Telegraphische berichten. Rechtszaken. Koloniën. Thermometerstand. Provinciale staten van Zeeland. Staten-Generaal. vak. Leerlingen die in 4 jaren alle klassen door- loopen hebben, kunnen desverkiezende de lessen kosteloos big ven volgen. De hoofdvakken van het onderwijs zijn: Nederlandsche taal en stijlleer; oefeningen in 't Fransch, Engelsch en Duitsch geschiedenis; aardrijkskunde; fabelleer; mimische en plastische oefeningenlezen en voordragen 5 teekenen; zang; dansen; schermen; kunstgeschie denis schoonheidsleerkunst van kleeden ver mommen enz. Bij de opening op morgen zullen eenige gedeelten uit verschillende stukken, voor een klein aantal leden van het Tooneelverbond, op het tooneel in de school worden voorgedragen. Bij sententie van het hoog militair gerechtshof is G. N., huzaar bij het 3e reg., veroordeeld tot een correctioneele gevangenisstraf voor den tijd van éen jaar, te ondergaan in eenzame opsluiting gedurende een half jaarwegens moedwillige verwonding, geen ziekte of beletsel van te werken van meer dan twintig dagen hebbende doen ont staan, met vrijspraak van de hem ten laste gelegde beschuldiging van diefstal in eene herberg, waarin hij was ontvangen. Het verzet tegen de nieuwe belastingen neemt op Java een vorm aan, die niet aan ernst doet denken. Men weet dat de voorname Chineezen te Batavia plechtig volhouden, van het onlangs vermelde Chineesche aanplakbiljet niets te weten en het zeer af te keuren. In de Soerabaya cou rant deelt men het volgende mede: „Naast mij ligt mijn notitieboekje, waarin ik -een dag of drie vier geleden als curiosum het volgend protest opteekende, dat ik, een toer te paard makende langs den ouden weg van Jacatra, met houtskool geschreven vond op het planken beschot van een ledig staand huis. Er wonen in de buurt van dien weg, behalve inlanders, indien ik mij niet bedrieg, geen anderen dan inlandsche kinderen, meerendeels zoogenoemde Portugeesche t sinjo's, met op a uitgaande historische namen, voor de eene helft handels-geëmploieerden, voor de andere klerken op de gouvernements-bureaux. Van een dezer laatsten was het bedoelde protest waarschijnlijk afkomstig. Het luidde als volgt „Aan allen die dezen zullen zien lezen." „Salut „Doen te weten." „De gouverneur-generaal moet de belasting maar intrekken, want geef toch niets. De amb tenaren, die komen halen, moeten maar zelfs weten; wanneer zij toch doen, worden zij een groot ongeluk. „Hollanders S Ik mag het laatste woord niet in zijn geheel afschrijven, want ik heb niet, als Cambronne, Waterloo tot verontschuldiging." Te Soerabajja zag de politie dezer dagen een Chineesch aanplakbiljet. Haar eerste daad was het af te scheuren, haar tweede het te laten vertalen.... en nu bleek het een annonce van een pas gearriveerden Chineesehen wonderdokter te zijn. De Sam. Ct. geeft publiciteit aan de haar gedane mededeeling, dat, terwijl te Samarang voor de openbare werken hoogstens 10.000 waal klinkers 'sjaars verbruikt worden, er altijd door nieuwe worden aangevoerd uit Holland; zoo jl. Vrijdag weer 300,000, met de twee vorige in dit jaar aangekomen ladingen wel een millioen uitmakende. De pakhuizen zijn er meê overvuld en langs de straten liggen eeuwigdurende stapels. „Uit Nederland" zoo vervolgt het bericht, „heet het, dat de administratie zich verwondert, wat Er waren vijf brieven en daaronder een van Peatl, met het postmerk Londen, twee dagen vroeger gedateerd. Hij was in een toenemende koorts van ontsteltenis en agitatie. De brief was kort en luidde als volgt: „Na ons laatste gesprek moet er een einde komen aan den dwazen'schijn van in uw huis te wonen, van in naam uwe vrouw, uwe liefhebbende levensgezellin te zijn. Gij hebt mij niet alleen door elk uwer daden, bijna een jaar lang, getoond dat ons huwelijk een misgreep was, waar gij u niet eens in hebt getracht te schikken; maar gij zijt er ten slotte in geslaagd mij te doen gevoelen dat het verkeerd van mij zou wezen, als ik mij langer onderwierp aan een behandeling, zooals ik van u ondervonden heb. Ik kan den band die ons verbindt niet verbreken, maar voor het ver volg zal ik