Telegraphische berichten,
Gemeenteraad van Middelburg.
alhier, praatte nog al eens met zijn toenmaligen
patroon, den tegenwoordigea beklaagde. Deze
heeft hem ook gesproken over de overschrijving
van het journaal, zeggende dat het zoo smerig
was, doch hem meer dan eens verzocht daarover
het stilzwijgen te bewaren.
Nadat het getuigenverhoor was afgeloopen,
verkreeg de ambtenaar van het openbaar minis
terie het woord tot het nemen van zijn requisitoir.
Wij stippen daaruit de volgende hoofdpunten
aan.
Deze zaak, zeide de ambtenaar, is van
uiterst groot gewicht en als zoodanig zelden over
troffen door eenige andere, bij deze rechtbank
behandeld. De groote bekendheid van den be
klaagde deed velen met belangstelling kennis
nemen van deze zaak, die weder een nieuw, doch
ongunstig, licht werpt op den beklaagde. De
energie, door hem betoond en de verplichting,
welke Middelburg aan hem heeft, die algemeen
bekend is, mag echter geen reden zijn om, waar
de justitie kennis kreeg van een feit als het hier
behandelde, daaraan geen gevolg te geven.
Uit de verklaring van de 1» en 2e getuigen
staat vast dat een journaal of een logboek, dat
de plaats van het journaal innam, gebracht is op
het kantoor der firma van Zeylen en Decker te
Middelburg en dat de beklaagde bladen uit dat
journaal heeft geknipt, vervolgens verscheurd en
daarna doen verbranden. Dit feit is bewezen,
daar beide getuigen daarbij tegenwoordig zijn
geweest.
Het O. M. stelde en beantwoordde daarna ach
tereenvolgens drie vragen. In de eerste plaats:
wat verstaan moet worden onder het verbranden
of vernielen, dat in art. 439 van het wetboek
van strafrecht strafbaar gesteld wordt Hierom
trent bestaat bij de verschillende schrijvers over
het strafrecht geen verschil: niet het feit der
verbranding of vernieling zelf, maar vernietiging,
onverschillig op welke wijze die geschied is, is
strafbaar.
Ten tweedewas hetgeen door beklaagde ver
nield is, een bewijsstuk in den zin der wet Uit
de verklaringen der getuigen blijkt dat het boek,
door den bekl. vernield, was een logboek, dat de
plaats inneemt van het „dagregister of journaal",
dat volgens art. 358 van het wetboek van koop
handel gehouden moet worden. Nu wordt o. a. in
Kist, Beginselen van Handelsrechtzeer duidelijk
aangetoond dat het scheepsjournaal behoort tot
de boeken van koophandel. Het bevat de geheele
verantwoording van den gezagvoerder.
Ten derde: Is de daad met boos opzet ver
richt
Uit de verklaringen der getuigen blijkt dat de
^klaagde biphet doen van de daad te kwader trouw
wel zóo, dat waar men het nieuwe journaal
opslaat, het woord boot in 't geheel niet meer
genoemd wordt.
De inladers der boot verloren daardoor alle
mogelijke bewijs en de bekl. vreesde dat, wanneer
de vermelding der boot bleef staan, tegen hem eene
vordering zou kunnen worden ingesteld. Die
vrees heeft hem verleid om dat stuk te vernietigen
en het gebeurde anders te doen voorstellen. Uit
dit een en ander blijkt de kwade trouw.
Maar ook volgt deze uit het schuiven der reden
van dat overschrijven op de slordigheid van het
oorspronkelijke journaal. Juist door die slordig
heid zou het stuk meer geloofwaardig geweest
zijn en bovendien toont het overblijfsel, hier aan-
wezig, niet aan dat het zoo slordig was. Zij volgt
ook uit de verklaring van den getuige van Ruij ven,
dat de papieren moesten verbrand worden, zoodat
de sporen uit den weg moesten worden geruimd;
en uit de aan den getuige Alberts meermalen
gedane vraag naar het oude journaal.
Op grond van het boven aangevoerde eischt
het O. M. schuldig verklaring van den beklaagde.
