zijn gewichtig ambt had waargenomen, en die hij nooit verloochend had. Hij bood, als hoofd der genoemde commissie, den burgemeester een elegant en doelmatig schrijf bureau aan met toepasselijke inscriptie in zilver, op sierlijke wijze door den graveur A. W. den Doop te Middelburg gegraveerd en tevens een daarbij passenden zilveren inktkoker. Een album, in calligraphisch schrift, al de namen der gevers bevattende, zal na afwerking daarbij worden ge voegd. De heer Bybau, zichtbaar getroffen door zoo vele blijken van achting, liefde en hulde, dankte den heer van Leeuwen en de burgerij voor het schoone en doelmatige geschenk, maar méér nog voor de edele gevoelens, waarvan het blijk gaf. De geheele commissie zette zich nu bij deleden van den gemeenteraad, terwijl eenige geïuviteerden den kring nog vergrootten. Vele toosten werden op den aftredenden burgemeester en op verschei dene aanzittenden gedronken en in opgewekte en aangename stemming verlieten allen het raadhuis, met den hartelijken wensch, dat het den heer J. H. Bybau nog lang moge gegeven worden, zijn nieuwen werkkring tot sieraad te zijn en dat de keuze der hooge regeering zoo moge uitvallen, dat de nieuwe titularis de voetstappen van den afgetreden burgemeester drukke en met dezelfde gevoelens voor alle belangen moge bezield zijn. Westkapelle, 16 November. Reeds in den morgen van den 14en dezer wapperde van het gemeentehuis en van eene menigte particuliere woningen alhier de Nederlandsche vlag, en was men druk bezig aan het oprichten van een eere poort bij 't gemeentehuis en van eene boog voor de woning van den nieuw benoemden burgemeester den heer W. de Rapper. Ook werd het gemeen tehuis zoo van binnen als van buiten met groen en vlaggen versierd. In den namiddag uit Middelburg terugkomende, waarheen de heer De Rapper zich begeven had om den eed in handen van dhn commissaris des het gras op te wellen. Waarheen men den blik ook wendde, men zag niets dan een hevig bewo gen watervlakte, waarboven dit kleine hutje uitstak, als een ware arke Noachs, gedragen op de baren van den zondvloed. De donderslagen volgden elkaar schielijk op en waren somtijds zoo zwaar, dat de aarde scheen van een te splijten en tot in hare grondvesten geschokt werd. Daarna stak er een orkaan op, even hevig en fel als het wegtrekkend onweder. Hij joeg de donkere wolken uiteendroogde de groote water plassen op, die den grond bedekten en de ele menten kwamen weder tot rust, met dezelfde snelheid waarmede zij waren losgebarsten. De regen had opgehouden. Het weer helderde op en de steppe schitterde als verjongd en ver- frischt. Een regenboog vertoonde zich aan den hemel. De herders verwijderden zich en jaagden hunne paarden uit den stal, die hen in galop wegvoerden. Eva was met hen naar buiten gegaanzij plaagde hen, met fonkelende oogen en een' glimlach op de lippen. Eensklaps, als ten prooi aan een duivelschen inval, greep zij de zwarte manen van een der paarden en slingerde zich op zijn rug, zonder zadel, noch teugels. Heisa! jongens, riep zij, die me krijgt en gevangen neemt heeft het recht om mij een zoen te geven. Daarop joeg zij haar ros de steppe in. De herders zetten haar achterna, onder het konings af te leggen, werd hij op de grens der gemeente aan de zijde van Zoutelande opgewacht door 33 mannen en jongens te paard, die hem, bij zijne aankomst aldaar, bij monde van éen hunner, complimenteerden en vervolgens tot aan het ge meentehuis begeleidden, terwijl het rijtuig, waar mede hij terugkeerde, in het dorp door eenige ingezetenen werd voortgetrokken. Aan het ge meentehuis uitgestapt, was het aan: „Leve de burgemeester," en hoera's, geen gebrek. Zoo bij zijne aankomst als later in de openbare gemeen teraadsvergadering, werd hij met zijne nieuwe betrekking geluk gewenscht, de goede verwachting uitgesproken, die de raad omtrent den nieuwen burgemeester koestert, 'en de wensch geuit, dat de gemeente in hem terugvinde wat zij verloren heeft aan zijnen hooggeachten voorganger, dien men met innig leedwezen heeft zien vertrekken, omdat hij, gedurende vele jaren, de belangen dei- gemeente met lust en ijver had behartigd, en het steeds zijn ernstig streven was geweest haren bloei en hare welvaart te bevorderen. Toen de openbare vergadering gesloten was, hief de onlangs ontbonden zangvereeniging alhier in de voorzaal van het gemeentehuis eenige liederen aan, onder welke drie, voor deze gelegenheid opzette lijk vervaardigd. Vervolgens begaf de burgemeester zich naar zijne woning, waar hij de leden van den Raad, den secretaris en den gemeenteontvanger met hunne vrouwen, benevene eenige andere personen ge- noodigd had. Voor die woning werd eenig vuur werk afgestoken, en op eene andere plaats waren eenige lampions aangebracht en werd eene teerton gebrand. Bij het gemeentehuis bevond zich, reeds bij 's burgemeesters aankomst, eene vroolijk gestemde volksmenigte, uit honderden personen bestaande. Deze bleef daar en voor de woning van den ge- installeerde tot laat in den avond, waartoe het zachte weder niet weinig bijdroeg. Omstreeks middernacht was alles in de beste orde afgeloopen. Op den volgenden dag bezocht de burgemeester met den gemeenteraad en den secretaris de school. Daar werd hij door den onderwijzer in hartelijke bewoordingen welkom geheeten en hem zegen toege- wenscht. De leerlingen zongen een lied te zijner eer, alsmede het Volkslied, het IVilhelmus, en werden ver volgens, ten getale van ruim 330, op St. Nicolaas- gebak onthaald. Dit vprwekte eéne algemeene vroolijkheid; en toen de onderwijzer vroeg „wie zal nu den burgemeester eens bedanken?" stond een achtjarig knaapje op, sprak zijnen dank uit, natuurlijk op kinderlijke wijze, maar met gepaste vrijmoedigheid, en wenschte den burgemeester een lang leven. Door den onderwijzer aangespoord uiten van woeste kreten. Akensy, doodsbleek, met verwilderde oogen, was weldra zijn makkers vooruit. Te vergeefs wendde Eva haar paard om; te vergeefs liet zij het in kleine kringen in de rondte draaien en den weg naar de hut weer inslaan: Akensy haalde haar in, toen zij er nog slechts vijftig passen van verwijderd was. Hij vatte haar om het lijf, zette haai' naast zich neder en terwijl het overwonnen paard, weer wegdraafde, drukte hij hartstochtelijk zijne lippen op den mond der schoone gevangene. Mijn hoer begon te lachen. Zij is niet voor niet de dochter van een tooverheks, van een waarzegster, zei hij tot mij. Zie eens hoe zij hem behekst heeft! De avond begon te vallen toen wij den terug tocht aannamen. In het oosten schitterden allerlei vreemde tinten, in nevelen gehuld. De lucht was vervuld van gegons. De zon verdween, zonder eenige schaduw op de schemerende steppe te wer pen. Het licht dat nog weerkaatst werd in de plassen op het grasveld, werd eensklaps uitge doofd en de duisternis breidde zich als een groote sluier over het landschap uit.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1