hem geheel ignoreeren. En voor zoover ik een ontmoeting tusschen ons kan voor komen, zal ik dat overal en ten allen tijde doen. Ik heb alleen die voorwerpen medegenomen, die mij toebehoorden voor dat wij ons begaven in die treurige vertooning, het huwelijk genaamd. Ik wil niet eens den naam behouden dien gij mij gegeven hebt. Als gij ooit aan mij mocht denken, laat het dan zijn met een vriendelijke herinnering, dat ik eens ben geweest de „Arme Pearl." wij in Indië toch met al die waalmoppen moeten doen. Hier daarentegen beweert men, dat de Nederlandsche heeren ambtenaren ons maar lading op lading toezenden, vanwege de emolumenten, leges enz. die zij er bij verdienen." Eergisteren avond werd aan het station te Goes, bij het afladen van een met aardappelen geladen wagen, door drie personen, die blijkbaar te veel aan Bacchus hadden geofferd, twist gezocht met de spoorweg-arbeiders. Op woorden volgden spoedig dadentwee arbeiders werden verwond en een derde moest twee tanden op het slagveld laten. Ook de stationschef werd beleedigd. De politie, bij wie de daders bekend zijn, zal de vechters zeker eene belooning, in den vorm van boete of gevangenisstraf, schenken. Den stads-omroeper te Ootmaarsum is, bij gelegenheid dat hij het halve eeuwfeest zijner ambtsvervulling vierde, door eenige zijner stad- genooten het zeer toepasselijke geschenk van een leuningstoel en een rustbed aangeboden. Uit Alexandrië wordt gemeld, dat alle leden der handelskamer van de internationale rechtbank behalve twee niet-onverzoenlijken hun voornemen hebben te kennen gegeven om voor hun betrek king te bedanken tengevolge van oneenigheden met den president van het hof van appel, den heer Lapenna. In overleg met de stad Parijs heeft de Fran- sche minister van landbouw en handel het volgende besloten met betrekking tot het behoud van het tentoonstellingsgebouw op het Champ de Mars. Alleen de kleine daarbij behoorende gebouwen en een deel der binnengalerijen zal men mogen afbreken. De vier groote galerijen met hare koepels blijven staan en zullen een prachtigen tuin begrenzen, door breede toegangen met het evenzoo te behouden Pare du Champ de Mars verbonden. De vier galerijen met hare koepels zullen een museum van nijverheids voortbrengselen worden, een soort van voortdurende tentoonstelling, gratis te bezichtigen en op dezelfde leest geschoeid, doch tienmaal zoo belangrijk en omvangrijk als het Conservatoire des Arts et Métiers. BINNENLAND. 's Cfravenhage. De tweede kamer is tegen den 19*n November a., des namiddags te 2 uren, tot hervatting harer werkzaamheden bijeenge roepen. Amsterdam. Bij den burgemeester is van den minister van waterstaat de tijding ontvangen dat bij de officieele peilingen gebleken is, dat de verondieping voor IJmuiden nagenoeg geheel verdwenen is. 's Cfravenhage. Erkend als vice-consul van Oostenrijk te Vlissingen de heer Wibaut. Het eereteeken voor langdurigen dienst bij de schutterij toegekend aan Moens en Abels te Zie- rikzee, Boone, van de Putte, Poulain, Karssen, De Swart en Wierges te Middelburg. BUITENLAND. Konstantinopel. De Russen hebben eene bende van 500 Bulgaren aangehouden, die in Macedonië wilden binnendringen. Simla. Volgens een gerucht is in Indisch-Ko- histan een opstand uitgebroken en de gouverneur vermoord; de Emir heeft eene talrijke strijdmacht gezonden om de orde te herstellen. Süew-lTork. De republikeinen hebben bij de verkiezingen een aantal zetels gewonnen; de candidaten van den Tammany-ring zijn te New- York geslagen. HOOFDSTUK XXX. CRISIS. Toen de eerste schok voorbij was, kwam Carl ton het eerst op de gedachte om naar Sibylle te gaan, haar alles toe te vertrouwen en haar raad en bijstand in te roepen. Indien Morel de Hahcf" had gehad in de vlucht van Pearl, zou Sibylle wel achter de waarheid weten te komen en hij was overtuigd dat zij Morel naar behooren zou straffen. „Neen mijnheer, mevrouw Alckenzie is wezen lijk niet thuis," zei de knecht, die zeer verbaasd was dat Carlton al weer terug kwam. „Ik weet dat zij dikwijls thuis is, al ontvangt zij niet en daar heeft zij ontgetwijfeld hare rede nen