Bij het nagaan der straf welke aan den
beklaagde zal moeten worden opgelegd, zal weinig
twijfel bestaan. De feiten zijn niet uit behoefte,
en met het grootste overleg gepleegd en alleen
aan den raad van rechtsgeleerden, die den be
klaagde op het gevaar zijner handelingen gewezen
hebben, is het toe te schrijven dat daardoor geen
nadeel is toegebracht, weshalve het openbaar
miniaton'o a« ^^«<1 i »n
Yan regeeringswege worden op een der
scheepstimmerwerven te Oude-Pekela twee loods-
kotters gebouwd. Overigens staan de zaken der
scheepvaart aldaar slechter dan ooit. Op geen
der werven is een schoener of ander zeeschip in
aanbouw, terwijl de meeste gezagvoerders huis
waarts keeren, zonder iets verdiend te hebben.
De minister van waterstaat enz., heeft af
wijzend beschikt op het verzoek der kamer van
koophandel te Bergen op Zoom, strekkende dat
van regeeringswege maatregelen worden genomen
om te voorzien in het gebrek aan water, ten ge
volge waarvan de suikerfabrieken met stilstand
bedreigd worden.
Mej S. M. van Vliet is door de rechtbank
te Arnhem toegelaten als beëedigd vertaalster.
Zij is de eerste vrouw, die in deze betrekking
optreedt.
De heer W. F. G. Robinson, gouverneur der
Britsche kolonie Straits Settlements (Singapore)
bevindt zich op het oogenblik, met zijne echtge-
noote, tot herstel zijner gezondheid in de binnen
landen van Java.
Aan jhr. Yan Sypestein, gouverneur -van
Suriname, is door de firma Gebr. de Jong een
prachtige zilveren beker aangeboden, versierd met
goud, waarvan de afkomst aangeduid wordt door
een band met het inschrift„Goud van Broko-
Pondo, aan rio Boven-Suriname." De beker
prijkt verder met het inschrift: „Gebr». de Jong
aan Zijne Excellentie Jonkheer Cornells Ascanius
van Sypesteyn, Gouverneur van Suriname, aan
wien de kolonie haar goud-industrie te danken
heeft. 1873—1 Augustus 1878."
Een merkwaardig voorbeeld van zelfmoord,
zooals echter meermalen voorkomt, had dezer
dagen te Hannover plaats. Een volkomeu eerlijk
postconducteur haalt traktementen af voor ver
schillende ambtenaren en kwam 50 Marl'e te kort.
Niemand dacht er aan hem te verdenken. De
man zelf echter, ten volle bewust van zijne eer
lijkheid, begon zich in te beelden, dat men hem
met een scheef oog aanzag, dat men hem gevan
gen zou nemen, en wat niet al meer. Het weer-
itandsvermogen van den bekrompen man was
daartegen niet bestand; hij verdronk zich, en
liet zijne familie achter zonder kostwinner en in
brood3gebrek. Het Duitsche blad, waaraan wjj
dit verhaal ontleenen, noemt nota bene dezen
Spieszbürger nog een braaf man. De vergissing
met de 50 Mark was bij den betaalmeester ge
beurd en werd spoedig ontdekt.
Een Engelsch natuurkundigeNorman
Lockyer, is door zijne onderzoekingen overtuigd,
enz., samengestelde lichamen "zijn "en" opgelost
worden, wanneer men ze maar op den daartoe
noodigen graad van hitte brengen kan, eene hitte,
als die der zon. Volgens Lockyer is de zuurstof
in twee vormen de eenige grondstof van alle
materie.
Bij de behandeling van een voorstel der regee
ring om het eiland SainteCroix geldelijk te hulp
te komen, werd het koloniaal bestuur in het
Deensche Fólkething door de liberalen streng ge
gispt. Men beweerde, dat het enkel gold een
tachtigtal particulieren in goeden doen te houden,
die met de koloniale regeering hebben samenge
spannen, om ook nog na de afschaffing der sla
vernij de negers bijna geheel rechteloos te houden
Spoedig zullen waarschijnlijk verschillende ci
viele acties tot schadevergoeding worden ingesteld
naar aanleiding van de ramp van de Princess
Alice. De te betalen schadevergoeding is dooi
de Merchant Shipping Act beperkt tot 15 per
ton scheepsmaat. Het zal dus een groot verschil
maken of men de Bywell Castleeene stoomboot
van de grootste afmetingen, of de Princess Alice
kan aanspreken. Zooals wij gisteren meldden
geeft de Coroners Jury beiden eenige schuld.
De High Court of Justiciary te Edinburgh
heeft de aanvrage van de gevangen directeuren
en secretaris der City of Glasgow Bankom tegen
borgstelling te worden vrijgelaten, gisteren ge
weigerd.
alleen staan. In de Oostersche staatjes moet
de overtuiging wortel schieten dat, als eenmaal
de oplossing der Oostersche verwikkelingen
onvermijdelijk mocht worden, uitsluitend Oos
tenrijk daarop den grootsten en gezegendsten
invloed kan uitoefenen.
Londen. Volgens de Morning Post beoogt
de Britsche regeering de vestiging van Britsche
residenten te Kaboel, Kandahar en Herdt.
f 7 v ov w JJCtcti
ministerie, op grond van verschillende wetsarti
kelen, concludeert tot veroordeeling van den be
klaagde wegens het opzettelijk vernietigen van
een bewijsstuk, tot eene cellulaire gevangenisstraf
van 18 maanden, eene geldboete van 100 en in
de kosten der procedure.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op
Vrijdag den 22 dezer.
Vrijdag den 22'" dezer zullen voor de arron-
dissements rechtbank alhier terecht staan Wil-
helmina Arnoldffia van Malse, oud 14 jaar en
hare moeder Christina Wilhelmina van Malse,
vrouw van S. Roug, beide laatst wonende te
Kruimngen en alhier verblijvende; beschuldigd:
de eerste van tusschen Januari 1877 tot den dag
harer arrestatie, uit colli s, aangevoerd per staats
spoor naar het station Kruiningen en tijdelijk
bewaard in het in de nabijheid van dat station
staand magazijntje, verschillende goederen, onder
19 nommers vermeld, arglistig te hebben wegge
nomen en zich die ten nadeele van de geadres
seerden of afzenders te hebben toegeëigendde
tweede van het, de afkomst der goederen kennende,
ten eigen bate aanwenden daarvan.
binnenland.
Amsterdam. Een comité van burgemeesters
heeft zich geconstitueerd, waarbij die van Am
sterdam als voorzitter, die van Rotterdam als
secretaris en die van 's Gravenhage als penning
meester fungeert, die hunne ambtgenooten in de
provinciën zullen opwekken tot het inzamelen
van gelden ter aanbieding van een nationaal ge
schenk aan de aanstaande koningin. Z. M. de
koning heeft, op de aanbieding van een geschenk
voor zijn persoon, daarvoor bedankt en zijn ver
langen te kennen gegeven dat de commissie voor-
het genoemde doel werkzaam zou zijn.
buitenland.
Pcstli. Bij de beraadslaging over het adres
heeft de heer Tisza, gezegd dat hij stellig ver
wacht dat het Berlijnsche tractaat door alle mo
gendheden stipt geëerbiedigd zal worden, zonder
eenige stoornis voor den vrede. Zoo eenige
mogendheid in strijd met het tractaat mocht
handelenzal Oostenrijk in den strijd niet
Zitting van Vrijdag 15 November.
Voorzitter de heer Schorer.
Afwezig de heeren van Hoek en Damme, wegens
ongesteldheid en de heeren van der Harst en
Jeras wegens uitlandigheid.
De notulen van het verhandelde in de vorige
zitting worden gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede dat is ingekomen
een brief van den luitenant ter zee A. de
Bruijne houdende dankbetuiging voor de hulde
hem door den gemeenteraad in zijne zitting van
30 October jl. gebracht, waarbij hij de verzekering
geeft dat het hem eene groote voldoening is ge
weest de bewijzen van sympathie zijner stadge-
nooten te mogen ontvangen; deze mededeeling
wordt voor kennisgeving aangenomen.