voor," sprak Carlton gejaagd„maar ik moet haar spreken het is een zaak van leven en dood, man. Om Godswil zeg mij de waarheid en als zij uit is, waar kan ik haar vinden Hij stak zijn hand in zijn zak en vond eenig klein geld. Hij bood den knecht een geldstuk aan waardoor deze, blijkbaar verrast, op eens ver trouwelijk werd. „Ik waag er mijn betrekking aan; maar gij zult mij niet verklappen, niet waar mijnheer? Zij is naar Lime-Walk, Chelsea en deze keer is zij toegelaten, daar ze dien hoogmoedigen artist overrompeld heeft. Zoo vertelde de koetsier mij. Die is net teruggekomen, nadat hij haar daar gebracht had." Het duurde eenigeu tijd voordat het ongeduldig öNov.'s av. 11 u. 39 gr. 6 's morg. 8 u. 39 gr. 's midd. 1 u. 40 gr. 's av. 6 u. 40 gr. Arondzittingen van 5 November. Tegenwoordig de voorzitter en 38 leden. De heeren Damas van Citters en Hammacher hebben bericht gezonden, dat zij wegens ongesteldheid de zitting niet kunnen bijwonen. De heer Walter kan eerst later komen. Zonder kennisgeving is afwezig de heer de Srnidt. De voorzitter doet mededeeling van ingekomen stukken, die voor kennisgeving worden aangeno men. Onder deze is een brief van den heer P. D. van Citters, waarbij deze zijne betrekking van lid van gedeputeerde staten nederlegt. Bij het voorstel om dezen brief voor kennisgeving aan te nemen voegt de voorzitter een warm woord van waardeering van de diensten, door den heer van Citters sedert 1851 in die betrekking aan de provincie bewezen. De verschillende voorstellen van gedeputeerde staten zullen naar de afdeelingen worden ver zonden, waarin de vergadering vervolgens gesplitst wordt. De voorzitter stelt voor de volgende openbare zitting te bepalen op Donderdag te een ure, doch wijzigt na eene opmerking van den heer Schorer dat voorstel in den zin, dat de vergadering eerst te twee uren zal beginnen. De heer Hombach verklaart zich hiertegen en bij hoofdelijke stem ming wordt geen resultaat verkregen, daar de stemmen staken. Qm met inachtneming der wet nog dezen avond eene beslissing in deze zaak te verkrijgen, sluit de voorzitter de vergadering en bepaalt de vol gende bijeenkomst op een half uur later. Te kwart voor negenen wordt deze tweede vergadering geopend, waarin het voorstel van den voorzitter wordt verworpen met 20 tegen 19 stemmen, zoodat het oorspronkelijke voorstel, om de vergadering Donderdag te een uur te houden, wordt geacht aangenomen te zijn. De voorzitter sluit hierop de vergadering. In deze tweede vergadering was ook de heer Walter tegenwoordig. ëtaatsbegrooting. Bij het afdeelingsonderzoek van de begrooting van binnenlandsche zaken werd teruggekomen op de wenschelijkheid der herziening van het kies recht. Sommigen hoopten alsnog, dat de minister een voorstel daartoe in den loop van 1879 zou doen; doch opnieuw werd betoogd, dat slechts door grondwetsherzieningwaaraan, naar veler oordeeluit onderscheidene andere oogpunten wezenlijke behoefte bestaat, afdoende herziening van het kiesrecht mogelijk was. Bleef dus grond wetsherziening achterwege, dan kon verbetering alleen gezocht worden in verlaging van den census voor de groote steden, terwijl die voor het plat teland in algemeenen zin onveranderd blijft. Vrij algemeen werd de wensch uitgesproken naar partieele herziening van sommige onzer or ganieke wetten, zooals de provinciale en vooral de gemeentewet, meer speciaal wat de artt. 129 en volgende, art. 264, art. 245 betreft, (vereeniging van gemeenten, het ter visie liggen van de kohieren der hoofdelijke omslagen, het domicilie als maat staf van belastbaarheid.) Vrij algemeen werd geklaagd, dat dit hoofdstuk maar al te veel blijken draagt van zekere neiging tot opdrijving van uitgaven en tevens, dat het zoo karig is toegelicht. Men had het oog vooral op de uitgaven voor personeel en voor de kunsten en wetenschappen. De opheffing van de afdeeling statistiek werd door verscheidene leden zeer betreurd, door anderen niet genoegzaam gerechtvaardigd genoemd. Het bestaan van een goede statistiek, die, daar zij ook de werking van wetten en regeeringsmaat- regelen doet kennen zulk een gunstigen