Voorts is ontvangen een schrijver van den heer
C. G. van der Meuten te Amsterdam houdende
bericht dat hij zich tot den minister van water
staat, handel en nijverheid heeft gericht om
concessie voor den aanleg van Economische
locaal spoorwegen in verschillende deelen van ons
land. Deze brief zal voor de leden ter visie
worden gelegd.
Daarna wordt voorlezing gedaan van een adres
van den heer W. G. van Swers, hoofdonderwijzer
op school E alhier, waarbij hij verzoekt dat de
raad hem tot op het tijdstip waarop hem pensioen
zal worden toegekend, boven zijn wachtgeld eene
toelage verleene, van 366.67 's jaars, of van
zoodanig bedrag als de raad zal geraden oordeelen.
Op voorstel des voorzitters wordt besloten de
beraadslagingen over dit adres uit te stellen en
het in handen te stellen van burg. en weth. om
advies. w
Nu is aan de orde de behandeling van het
kohier no 1 voor de plaatselijke directe belas
ting op de inkomsten voor 1878.
Naar aanleiding van een vraag van den heer
Snijders gaat de zitting over in eene met gesloten
deuren.
Na heropening der vergadering komt in behan
deling een adres van de wed. Zip geb. Snijders,
houdende verzoek tot vermindering van haren
aanslag in de plaatselijke directe belasting op de
inkomsten.
Op voorstel van burg. en weth. wordt besloten
adressante, die in de 13» klasse is aangeslagen,
tot de 12e terug te brengen.
De heer Fokker merkt op dat hij onder de aan-
geslagenen in de 1 te klasse vermeld vindt den heer
Couvee, hij heeft tegen den aanslag in die klasse
bezwaar, daar het niet is aan te nemen dat de
heer Couvée niet meer inkomen zou hebben.
Burg. en weth. stellen voor den aanslag in de
lle klasse te behouden, welk voorstel, in stemming
gebracht met 8 tegen 5 stemmen wordt aange-
T oiciiiucu Uifuui;a'ii onnuers, lokker, de
Wind, Nagtglas en Tak.
Het kohier wordt daarna, even als het kohier
op de honden, vastgesteld.
Aan de orde is thans de staat van aangeslagen
personen in de plaatselijke directe belasting op
de inkomsten over 1878, wier aanslag, tengevolge
van vertrek naar elders of overlijden, gedeeltelijk
als oninbaar moet worden voorgedragen. Deze
staat tot een bedrag van 796,29 wordt op
voorstel van Burg. en weth. vastgesteld.
Daarna komt in behandeling het in de vorige
vergadering ingekomen adres van mej. C. E.
Roest. Op advies der plaatselijke schoolcommissie
stellen burg. en weth. voor: lo'aan mej. C. E.
Roest met 1 Januari a., op haar verzoek, eervol
ontslag te verleenen als hulponderwijzeres op
school B, en 2° hen te machtigen tot de oproe
ping van sollicitanten voor die betrekking, in het
bezit eenër akte als hoofdonderwijzeres, op eene
jaarwedde van f 650 tot een maximum van 800,
naar den maatstaf vervat in 's raads besluit van
16 Mei 1877.
Het eerste gedeelte van het voorstel van burg.
en weth. wordt zonder beraadslaging aangenomen.
Bij het tweede gedeelte merkte de heer Fokker
omtient den eisch van de akte als hoofdonderwijzeres
op, dat hij het bezit dier akte niet verplichtend
zou willen stellen en geeft in overweging wel er
op te letten bij de benoeming, maar het ver
plichtend stellen in te trekken.
De voorzitter is het niet met den heer Fokker
eens, de eerste hulponderwijzeres moet de hoofd
onderwijzeres bij ziekte kunnen vervangen en het
niet hebben van de daarvoor geschikte personen
zou tot groote moeilijkheden aanleiding kunnen
geven; op alle scholen is dit dan ook toegepast,
alleen nog niet bij de school van mej. Klaar, omdat
toen het raadsbesluit, waarbij in dien geest be
sloten was, is genomen, mej. Roest reeds op die
school werkzaam was.
Het 2» gedeelte van het voorstel van B. en W.
alsnu in stemming gebracht, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Vervolgens komt ter tafel het voorstel van
burg. en weth. naar aanleiding van het in de
vorige vergadering in hunne handen gestelde
adres van den heer P. A. Janssen.
Door burg. en weth. wordt medegedeeld dat,
in overleg met de commissie van bestuur van het
huis van arrest, als vergoeding voor eiken schutter
die mocht worden opgenomen, zou betaald worden
f 5, zonder dat van sluitings- of ontsluitingsgelden
melding werd gemaakt.
De heer Janssen schijnt bezwaar temaken tegen
die regeling en verlangt een jaarwedde van f 50.
Deze som schijnt burg. en weth. geheel buiten
verhouding tot de diensten, die er voor bewezen
worden, hetgeen op de meest overtuigende wijze
blijkt uit het feit dat gedurende de laatste 10 jaren
slechts 9 maal een schutter met arrest is gestraft.
De adressant, zeggen burg. en weth. verder,
vergist zich geheel, wanneer hij meent dat hem
eenige gemeentebetrekking van concierge of pro
voost wordt opgedragen. Het gemeentebestuur
zou zells niet bevoegd zijn dergelijke betrekking
te maken in een rijksgebouw.
Het mag alleen eene vergoeding geven voorde
diensten, die een rijksambtenaar op last der
regeering aan de gemeente bewijst en dan komt
het burg. en weth. en de commissie van bestuur
voor dat een bedrag van f 5, als belooning voor
die diensten, alleszins voldoende is. Dat de adressant
dergelijke belooning fooien noemt, doet niets ter
zake, dewijl zij het karakter van dergelijke giften
niet heeft.
Burg. en weth. geven daarom in overweging
het verzoek van de hand te wijzem
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
wordt alzoo besloten.
Door der. voorzitter wordt thans aan de orae
gesteld het in de vorige vergadering aangehouden
voorstel tot verkoop van een stukje gemeente
grond in de Bogardstraat; hij deelt mede dat
van den erfpachter van dien grond, JH. van Eldij k,
die zich eerst had genegen betoond om dien grond
in eigendom te verkrijgen, thans een schrijven is
ingekomen, waarbij hij verklaart zijn verzoek in
te trekken en aan het gemeentebestuur over te
laten om over den grond te beschikken.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
wordt alsnu tot den verkoop van bedoeld stukje
grond aan R. J. van de Poll besloten.
Naar aanleiding van gevoerde besprekingen over
de pogingen tot hardmaken van den bermweg van
Middelburg naar Vlissingen en aangezien die zaak
niet in orde te brengen is zonder samenwerking
van verschillende gemeentebesturen, stellen burg.
en weth. voor aan gedeputeerde staten van Zeeland
machtiging te vragen om met de gemeentebesturen
van Vlissingen, Oost- en West-Souburg en Kou-
dekerke gemeenschappelijk te regelen het hard
maken van den bermweg tusschen de gemeenten
Middelburg en Vlissingen.
Na discussie, waarbij de heer Snijders vraagt
of niet bevorens de wenschelijkheid van het hard
maken van dien weg moet worden uitgemaakt,
en waarbij door den heer Fokker die wenschelijk
heid wordt aangetoond, zegt de voorzitter te ge-
looven, dat het nog de tijd niet is om over het
wenschelijke of niet-wenschelijke te spreken, alleen
kan met de andere gemeenten in geen overleg
getreden worden zonder de bedoelde machtiging.
Hierna wordt de gevraagde machtiging, zonder
hoofdelijke stemming, verleend.
In overleg met de commissie voor de scholen
van middelbaar onderwijs, stellen burg. en weth.
voor, om bij adres aan den koning te verzoeken
aan de gemeente Middelburg ontheffing te willen
verleenen van het verplichte onderwijs in de
eerste gronden der staathuishoudkunde op de
burgeravondschool. Zonder beraadslaging ot hoof
delijke stemming wordt daartoe besloten.