invloed kan uitoefenen op een verstandig en zuinig beheer, is niet denkbaar zonder eenheid van leiding. Bovendien zou door het voorbeeld van het centraal gezag de toch niet zeer levendige belangstelling van de gemeentebesturen in de statistiek nog kloppen van Carlton aan het atelier beantwoord werd en Morel ontving zijn onwelkom bezoek zonder begroeting. Carlton lette hier niet eens op. Zijne gedachten waren op de wandeling naar Chelsea zonderling verward geraakt. Een ding was hem echter duidelijk geworden, te midden van de dichte nevelen van twijfel, wantrouwen en ellende die hem omhulden. Sibylle hield hem voor den gek; en ter wille van Sibylle bad hij de liefde van Pearl versmaad, die hem eens zoo innig genegen was geweest, maar die er nu toe gebracht was te verklaren dat zij, zooveel mogelijk, den onverbreekbaren band zou trachten te vergeten die hen wettig verbond als man en vrouw. Om zeker te zijn binnen gelaten te worden, tikte Carlton aan de binnendeur die op den gang uitkwam, in plaats van aan de buitendeur in de laan. Misschien wist die man, die hem nu stilzwijgend, vol verachting op zijn schoon gelaat aanzag, waarheen Pearl gevlucht was Zonderling Carlton kwam hierheen, woedend, met de bedoeling om Sibylle te zoeken en den mantel uit te vegen en zijn eerste vraag was „Waar is mjjn vrouw?" „Dat dient gij te weten, maar ik niet," zei Morel, „En Sibylle? Gij verbergt Sibylle bier, dat weet ik," bevestigde bij op den toon van iemand die pas ontwaakt en verklaart dat bij niet droomt. Wordt vervolgd.) meer verflauwen. Bij de algemeene volkstelling zou bet nadeel daarvan blijken. Men drong dan ook bij de regeering er op aan, om nog in dit opzicht op de door haar gedane stappen terug te komen en zulks geenszins enkel in het belang der wetenschap, maar ook in het welbegrepen belang van den staat. De heer Goeman Borge- sius heeft deze bedenkingen nader ontwikkeld in een breedvoerige nota, aan het verslag gehecht. Er waren echter leden, die het met den mi Aster eens ztjn, dat de werkzaamheden van de afdeeling statistiek zeer wel bij de afzonderlijke afdeelingen, waartoe zij behoort, kunnen worden verricht. Anderen meenden, dat er veel te zeggen was voor het denkbeeld van den minister Heemskerk, die een doeltreffende verzameling en bewerking van statistieke opgaven bij daarvoor bestemde bureaux door het verleenen van subsidiën aan groote gemeenten had willen aanmoedigen. In verband met de benoeming van een raad adviseur bij de afdeeling binnenlandsch bestuur, werd de opmerking gemaak dat in strijd met de toezegging van den minister van finan ciën weinige dagen na de vaststelling der vorige begrooting, die benoeming is geschied, ofschoon bij de behandeling van de begrooting op geenerlei wijze van het voornemen daartoe was gebleken. Vele leden hadden het betreurd, dat de mi nister zich niet streng aan den regel had gehou den om, onder de tegenwoordige financieele om standigheden, geen verhooging van traktementen aan de provinciale ambtenaren toe te kennen. Nu er echter uitzondering is gemaakt, zou men van achterstelling van provinciën, als Noord-Hol land en Groningen, kunnen spreken. Men vroeg naar 's ministers meening omtrent wettelijke bepalingen op de vreemde maatschap pijen van levensverzekering, omtrent de bestaande behoefte aan verbetering der wet van 1841 op de gestichten voor krankzinnigen en omtrent de krankzinnigengestichten zelve, waarvan de meeste overbevolkt zijn Ook werd weder gewezen op de noodzakelijk heid van voorziening tegen de vervalsching van levensmiddelen. Opnieuw werd door eenige leden aangedrongen op wijziging van de begrafe niswet, opdat de lijkverbranding mogelijk worde. Sommigen achtten de opheffing van de genees kundige raden uit een zuinigheidsoogpunt wen- schelijk en uit een nuttigheidsoogpunt onschadelijk. Vele leden verklaarden opnieuw, dat met het oog op onze financiën, de drie rijks-universiteiten niet behouden kunnen blijven. Het voortdurend bestaan van drie rijks-universiteiten en éeae ge meentelijke, laat zich volgens deze leden, met het oog op' de gemakkelijke middelen van gemeen schap, het aantal studenten, en de intellectueele kvachten, waarover men in ons kleine land be schikken kan, niet genoegzaam verdedigen. De voor die rijks-universiteiten aangevraagde geld sommen zijn reeds verbazend hoog, en uit de door den minister, blijkens zijne memorie van toelichting, ingewonnen berichten van curatoren blijkt, dat als aan de door deze gedane voor stellen gevolg werd gegeven, die cijfers tot eene ondragelijke hoogte zouden stijgen. Nederland kan geen tal van millioenen aan het hooger on derwijs ten koste leggen. Nu werd wel tevreden heid betuigd, dat de minister aan die zeer hooge eischen tegenstand heeft geboden en dat zijne aanvragen, waardoor hij meent voor den regel- matigen gang van het universitair onderwijs voorloopig genoegzaam gezorgd te hebben, be trekkelijk matig zijn maar in zijne memorie van toelichting straalde toch door, dat, ook naar zijn inzien, in 't vervolg aan sommige der gedane eischen moet worden te gemoet gekomen. Op verre na derhalve is het maximum, voor de vol ledige inrichting van de universiteiten naar aan leiding van de wet van 1876 gevorderd, nog niet bereikt. Men wilde dus, ter betere beoordeeling van geheel dit onderwerp, gevraagd hebben, welk cijfer van tijdelijke en blijvende uitgaven de minister nagenoeg noodig acht, om aan de, drie universiteiten die inrichting en die uitbreiding te geven, welke door hem, bij volledige uitvoering der wet, onvermijdelijk worden geacht. Naar het gevoelen van andere leden heeft de minister door het doen zijner aanschrijving aan curatoren, van 31 December 1877, hooge eischen uitgelokt, en is daardoor een schrikbeeld geboren, dat meer indruk maakt dan het verdient. Wat daarvan zij, verscheidene leden meenden zich met nadruk tegen de vermindering van het aantal rijks-universbeiten te moeten verzetten. Zij zouden het verderfelijk en strijdig met de waardigheid der wetgeving achten, aat nfi reeds in dit opzicht op eene wet teruggekomen werd, die nog nauwelijks twee jaren oud is. Op afdoende gronden is toen tot het behoud der drie rijks universiteiten besloten, die allen evenzeer door den loop des tijds eene soort van burgerrecht hebben verkregen en welker voortdurend bestaan in onze geschiedenis is geworteld. Men begreep destijds te recht, dat in de verschillende gedeelten des lands brandpunten van wetenschap eu bescha ving moesten blijven bestaan, en dat het bezit van meerdere universiteiten ook daarom wensche- lijk was, omdat daardoor alleen aan de onder scheidene richtingen op wetenschappelijk gebied recht kon worden gedaan, en elke daarvan be hoorlijk kon worden vertegenwoordigd. Indien men er zich op beroepen wilde, dat onze rijks universiteiten niet genoegzaam bevolkt zijn, was dit althans voor twee daarvan niet juist. Te Utrecht waren reeds voor den dit jaar aangevan gen cursus 91 studenten ingeschreven. Naar aanleiding van deze tegenwerping werd de opmerking herhaald, dat de wet van 1876 onder bijzondere omstandigheden is vastgesteld, en (lat dientengevolge, om nu niet van andere, reeds aan 't licht gekomen leemten te spreken, het vraagstuk wegens het getal rijks-universiteiten wèl in de gewisselde stukken is behandeld, maar in de kamer geen opzettelijk punt van beraad slaging heeft uitgemaakt. Dat er een en ander voor het behoud der drie instellingen te zeggen viel, was men ver van te ontkennen, maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen. Men moet niet vergeten dat, zoo er éene rijks-univer siteit overbleef, deze gemakkelijker in alle opzich ten zoodanig kon worden ingericht, dat zij ten volle aan de behoeften van onzen tijd beant woordde. In elk geval was het hoogst raadzaam, hangende de beslissing over het groote vraagstuk zelf, met opzicht tot de stichting van nieuwe gebouwen in de academiesteden en tevens van de benoeming van meer hoogleeraren, de hoogste behoedzaamheid in acht te nemen en niet te zeer te blijven hangen aan het denkbeeld, dat aan al de drie universiteiten, met geringe uitzondering, dezelfde volledige inrichting moest worden gegeven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2