Burg. en weth. stellen, tengevolge van het in
de vorige vergadering aangenomen amendement
van den heer Fokker, betreffende de op te richten
herhalingsschool, thans voor te besluiten
1° tot oprichting van twee herhalingsscholen,
een voor jongens en een voor meisjes, met 1 Ja
nuari 1879...ja
2° tot vaststelling eener gewijzigde verordening
op die scholen;
3" het onderwijs op die scholen op te dragen
aan de heeren Nierse en Louis, eerste hulponder
wijzers aan de scholen F en G, op eene belooning
van ƒ100 voor ieder voorden cursus;
4» burg. en weth. te machtigen de noodzakelij ke
uitgaven te doen tot inrichting van een der lo
kalen van schooi F tot herhalingsschool;
Deze voorstellen worden achtereenvolgens aan
genomen, en dewijl ook de artikelsgewijze behan
deling van de verordening geen aanleiding geeft tot
beöwfiking<y}^ wpjdt, dezeaabeschouwd als met
De verordening luidt als volgt
Art. 1. Met 1 Januari 1879 worden twee
herhalingsscholen geopend in de bovenlokalen van
school F, een voor jongens en een voor meisjes,
waar het onderwijs zal strekken uitsluitend tot
herhaling van het geleerde in de hoogste klasse
der scholen F en G.
A r t. 2. Het onderwijs bepaalt zich tot de
vakken in art. 1 der wet op het lager onderwijs
van ai genoemd, en staat gelijk met dat in de
hoogste klasse der scholen F en G.
Art. 3 Het onderwijs op ieder dezer scholen
zal gegeven worden tweemaal 's weeks van 15
September tot 15 Maart des avonds gedurende
twee uren, te bepalen door den voorzitter der
plaatselijke schoolcommissie in overleg met de
onderwijzers.
Art. 4 De toelating geschiedt door B. en W.
op schriftelijke voordracht der onderwijzers.
Art. 5 Tot het onderwijs worden toegelaten
kinderen, die de scholen F en G met eervol
ontslag verlaten hebben. Zij, die hoewel geen
getuigschift bekomen hebbende, uit de hoogste
klasse die scholen verlieten, kunnen worden
toegelaten op voordracht van den onderwijzer.
Leerlingen die zich aanmelden later dan een
jaar, nadat zij de school F of G hebben
verlaten, of die eene andere school bezocht hebben,
worden slechts dan toegelaten, wanneer de onder
wijzers zich zullen overtuigd hebben, dat zij ge
noegzame kennis hebben voor het volgen van
het herhaliugsonderwijs.
Art. 6 De gewone tijd van toelating is bij
den aanvang van den cursus. Toelating tusschen
tijds is geoorloofd, wanneer de onderwijzers meenen
dat dit zonder schade voor het onderwijs kan
geschieden.
Art. 7 Kinderen beneden de 12 of boven de
15 jaar, worden in den regel niet toegelaten. In
bijzondere gevallen kunnen B. en W. hierop eene
uitzondering toestaan.
Art. 8 Het bezoeken der school geschiedt
gratis. De leermiddelen worden door de gemeente
verstrekt
Art. 9 De artt. 14, 2» lid. 15, 16, 17, 18, 20,
21, 22, 23 en 24 der wet op het lager onderwijs
zijn ook op de herhalingsschool van toepassing.
Op voorstel van Burg. en Weth. wordt verder
nog besloten tot af en overschrijving van eenige
posten op de gemeentebegrooting.
De rekening en begrooting der concertzaal
wordt tot eene volgende vergadering aangehouden.
Ook worden aangehouden de van het burgerlijk
armbestuur ingekomen voordrachten ter vervulling
van door periodieke aftreding van de heeren de
Fr'emery en Jera3 en van den gemeente genees-
en heelkundige Jansen, ontstaande vacatures.
Ter vervulling van de eerste vacature worden
voorgedragen de heeren J. H de Fremery en
J. D. Noske, voor de tweede M. C. Jeras en
P. W. van de Kamer, en voor die van gemeente
heelmeester W. J. Jansen en P. A. F. de Wijs.
Eindelijk deelt de voorzitter mede dat van den
heer Franken te Parijs, voor de oudheidskamer
ten geschenke is ontvangen eene photographie,
naar eene schilderij van van der Venne, voor
stellende den intocht van Frederik van den Paltz
met zijne gemalin Elizabeth uit Engeland op 28